Welkom op Schijndelwiki - de encyclopedie voor Schijndel

U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden.

Klik HIER om lid te worden

Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 10 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum 't Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel.

Bewerken van De Zusters van Liefde van Schijndel

Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Waarschuwing: U bent niet aangemeld. Uw IP-adres zal voor iedereen zichtbaar zijn als u wijzigingen op deze pagina maakt. Wanneer u zich aanmeldt of een account aanmaakt, dan worden uw bewerkingen aan uw gebruikersnaam toegeschreven. Daarnaast zijn er andere voordelen.

Deze bewerking kan ongedaan gemaakt worden. Hieronder staat de tekst waarin de wijziging ongedaan is gemaakt. Controleer voor het publiceren of het resultaat gewenst is.

Huidige versie Uw tekst
Regel 1: Regel 1:
'''De Zusters van Liefde van Schijndel <ref> Alles heeft zijn tijd, Henk Beijers.</ref>'''<br>
== '''Wel en wee rond de beginjaren van de congregatie van de Zusters van Liefde''' ==
== '''Wel en wee rond de beginjaren van de congregatie van de Zusters van Liefde''' ==


Regel 90: Regel 88:
Helemaal verrukt en uiterst tevreden beklimt hij ‘s zondags daarna de preekstoel en betrekt alle parochianen bij zijn plannen en laat hen delen in de „feestvreugde‟. Reken maar dat na de hoogmis dat nieuw bouwplan van de ijverige parochieherder tot in detail is besproken. Sommigen voelden de bui al hangen….de pastoor zou ook vast en zeker bij hen aankloppen voor een geldelijke bijdrage. <br>
Helemaal verrukt en uiterst tevreden beklimt hij ‘s zondags daarna de preekstoel en betrekt alle parochianen bij zijn plannen en laat hen delen in de „feestvreugde‟. Reken maar dat na de hoogmis dat nieuw bouwplan van de ijverige parochieherder tot in detail is besproken. Sommigen voelden de bui al hangen….de pastoor zou ook vast en zeker bij hen aankloppen voor een geldelijke bijdrage. <br>
   
   
In dat kader haalt de kroniekschrijfster van de congregatie een schitterende historische anekdote aan in haar gedenkboek over een zekere Marinus Gerits, een van de tegenstemmers van de nieuwbouw en nog wel buurman van het klooster. Iedereen staat versteld van zijn negatief gevoel bij de plannen van pastoor Van Erp. Op z’n Schijndels maakt hij de goe gemeente zijn gevoelens duidelijk door hardop te verkondigen: “Ik hê gin gasthuis noodig!”. En hij voegt er nog aan toe doelend op het „verkooppraatje‟ van de pastoor: “Ons allemaol lijme, daor is gin kwestie van wa mijn betreft. Dè witte gullie dan alvast. En affront of gin affront, de pestoor hoeft bij mijn nie te komme. Jao…kèkt me mar aon gullie, ik mèn ‘t! Wè hebben we aon al die neiïghèd….en tìs altij mar gève, ge kant wel mè oew knipbeurs in de hand blève staon. Mar dit zèk oew, de pestoor zal bè mijn bot vange, ik hè gin gasthuis noodig, nou witte ‘t!”  
In dat kader haalt de kroniekschrijfster van de congregatie een schitterende historische anekdote aan in haar gedenkboek over een zekere Marinus Gerits, een van de tegenstemmers van de nieuwbouw en nog wel buurman van het klooster. Iedereen staat versteld van zijn negatief gevoel bij de plannen van pastoor Van Erp. Op z’n Schijndels maakt hij de goe gemeente zijn gevoelens duidelijk door hardop te verkondigen: “Ik hê gin gasthuis noodig!”. En hij voegt er nog aan toe doelend op het „verkooppraatje‟ van de pastoor: “ Ons allemaol lijme, daor is gin kwestie van wa mijn betreft. Dè witte gullie dan alvast. En affront of gin affront, de pestoor hoeft bij mijn nie te komme. Jao…kèkt me mar aon gullie, ik mèn ‘t! Wè hebben we aon al die neiïghèd….en tìs altij mar gève, ge kant wel mè oew knipbeurs in de hand blève staon. Mar dit zèk oew, de pestoor zal bè mijn bot vange, ik hè gin gasthuis noodig, nou witte „t!”  
De omstanders staken verder alle discussie met Marinus en laten hem verder met rust.  <br>
De omstanders staken verder alle discussie met Marinus en laten hem verder met rust.  <br>
De stichter van de congregatie is in zijn enthousiasme niet meer te stuiten en hij bezoekt hoogst persoonlijk alle welgestelden onder zijn parochianen. De burgers onder hen vraagt hij om financiële steun en van de boeren verwacht hij dat ze borg zullen staan voor de aanvoer van zand en bouwmaterialen. Ook bezoekt hij Marinus, maar die houdt voet bij stuk. De pastoor zal wel verbaasd gestaan hebben over Marinus’ standpunt, maar zonder diens hulp is het gasthuis er toch gekomen. Het huis van Helena van den Endepoel wordt afgebroken en met grote ijver begint men in 1843 aan de bouw van een gasthuis, ziekenhuis, een nieuwe kapel voor de zusters en de aanleg van het kloosterkerkhof. <br>
De stichter van de congregatie is in zijn enthousiasme niet meer te stuiten en hij bezoekt hoogst persoonlijk alle welgestelden onder zijn parochianen. De burgers onder hen vraagt hij om financiële steun en van de boeren verwacht hij dat ze borg zullen staan voor de aanvoer van zand en bouwmaterialen. Ook bezoekt hij Marinus, maar die houdt voet bij stuk. De pastoor zal wel verbaasd gestaan hebben over Marinus‟ standpunt, maar zonder diens hulp is het gasthuis er toch gekomen. Het huis van Helena van den Endepoel wordt afgebroken en met grote ijver begint men in 1843 aan de bouw van een gasthuis, ziekenhuis, een nieuwe kapel voor de zusters en de aanleg van het kloosterkerkhof. <br>
En wie wordt er als eerste in de nieuwbouw verpleegd……ja, de onwillige buurman Marinus Gerits met zijn gezin, die allen door een vreselijke ziekte waren overvallen. Ze worden liefdevol door de jonge zusters verzorgd. Na enige weken van attente zorg verlaat het gezin Gerits het ziekenhuis en uit dankbaarheid stamelt Marinus: “Di heb ik in elk geval geleerd, dè Onze Lieven Heer ‘t mit de pestoors en de zusters hauwt en dèt Hij ons, minschen, wel wit te brengen waor Hij ons hebben wil. Daorum, waarde Overste en Zusters zèk oew nou en ‘k mèn ‘t, dek altij veur oew klaor zal staon, ik en m’n keinders, als ‘t er ‘s een of aander veur ‘t  klooster gebeuren mot!”. Hij wordt uiteindelijk als directe buurman een van de beste helpers van het klooster. <br>
En wie wordt er als eerste in de nieuwbouw verpleegd……ja, de onwillige buurman Marinus Gerits met zijn gezin, die allen door een vreselijke ziekte waren overvallen. Ze worden liefdevol door de jonge zusters verzorgd. Na enige weken van attente zorg verlaat het gezin Gerits het ziekenhuis en uit dankbaarheid stamelt Marinus: “Di heb ik in elk geval geleerd, dè Onze Lieven Heer ‟t mit de pestoors en de zusters hauwt en dèt Hij ons, minschen, wel wit te brengen waor Hij ons hebben wil. Daorum, waarde Overste en Zusters zèk oew nou en ‘k mèn ‘t, dek altij veur oew klaor zal staon, ik en m‟n keinders, als ‘t er ‘s een of aander veur ‘t  klooster gebeuren mot!”. Hij wordt uiteindelijk als directe buurman een van de beste helpers van het klooster. <br>
Op 5 januari 1844 wordt de eerste arme vrouw in het gasthuis opgenomen en na haar zijn spoedig de nodige mannelijke en vrouwelijke ouden van dagen gevolgd. De Schijndelse bevolking moet trots geweest zijn op deze nieuwe vestiging en langzaam maar zeker is men het liefdevolle en verzorgende werk van de zusters hooglijk gaan waarderen. Het moederhuis straalde inderdaad liefdadigheid en barmhartigheid uit en de warmte waarmee de dorpelingen er zijn opgevangen en verpleegd, zal zelfs de „koudste kikker‟ beroerd hebben! De voortvarendheid van pastoor Van Erp en „zijn zusters‟ is in die dagen alom geprezen.<br>
Op 5 januari 1844 wordt de eerste arme vrouw in het gasthuis opgenomen en na haar zijn spoedig de nodige mannelijke en vrouwelijke ouden van dagen gevolgd. De Schijndelse bevolking moet trots geweest zijn op deze nieuwe vestiging en langzaam maar zeker is men het liefdevolle en verzorgende werk van de zusters hooglijk gaan waarderen. Het moederhuis straalde inderdaad liefdadigheid en barmhartigheid uit en de warmte waarmee de dorpelingen er zijn opgevangen en verpleegd, zal zelfs de „koudste kikker‟ beroerd hebben! De voortvarendheid van pastoor Van Erp en „zijn zusters‟ is in die dagen alom geprezen.<br>


Regel 117: Regel 115:
=== '''De reddende engel van de congregatie.''' ===  
=== '''De reddende engel van de congregatie.''' ===  


Terwijl de Schijndelse bevolking met ontzag en bewondering het werk van de zusters gadesloeg, de zorg voor haar kinderen en ouden van dagen vol vertrouwen aan de kloosterzusters overgaf, bleef het moederhuis binnen de kloostermuren niets bespaard. Er vallen veel slachtoffers onder de zusters. Pastoor Van Erp wordt tot wanhoop gedreven en volgens de kroniekschrijfster knielt hij zielsbedroefd in de kapel neer en bidt: ''“Heer….is mijn werk U dan niet aangenaam?”''. Hevig vertwijfeld wendt hij zich tot monseigneur Zwijsen, die inmiddels administrateur is van het Apostolisch Vicariaat van ‘s-Hertogenbosch. Hij is echt ten einde raad en legt zijn problemen aan zijn collega voor. Na een uitvoerig gesprek komt Johannes Zwijsen tot de eindconclusie, dat het misschien het overdenken waard is om de congregatie te Schijndel als zelfstandige stichting maar op te heffen en de zusters te laten aansluiten bij de congregatie van de Zusters van Tilburg. Doelstelling en regelgeving en zelfs de kleding waren nagenoeg gelijk, zo redeneerde Zwijsen. Pastoor van Erp moet dit voorstel als pijnlijk ervaren hebben, zijn eigen stichting opgeven, dat was het laatste wat hij zou doen zou men denken. Hij keert terug naar Schijndel en ziet, samen met de vijf zusters van het toenmalige hoofdbestuur, de concrete situatie onder ogen. Aan het slot van deze interne bespreking, die de gemoederen beslist ontroerd en beroerd zal hebben, komen maar liefst vier leden tot de slotconclusie, dat, gezien de omstandigheden, aansluiting bij Tilburg een reële optie is. Zuster Emmanuël opteert als enige voor continuering van de congregatie. Zij houdt een warm pleidooi om door te zetten en geeft én pastoor Van Erp én haar vier medezusters uitdrukkelijk in overweging, dat alle begin nu eenmaal moeilijk is en dat het zware kruis dat de congregatie te dragen krijgt, misschien wel het beste bewijs was dat God met hen is. Ze houdt haar medezusters vooral voor onder geen enkele voorwaarde de moed op te geven, maar juist alle kracht te verzamelen om te hopen tegen alle hoop in en een grenzeloos vertrouwen aan de dag te leggen jegens de goddelijke voorzienigheid, ondanks al het leed en de zware beproevingen. Natuurlijk is zuster Emmanuël, mede door haar geduldig gedragen lijden, in de ogen van de andere zusters, iemand met gezag, iemand die kon overtuigen en wier mening bijzonder serieus werd genomen. In feite heeft zij dus de congregatie gered van de ondergang! <br>
Terwijl de Schijndelse bevolking met ontzag en bewondering het werk van de zusters gadesloeg, de zorg voor haar kinderen en ouden van dagen vol vertrouwen aan de kloosterzusters overgaf, bleef het moederhuis binnen de kloostermuren niets bespaard. Er vallen veel slachtoffers onder de zusters. Pastoor Van Erp wordt tot wanhoop gedreven en volgens de kroniekschrijfster knielt hij zielsbedroefd in de kapel neer en bidt: ''“Heer….is mijn werk U dan niet aangenaam?”''. Hevig vertwijfeld wendt hij zich tot monseigneur Zwijsen, die inmiddels administrateur is van het Apostolisch Vicariaat van ‘s-Hertogenbosch. Hij is echt ten einde raad en legt zijn problemen aan zijn collega voor. Na een uitvoerig gesprek komt Johannes Zwijsen tot de eindconclusie, dat het misschien het overdenken waard is om de congregatie te Schijndel als zelfstandige stichting maar op te heffen en de zusters te laten aansluiten bij de congregatie van de Zusters van Tilburg. Doelstelling en regelgeving en zelfs de kleding waren nagenoeg gelijk, zo redeneerde Zwijsen. Pastoor van Erp moet dit voorstel als pijnlijk ervaren hebben, zijn eigen stichting opgeven, dat was het laatste wat hij zou doen zou men denken. Hij keert terug naar Schijndel en ziet, samen met de vijf zusters van het toenmalige hoofdbestuur, de concrete situatie onder ogen. Aan het slot van deze interne bespreking, die de gemoederen beslist ontroerd en beroerd zal hebben, komen maar liefst vier leden tot de slotconclusie, dat, gezien de omstandigheden, aansluiting bij Tilburg een reële optie is. Zuster Emmanuël opteert als enige voor continuering van de congregatie. Zij houdt een warm pleidooi om door te zetten en geeft én pastoor Van Erp én haar vier medezusters uitdrukkelijk in overweging, dat alle begin nu eenmaal moeilijk is en dat het zware kruis dat de congregatie te dragen krijgt, misschien wel het beste bewijs was dat God met hen is. Ze houdt haar medezusters vooral voor onder geen enkele voorwaarde de moed op te geven, maar juist alle kracht te verzamelen om te hopen tegen alle hoop in en een grenzeloos vertrouwen aan de dag te leggen jegens de goddelijke voorzienigheid, ondanks al het leed en de zware beproevingen. Natuurlijk is zuster Emmanuël, mede door haar geduldig gedragen lijden, in de ogen van de andere zusters, iemand met gezag, iemand die kon overtuigen en wier mening bijzonder serieus werd genomen. In feite heeft zij dus de congregatie gered van de ondergang!  
In 1853 verleent bisschop Zwijsen de jonge congregatie de nodige nieuwe privileges en wordt zij door pastoor Van Erp twee jaren later omgedoopt tot „Burgerlijk zedelijk lichaam, vereeniging van vrouwen ter verpleging van zieken en ‘t geven van onderwijs‟. Tegelijkertijd worden nog andere kerkelijke voorrechten verleend die ons nu misschien wat vreemd in de oren klinken, omdat deze elementen uit het „[[Het Rijke Roomsche Leven|rijke roomse leven]]‟ ons niet meer zo veel zeggen: men mag een huiskapel oprichten waar men, ook degenen die als vreemdeling overnachten, de H. Mis kan bijwonen. De zusters en de bewoners van het gasthuis mogen de paascommunie ontvangen uit handen van een priester.  Men zal in de Vastenavond dagen (de carnavalsdagen of de dagen voor Aswoensdag) de devotie van het veertigurengebed houden in het „gesticht‟ en deelachtig worden aan de aflaten hieraan verbonden. Zo vaak als de dienstdoende geestelijke het goedvindt zal men het Lof vieren en tenslotte zal aan de kosteres verlof worden verleend de H. Vaten aan te raken.
In 1853 verleent bisschop Zwijsen de jonge congregatie de nodige nieuwe privileges en wordt zij door pastoor Van Erp twee jaren later omgedoopt tot „Burgerlijk zedelijk lichaam, vereeniging van vrouwen ter verpleging van zieken en ‘t geven van onderwijs‟. Tegelijkertijd worden nog andere kerkelijke voorrechten verleend die ons nu misschien wat vreemd in de oren klinken, omdat deze elementen uit het „rijke roomse leven‟ ons niet meer zo veel zeggen: men mag een huiskapel oprichten waar men, ook degenen die als vreemdeling overnachten, de H. Mis kan bijwonen. De zusters en de bewoners van het gasthuis mogen de paascommunie ontvangen uit handen van een priester.  Men zal in de Vastenavond dagen [de carnavalsdagen of de dagen voor Aswoensdag] de devotie van het veertigurengebed houden in het „gesticht‟ en deelachtig worden aan de aflaten hieraan verbonden. Zo vaak als de dienstdoende geestelijke het goedvindt zal men het Lof vieren en tenslotte zal aan de kosteres verlof worden verleend de H. Vaten aan te raken.


