U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden. Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 9 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel. |
Een huilende baby anno 1746
Irritatie rond een huilend kind.[bewerken | brontekst bewerken]
Het is hartje zomer. Voor de schepenbank melden zich Jacobus Verhagen, de dienstmeid Ammerens Verhagen die in dienst is bij vorster Thomas Gerbrands, de baker Johanna Symons van Luijck vrouw van Antony Peter Janssen die pas een bevalling heeft gedaan bij de vrouw van Thomas en als laatste de chirurgijn Innocentius Egidius Bernuly.
Ze zijn opgeroepen om een getuigenis der waarheid te komen afleggen over een dronken vader en een pasgeboren baby. Wat ze gezien en gehoord hebben grenst aan het onwaarschijnlijke maar het bleek bittere realiteit en misschien raakt het dicht aan een vorm van pedagogische verwaarlozing, want het klein hummeltje wordt allesbehalve liefdevol opgevangen.
Alles speelt in de buurt van het huis van vorster Thomas Gerbrands, van wie de Schijndelse bevolking uit die dagen al aardig wat te verduren heeft gekregen, want als vorster of veldwachter genoot hij weinig respect, want het was een norse man die met enige regelmaat dorpsgenoten kleineerde, uitschold, bedreigde en met vloeken en tieren min of meer intimideerde.
Gerbrands had ook nog een broer Anthony die ongeveer uit hetzelfde hout was gesneden, maar die bovendien nog een fors alcoholprobleem kende.
Het voorval speelt enige weken voordat op 4 juli 1746 het getuigenis wordt afgelegd.
Anthony is weer eens de hort op, zijn baby in huis achterlatend bij broer Thomas die oppast en Anthony duikt een van de Schijndelse herbergen binnen.
Na lange tijd komt hij stomdronken zijn huis binnengelopen en Thomas had zich al enige tijd gruwelijk lopen ergeren aan de krijsende baby die of veel honger had of de slaap niet kon vatten, hoe dan ook, de ene huilbui volgt op de andere. Thomas valt ongenadig uit tegen zijn broer op het moment dat die al waggelend komt aanzetten en van toeten noch blazen weet.
Op een serieuze en indringende toon roept Thomas tegen zijn broer: “Wat kom je nu weer zo laat thuis om die kleine Sara op bed te leggen?” Van zulk soort opmerkingen blijkt Anthony allerminst gediend en met het nodige grof taalgebruik snauwt hij terug: “Schelm, ick sal u doodt steeken!”. Tussen de twee heren botert het niet geweldig. Thomas kiest echter het zekere voor het onzekere want hij kent zijn ‘pappenheimer’, vlucht zijn eigen huis binnen en doet de deur op slot. Van zijn broer is, als hij onder invloed is, van alles te verwachten wat niet deugt. Via de tuin weet Anthony toch binnen te komen. De irritatie van Thomas bespeurend heeft Anthony toen het kind uit de kinderstoel gehaald en schreeuwde het, in een soort woedeaanval toe: “Doe blixems kint swijgt stil of ick sal u bij de beenen nemen en gooije u met den kop tegen de grond of muur”.
Vervolgens heeft hij het huis van Thomas verlaten met de baby in zijn hand tierend en roepend: “Ick sal u thuijs neerleggen en laat u doot schreeuwen”. Ja…als de drank is in de man ….!
Ten slotte verklaren de opgeroepen getuigen dat ze Anthony kennen als iemand die nergens anders mee bezig is dan vloeken, zweren, dreigementen uiten, zich dronken drinken en als hij beschonken is lijkt hij gek en ruziet met Jan en alleman.