=== '''De eigen opleiding in de kinderschoenen.''' ===
=== '''De eigen opleiding in de kinderschoenen.''' ===
Regel 126: Regel 124:
=== '''Het plotselinge overlijden van de stichter.''' ===
=== '''Het plotselinge overlijden van de stichter.''' ===
[[Bestand:Moederhuis 08.jpg|400px|thumb|Het huisje van Pau Pak in de Pompstraat.]]
[[Bestand:Moederhuis 08.jpg|400px|thumb|Het huisje van Pau Pak in de Pompstraat.]]
Pastoor van Erp is primair natuurlijk de dienstdoende pastoor van de [[Servatiusparochie centrum|Servatiusparochie]]. Uit dien hoofde is zijn zorg voor zijn parochianen een pastorale plicht, die hij zeer serieus neemt. Een heel bekend wapenfeit van hem was de oprichting in 1854 van de nu nog bestaande [[Vincentiusvereniging]], geïnspireerd door de noden van toen. Een lofwaardig initiatief in die dagen. Het tekent zijn inzet, inspiratie en visie. <br>
Pastoor van Erp is primair natuurlijk de dienstdoende pastoor van de Servatiusparochie. Uit dien hoofde is zijn zorg voor zijn parochianen een pastorale plicht, die hij zeer serieus neemt. Een heel bekend wapenfeit van hem was de oprichting in 1854 van de nu nog bestaande [[Vincentiusvereniging]], geïnspireerd door de noden van toen. Een lofwaardig initiatief in die dagen. Het tekent zijn inzet, inspiratie en visie. <br>
Vanuit zijn pastorale opdracht beseft hij ook hoe belangrijk het is regelmatig zijn zieke parochianen te bezoeken.  Op 18 mei 1861 begeeft hij zich op weg naar een ziek meisje. Na het doodzieke kind wat opgebeurd te hebben stevent hij weer op die zwoele meidag op huis aan en neemt de kortste weg naar zijn pastorie nl. via de [[Pompstraat]]. <br>
Vanuit zijn pastorale opdracht beseft hij ook hoe belangrijk het is regelmatig zijn zieke parochianen te bezoeken.  Op 18 mei 1861 begeeft hij zich op weg naar een ziek meisje. Na het doodzieke kind wat opgebeurd te hebben stevent hij weer op die zwoele meidag op huis aan en neemt de kortste weg naar zijn pastorie nl. via de [[Pompstraat]]. <br>
Hij bereikt het huisje waar een zekere Johannes Huybers en diens vrouw Paulina van der Linden wonen. Dit echtpaar kent men binnen de Schijndelse samenleving beter als Hannes Pak en Pau Pak, een „scheldnaam‟ die ze te danken hadden aan het pak linnengoed waarmee ze langs de deur venten om zo de kost te verdienen.  Daar aangekomen voelt pastoor Van Erp zich duizelig worden en vraagt bij Pau Pak even te mogen rusten. Nu verblijft op dat moment een zekere meester Van Bremen, een kostganger, bij Pau Pak (Hannes was al overleden). Tot zijn grote verbazing ziet die de pastoor ineen zakken. Dodelijk geschrokken rent hij met een stoel naar buiten en hijst de gevallen pastoor overeind. Hij wordt naar binnen gedragen. Iedereen is van streek, alleen Van Bremen houdt het hoofd koel.  Hij stuurt iemand naar de pastorie om een van de kapelaans te waarschuwen, zodat die het Sacrament der Stervenden nog kan toedienen. Een ander stuurt hij naar dokter Bolsius, de plaatselijke geneesheer in die tijd. Hij gaat over tot een aderlating.<br>
Hij bereikt het huisje waar een zekere Johannes Huybers en diens vrouw Paulina van der Linden wonen. Dit echtpaar kent men binnen de Schijndelse samenleving beter als Hannes Pak en Pau Pak, een „scheldnaam‟ die ze te danken hadden aan het pak linnengoed waarmee ze langs de deur venten om zo de kost te verdienen.  Daar aangekomen voelt pastoor Van Erp zich duizelig worden en vraagt bij Pau Pak even te mogen rusten. Nu verblijft op dat moment een zekere meester Van Bremen, een kostganger, bij Pau Pak (Hannes was al overleden). Tot zijn grote verbazing ziet die de pastoor ineen zakken. Dodelijk geschrokken rent hij met een stoel naar buiten en hijst de gevallen pastoor overeind. Hij wordt naar binnen gedragen. Iedereen is van streek, alleen Van Bremen houdt het hoofd koel.  Hij stuurt iemand naar de pastorie om een van de kapelaans te waarschuwen, zodat die het Sacrament der Stervenden nog kan toedienen. Een ander stuurt hij naar dokter Bolsius, de plaatselijke geneesheer in die tijd. Hij gaat over tot een aderlating.<br>
Regel 161: Regel 159:
   
   
Sprekend over de slaapgelegenheid van de zusters propageert hij dat, indien mogelijk, de zusters een eigen cel zullen hebben, zodat ze ook afzonderlijk kunnen slapen; de slaapkamers zijn op de 2e verdieping van het huis, uitgezonderd die van zieke zusters; ze zullen op de slaapkamers hebben „eenen bak zonder behangzel, eenen strooijzak, linnen beddelakens, wolle dekens en eene spreij‟ en twee vere hoofdkussens, een geriefkasje ongeverfd en zonder slot, een houten zitbankje, een crucifix‟. <br>
Sprekend over de slaapgelegenheid van de zusters propageert hij dat, indien mogelijk, de zusters een eigen cel zullen hebben, zodat ze ook afzonderlijk kunnen slapen; de slaapkamers zijn op de 2e verdieping van het huis, uitgezonderd die van zieke zusters; ze zullen op de slaapkamers hebben „eenen bak zonder behangzel, eenen strooijzak, linnen beddelakens, wolle dekens en eene spreij‟ en twee vere hoofdkussens, een geriefkasje ongeverfd en zonder slot, een houten zitbankje, een crucifix‟. <br>
Zonder verlof van de overste zullen de zusters niets anders op hun kamer hebben. Alleen de oversten en de assistenten kunnen eventueel geriefelijkheden op hun kamer hebben met sluiting. <br>
Zonder verlof van de overste zullen de zusters niets anders op hun kamer hebben. Alleen de oversten en de assistenten kunnen eventueel geriefelijkheden op hun kamer hebben met sluiting.  
Zonder verlof van de overste zal de ene zuster nooit naar de slaapkamer van een andere zuster gaan en mocht men daartoe wel verlof ontvangen, dan zal een zuster eerst altijd kloppen en wachten tot men verlof krijgt om binnen te komen. Als twee zusters bij elkaar zijn dient de deur open te blijven staan.<br>  
Zonder verlof van de overste zal de ene zuster nooit naar de slaapkamer van een andere zuster gaan en mocht men daartoe wel verlof ontvangen, dan zal een zuster eerst altijd kloppen en wachten tot men verlof krijgt om binnen te komen. Als twee zusters bij elkaar zijn dient de deur open te blijven staan.<br>  
Begeeft men zich te ruste, dan dient een zuster zich zoals het een maagd betaamt neer te leggen „zich houdende in de tegenwoordigheid van God en haren Engelbewaarder‟. Men zal de slaapkamer niet ongekleed verlaten. De overste mag op de kamers van de zusters onderzoek doen zo dikwijls zij dit nodig acht en van de kamer wegnemen „hetgeen hare voorzienigheid zal noodzakelijk oordelen‟.<br>       
Begeeft men zich te ruste, dan dient een zuster zich zoals het een maagd betaamt neer te leggen „zich houdende in de tegenwoordigheid van God en haren Engelbewaarder‟. Men zal de slaapkamer niet ongekleed verlaten. De overste mag op de kamers van de zusters onderzoek doen zo dikwijls zij dit nodig acht en van de kamer wegnemen „hetgeen hare voorzienigheid zal noodzakelijk oordelen‟.<br>       
Regel 173: Regel 171:
=== '''Aanvullingen en aanpassingen.''' ===
=== '''Aanvullingen en aanpassingen.''' ===
[[Bestand:Moederhuis 10.jpg|300px|thumb|Overdruk van de buitenkaft van de uitgave uit 1881. ]]
[[Bestand:Moederhuis 10.jpg|300px|thumb|Overdruk van de buitenkaft van de uitgave uit 1881. ]]
Op 24 juni 1845 is de eerste handgeschreven regel door de toenmalige bisschop en apostolisch vicaris monseigneur Henricus den Dubbelden kerkelijk goedgekeurd. In de loop van de geschiedenis van de congregatie zijn de constituties en bijzondere regels meerdere malen herzien. Zo wordt in de tweede helft van de 19e eeuw al gewerkt aan een aanpassing. <br>
Op 24 juni 1845 is de eerste handgeschreven regel door de toenmalige bisschop en apostolisch vicaris monseigneur Henricus den Dubbelden kerkelijk goedgekeurd. In de loop van de geschiedenis van de congregatie zijn de constituties en bijzondere regels meerdere malen herzien. Zo wordt in de tweede helft van de 19e eeuw al gewerkt aan een aanpassing.  
Deze uitgave wordt ingeleid door een bisschoppelijk schrijven dat letterlijk luidt als volgt:   
Deze uitgave wordt ingeleid door een bisschoppelijk schrijven dat letterlijk luidt als volgt:   
::''“Adrianus Godschalk door de gratie Gods en de gunst des Apostolischen Stoels, bisschop van ‘s-Hertogenbosch, huisprelaat van Z. H. Paus Leo XIII, assistent-bisschop bij den Pauselijken troon, aan de leden van de Congregatie der Zusters van Liefde van Jezus en Maria, Moeder van Goeden Bijstand, gevestigd te Schijndel, zaligheid in den Heer….''  
::''“ Adrianus Godschalk door de gratie Gods en de gunst des Apostolischen Stoels, bisschop van ‘s-Hertogenbosch, huisprelaat van Z. H. Paus Leo XIII, assistent-bisschop bij den Pauselijken troon, aan de leden van de Congregatie der Zusters van Liefde van Jezus en Maria, Moeder van Goeden Bijstand, gevestigd te Schijndel, zaligheid in den Heer….''  
::''Heeft Gods vaderlijke Voorzienigheid aan uwe Congregatie, gedurende de 36 jaren van haar bestaan, reeds vele blijken van hare bescherming gegeven, wederom is U in Gods goedheid en barmhartigheid eene nieuwe en gansch bijzondere gunst geschonken. De Constitutiën en Regelen uwer Congregatie zijn thans door Z. H. Paus Leo XIII goedgekeurd en bekrachtigd.''  
::''Heeft Gods vaderlijke Voorzienigheid aan uwe Congregatie, gedurende de 36 jaren van haar bestaan, reeds vele blijken van hare bescherming gegeven, wederom is U in Gods goedheid en barmhartigheid eene nieuwe en gansch bijzondere gunst geschonken. De Constitutiën en Regelen uwer Congregatie zijn thans door Z. H. Paus Leo XIII goedgekeurd en bekrachtigd.''  
::''Bij gelegenheid van Ons eerste bezoek, dat Wij als Bisschop bij de graven der HH Apostelen Petrus en Paulus het geluk hadden te kunnen brengen, hebben Wij die voor U zoo gewigtige zaak in persoon behandeld en getracht tot een goed einde te brengen. Ondersteund door uwe veelvuldige gebeden hadden dan ook onze pogingen, onder ‘s Hemels zegen, den gewenschten uitslag. Den 27 mei 1881 mogt uwe Congregatie zich verheugen, dat hare Constitutiën en Regelen door Z.H. Paus Leo XIII werden goedgekeurd en bekrachtigd. Op Onzen last zijn de Constitutiën en Regelen uit het fransch, in welke taal zij oorspronkelijk zijn goedgekeurd, of, zoo als het Besluit der H. Congregatie luidt: „als reeds goedgekeurd kunnen aangenomen worden als of deze voor U in het bijzonder goedgekeurd waren‟ in het hollandsch vertaald en in druk gebragt. Wij verklaren, dat deze vertaling in alles overeenstemt met de Constitutiën en Regelen, die te Rome door den H. Stoel zijn goedgekeurd, waarvan het origineel in het Archief der Congregatie berust. Het is Onze vurigste wensch en wil, dat alle Zusters, in welke betrekking zij ook in de Congregatie werkzaam zijn, deze Constitutiën en Regelen, waarvan één exemplaar aan elke Zuster zal worden uitgereikt, nauwkeurig en met een zuiver inzigt zullen onderhouden, daar Wij innig overtuigd zijn dat de getrouwe onderhouding der Constitutiën en Regelen voor de Congregatie van het hoogste belang is en dat derzelver zegen en bloei daarvan afhangen. Geve de goede God, dat de Zusters, die thans in de Congregatie zijn en later door zijne goedheid daarin zullen treden, dit steeds ernstig overwegen en behartigen, opdat zij door eene stipte onderhouding dier Constitutiën en Regelen den zegen van God meer en meer over de Congregatie doen nederdalen.''  
::''Bij gelegenheid van Ons eerste bezoek, dat Wij als Bisschop bij de graven der HH Apostelen Petrus en Paulus het geluk hadden te kunnen brengen, hebben Wij die voor U zoo gewigtige zaak in persoon behandeld en getracht tot een goed einde te brengen. Ondersteund door uwe veelvuldige gebeden hadden dan ook onze pogingen, onder ‘s Hemels zegen, den gewenschten uitslag. Den 27 mei 1881 mogt uwe Congregatie zich verheugen, dat hare Constitutiën en Regelen door Z.H. Paus Leo XIII werden goedgekeurd en bekrachtigd. Op Onzen last zijn de Constitutiën en Regelen uit het fransch, in welke taal zij oorspronkelijk zijn goedgekeurd, of, zoo als het Besluit der H. Congregatie luidt: „als reeds goedgekeurd kunnen aangenomen worden als of deze voor U in het bijzonder goedgekeurd waren‟ in het hollandsch vertaald en in druk gebragt. Wij verklaren, dat deze vertaling in alles overeenstemt met de Constitutiën en Regelen, die te Rome door den H. Stoel zijn goedgekeurd, waarvan het origineel in het Archief der Congregatie berust. Het is Onze vurigste wensch en wil, dat alle Zusters, in welke betrekking zij ook in de Congregatie werkzaam zijn, deze Constitutiën en Regelen, waarvan één exemplaar aan elke Zuster zal worden uitgereikt, nauwkeurig en met een zuiver inzigt zullen onderhouden, daar Wij innig overtuigd zijn dat de getrouwe onderhouding der Constitutiën en Regelen voor de Congregatie van het hoogste belang is en dat derzelver zegen en bloei daarvan afhangen. Geve de goede God, dat de Zusters, die thans in de Congregatie zijn en later door zijne goedheid daarin zullen treden, dit steeds ernstig overwegen en behartigen, opdat zij door eene stipte onderhouding dier Constitutiën en Regelen den zegen van God meer en meer over de Congregatie doen nederdalen.''  
Regel 205: Regel 203:
::''“Het doel van de congregatie is de heiliging van haar leden door de toeleg op de christelijke volmaaktheid en de dienst aan de naaste door de beoefening van verschillende liefdewerken; om deze volmaaktheid te bereiken zullen de leden van de congregatie zich met Onze Heer Jezus Christus verenigen in de letterlijke beleving van de evangelische raden, onder de bescherming van de H.Maagd Maria Moeder van Goede Bijstand en de H. Vincentius à Paulo, weldoener van de lijdende mensheid; om de naaste te dienen zullen de leden van de congregatie zich wijden aan het onderwijs en de opvoeding van kinderen, vooral van behoeftige kinderen, aan de verpleging en verzorging van zieken, van ongeneeslijken, van geestelijk gestoorde vrouwen, van behoeftige bejaarden en in het algemeen aan alle soorten van liefdewerken”.''  
::''“Het doel van de congregatie is de heiliging van haar leden door de toeleg op de christelijke volmaaktheid en de dienst aan de naaste door de beoefening van verschillende liefdewerken; om deze volmaaktheid te bereiken zullen de leden van de congregatie zich met Onze Heer Jezus Christus verenigen in de letterlijke beleving van de evangelische raden, onder de bescherming van de H.Maagd Maria Moeder van Goede Bijstand en de H. Vincentius à Paulo, weldoener van de lijdende mensheid; om de naaste te dienen zullen de leden van de congregatie zich wijden aan het onderwijs en de opvoeding van kinderen, vooral van behoeftige kinderen, aan de verpleging en verzorging van zieken, van ongeneeslijken, van geestelijk gestoorde vrouwen, van behoeftige bejaarden en in het algemeen aan alle soorten van liefdewerken”.''  
   
   
In de jaren ‘60, mede onder de invloed van de uitkomsten van het Tweede Vaticaans Concilie, komt er als het ware een nieuwe doorbraak in het denken over het religieuze leven. Er vindt een merkbare verdieping plaats in de omschrijving van het kloosterleven en vooral beleving van de H. Regel. Men spreekt in dit verband eerder van grondwaarden of grondinspiratie, een vernieuwde spirituele basis. Het is dan ook alleszins begrijpelijk dat vanuit de kapittels van na die tijd weer nieuwe formuleringen worden opgenomen passend bij het nieuwe denken over de concrete invulling van het religieuze leven. De voorlopige uitgave van de constituties van 1982 bevat al weer een veel uitgebreidere beschrijving en daar is het doel van de congregatie als volgt verwoord:  
In de jaren ‟60, mede onder de invloed van de uitkomsten van het Tweede Vaticaans Concilie, komt er als het ware een nieuwe doorbraak in het denken over het religieuze leven. Er vindt een merkbare verdieping plaats in de omschrijving van het kloosterleven en vooral beleving van de H. Regel. Men spreekt in dit verband eerder van grondwaarden of grondinspiratie, een vernieuwde spirituele basis. Het is dan ook alleszins begrijpelijk dat vanuit de kapittels van na die tijd weer nieuwe formuleringen worden opgenomen passend bij het nieuwe denken over de concrete invulling van het religieuze leven. De voorlopige uitgave van de constituties van 1982 bevat al weer een veel uitgebreidere beschrijving en daar is het doel van de congregatie als volgt verwoord:  


::''“Het doel van onze congregatie is het meer leefbaar maken van de wereld een opdracht waar alle mensen voor staan. Aan deze leefbaarheid willen wij, leden van de congregatie van de Zusters van Liefde van Jezus en Maria, Moeder van Goede Bijstand gevestigd te Schijndel, meewerken vanuit het evangelie van Jezus Christus. Het doel van de religieuze gemeenschap is ons te laten vormen op de weg van Jezus Christus, in verbondenheid met Hem, en staande in zijn traditie, samen te werken aan een betere wereld. We kiezen voor een bewuste toekeer naar de armen vanuit de spiritualiteit van Vincentius à Paulo. Om aan dit doel te werken leggen we ons toe op gebed en studie en directe aanpak van concrete noden. In de tekenen van de tijd, in de ontwikkelingen van kerk en maatschappij trachten we die noden te verstaan. Moge zodoende in onze congregatie groeien een geest van eenvoud, rechtvaardigheid en liefde, trouw en barmhartigheid. Het is onze roeping en onze persoonlijke keuze om binnen de congregatie dit levensontwerp te verruimen en te verdiepen. Het is onze deelname aan de dienst van de kerk in deze wereld”.''     
::''“Het doel van onze congregatie is het meer leefbaar maken van de wereld een opdracht waar alle mensen voor staan. Aan deze leefbaarheid willen wij, leden van de congregatie van de Zusters van Liefde van Jezus en Maria, Moeder van Goede Bijstand gevestigd te Schijndel, meewerken vanuit het evangelie van Jezus Christus. Het doel van de religieuze gemeenschap is ons te laten vormen op de weg van Jezus Christus, in verbondenheid met Hem, en staande in zijn traditie, samen te werken aan een betere wereld. We kiezen voor een bewuste toekeer naar de armen vanuit de spiritualiteit van Vincentius à Paulo. Om aan dit doel te werken leggen we ons toe op gebed en studie en directe aanpak van concrete noden. In de tekenen van de tijd, in de ontwikkelingen van kerk en maatschappij trachten we die noden te verstaan. Moge zodoende in onze congregatie groeien een geest van eenvoud, rechtvaardigheid en liefde, trouw en barmhartigheid. Het is onze roeping en onze persoonlijke keuze om binnen de congregatie dit levensontwerp te verruimen en te verdiepen. Het is onze deelname aan de dienst van de kerk in deze wereld”.''     
Regel 211: Regel 209:
Tenslotte wordt in de laatste nieuwe uitgave van de constituties anno 1990, goedgekeurd door Rome op de 24e mei van dat jaar, verdeeld over 10 hoofdstukken, de tekst van 1982 grotendeels gehandhaafd. Opvallend is echter dat in de eerste alinea na het „meewerken vanuit het evangelie‟ een nieuwe gedachte is toegevoegd nl.:  
Tenslotte wordt in de laatste nieuwe uitgave van de constituties anno 1990, goedgekeurd door Rome op de 24e mei van dat jaar, verdeeld over 10 hoofdstukken, de tekst van 1982 grotendeels gehandhaafd. Opvallend is echter dat in de eerste alinea na het „meewerken vanuit het evangelie‟ een nieuwe gedachte is toegevoegd nl.:  


::''“Daarom willen wij Christus op de voet volgen in het bouwen aan het Koninkrijk van God in deze wereld onder leiding van Zijn Geest. In vrijheid kiezen wij ervoor, door de professie, om als religieuzen in trouwe toewijding te leven. Als Zusters van Liefde leggen wij ons toe op de speciale leer van Christus, dat de liefde voor God tegelijkertijd liefde voor medemensen betekent en we brengen dit tot uiting in een leven van gebed en inzet voor anderen‟. Bij de constituties van 1990 is ook een nieuwe uitgave van het „directorium‟ ingesloten waarin de doelstelling is vertaald in concreet beleid.''
::''“Daarom willen wij Christus op de voet volgen in het bouwen aan het Koninkrijk van God in deze wereld onder leiding van Zijn Geest. In vrijheid kiezen wij ervoor, door de professie, om als religieuzen in trouwe toewijding te leven.45 Als Zusters van Liefde leggen wij ons toe op de speciale leer van Christus, dat de liefde voor God tegelijkertijd liefde voor medemensen betekent en we brengen dit tot uiting in een leven van gebed en inzet voor anderen‟. Bij de constituties van 1990 is ook een nieuwe uitgave van het „directorium‟ ingesloten waarin de doelstelling is vertaald in concreet beleid.''


== '''Kapittels door de jaren heen (1836-2006)''' ==
== '''Kapittels door de jaren heen [1836-2006]''' ==


=== '''Verkiezingen in de beginjaren.''' ===
=== '''Verkiezingen in de beginjaren.''' ===
Regel 231: Regel 229:
[[Bestand:Moederhuis 06.jpg|200px|thumb|Zr. Seraphina van Heretum 2e algemeen overste.]]
[[Bestand:Moederhuis 06.jpg|200px|thumb|Zr. Seraphina van Heretum 2e algemeen overste.]]
Vrij kort na het overlijden van Mieke de Bref volgt een keuzekapittel op 5 mei 1845 en de aanwezige zusters zijn er van overtuigd dat hun medezuster Seraphine van Heretum of Heertum geroepen is om de taak van algemene overste op haar schouders te nemen. Precies na zes jaren nl. op 5 mei 1851 roept pastoor Antonius van Erp het kapittel weer bijeen. Het functioneren van Zr. Seraphine stemt blijkbaar eenieder tot tevredenheid want ze wordt op die datum in haar functie van algemene overste herkozen, om de volgende periode van zes jaren met haar vier assistenten het bestuur te continueren.<br>   
Vrij kort na het overlijden van Mieke de Bref volgt een keuzekapittel op 5 mei 1845 en de aanwezige zusters zijn er van overtuigd dat hun medezuster Seraphine van Heretum of Heertum geroepen is om de taak van algemene overste op haar schouders te nemen. Precies na zes jaren nl. op 5 mei 1851 roept pastoor Antonius van Erp het kapittel weer bijeen. Het functioneren van Zr. Seraphine stemt blijkbaar eenieder tot tevredenheid want ze wordt op die datum in haar functie van algemene overste herkozen, om de volgende periode van zes jaren met haar vier assistenten het bestuur te continueren.<br>   
Deze bestuursperiode wordt enigszins overschaduwd door een merkwaardige ziekte die zuster Seraphine trof, gepaard gaande met dagelijkse koortsaanvallen die meer dan een jaar hebben geduurd. Vanaf het prille begin is medische hulp ingeroepen, maar de geneesheren kregen geen vat op de ziekte. Binnen de congregatie is toen een noveen gehouden om de beterschap als het ware „af te smeken‟. En wonder boven wonder…….de felle koorts blijft vanaf november 1855 achterwege en de algemene overste knapt zienderogen op, zodat ze haar bestuurstaak weer kan hervatten. Ondanks die ziekte heeft ze toch op 11 april 1855 een bezoek gebracht aan de plaatselijke notaris [[Cornelis Jakob Catharinus van Beverwijk (1804 – 1878)|Kornelis Jacob van Beverwijk]] om de destijds opgerichte „Associatie Anna Maria de Bref en Compagnie‟ te laten omzetten in een nieuwe rechtspersoonlijkheid nl. een vereniging onder de naam „Burgerlijk Zedelijk Lichaam Vereeniging van Vrouwen ter verpleging van zieken en het geven van onderwijs‟. <br>
Deze bestuursperiode wordt enigszins overschaduwd door een merkwaardige ziekte die zuster Seraphine trof, gepaard gaande met dagelijkse koortsaanvallen die meer dan een jaar hebben geduurd. Vanaf het prille begin is medische hulp ingeroepen, maar de geneesheren kregen geen vat op de ziekte. Binnen de congregatie is toen een noveen gehouden om de beterschap als het ware „af te smeken‟. En wonder boven wonder…….de felle koorts blijft vanaf november 1855 achterwege en de algemene overste knapt zienderogen op, zodat ze haar bestuurstaak weer kan hervatten. Ondanks die ziekte heeft ze toch op 11 april 1855 een bezoek gebracht aan de plaatselijke notaris Kornelis Jacob van Beverwijk om de destijds opgerichte „Associatie Anna Maria de Bref en Compagnie‟ te laten omzetten in een nieuwe rechtspersoonlijkheid nl. een vereniging onder de naam „Burgerlijk Zedelijk Lichaam Vereeniging van Vrouwen ter verpleging van zieken en het geven van onderwijs‟. <br>
Vanuit Geldrop wordt door Franciscus van Erp, broer van de stichter van de congregatie en tevens pastoor in die plaats, enige druk uitgeoefend op zuster Seraphine en de andere leden van het toenmalige hoofdbestuur om een stichting buiten Schijndel te realiseren en enige zusters over te plaatsen naar Geldrop.
Vanuit Geldrop wordt door Franciscus van Erp, broer van de stichter van de congregatie en tevens pastoor in die plaats, enige druk uitgeoefend op zuster Seraphine en de andere leden van het toenmalige hoofdbestuur om een stichting buiten Schijndel te realiseren en enige zusters over te plaatsen naar Geldrop.


Regel 248: Regel 246:
=== '''Zr. Ignatia van Vlokhoven. (algemeen overste van 1894 - 1905)''' ===
=== '''Zr. Ignatia van Vlokhoven. (algemeen overste van 1894 - 1905)''' ===
[[Bestand:Moederhuis 16 Vlokhoven.jpg|200px|thumb|Zr. Ignatia van Vlokhoven 4e algemeen overste.]]
[[Bestand:Moederhuis 16 Vlokhoven.jpg|200px|thumb|Zr. Ignatia van Vlokhoven 4e algemeen overste.]]
Als herinnering aan het kapittel van 4 oktober 1894 is door bisschop Mgr. [[Wilhelmus van de Ven (1834 - 1919)]] een proces-verbaal opgemaakt dat is gehouden onder het door de bisschop gedelegeerde voorzitterschap van rector M. Kluijtmans met assistentie van pastoor [[Norbertus Willibrordus Leonardus Baekers (1839 - 1920)|N.W.L. Baekers]] van de Servatiusparochie in het centrum en pastoor [[J.C. van Vroonhoven]] van de [[Servatiusparochie Wijbosch|Servatiusparochie in Wijbosch]]. Als 4e algemene overste is toen met overweldigende meerderheid zuster Ignatia van Vlokhoven gekozen met haar vier assistenten. <br>
Als herinnering aan het kapittel van 4 oktober 1894 is door bisschop Mgr. [[Wilhelmus van de Ven (1834 - 1919)]] een proces-verbaal opgemaakt dat is gehouden onder het door de bisschop gedelegeerde voorzitterschap van rector M. Kluijtmans met assistentie van pastoor [[Norbertus Willibrordus Leonardus Baekers (1839 - 1920)|N.W.L. Baekers]] van de Servatiusparochie in het centrum en pastoor [[J.C. van Vroonhoven]] van de Servatiusparochie in Wijbosch. Als 4e algemene overste is toen met overweldigende meerderheid zuster Ignatia van Vlokhoven gekozen met haar vier assistenten.  
In het proces-verbaal staat aangegeven dat de installatie van de algemene overste „op de gebruikelijke wijze‟ zal plaats vinden, conform de regelgeving uit 1881. Men hield de kapittels in de grote refter van het moederhuis. De bisschop schrijft vervolgens:  
In het proces-verbaal staat aangegeven dat de installatie van de algemene overste „op de gebruikelijke wijze‟ zal plaats vinden, conform de regelgeving uit 1881. Men hield de kapittels in de grote refter van het moederhuis. De bisschop schrijft vervolgens:  
   
   
Regel 264: Regel 262:
=== '''Zr. Maria Theresia Veltman. (algemeen overste van 1928 - 1940)''' ===
=== '''Zr. Maria Theresia Veltman. (algemeen overste van 1928 - 1940)''' ===
[[Bestand:Moederhuis 17 Veltman.jpg|200px|thumb|Zr. Maria Theresia Veltman 6e algemeen overste.]]
[[Bestand:Moederhuis 17 Veltman.jpg|200px|thumb|Zr. Maria Theresia Veltman 6e algemeen overste.]]
[[Bestand:Moederhuis 1934-01.jpg|400px|thumb|Het gekozen hoofdbestuur uit 1934. Vanaf links: Zr. Everarda Coppens, Zr. Petronellia Walboomers, Zr. Maria Theresia Veltman 6e algemene overste, Zr.  Lamberdine van Dam, Zr. Elisabeth van Grootel.]]
[[Bestand:Moederhuis 1934-01.jpg|400px|thumb|Het gekozen hoofdbestuur uit 1934. Vanaf links: Zr. Everarda Coppens, Zr. Petronellia Walboomers, Zr. [[Theodora Maria Veltman (1882 - 1961)||Maria Theresia Veltman]]  6e algemene overste, Zr.  Lamberdine van Dam, Zr. Elisabeth van Grootel.]]
De verkiezingsdag wordt vastgesteld op 26 november met 43 stemgerechtigde zusters. Al in de eerste ronde wordt zuster [[Theodora Maria Veltman (1882 - 1961)|Maria Theresia Veltman]] als 6e algemene overste gekozen.<br>
De verkiezingsdag wordt vastgesteld op 26 november met 43 stemgerechtigde zusters. Al in de eerste ronde wordt zuster [[Theodora Maria Veltman (1882 - 1961)||Maria Theresia Veltman]] als 6e algemene overste gekozen.<br>
Ook zij blijkt een sterke persoonlijkheid, overtuigd leidinggevend, gezag uitstralend, doortastend, gepaard gaande met een sterke feeling voor het praktisch oplossen van soms netelige problemen. Het feit dat ze tot tweemaal toe herkozen wordt bewijst hoe krachtig zij de congregatie heeft weten te leiden in een binnen de vaderlandse historie woelige tijd nl. de crisisjaren en de mobilisatie. Om alles in goede banen te blijven leiden is van het toenmalige hoofdbestuur veel inventiviteit en creativiteit gevergd om de congregatie door die moeilijke periode heen te loodsen. In de aanloop naar het kapittel in 1934 stuurt ze drie weken van te voren nog een zeer uitgebreide circulaire rond naar de oversten en leden van de congregatie in de resp. succursaalhuizen of dochterstichtingen in den lande. Immers enige weken voor de officiële kapitteldatum is het de bedoeling dat eerst alle afgevaardigden voor dat kapittel gekozen worden, zodat de definitieve keuze van de nieuwe algemene overste en haar assistenten op democratische wijze kan geschieden. Zuster Theresia Veltman zet nog eens alle belangrijke richtlijnen nauwkeurig op een rij, waaruit af te leiden is hoe dat proces in de praktijk verliep. Ze geeft alle zusters in ernstige overweging zich bij de keuze van elke afgevaardigde van een huis te laten leiden door een „zuivere bovennatuurlijke beweegreden‟ en in de dagen van voorbereiding door vurig en volhardend gebed het licht van de Heilige Geest te vragen, opdat de afgevaardigde die gekozen wordt iemand zal zijn die krachtig kan werken aan de groei en bloei van de congregatie. Uit mondelinge overlevering blijkt echter dat in die dagen nog de concrete praktijk is geweest dat met name de huisoverste of de „eerwaarde moeder‟ werd gekozen en het zou nog duren tot ver in de jaren ‘60 eer dat patroon werd doorbroken. Voorts volgen 12 artikelen die een volledig inzicht geven op de hele gang van zaken in de jaren ‘40 en ‘50. Vastgesteld wordt het volgende:  
Ook zij blijkt een sterke persoonlijkheid, overtuigd leidinggevend, gezag uitstralend, doortastend, gepaard gaande met een sterke feeling voor het praktisch oplossen van soms netelige problemen. Het feit dat ze tot tweemaal toe herkozen wordt bewijst hoe krachtig zij de congregatie heeft weten te leiden in een binnen de vaderlandse historie woelige tijd nl. de crisisjaren en de mobilisatie. Om alles in goede banen te blijven leiden is van het toenmalige hoofdbestuur veel inventiviteit en creativiteit gevergd om de congregatie door die moeilijke periode heen te loodsen. In de aanloop naar het kapittel in 1934 stuurt ze drie weken van te voren nog een zeer uitgebreide circulaire rond naar de oversten en leden van de congregatie in de resp. succursaalhuizen of dochterstichtingen in den lande. Immers enige weken voor de officiële kapitteldatum is het de bedoeling dat eerst alle afgevaardigden voor dat kapittel gekozen worden, zodat de definitieve keuze van de nieuwe algemene overste en haar assistenten op democratische wijze kan geschieden. Zuster Theresia Veltman zet nog eens alle belangrijke richtlijnen nauwkeurig op een rij, waaruit af te leiden is hoe dat proces in de praktijk verliep. Ze geeft alle zusters in ernstige overweging zich bij de keuze van elke afgevaardigde van een huis te laten leiden door een „zuivere bovennatuurlijke beweegreden‟ en in de dagen van voorbereiding door vurig en volhardend gebed het licht van de Heilige Geest te vragen, opdat de afgevaardigde die gekozen wordt iemand zal zijn die krachtig kan werken aan de groei en bloei van de congregatie. Uit mondelinge overlevering blijkt echter dat in die dagen nog de concrete praktijk is geweest dat met name de huisoverste of de „eerwaarde moeder‟ werd gekozen en het zou nog duren tot ver in de jaren ‟60 eer dat patroon werd doorbroken. Voorts volgen 12 artikelen die een volledig inzicht geven op de hele gang van zaken in de jaren ‟40 en ‟50. Vastgesteld wordt het volgende:  
* drie dagen voor de verkiezing van de afgevaardigde bidden de zusters dagelijks de litanie van de H. Geest, die van Onze Lieve Vrouw, een Onze Vader ter ere van het Goddelijk Hart, een ter ere van de H. Joseph, een ter ere van de H. Vincentius à Paulo en zullen de zusters de vierde dag de H. Communie tot die intentie opdragen   
* drie dagen voor de verkiezing van de afgevaardigde bidden de zusters dagelijks de litanie van de H. Geest, die van Onze Lieve Vrouw, een Onze Vader ter ere van het Goddelijk Hart, een ter ere van de H. Joseph, een ter ere van de H. Vincentius à Paulo en zullen de zusters de vierde dag de H. Communie tot die intentie opdragen   
* alle zusters moeten zich wachten voor het rechtstreeks of zijdelings werven van stemmen   
* alle zusters moeten zich wachten voor het rechtstreeks of zijdelings werven van stemmen   
* niemand kan geldig op zichzelf stemmen   
* niemand kan geldig op zichzelf stemmen   
* de zusters kunnen zo nodig onder elkaar raadplegen over de meer of mindere geschiktheid van de zuster die zij als afgevaardigde willen kiezen, maar vooral zullen zij door vurig gebed Gods bijzondere voorlichting vragen; ook zullen de zusters hun keuze geheim houden zelfs na de verkiezing
* de zusters kunnen zo nodig onder elkaar raadplegen over de meer of mindere geschiktheid van de zuster die zij als afgevaardigde willen kiezen, maar vooral zullen zijn door vurig gebed Gods bijzondere voorlichting vragen; ook zullen de zusters hun keuze geheim houden zelfs na de verkiezing
* de lijst van verkiesbare leden zal op 1 november met dit schrijven in een afzonderlijk daarvoor belegd kapittel voor de leden van het huis worden voorgelezen en daarna in de refter ter inzage worden gelegd   
* de lijst van verkiesbare leden zal op 1 november met dit schrijven in een afzonderlijk daarvoor belegd kapittel voor de leden van het huis worden voorgelezen en daarna in de refter ter inzage worden gelegd   
* de 3e dag na voorlezing van dit schrijven zal de verkiezing van de afgevaardigde plaats hebben dus op zondag 4 november voor de middag om 9 uur   
* de 3e dag na voorlezing van dit schrijven zal de verkiezing van de afgevaardigde plaats hebben dus op zondag 4 november voor de middag om 9 uur   
Regel 280: Regel 278:
* de algemene overste zal vervolgens aan de oversten van de huizen kennis geven wie tot afgevaardigden gekozen zijn en meedelen wanneer deze voor de verkiezing in het moederhuis aanwezig moeten zijn   
* de algemene overste zal vervolgens aan de oversten van de huizen kennis geven wie tot afgevaardigden gekozen zijn en meedelen wanneer deze voor de verkiezing in het moederhuis aanwezig moeten zijn   
* de noveen voor de generale verkiezing begint volgens voorschrift van de H. Regel op zaterdag 17 november; omdat de 9e dag van deze noveen op een zondag valt, zullen de zusters niet de 9e maar de 8e dag van de noveen vasten               
* de noveen voor de generale verkiezing begint volgens voorschrift van de H. Regel op zaterdag 17 november; omdat de 9e dag van deze noveen op een zondag valt, zullen de zusters niet de 9e maar de 8e dag van de noveen vasten               
 
*
Normaliter kiest men één afgevaardigde per huis, maar waar het kloosters betreft met meer dan 40 zusters, kiest men twee afgevaardigden. Uit de gedistribueerde lijst van 1934 blijkt dat slechts twee huizen een dubbele afvaardiging hebben gekozen nl. het moederhuis en het Barbaraklooster in Wijbosch.<br>
Normaliter kiest men één afgevaardigde per huis, maar waar het kloosters betreft met meer dan 40 zusters, kiest men twee afgevaardigden. Uit de gedistribueerde lijst van 1934 blijkt dat slechts twee huizen een dubbele afvaardiging hebben gekozen nl, het moederhuis en het Barbaraklooster in Wijbosch.<br>


=== '''Zr. Cecile Kievits. (algemeen overste van 1940 - 1952)''' ===
=== '''Zr. Cecile Kievits. (algemeen overste van 1940 - 1952)''' ===
Regel 307: Regel 305:
[[Bestand:Moederhuis 13 Boerkamp.jpg|200px|thumb|Zr. Borgia Boerkamp 8e algemeen overste.]]
[[Bestand:Moederhuis 13 Boerkamp.jpg|200px|thumb|Zr. Borgia Boerkamp 8e algemeen overste.]]
[[Bestand:Moederhuis 1952-01.jpg|300px|thumb|Het nieuw gekozen hoofdbestuur dat de leiding heeft gehad vanaf 1952 Zr. Borgia Boerkamp, Zr. Cecile Kievits, Zr. Annie van Overbeek, Zr. Fulgentia Bollen en Zr. Veronique van Woerkum.]]
[[Bestand:Moederhuis 1952-01.jpg|300px|thumb|Het nieuw gekozen hoofdbestuur dat de leiding heeft gehad vanaf 1952 Zr. Borgia Boerkamp, Zr. Cecile Kievits, Zr. Annie van Overbeek, Zr. Fulgentia Bollen en Zr. Veronique van Woerkum.]]
Een bijzondere aantekening betreffende het kapittel van 1952 is die van de keuze van twee hoofdbestuursleden. Normaliter worden de leden van het generaal bestuur gekozen uit de voorgedragen groep kapittelleden. Dat is dus deze keer niet gebeurd. Zowel de nieuwe algemene overste als de 4e assistente waren geen afgevaardigden op het keuzekapittel. Tot algemene overste is met 53 van de 54 stemmen gekozen zuster Borgia Boerkamp, die op dat moment verbonden was aan de huishoudschool te Borne. Zij is telefonisch op de hoogte gebracht van haar keuze, aanvaardde die en stond ‘s middags rond 14.00 uur in het moederhuis. Dat gold ook voor zuster Veronique van Woerkum, die met 54 stemmen was gekozen tot 4e assistente, terwijl ze nog verbonden was aan een school in Eindhoven en geen kapittellid was. Na het bewuste telefoontje is zij afgereisd naar Schijndel. <br>
Een bijzondere aantekening betreffende het kapittel van 1952 is die van de keuze van twee hoofdbestuursleden. Normaliter worden de leden van het generaal bestuur gekozen uit de voorgedragen groep kapittelleden. Dat is dus deze keer niet gebeurd. Zowel de nieuwe algemene overste als de 4e assistente waren geen afgevaardigden op het keuzekapittel. Tot algemene overste is met 53 van de 54 stemmen gekozen zuster Borgia Boerkamp, die op dat moment verbonden was aan de huishoudschool te Borne. Zij is telefonisch op de hoogte gebracht van haar keuze, aanvaardde die en stond ‘s middags rond 14.00 uur in het moederhuis. Dat gold ook voor zuster Veronique van Woerkum, die met 54 stemmen was gekozen tot 4e assistente, terwijl ze nog verbonden was aan een school in Eindhoven en geen kapittel lid was. Na het bewuste telefoontje is zij afgereisd naar Schijndel. <br>
Daar heeft toen op 26 november ‘s middags om 14.15. uur de installatieplechtigheid plaats gevonden, waarin de Bossche bisschop Mgr. W. Mutsaerts zelf voorging en later met het nieuwe hoofdbestuur zou poseren. Tijdens die ceremonie bedankt de bisschop het „oude hoofdbestuur‟ dat volgens hem onder zeer moeilijke omstandigheden de congregatie heeft moeten leiden en richt zich tevens tot het nieuwe bestuur dat hij allereerst feliciteert met het feit dat de vijf zusters „tot een hoge waardigheid zijn uitverkoren‟. <br>
Daar heeft toen op 26 november ‘s middags om 14.15. uur de installatieplechtigheid plaats gevonden, waarin de Bossche bisschop Mgr. W. Mutsaerts zelf voorging en later met het nieuwe hoofdbestuur zou poseren. Tijdens die ceremonie bedankt de bisschop het „oude hoofdbestuur‟ dat volgens hem onder zeer moeilijke omstandigheden de congregatie heeft moeten leiden en richt zich tevens tot het nieuwe bestuur dat hij allereerst feliciteert met het feit dat de vijf zusters „tot een hoge waardigheid zijn uitverkoren‟. <br>
Hij houdt het nieuwe hoofdbestuur voor dat er ook nu geen gemakkelijke tijd zal aanbreken, want vanuit het hoogste kerkelijk gezag wordt steeds luider gesproken over vernieuwing en aanpassing van het religieuze leven. Dat betekent concreet dat de sterk heersende uniformiteit en het centrale gezag van bovenaf langzaam maar zeker opengebroken zullen worden om plaats te maken voor een intern democratiseringsproces en allerlei vormen van pluriformiteit in wonen, werken, vieringen en beleving van het religieuze zijn. In latere kapittels zal overduidelijk blijken dat deze trend zich zou gaan voortzetten.   
Hij houdt het nieuwe hoofdbestuur voor dat er ook nu geen gemakkelijke tijd zal aanbreken, want vanuit het hoogste kerkelijk gezag wordt steeds luider gesproken over vernieuwing en aanpassing van het religieuze leven. Dat betekent concreet dat de sterk heersende uniformiteit en het centrale gezag van bovenaf langzaam maar zeker opengebroken zullen worden om plaats te maken voor een intern democratiseringsproces en allerlei vormen van pluriformiteit in wonen, werken, vieringen en beleving van het religieuze zijn. In latere kapittels zal overduidelijk blijken dat deze trend zich zou gaan voortzetten.   
Regel 330: Regel 328:
Was het tot op heden zo dat de moeder-oversten van de huizen een beslissende invloed hadden op de kapittels, vanaf 1964 gaat er een duidelijk andere wind waaien. De democratisering wordt zichtbaarder en vanuit het toenmalige hoofdbestuur worden in augustus 1964 alle zusters aangeschreven, omdat men graag iedereen wil betrekken bij het kapittel dat in december van dat jaar gehouden zal worden. Het hoofdbestuur stelt voor dat in iedere kloostercommuniteit gespreksgroepen gevormd gaan worden om naar elkaar toe open en eerlijk na te denken en te discussiëren rondom vier cruciale sterk sfeerbepalende thema’s nl. de gebedssfeer, leefsfeer, werksfeer en bestuur sfeer. Rond elk thema zijn drie of vier centrale vragen voorgelegd. <br>
Was het tot op heden zo dat de moeder-oversten van de huizen een beslissende invloed hadden op de kapittels, vanaf 1964 gaat er een duidelijk andere wind waaien. De democratisering wordt zichtbaarder en vanuit het toenmalige hoofdbestuur worden in augustus 1964 alle zusters aangeschreven, omdat men graag iedereen wil betrekken bij het kapittel dat in december van dat jaar gehouden zal worden. Het hoofdbestuur stelt voor dat in iedere kloostercommuniteit gespreksgroepen gevormd gaan worden om naar elkaar toe open en eerlijk na te denken en te discussiëren rondom vier cruciale sterk sfeerbepalende thema’s nl. de gebedssfeer, leefsfeer, werksfeer en bestuur sfeer. Rond elk thema zijn drie of vier centrale vragen voorgelegd. <br>
Het gaat om gespreksgroepen die naar liefdewerk en leeftijd zo gevarieerd mogelijk zouden moeten zijn van 8-16 zusters, afhankelijk van de grootte van de communiteit. Het hoofdbestuur hoopt vervolgens via de ingediende verslaglegging een goed en gedetailleerd inzicht te krijgen in wat er onder de zusters van de congregatie leeft ten aanzien van die thema’s en dat de uitslag een goede weerspiegeling is van het huidige denken. De rapportages zullen in het zakenkapittel van december 1964 uitvoerig ter sprake komen.<br>  
Het gaat om gespreksgroepen die naar liefdewerk en leeftijd zo gevarieerd mogelijk zouden moeten zijn van 8-16 zusters, afhankelijk van de grootte van de communiteit. Het hoofdbestuur hoopt vervolgens via de ingediende verslaglegging een goed en gedetailleerd inzicht te krijgen in wat er onder de zusters van de congregatie leeft ten aanzien van die thema’s en dat de uitslag een goede weerspiegeling is van het huidige denken. De rapportages zullen in het zakenkapittel van december 1964 uitvoerig ter sprake komen.<br>  
Op 29 december wordt het keuzekapittel onder voorzitterschap van Mgr. Oomens vicaris generaal van het Bossche bisdom, in aanwezigheid van pastoor-deken [[Gabriel Ludovicus Josephus van Dijk (1883 - 1967)|van Dijk]] en rector van de Schoor afgesloten en treedt het nieuwe hoofdbestuur aan onder leiding van zuster Veronique van Woerkum.   
Op 29 december wordt het keuzekapittel onder voorzitterschap van Mgr. Oomens vicaris generaal van het Bossche bisdom, in aanwezigheid van pastoor-deken van Dijk en rector van de Schoor afgesloten en treedt het nieuwe hoofdbestuur aan onder leiding van zuster Veronique van Woerkum.   
   
   
In een circulaire in januari 1965 bedankt de nieuw gekozen algemene overste alle medezusters voor de vele blijken van belangstelling rond haar keuze, maar geeft ruiterlijk toe dat ze met gemengde gevoelens de taak van algemene overste op zich heeft genomen. Enerzijds een gevoel van huiver vanwege de grote verantwoordelijkheid en de wetenschap dat deze taak ver boven haar krachten uitgaat, anderzijds een gevoel van verwondering dat ik in samenwerking met het hoofdbestuur Gods wil mag trachten te vertolken voor de congregatie in deze boeiende tijd. <br>
In een circulaire in januari 1965 bedankt de nieuw gekozen algemene overste alle medezusters voor de vele blijken van belangstelling rond haar keuze, maar geeft ruiterlijk toe dat ze met gemengde gevoelens de taak van algemene overste op zich heeft genomen. Enerzijds een gevoel van huiver vanwege de grote verantwoordelijkheid en de wetenschap dat deze taak ver boven haar krachten uitgaat, anderzijds een gevoel van verwondering dat ik in samenwerking met het hoofdbestuur Gods wil mag trachten te vertolken voor de congregatie in deze boeiende tijd. <br>
Regel 366: Regel 364:
'''Maranatha te Duizel in 1982'''
'''Maranatha te Duizel in 1982'''


=== '''Zr. Florentina van Calsteren. (algemeen overste van 1982 - 1994)''' ===
=== '''Zr. [[Florentina van Calsteren]]. (algemeen overste van 1982 - 1994)''' ===
[[Bestand:Moederhuis 15 Calsteren.jpg|200px|thumb|Zr. Florentina van Calsteren 10e algemeen overste.]]
[[Bestand:Moederhuis 15 Calsteren.jpg|200px|thumb|Zr. Florentina van Calsteren 10e algemeen overste.]]
[[Bestand:Moederhuis 1982-01.jpg|400px|thumb|Het gekozen hoofdbestuur van 1982. Vanaf links: Zr. Miranda van Kleef, Zr. Electa Peters, Zr. Florentina van Calsteren 10e algemene overste, Zr. Magda van der Heijden en Zr. Aloysa van Amersfoort.]]
[[Bestand:Moederhuis 1982-01.jpg|400px|thumb|Het gekozen hoofdbestuur van 1982. Vanaf links: Zr. Miranda van Kleef, Zr. Electa Peters, Zr. Florentina van Calsteren 10e algemene overste, Zr. Magda van der Heijden en Zr. Aloysa van Amersfoort.]]
Regel 379: Regel 377:
   
   
Een ander concreet actiepunt van beleid is de intensieve aandacht voor de „congregatie over de grenzen‟, want buiten Nederland zijn er veel zusters werkzaam (geweest) in o.a. Indonesië, Curaçao, Zambia, Chili, België, Duitsland, Filippijnen, Oeganda, India en Peru. De mondiale en missionaire visie overstijgt het oorspronkelijk „Nederlandse‟ karakter van onze congregatie. Op elk van die gebieden wordt in het evaluatieverslag dieper ingegaan en geeft het verslag een historisch overzicht van alle activiteiten en recente ontwikkelingen ter plaatse. <br>
Een ander concreet actiepunt van beleid is de intensieve aandacht voor de „congregatie over de grenzen‟, want buiten Nederland zijn er veel zusters werkzaam (geweest) in o.a. Indonesië, Curaçao, Zambia, Chili, België, Duitsland, Filippijnen, Oeganda, India en Peru. De mondiale en missionaire visie overstijgt het oorspronkelijk „Nederlandse‟ karakter van onze congregatie. Op elk van die gebieden wordt in het evaluatieverslag dieper ingegaan en geeft het verslag een historisch overzicht van alle activiteiten en recente ontwikkelingen ter plaatse. <br>
Het nieuwe bestuur dat in 1982 is gekozen met als algemene overste zuster [[Florentina van Calsteren]] trekt deze lijn uiteraard door. <br>
Het nieuwe bestuur dat in 1982 is gekozen met als algemene overste zuster Florentina van Calsteren trekt deze lijn uiteraard door. <br>
Terugkijkend op deze bestuursperiode wordt in hun evaluatieverslag (1982-1988) helder aangegeven dat het samen zoeken naar wat beter kan en beter moet een zoektocht is van hoofdbestuur en leden samen. Hun gevolgde filosofie is gericht op het welzijn van de kloostergemeenschap, de voortzetting van het vertrouwen in de persoonlijke verantwoordelijkheid van ieder lid van de congregatie, openstaan voor het nieuwe dat groeit, het toerusten van alle leidsters van grotere en kleinere conventen op hun veelzijdige taak, intensievere contacten realiseren met de afzonderlijke leefgemeenschappen, het stimuleren van de vitaliteit van de zusters en het meedenken met het beleid en door dit alles heen onvoorwaardelijk trouw blijven aan de doelstelling van de congregatie. Allerlei maatschappelijke en kerkelijke ontwikkelingen dwingen ons, zo schrijft het toenmalige hoofdbestuur, een pas op de plaats te maken, kritisch waakzaam te zijn en ons intensief te bezinnen op de in de constituties omschreven doelstelling nl. „de wereld leefbaar maken vanuit de traditie van Jezus van Nazareth en de spiritualiteit van Vincentius à Paulo‟.  <br>
Terugkijkend op deze bestuursperiode wordt in hun evaluatieverslag (1982-1988) helder aangegeven dat het samen zoeken naar wat beter kan en beter moet een zoektocht is van hoofdbestuur en leden samen. Hun gevolgde filosofie is gericht op het welzijn van de kloostergemeenschap, de voortzetting van het vertrouwen in de persoonlijke verantwoordelijkheid van ieder lid van de congregatie, openstaan voor het nieuwe dat groeit, het toerusten van alle leidsters van grotere en kleinere conventen op hun veelzijdige taak, intensievere contacten realiseren met de afzonderlijke leefgemeenschappen, het stimuleren van de vitaliteit van de zusters en het meedenken met het beleid en door dit alles heen onvoorwaardelijk trouw blijven aan de doelstelling van de congregatie. Allerlei maatschappelijke en kerkelijke ontwikkelingen dwingen ons, zo schrijft het toenmalige hoofdbestuur, een pas op de plaats te maken, kritisch waakzaam te zijn en ons intensief te bezinnen op de in de constituties omschreven doelstelling nl. „de wereld leefbaar maken vanuit de traditie van Jezus van Nazareth en de spiritualiteit van Vincentius à Paulo‟.  <br>
Binnen het algemene bestuursbeleid komt er een heldere taakomschrijving voor ieder lid van het generaal bestuur, zowel intern als extern, worden de bestuur ondersteunende diensten nog eens extra onder de loep genomen. Tegelijkertijd groeit het besef dat vooral in Nederland de congregatie er een is van ouder wordende zusters. Dit betekent afname van lichamelijke krachten, groei in rijpheid en een andere verbondenheid met de maatschappij. Dit houdt voor de toekomst in dat we steeds meer aangewezen zullen zijn op hulp en verzorging van en door leken. In 1987 is een voorbereidende conferentie, genoemd Interland-overleg georganiseerd, een fundamenteel overleg met de volledige besturen in alle regio’s te weten Indonesië, Curaçao, Chili en Zambia. <br>
Binnen het algemene bestuursbeleid komt er een heldere taakomschrijving voor ieder lid van het generaal bestuur, zowel intern als extern, worden de bestuur ondersteunende diensten nog eens extra onder de loep genomen. Tegelijkertijd groeit het besef dat vooral in Nederland de congregatie er een is van ouder wordende zusters. Dit betekent afname van lichamelijke krachten, groei in rijpheid en een andere verbondenheid met de maatschappij. Dit houdt voor de toekomst in dat we steeds meer aangewezen zullen zijn op hulp en verzorging van en door leken. In 1987 is een voorbereidende conferentie, genoemd Interland-overleg georganiseerd, een fundamenteel overleg met de volledige besturen in alle regio’s te weten Indonesië, Curaçao, Chili en Zambia. <br>
Regel 387: Regel 385:


Na een groot aantal achterban-bijeenkomsten waarin via allerlei discussiegroepen een brede bezinning heeft plaatsgevonden is uiteindelijk een lijst van „besluiten algemeen kapittel 1988‟ geformuleerd van waaruit de nieuwe beleidslijnen zijn uitgezet voor de periode 1988-1994. <br>
Na een groot aantal achterban-bijeenkomsten waarin via allerlei discussiegroepen een brede bezinning heeft plaatsgevonden is uiteindelijk een lijst van „besluiten algemeen kapittel 1988‟ geformuleerd van waaruit de nieuwe beleidslijnen zijn uitgezet voor de periode 1988-1994. <br>
Hoofdthema’s die dit kapittel hebben beheerst, zonder op de kleinere details in te gaan, zijn o.a. geweest: religieus leven in de wereld van nu, de maatschappelijke betrokkenheid vanuit het Vincentiaans ideaal, de missionaire zending van de congregatie, de vormgeving van het proces van vernieuwende spiritualiteit, het onderbrengen van huize Maranatha te Duizel in een stichting, de concrete invulling van het algemeen financieel beleid van de congregatie, de relatie tussen hoofdbestuur en de afzonderlijke diensten zoals de economische dienst, de dienst Analyse Informatie en Motivatie, de missionaire dienst, de dienst Vrede, de dienst Spiritualiteit, de dienst Leefverbanden, project-adviescommissies, het Advies-Overleg Orgaan (A.O.O.), de autonomie van de regio Indonesia en uiteraard is aandacht besteed aan de constituties en het daaruit voortvloeiende directorium. <br>
Hoofdthema’s die dit kapittel hebben beheerst, zonder op de kleinere details in te gaan, zijn o.a. geweest: religieus leven in de wereld van nu, de maatschappelijke betrokkenheid vanuit het Vincentiaans ideaal, de missionaire zending van de congregatie, de vormgeving van het proces van vernieuwende spiritualiteit, het onderbrengen van huize Maranatha te Duizel in een stichting, de concrete invulling van het algemeen financieel beleid van de congregatie, de relatie tussen hoofdbestuur en de afzonderlijke diensten zoals de economische dienst, de dienst Analyse Informatie en Motivatie, de missionaire dienst, de dienst Vrede, de dienst Spiritualiteit, de dienst Leefverbanden, project-adviescommissies, het Advies-Overleg Orgaan [A.O.O.], de autonomie van de regio Indonesia en uiteraard is aandacht besteed aan de constituties en het daaruit voortvloeiende directorium. <br>
   
   
'''De kapittels over de periode 1994-2006'''
'''De kapittels over de periode 1994-2006'''
Regel 393: Regel 391:
=== '''Zr. Truus Sonder (algemeen overste van 1994 - 2012)''' ===
=== '''Zr. Truus Sonder (algemeen overste van 1994 - 2012)''' ===
[[Bestand:Moederhuis 18 Sonder.jpg|200px|thumb|Zr. Truus Sonder 11e algemeen overste.]]
[[Bestand:Moederhuis 18 Sonder.jpg|200px|thumb|Zr. Truus Sonder 11e algemeen overste.]]
Het Algemeen Kapittel van de Zusters van Liefde van Schijndel, bijeen in Maranatha te Duizel, heeft op 29 december 1994 een nieuw bestuurteam gekozen. Voor de komende zes jaar is het algemeen bestuur van de congregatie aan hen toevertrouwd. Dat nieuwe bestuur zou overigens pas op 1 april 1995 officieel aantreden onder leiding van zuster Truus Sonder. Dit alles valt te lezen op een algemene aankondiging waarin ook de aftredende bestuursleden worden bedankt, die met grote inzet en verantwoordelijkheid de doelstelling en het welzijn van de congregatiegemeenschap hebben behartigd.<br>  
Het Algemeen Kapittel van de Zusters van Liefde van Schijndel, bijeen in Maranatha te Duizel, heeft op 29 december 1994 een nieuw bestuur team gekozen. Voor de komende zes jaar is het algemeen bestuur van de congregatie aan hen toevertrouwd. Dat nieuwe bestuur zou overigens pas op 1 april 1995 officieel aantreden onder leiding van zuster Truus Sonder. Dit alles valt te lezen op een algemene aankondiging waarin ook de aftredende bestuursleden worden bedankt, die met grote inzet en verantwoordelijkheid de doelstelling en het welzijn van de congregatiegemeenschap hebben behartigd.<br>  
De congregatie zal drie bestuursperioden (18 jaren) lang door haar geleid worden, overigens met een enigszins wisselende samenstelling van de leden van het hoofdbestuur, die samen het kapittel van 2000 en 2006 hebben voorbereid en weer afgesloten. In de beschrijving is geprobeerd deze drie bestuursperioden te zien als een soort „drieluik‟ en ze als zodanig ook samen te vatten. <br>
De congregatie zal drie bestuursperioden (18 jaren) lang door haar geleid worden, overigens met een enigszins wisselende samenstelling van de leden van het hoofdbestuur, die samen het kapittel van 2000 en 2006 hebben voorbereid en weer afgesloten. In de beschrijving is geprobeerd deze drie bestuursperioden te zien als een soort „drieluik‟ en ze als zodanig ook samen te vatten. <br>
Het nieuwe bestuur is in april 1995 begonnen met een soort „rondreis‟ door de congregatie, een bewuste kennismakingsronde maar dan specifiek gericht op het overbrengen van de concrete vertaling van de kapittelbesluiten van 1994, het uitdragen van de toekomstvisie en vooral het luisteren naar wat er onder de zusters leeft, wat hen beweegt, hoe zij in het kloosterleven staan en hoe ze de grondinspiratie van waaruit ze hun leven gestalte en vorm willen geven. Terwijl zuster Florentina het kapittel van 1994 opende met een overweging rond „vitaal zusterschap in de kracht van saamhorigheid‟, zou haar opvolgster dit kapittel afsluiten met een slottekst getiteld „grondinspiratie in kracht van saamhorigheid‟. Samen op zoek gaan naar het wezen van het religieuze leven, elkaar daarin ondersteunen, geloven in eigen kracht, respect en waardering voor eenieders rol binnen de veelkleurigheid en veelvormigheid van de congregatiegemeenschap, een proces waarin het algemeen bestuur communiceert, overlegt en adviseert. Anders geformuleerd: “ Het beleid zal gericht zijn op eenheid, samenhang en ondersteuning in wat aan krachten onder ons aanwezig is”.<br>
Het nieuwe bestuur is in april 1995 begonnen met een soort „rondreis‟ door de congregatie, een bewuste kennismakingsronde maar dan specifiek gericht op het overbrengen van de concrete vertaling van de kapittelbesluiten van 1994, het uitdragen van de toekomstvisie en vooral het luisteren naar wat er onder de zusters leeft, wat hen beweegt, hoe zij in het kloosterleven staan en hoe ze de grondinspiratie van waaruit ze hun leven gestalte en vorm willen geven. Terwijl zuster Florentina het kapittel van 1994 opende met een overweging rond „vitaal zusterschap in de kracht van saamhorigheid‟, zou haar opvolgster dit kapittel afsluiten met een slottekst getiteld „grondinspiratie in kracht van saamhorigheid‟. Samen op zoek gaan naar het wezen van het religieuze leven, elkaar daarin ondersteunen, geloven in eigen kracht, respect en waardering voor eenieders rol binnen de veelkleurigheid en veelvormigheid van de congregatiegemeenschap, een proces waarin het algemeen bestuur communiceert, overlegt en adviseert. Anders geformuleerd: “ Het beleid zal gericht zijn op eenheid, samenhang en ondersteuning in wat aan krachten onder ons aanwezig is”.<br>
Op de congregatie dag 1 november 1995 wordt het beleidsplan „op weg naar 2000‟ gepresenteerd gebaseerd op drie essentiële pijlers. De kwaliteit van het religieuze leven als levende herinnering aan het Evangelie. De waarde van een hechte leefgemeenschap waarin de zusters proberen een thuis te scheppen voor elkaar. Ten slotte de zending die religieuzen hebben, beseffend dat de kloostergemeenschap ouder wordt, de krachten afnemen en leken noodgedwongen veel taken overnemen, maar  het gevoel van de zending van elke zuster van liefde in het voetspoor van Vincentius à Paulo en Mieke de Bref blijft van vitaal belang.  <br>
Op de congregatie dag 1 november 1995 wordt het beleidsplan „op weg naar 2000‟ gepresenteerd gebaseerd op drie essentiële pijlers. De kwaliteit van het religieuze leven als levende herinnering aan het Evangelie. De waarde van een hechte leefgemeenschap waarin de zusters proberen een thuis te scheppen voor elkaar. Ten slotte de zending die religieuzen hebben, beseffend dat de kloostergemeenschap ouder wordt, de krachten afnemen en leken noodgedwongen veel taken overnemen, maar  het gevoel van de zending van elke zuster van liefde in het voetspoor van Vincent de Paul en Mieke de Bref blijft van vitaal belang.  <br>
Qua informatievoorziening wordt ook een andere weg ingeslagen. Steeds uitgaande van de versie van de beleidsplannen 1994-2000, 2000-2006 en 2006-2012 worden alle activiteiten, overwegingen, liturgische vieringen, toespraken door de algemene overste en jaarthema’s binnen zo’n bestuursperiode in een resp. rode, groene en blauwe multoband gebundeld. De hele cyclus wordt ingebed in jaarthema’s of jaarprogramma’s. Alle bezinningspunten die door het hoofdbestuur, ondersteund door diverse ad-hoc-commissies, zijn aangedragen en waaromheen allerlei bijeenkomsten zijn georganiseerd, hebben als uiteindelijk doel de verdieping van het eigen religieuze leven. <br>
Qua informatievoorziening wordt ook een andere weg ingeslagen. Steeds uitgaande van de versie van de beleidsplannen 1994-2000, 2000-2006 en 2006-2012 worden alle activiteiten, overwegingen, liturgische vieringen, toespraken door de algemene overste en jaarthema ‟s binnen zo’n bestuursperiode in een resp. rode, groene en blauwe multoband gebundeld. De hele cyclus wordt ingebed in jaarthema “s of jaarprogramma’s. Alle bezinningspunten die door het hoofdbestuur, ondersteund door diverse ad-hoc-commissies, zijn aangedragen en waaromheen allerlei bijeenkomsten zijn georganiseerd, hebben als uiteindelijk doel de verdieping van het eigen religieuze leven. <br>
   
   
Een speciaal accent wordt in deze periode terecht gelegd op het verfijnen van de werkorganisatie. De congregatie is immers een levende organisatie die voortdurend in beweging is. Men realiseert zich dat de zusters ouder worden. Ze blijven wel op alle mogelijke manieren betrokken bij kerk, wereld en maatschappij, maar moeten zich in vergelijking met vroeger, op allerlei terreinen laten ondersteunen door externe deskundigen, wat er toe heeft geleid, dat steeds meer leken een rol toebedeeld hebben gekregen. Een saillant detail is dat men is overgegaan voor de nog bestaande kloostergemeenschappen een lekenleidster aan te trekken. Om de communicatielijnen helder te kunnen schetsen is een organogram ontworpen waarin men in een oogopslag kan zien uit welke elementen die brede organisatie is opgebouwd. Het is in het kader van deze historische beschrijving van de congregatie dan ook zinvol om enkele facetten wat nader toe te lichten.  <br>
Een speciaal accent wordt in deze periode terecht gelegd op het verfijnen van de werkorganisatie. De congregatie is immers een levende organisatie die voortdurend in beweging is. Men realiseert zich dat de zusters ouder worden. Ze blijven wel op alle mogelijke manieren betrokken bij kerk, wereld en maatschappij, maar moeten zich in vergelijking met vroeger, op allerlei terreinen laten ondersteunen door externe deskundigen, wat er toe heeft geleid, dat steeds meer leken een rol toebedeeld hebben gekregen. Een saillant detail is dat men is overgegaan voor de nog bestaande kloostergemeenschappen een lekenleidster aan te trekken. Om de communicatielijnen helder te kunnen schetsen is een organogram ontworpen waarin men in een oogopslag kan zien uit welke elementen die brede organisatie is opgebouwd. Het is in het kader van deze historische beschrijving van de congregatie dan ook zinvol om enkele facetten wat nader toe te lichten.  <br>
In 2004 is vastgesteld wat de „missie‟ moet zijn van de werkorganisatie, vertaald in concrete opdrachten en doelstellingen. Men kan die „missie‟ zien als de grondslag voor alle werkzaamheden van alle medewerkenden binnen de congregatie op welke post dan ook. In gezamenlijk overleg zijn zij verantwoordelijk voor het wel en wee van de zustergemeenschap. <br>
In 2004 is vastgesteld wat de „missie‟ moet zijn van de werkorganisatie, vertaald in concrete opdrachten en doelstellingen. Men kan die „missie‟ zien als de grondslag voor alle werkzaamheden van alle medewerkenden binnen de congregatie op welke post dan ook. In gezamenlijk overleg zijn zij verantwoordelijk voor het wel en wee van de zustergemeenschap. <br>
Men wil zorgondersteuning bieden. Zorg en zorgvisie zijn inherent aan de oorsprong of grondinspiratie van de congregatie. Men streeft met alle medewerkenden naar „zorg op maat‟,  zoals die op de dag van vandaag zichtbaar wordt in het Sint Jozefklooster ofwel het moederhuis en het klooster Annahof. Sinds eind 2009 is immers alles voortaan geconcentreerd binnen Schijndel na de terugtrekking van de laatste vier zusters die nog een communiteit vormden op Curaçao en de laatste zusters die vanuit Tongelre bij Eindhoven zijn teruggekomen naar Schijndel. Om deze alomvattende zorg te kunnen realiseren is eigentijds personeelsbeleid en een daarop aangepast personeelsbeheer noodzakelijk.  Bovendien is een belangrijke taak weggelegd voor de medewerkers die verantwoordelijk zijn voor een doelgericht financieel en facilitair beleid en beheer. Anno 2009 hebben de zusters 167 leken in dienst verdeeld over de genoemde kloosters en andere randdiensten.<br>
Men wil zorgondersteuning bieden. Zorg en zorgvisie zijn inherent aan de oorsprong of grondinspiratie van de congregatie. Men streeft met alle medewerkenden naar „zorg op maat‟,  zoals die op de dag van vandaag zichtbaar wordt in het Sint Jozefklooster ofwel het moederhuis en het klooster Annahof. Sinds eind 2009 is immers alles voortaan geconcentreerd binnen Schijndel na de terugtrekking van de laatste vier zusters die nog een communiteit vormden op Curaçao en de laatste zusters die vanuit Tongelre bij Eindhoven zijn teruggekomen naar Schijndel. Om deze alomvattende zorg te kunnen realiseren is eigentijds personeelsbeleid en een daarop aangepast personeelsbeheer noodzakelijk.  Bovendien is een belangrijke taak weggelegd voor de medewerkers die verantwoordelijk zijn voor een doelgericht financieel en facilitair beleid en beheer. Anno 2009 hebben de zusters 167 leken in dienst verdeeld over de genoemde kloosters en andere randdiensten.<br>
Het moederhuis, waar rond de 100 zusters samenwonen, is een uitgesproken woonklooster dat de zusters huisvesting, voeding en verdere huishoudelijke ondersteuning biedt. De belangrijkste diensten zijn de keuken, maar daarnaast kent men ook andere service-organen zoals de huishoudelijke dienst, activiteitenbegeleiding, pedicure, wasserij, receptie en kapsalon om de belangrijkste te noemen. <br>
Het moederhuis, waar rond de 100 zusters samenwonen, is een uitgesproken woonklooster dat de zusters huisvesting, voeding, en verdere huishoudelijke ondersteuning biedt. De belangrijkste diensten zijn de keuken, maar daarnaast kent men ook andere service-organen zoals de huishoudelijke dienst, activiteitenbegeleiding, pedicure, wasserij, receptie en kapsalon om de belangrijkste te noemen. <br>
Klooster Annahof biedt een thuissituatie aan maximaal 40 zusters met extra zorgondersteuning of zoals men dat noemt „Meerzorg‟. Het klooster kent momenteel drie huiskamers waarin de zusters samenkomen en een communiteit vormen. In dit klooster treft men dan ook alleen maar huishoudelijk en verzorgend personeel aan.  <br>
Klooster Annahof biedt een thuissituatie aan maximaal 40 zusters met extra zorgondersteuning of zoals men dat noemt „Meerzorg‟. Het klooster kent momenteel drie huiskamers waarin de zusters samenkomen en een communiteit vormen. In dit klooster treft men dan ook alleen maar huishoudelijk en verzorgend personeel aan.  <br>
In 2000 is er een algemeen directeur van de werkorganisatie benoemd in de persoon van Dhr. G. Backus. Hij coördineert met zijn medewerk(st)ers alle diensten vanuit de bestaande Mariahoeve, een boerderijgebouw uit 1935 dat nu meer een kantorencomplex is, wat men zou kunnen beschouwen als het kloppend hart van de congregatie op financieel, economisch en onderhoud technisch niveau. Voor wat het dagelijks onderhoud van de nog bestaande gebouwen betreft is een contract aangegaan met [[Bouwvereniging Huis en Erf|wooncorporatie Huis & Erf]].
In 2000 is er een algemeen directeur van de werkorganisatie benoemd in de persoon van Dhr. G. Backus. Hij coördineert met zijn medewerk(st)ers alle diensten vanuit de bestaande Mariahoeve, een boerderijgebouw uit 1935 dat nu meer een kantorencomplex is, wat men zou kunnen beschouwen als het kloppend hart van de congregatie op financieel, economisch en onderhoud technisch niveau. Voor wat het dagelijks onderhoud van de nog bestaande gebouwen betreft is een contract aangegaan met wooncorporatie Huis & Erf.
{|border="0" cellspacing="0" alghn="Left" celpadding="2"
{|border="0" cellspacing="0" alghn="Left" celpadding="2"
|align="center|[[Afbeelding:Moederhuis 1994-01.jpg|200px|thumb|left|Het gekozen bestuursteam dat op 29 december 1994 is geïnstalleerd staande vanaf links: Zr. Adie Roijackers, Zr. Miranda van Kleef, zittend vanaf links: Zr. Truus Sonder de 11e algemene overste, Zr.Agnes Vos en Zr. Louisa Geven.]]
|align="center|[[Afbeelding:Moederhuis 1994-01.jpg|200px|thumb|left|Het gekozen bestuursteam dat op 29 december 1994 is geïnstalleerd staande vanaf links: Zr. Adie Roijackers, Zr. Miranda van Kleef, zittend vanaf links: Zr. Truus Sonder de 11e algemene overste, Zr.Agnes Vos en Zr. Louisa Geven.]]
Regel 418: Regel 416:
   
   
Alvorens tijdelijke of eeuwige geloften af te leggen doorlopen de jonge meisjes als het ware twee fasen, die van het postulaat en van het noviciaat.<br>
Alvorens tijdelijke of eeuwige geloften af te leggen doorlopen de jonge meisjes als het ware twee fasen, die van het postulaat en van het noviciaat.<br>
Postulanten zijn jonge meisjes, na 1858 „educandin(n)en‟ van de normaalschool, later kwekelingen van de Mariakweekschool, die aangeven tot de congregatie te willen toetreden. In de beginfase van de congregatie was de intrede van nieuwe postulanten heel eenvoudig geregeld. Vermoedelijk zijn daarin niet al te veel wijzigingen aangebracht, behalve dan dat na 1843 deze plechtigheid in de eigen kloosterkapel werd gevierd. Belangrijk in die fase is de keuze die de postulant maakt voor een eigen kloosternaam en de medaille die men krijgt als uiterlijk kenmerk voor hen die tot het postulaat behoren. Zowel bij de keuze van de kloosternaam als bij het aanvaarden van de medaille spreekt de algemene overste een kort gebed uit. Elke postulant krijgt dan voor de eigenlijke kloosternaam eerst de toevoeging Maria bv. zuster Maria Vincentia de Bref.  <br>
Postulanten zijn jonge meisjes, na 1858 „educandin[n]en‟ van de normaalschool, later kwekelingen van de Mariakweekschool, die aangeven tot de congregatie te willen toetreden. In de beginfase van de congregatie was de intrede van nieuwe postulanten heel eenvoudig geregeld. Vermoedelijk zijn daarin niet al te veel wijzigingen aangebracht, behalve dan dat na 1843 deze plechtigheid in de eigen kloosterkapel werd gevierd. Belangrijk in die fase is de keuze die de postulant maakt voor een eigen kloosternaam en de medaille die men krijgt als uiterlijk kenmerk voor hen die tot het postulaat behoren. Zowel bij de keuze van de kloosternaam als bij het aanvaarden van de medaille spreekt de algemene overste een kort gebed uit. Elke postulant krijgt dan voor de eigenlijke kloosternaam eerst de toevoeging Maria bv. zuster Maria Vincentia de Bref.  <br>
De congregatie kent het begrip „postulantenmoeder‟ als de zuster die de rechtstreekse leiding krijgt over deze groep jonge meisjes en garant moet staan voor het vormingsproces gedurende een half jaar. Zo is het overigens niet altijd geweest. Vóór 1918 bestond die scheiding immers niet en vormden postulanten en novicen als het ware één groep. Na 1918 is men overgegaan tot de benoeming van een aparte „postulantenmoeder‟, terwijl de functie van „novicenmeesteres‟ al langer bestond.   
De congregatie kent het begrip „postulantenmoeder‟ als de zuster die de rechtstreekse leiding krijgt over deze groep jonge meisjes en garant moet staan voor het vormingsproces gedurende een half jaar. Zo is het overigens niet altijd geweest. Vóór 1918 bestond die scheiding immers niet en vormden postulanten en novicen als het ware één groep. Na 1918 is men overgegaan tot de benoeming van een aparte „postulantenmoeder‟, terwijl de functie van „novicenmeesteres‟ al langer bestond.   
[[Bestand:Moederhuis 23.jpg|300px|thumb|Een postulante meldt zich bij het moederhuis met de intentie in te treden.]]
[[Bestand:Moederhuis 23.jpg|300px|thumb|Een postulante meldt zich bij het moederhuis met de intentie in te treden.]]
Regel 465: Regel 463:


Na het postulaat volgt dan het noviciaat. Die overgang wordt bekrachtigd door het ontvangen van de sluier en de H. Regel van de congregatie.<br>
Na het postulaat volgt dan het noviciaat. Die overgang wordt bekrachtigd door het ontvangen van de sluier en de H. Regel van de congregatie.<br>
In de vormingsperiode tijdens het noviciaat worden de zusters in spé uitdrukkelijk voorbereid op alles wat de religieuze staat van hen zal vragen. Novicenmeesteressen zijn dan ook bij voorkeur zusters met veel ervaring op het gebied van religieus leven en spiritualiteit, zoals het omschreven staat in de kloosterregel. Diversen van hen zijn later algemene overste geworden. Een boeiend handboek voor de novicenmeesteressen (448 pagina’s geschreven tekst!) uit de 19e eeuw is de basis geweest waarin alle grondwaarheden, beschouwingen en bespiegelingen staan opgetekend, die van belang waren voor de jeugdige religieuzen. Later is dat hele vormingsproces aangepast aan de eisen des tijds. Kortweg gezegd….naast heel veel theoretische en diepgaande beschouwingen over de kloosterstaat, het streven naar volmaaktheid, de kloostergeloften van armoede, maagdelijkheid en gehoorzaamheid, zijn ook heel belangrijke thema’s geweest:  het inzicht in eigen karakter en persoonlijkheidsstructuur, eigen mogelijkheden en onmogelijkheden leren kennen, christelijke grondwaarden ontdekken en beleven, leren omgaan met wereldse invloeden, de waarde van het gebedsleven en geestelijke meditatie, de balans tussen bidden en werken, intensief reflecteren op de eigen motivatie om te kiezen voor het kloosterleven, het ingroeien als individu in de grote kloostergemeenschap en de daaraan verbonden regels en verplichtingen, studeren, in een latere fase ook Bijbelse en theologische oriëntatie, de wegen leren zien die leiden tot een optimale persoonlijkheidsontwikkeling, allerlei facetten leren beheersen van uiteenlopende huishoudelijke werkzaamheden die in elke kloostergemeenschap aangepakt dienen te worden….anders gezegd….een hechte basis leggen om een goed religieus te kunnen zijn conform de Constituties en Regels van de congregatie.<br>
In de vormingsperiode tijdens het noviciaat worden de zusters in spé uitdrukkelijk voorbereid op alles wat de religieuze staat van hen zal vragen. Novicenmeesteressen zijn dan ook bij voorkeur zusters met veel ervaring op het gebied van religieus leven en spiritualiteit, zoals het omschreven staat in de kloosterregel. Diversen van hen zijn later algemene overste geworden. Een boeiend handboek voor de novicenmeesteressen (448 pagina’s geschreven tekst!) uit de 19e eeuw is de basis geweest waarin alle grondwaarheden, beschouwingen en bespiegelingen staan opgetekend, die van belang waren voor de jeugdige religieuzen. Later is dat hele vormingsproces aangepast aan de eisen des tijds. Kortweg gezegd….naast heel veel theoretische en diepgaande beschouwingen over de kloosterstaat, het streven naar volmaaktheid, de kloostergeloften van armoede, maagdelijkheid en gehoorzaamheid, zijn ook heel belangrijke thema‟s geweest:  het inzicht in eigen karakter en persoonlijkheidsstructuur, eigen mogelijkheden en onmogelijkheden leren kennen, christelijke grondwaarden ontdekken en beleven, leren omgaan met wereldse invloeden, de waarde van het gebedsleven en geestelijke meditatie, de balans tussen bidden en werken, intensief reflecteren op de eigen motivatie om te kiezen voor het kloosterleven, het ingroeien als individu in de grote kloostergemeenschap en de daaraan verbonden regels en verplichtingen, studeren, in een latere fase ook Bijbelse en theologische oriëntatie, de wegen leren zien die leiden tot een optimale persoonlijkheidsontwikkeling, allerlei facetten leren beheersen van uiteenlopende huishoudelijke werkzaamheden die in elke kloostergemeenschap aangepakt dienen te worden….anders gezegd….een hechte basis leggen om een goed religieus te kunnen zijn conform de Constituties en Regels van de congregatie.<br>
Tegelijkertijd wordt in dat vormingsproces een krachtig accent gelegd op algemene orde, netheid, discipline en wellevendheid, waarin men alle gedragsregels tot in detail de revue laat passeren van belang tijdens de maaltijden, de omgang met anderen, bescheidenheid, eenvoud en soberheid betrachten, keurig en algemeen beschaafd spreken, de omgang met vreemden en hoe zich te gedragen op reis. Ook is er ruim aandacht voor ontspanning, sport en musiceren. De achterliggende filosofie van dit alles….iedere zuster heeft uit hoofde van haar functie, waar ze ook wordt ingezet, een voorbeeldfunctie op alle terreinen! Dat kon niet krachtdadig genoeg worden „ingepeperd‟.<br>
Tegelijkertijd wordt in dat vormingsproces een krachtig accent gelegd op algemene orde, netheid, discipline en wellevendheid, waarin men alle gedragsregels tot in detail de revue laat passeren van belang tijdens de maaltijden, de omgang met anderen, bescheidenheid, eenvoud en soberheid betrachten, keurig en algemeen beschaafd spreken, de omgang met vreemden en hoe zich te gedragen op reis. Ook is er ruim aandacht voor ontspanning, sport en musiceren. De achterliggende filosofie van dit alles….iedere zuster heeft uit hoofde van haar functie, waar ze ook wordt ingezet, een voorbeeldfunctie op alle terreinen! Dat kon niet krachtdadig genoeg worden „ingepeperd‟.<br>
[[Bestand:Moederhuis 27.jpg|400px|thumb|Ruimte om te sporten tussen al dat serieus gestudeer is geen overbodige luxe voor lichaam en geest.]]
[[Bestand:Moederhuis 27.jpg|400px|thumb|Ruimte om te sporten tussen al dat serieus gestudeer is geen overbodige luxe voor lichaam en geest.]]
Regel 601: Regel 599:
Het koor zingt dan het vreugdevolle Magnificat, een lofzang ter ere van Maria. De misviering wordt voortgezet en na het laatste evangelie worden de professieringen gezegend met de woorden: “Heer, Schepper en Behouder van het menselijk geslacht, Gever der genade en der menselijkheid, stort Uw zegen uit op deze ring, opdat Zij die hem zal dragen, door de kracht van boven gesterkt in volkomen vertrouwen en oprechte getrouwheid volharde, opdat ze, als een Bruid van Christus, volgens haar voornemen de maagdelijkheid beware en in de zuiverheid volharde. Door Christus onze Heer – Amen”.<br>   
Het koor zingt dan het vreugdevolle Magnificat, een lofzang ter ere van Maria. De misviering wordt voortgezet en na het laatste evangelie worden de professieringen gezegend met de woorden: “Heer, Schepper en Behouder van het menselijk geslacht, Gever der genade en der menselijkheid, stort Uw zegen uit op deze ring, opdat Zij die hem zal dragen, door de kracht van boven gesterkt in volkomen vertrouwen en oprechte getrouwheid volharde, opdat ze, als een Bruid van Christus, volgens haar voornemen de maagdelijkheid beware en in de zuiverheid volharde. Door Christus onze Heer – Amen”.<br>   


De bruiden treden weer een voor een naar voren, knielen op de altaartrede voor de bisschop en naast de algemene overste om er eerst de ring aan de rechterhand en daarna de kaars in dezelfde hand te ontvangen van de bisschop.<br>  
De bruiden treden weer een voor een naar voren, knielen op de altaar trede voor de bisschop en naast de algemene overste om er eerst de ring aan de rechterhand en daarna de kaars in dezelfde hand te ontvangen van de bisschop.<br>  
Vervolgens bidt hij als volgt: “Ik huw U met Jezus Christus, de zoon van de hoogste Vader, die U onbevlekt gelieve te bewaren; ontvang dan de ring des geloofs, het zegel van de H. Geest, opdat Gij Bruid van God genoemd wordt en opdat Gij, na God getrouw gediend te hebben, eeuwig gekroond wordt”, gevolgd door een kruisteken. Bij de uitreiking van de kaars bidt hij: “ Ontvang, zuster, het licht in uw handen opdat ge weet dat gij door Christus de Heer onttrokken zijt aan de macht der duisternissen en overgebracht in het rijk van liefde, licht en vrede”, gevolgd door het kruisteken. <br>
Vervolgens bidt hij als volgt: “Ik huw U met Jezus Christus, de zoon van de hoogste Vader, die U onbevlekt gelieve te bewaren; ontvang dan de ring des geloofs, het zegel van de H. Geest, opdat Gij Bruid van God genoemd wordt en opdat Gij, na God getrouw gediend te hebben, eeuwig gekroond wordt”, gevolgd door een kruisteken. Bij de uitreiking van de kaars bidt hij: “ Ontvang, zuster, het licht in uw handen opdat ge weet dat gij door Christus de Heer onttrokken zijt aan de macht der duisternissen en overgebracht in het rijk van liefde, licht en vrede”, gevolgd door het kruisteken. <br>
Daarna keren alle geprofeste terug naar hun plaats en wordt het danklied „Te Deum laudamus‟ aangeheven, U God loven wij, U o Heer prijzen wij etc. Na het zingen van de hymne Tantum Ergo geeft de bisschop iedereen de zegen met het Allerheiligste. Tenslotte knielen de bruiden neer en bidden enige ogenblikken in stilte om de Heer te danken.  Nadat eenieder de kapel heeft verlaten zijn deze negen bruiden nog op de foto gezet met bisschop Mutsaerts.   
Daarna keren alle geprofeste terug naar hun plaats en wordt het danklied „Te Deum laudamus‟ aangeheven, U God loven wij, U o Heer prijzen wij etc. Na het zingen van de hymne Tantum Ergo geeft de bisschop iedereen de zegen met het Allerheiligste. Tenslotte knielen de bruiden neer en bidden enige ogenblikken in stilte om de Heer te danken.  Nadat eenieder de kapel heeft verlaten zijn deze negen bruiden nog op de foto gezet met bisschop Mutsaerts.   
   
   
Een saillant detail uit deze jarenlange traditie is, dat slechts éénmaal in de hele geschiedenis van de congregatie, althans sinds men een eigen kapel heeft in het moederhuis (1843), de professieplechtigheid is verplaatst naar een van de Schijndelse parochiekerken nl. de [[Pauluskerk]] in de Hoevenbraak te weten op 5 augustus 1964. Toen hebben tien zusters ten overstaan van monseigneur Oomens, de vicaris van het bisdom ‘s-Hertogenbosch, hun eeuwige geloften afgelegd. De journalist van die dagen schrijft in een krantenartikel dat „de zinvolle plechtigheid, die voor een groot deel in de volkstaal werd gehouden, op de aanwezige medezusters, familieleden en belangstellenden een zéér diepe indruk maakte‟. Dat men was uitgeweken naar een parochiekerk had te maken met verbouwingswerkzaamheden in de moederhuiskapel.<br>   
Een saillant detail uit deze jarenlange traditie is, dat slechts éénmaal in de hele geschiedenis van de congregatie, althans sinds men een eigen kapel heeft in het moederhuis [1843], de professieplechtigheid is verplaatst naar een van de Schijndelse parochiekerken nl. de [[Pauluskerk]] in de Hoevenbraak te weten op 5 augustus 1964. Toen hebben tien zusters ten overstaan van monseigneur Oomens, de vicaris van het bisdom ‘s-Hertogenbosch, hun eeuwige geloften afgelegd. De journalist van die dagen schrijft in een krantenartikel dat „de zinvolle plechtigheid, die voor een groot deel in de volkstaal werd gehouden, op de aanwezige medezusters, familieleden en belangstellenden een zéér diepe indruk maakte‟. Dat men was uitgeweken naar een parochiekerk had te maken met verbouwingswerkzaamheden in de moederhuiskapel.<br>   
Er is nog iets bijzonders…….wie het memoriaal van de congregatie goed leest ontdekt dat er in het verleden diverse jonge zusters zijn geweest die, vnl. vanwege ernstige ziekte, hun eeuwige geloften vroegtijdig hebben mogen afleggen, de meesten op hun ziekbed. Dat gebeurde dan vaak in een van de kloosters in den lande. De bisschop van ‘s-Hertogenbosch verleende in zo’n geval dispensatie vanwege die zeer bijzondere omstandigheden en wees een geestelijke aan die namens hem bij zo’n gelofte-aflegging aanwezig was.<br>
Er is nog iets bijzonders…….wie het memoriaal van de congregatie goed leest ontdekt dat er in het verleden diverse jonge zusters zijn geweest die, vnl. vanwege ernstige ziekte, hun eeuwige geloften vroegtijdig hebben mogen afleggen, de meesten op hun ziekbed. Dat gebeurde dan vaak in een van de kloosters in den lande. De bisschop van ‘s-Hertogenbosch verleende in zo’n geval dispensatie vanwege die zeer bijzondere omstandigheden en wees een geestelijke aan die namens hem bij zo’n gelofte-aflegging aanwezig was.<br>
<gallery caption="Eeuwige professie." widths="200" hieghts="200">
<gallery caption="Eeuwige professie." widths="200" hieghts="200">
Regel 617: Regel 615:
'''Bisschop Wilhelmus Mutsaerts omringd door de nieuw geprofeste zusters.'''<br>
'''Bisschop Wilhelmus Mutsaerts omringd door de nieuw geprofeste zusters.'''<br>
1e rij zittend vanaf links: Zr. Aleida Marie Keizers, Zr. Christine Kanters, algemene overste Zr. Cecile Kievits, Mgr. Wilhelmus Mutsaerts, Zr. Johanna van den Heuvel, Zr. Josephine Marie van Dijk, <br>
1e rij zittend vanaf links: Zr. Aleida Marie Keizers, Zr. Christine Kanters, algemene overste Zr. Cecile Kievits, Mgr. Wilhelmus Mutsaerts, Zr. Johanna van den Heuvel, Zr. Josephine Marie van Dijk, <br>
2e rij staand vanaf links: Zr. Marie Cunera van de Kamp, Zr. Marie Gemma Beunders, Zr. [[R. de Castro (1926 - 2013)|Otilia de Castro]], Zr. Cuneberta Coppelmans en Zr. Sixta van der Biest <br>
2e rij staand vanaf links: Zr. Marie Cunera van de Kamp, Zr. Marie Gemma Beunders, Zr. Otilia de Castro, Zr. Cuneberta Coppelmans en Zr. Sixta van der Biest <br>


=== '''Enige statistische gegevens''' ===  
=== '''Enige statistische gegevens''' ===  
Regel 639: Regel 637:
   
   
Alvorens elke zuster zich te ruste begeeft (ca. 9 uur) wordt eerst nog de stof van de meditatie van de volgende dag opgegeven, die men vervolgens, op bed liggend, op zich laat inwerken, totdat men in slaap valt, aldus art. 78. <br>
Alvorens elke zuster zich te ruste begeeft (ca. 9 uur) wordt eerst nog de stof van de meditatie van de volgende dag opgegeven, die men vervolgens, op bed liggend, op zich laat inwerken, totdat men in slaap valt, aldus art. 78. <br>
Op deze manier zijn generaties zusters, zeg maar gerust, uiterst „streng opgevoed‟ en is het Bid en Werk van die dagen in de hele dagorde verweven geweest. <br>   
Op deze manier zijn generaties zusters, zeg maar gerust. uiterst „streng opgevoed‟ en is het Bid en Werk van die dagen in de hele dagorde verweven geweest. <br>   
Het devies Ora et Labora houdt in dat met name op de groei van het geestelijk leven van de zusters altijd een zwaar accent is gelegd. Voortdurend zijn, met name in het verleden, de oversten van de huizen aangespoord om hier nauwlettend op toe te zien. In de constituties is een apart hoofdstuk gewijd aan het gebedsleven van de zusters. De teksten zijn helder en niet mis te verstaan. <br>  
Het devies Ora et Labora houdt in dat met name op de groei van het geestelijk leven van de zusters altijd een zwaar accent is gelegd. Voortdurend zijn, met name in het verleden, de oversten van de huizen aangespoord om hier nauwlettend op toe te zien. In de constituties is een apart hoofdstuk gewijd aan het gebedsleven van de zusters. De teksten zijn helder en niet mis te verstaan. <br>  
De basisvisie die hieronder ligt is het gegeven dat leven vanuit de geloften inherent is aan een gelovig leven. Geloof komt niet vanzelf, het is een gave waarom we moeten vragen. Het religieuze leven staat of valt met gebed, het is een levensopdracht voor iedere Zuster van Liefde. Dat betekent concreet dat de zustergemeenschap bewust de ruimte en tijd neemt voor stilte, inkeer en bezinning, om zodoende voortdurend nieuwe inspiratie op te doen. Dat kan in persoonlijke gebeden maar ook binnen het gemeenschappelijk gebed. In het verleden waren al die momenten strikt voorgeschreven en na het vernieuwingskapittel is, wat het gebedsleven betreft, een veel sterker beroep gedaan op de eigen verantwoordelijkheid van iedere zuster. Ook in dit opzicht is men gegroeid vanuit strikte uniformiteit naar pluriformiteit! Natuurlijk zijn er gezamenlijke gebedsdiensten blijven bestaan, maar daarbuiten verwacht men van iedere zuster een eigen invulling in de geest van de congregatie. In de huidige grotere kloostergemeenschappen zoals het moederhuis en Annahof in Wijbosch kent men nog vaste tijdstippen waarop vieringen en gebedsdiensten worden gehouden, maar geheel anders ligt dit voor zusters die of geheel zelfstandig of in kleine communiteiten leven van 2-4 zusters en niet de beschikking hebben over een kapel.<br>   
De basisvisie die hieronder ligt is het gegeven dat leven vanuit de geloften inherent is aan een gelovig leven. Geloof komt niet vanzelf, het is een gave waarom we moeten vragen. Het religieuze leven staat of valt met gebed, het is een levensopdracht voor iedere Zuster van Liefde. Dat betekent concreet dat de zustergemeenschap bewust de ruimte en tijd neemt voor stilte, inkeer en bezinning, om zodoende voortdurend nieuwe inspiratie op te doen. Dat kan in persoonlijke gebeden maar ook binnen het gemeenschappelijk gebed. In het verleden waren al die momenten strikt voorgeschreven en na het vernieuwingskapittel is, wat het gebedsleven betreft, een veel sterker beroep gedaan op de eigen verantwoordelijkheid van iedere zuster. Ook in dit opzicht is men gegroeid vanuit strikte uniformiteit naar pluriformiteit! Natuurlijk zijn er gezamenlijke gebedsdiensten blijven bestaan, maar daarbuiten verwacht men van iedere zuster een eigen invulling in de geest van de congregatie. In de huidige grotere kloostergemeenschappen zoals het moederhuis en Annahof in Wijbosch kent men nog vaste tijdstippen waarop vieringen en gebedsdiensten worden gehouden, maar geheel anders ligt dit voor zusters die of geheel zelfstandig of in kleine communiteiten leven van 2-4 zusters en niet de beschikking hebben over een kapel.<br>   
Regel 646: Regel 644:
Ten aanzien van de aloude praktijk van het gezamenlijk bidden van de „getijden der H. Maagd’ is in 1948 aan de congregatie voorgesteld over te stappen op het zgn. „kort brevier‟, dat qua inhoud meer is ingebed in het liturgisch jaar. Het is de redemptorist pater Stallaert die een onderhoud heeft met het hoofdbestuur over een nieuwe uitgave van de bestaande getijden of de omschakeling naar een nieuwe vorm van breviergebed, waar bv. de toenmalige kardinaal de Jong een voorstander van was. Het hoofdbestuur wint informatie in bij de bisschop van ‘s-Hertogenbosch Mgr. W. Mutsaerts. Die adviseert nog even te wachten totdat vanuit Rome meer duidelijkheid is over de vraag of de pauselijke congregaties of het een of het ander zouden gaan bidden. <br>
Ten aanzien van de aloude praktijk van het gezamenlijk bidden van de „getijden der H. Maagd’ is in 1948 aan de congregatie voorgesteld over te stappen op het zgn. „kort brevier‟, dat qua inhoud meer is ingebed in het liturgisch jaar. Het is de redemptorist pater Stallaert die een onderhoud heeft met het hoofdbestuur over een nieuwe uitgave van de bestaande getijden of de omschakeling naar een nieuwe vorm van breviergebed, waar bv. de toenmalige kardinaal de Jong een voorstander van was. Het hoofdbestuur wint informatie in bij de bisschop van ‘s-Hertogenbosch Mgr. W. Mutsaerts. Die adviseert nog even te wachten totdat vanuit Rome meer duidelijkheid is over de vraag of de pauselijke congregaties of het een of het ander zouden gaan bidden. <br>
Pater Stallaert komt in februari 1949 terug in het moederhuis met een opgesteld plan om goedkeuring in Rome te kunnen verkrijgen voor het verkort brevier. Het stuk wordt echter door de toenmalige algemene overste niet ondertekend. Ze acht de tijd om te veranderen nog niet aangebroken! In juli van dat jaar volgt overleg met de directeur van de NV Centrale Drukkerij te Nijmegen over de aankoop van nieuwe getijdenboekjes, maar met dien verstande dat bij die „Getijden van de H. Maagd‟ de nieuwe tekst van de psalmen is opgenomen, een eigen titel is opgegeven en is gekozen voor een afbeelding van Maria Moeder van Goede Bijstand. Er worden 2000 exemplaren van besteld. In april 1950 ontvangen alle zusters een nieuw getijdenboek en bovendien een exemplaar van de „geestelijke lessen‟ opgesteld door pater Xaverius. In dezelfde maand is het wederom pater Stallaert die met de zusters begint aan het instuderen van de nieuwe teksten. Op 23 april is het dan zover…..de nieuwe getijden worden voor het eerst in koor gebeden. Daarmee is de discussie over het Klein Brevier overigens nog niet verstomd, want dat is in bewerking voor alle religieuzen. Het gaat om de Primen, Terts, Sext, Noon, Vespers, Metten, Lauden en Completen, hetzij op reciteertoon gebeden of op spreektoon.<br>  
Pater Stallaert komt in februari 1949 terug in het moederhuis met een opgesteld plan om goedkeuring in Rome te kunnen verkrijgen voor het verkort brevier. Het stuk wordt echter door de toenmalige algemene overste niet ondertekend. Ze acht de tijd om te veranderen nog niet aangebroken! In juli van dat jaar volgt overleg met de directeur van de NV Centrale Drukkerij te Nijmegen over de aankoop van nieuwe getijdenboekjes, maar met dien verstande dat bij die „Getijden van de H. Maagd‟ de nieuwe tekst van de psalmen is opgenomen, een eigen titel is opgegeven en is gekozen voor een afbeelding van Maria Moeder van Goede Bijstand. Er worden 2000 exemplaren van besteld. In april 1950 ontvangen alle zusters een nieuw getijdenboek en bovendien een exemplaar van de „geestelijke lessen‟ opgesteld door pater Xaverius. In dezelfde maand is het wederom pater Stallaert die met de zusters begint aan het instuderen van de nieuwe teksten. Op 23 april is het dan zover…..de nieuwe getijden worden voor het eerst in koor gebeden. Daarmee is de discussie over het Klein Brevier overigens nog niet verstomd, want dat is in bewerking voor alle religieuzen. Het gaat om de Primen, Terts, Sext, Noon, Vespers, Metten, Lauden en Completen, hetzij op reciteertoon gebeden of op spreektoon.<br>  
Een forse investering en bovendien van redelijk korte duur. In februari 1954 wordt weer onderhandeld over het Klein Brevier. Uiteindelijk wordt voor de hele congregatie dit boek besteld en de uitgever vergoedt het resterend gedeelte van de boekjes van het Maria-officie. Diverse inoefensessies volgen en op paaszaterdag wordt het officie in koor gereciteerd. Op Eerste Paasdag worden de Completen gebeden in plaats van avondgebed en op Tweede Paasdag om 5.50 uur de Primen gevolgd door de meditatie tot 6.30 uur. De Terts, Sext en Noon worden niet in koor gebeden maar door iedere zuster afzonderlijk. Om 12.00 uur volgen het gewetensonderzoek, de Vespers en het middagmaal. Om 19.00 uur de Metten en Lauden en als avondgebed de Completen. Goed 10 jaren later wordt er al een wijziging aangebracht, mede op verzoek van het merendeel van de congregatie. In haar hectograaf van 4 juli 1964 schrijft zuster Borgia: in koor worden gebeden overeenkomstig de goedgekeurde dagorde de Lauden als liturgisch morgengebed, de Vespers als liturgisch avondgebed, de Metten als ‘n nachtelijke lofzang s’avonds tevoren en de Completen als afsluiting van de dag. De Primen komen te vervallen. De zgn. „kleine uren‟ worden door de zusters afzonderlijk gebeden en bij voorkeur als volgt: de Terts in de loop van de morgen, de Sext rond het middaguur en de Noon in de namiddag bv. bij het bezoek aan het H. Sacrament, maar de zusters worden niet per definitie gebonden aan deze tijdstippen. Zuster Borgia besluit dan met de volgende woorden: “Het Goddelijk Officie is het gebed dat de religieuzen bidden in opdracht van de Kerk. Wij sluiten ons dan aan bij het kerkelijk gebed. Wij worden daardoor in de gelegenheid gesteld om op verschillende tijden van de dag de Heer te loven en te prijzen”.<br>  
Een forse investering en bovendien van redelijk korte duur. In februari 1954 wordt weer onderhandeld over het Klein Brevier. Uiteindelijk wordt voor de hele congregatie dit boek besteld en de uitgever vergoedt het resterend gedeelte van de boekjes van het Maria-officie. Diverse inoefensessies volgen en op paaszaterdag wordt het officie in koor gereciteerd. Op Eerste Paasdag worden de Completen gebeden in plaats van avondgebed en op Tweede Paasdag om 5.50 uur de Primen gevolgd door de meditatie tot 6.30 uur. De Terts, Sext en Noon worden niet in koor gebeden maar door iedere zuster afzonderlijk. Om 12.00 uur volgen het gewetensonderzoek, de Vespers en het middagmaal. Om 19.00 uur de Metten en Lauden en als avondgebed de Completen. Goed 10 jaren later wordt er al een wijziging aangebracht, mede op verzoek van het merendeel van de congregatie. In haar hectograaf van 4 juli 1964 schrijft zuster Borgia: in koor worden gebeden overeenkomstig de goedgekeurde dagorde de Lauden als liturgisch morgengebed, de Vespers als liturgisch avondgebed, de Metten als ‟n nachtelijke lofzang ‟s avonds tevoren en de Completen als afsluiting van de dag. De Primen komen te vervallen. De zgn. „kleine uren‟ worden door de zusters afzonderlijk gebeden en bij voorkeur als volgt: de Terts in de loop van de morgen, de Sext rond het middaguur en de Noon in de namiddag bv. bij het bezoek aan het H. Sacrament, maar de zusters worden niet per definitie gebonden aan deze tijdstippen. Zuster Borgia besluit dan met de volgende woorden: “Het Goddelijk Officie is het gebed dat de religieuzen bidden in opdracht van de Kerk. Wij sluiten ons dan aan bij het kerkelijk gebed. Wij worden daardoor in de gelegenheid gesteld om op verschillende tijden van de dag de Heer te loven en te prijzen”.<br>  
Na het vernieuwingskapittel van 1968 is dat gemeenschappelijk koorgebed langzamerhand verdwenen en gereduceerd tot bv. één gezamenlijke gebedsdienst zoals men die nu nog kent in het moederhuis, waarin iets van het oude getijdengebed kan terugkeren, maar het is geen „must‟.<br>
Na het vernieuwingskapittel van 1968 is dat gemeenschappelijk koorgebed langzamerhand verdwenen en gereduceerd tot bv. één gezamenlijke gebedsdienst zoals men die nu nog kent in het moederhuis, waarin iets van het oude getijdengebed kan terugkeren, maar het is geen „must‟.<br>


Naast de liturgische viering en het koorgebed speelt in de groei naar religieuze volwassenheid ook de dagelijkse meditatie of de contemplatie een belangrijke rol binnen de reguliere dagorde. In aansluiting op het morgengebed volgt meestal ruimte om te mediteren, maar dat kon natuurlijk ook door de dag heen. Mediteren is van alle tijden en ook niet per definitie gebonden aan het kloosterleven. Iedereen die gelovig is opgevoed weet wat mediteren is bv. nadenken over een preek van pastoor of dominee, een geestelijke tekst op je in laten werken die je ergens leest, een ogenblik stil staan bij een prachtige spreuk die je tegenkomt……legio mogelijkheden bieden zich aan. Het betreft dan vaak korte overwegingen, terwijl de meditaties van de zusters van veel langere duur waren. Het hoofdbestuur schreef in het verleden de meditatieboeken voor. Men dacht over het gelezene na en probeerde van daaruit tot overweging en vooral tot gebed te komen. Mediteren werd in het oude directorium dan ook omschreven als ‟overwegend gebed‟. <br>
Naast de liturgische viering en het koorgebed speelt in de groei naar religieuze volwassenheid ook de dagelijkse meditatie of de contemplatie een belangrijke rol binnen de reguliere dagorde. In aansluiting op het morgengebed volgt meestal ruimte om te mediteren, maar dat kon natuurlijk ook door de dag heen. Mediteren is van alle tijden en ook niet per definitie gebonden aan het kloosterleven. Iedereen die gelovig is opgevoed weet wat mediteren is bv. nadenken over een preek van pastoor of dominee, een geestelijke tekst op je in laten werken die je ergens leest, een ogenblik stil staan bij een prachtige spreuk die je tegenkomt……legio mogelijkheden bieden zich aan. Het betreft dan vaak korte overwegingen, terwijl de meditaties van de zusters van veel langere duur waren. Het hoofdbestuur schreef in het verleden de meditatieboeken voor.97 Men dacht over het gelezene na en probeerde van daaruit tot overweging en vooral tot gebed te komen. Mediteren werd in het oude directorium dan ook omschreven als ‟overwegend gebed‟. <br>
In dit kader mag niet onvermeld blijven dat in 1977-1978 zelfs een kleine groep zusters zich de vraag gesteld heeft of een bepaalde vorm van contemplatie niet zou passen binnen de religieuze beleving van toen, een beweging die volgens hen wezenlijk is. Ze voelen het ontbreken van gezamenlijke gebedstijden als een gemis. In de congregatiebulletins waarin dit thema nader omschreven wordt willen die zusters vooral „op zoek naar intens gebed in een leven van eenvoud‟. Dit verlangen brengt er sommige zusters toe te overwegen of zij deze roeping binnen de huidige congregatie wel kunnen beleven of dat een overstap naar een contemplatieve of beschouwende orde van slotzusters moet overwegen. In een nadere overweging komen ze tot de conclusie dat door contemplatie binnen een actief leven, bewust op zoek zijn naar rust en stilte in jezelf, het leven daardoor wint aan diepte naar binnen en meer kracht naar buiten zal krijgen. Een andere meedenkgroep wil niet zover gaan dat men in de congregatie zou uitkomen bij het oude, besloten contemplatief leven van slotzusters, want dat zou een breuk binnen de eigen kloostergemeenschap tot gevolg hebben en dat wil men niet. Uit de archiefstukken is niet geheel duidelijk hoe dit verlangen van een kleine groep verder vorm gekregen heeft. Het heeft zeker niet geleid tot een vorm van beleid vanuit het hoofdbestuur.<br>         
In dit kader mag niet onvermeld blijven dat in 1977-1978 zelfs een kleine groep zusters zich de vraag gesteld heeft of een bepaalde vorm van contemplatie niet zou passen binnen de religieuze beleving van toen, een beweging die volgens hen wezenlijk is. Ze voelen het ontbreken van gezamenlijke gebedstijden als een gemis. In de congregatiebulletins waarin dit thema nader omschreven wordt willen die zusters vooral „op zoek naar intens gebed in een leven van eenvoud‟. Dit verlangen brengt er sommige zusters toe te overwegen of zij deze roeping binnen de huidige congregatie wel kunnen beleven of dat een overstap naar een contemplatieve of beschouwende orde van slotzusters moet overwegen. In een nadere overweging komen ze tot de conclusie dat door contemplatie binnen een actief leven, bewust op zoek zijn naar rust en stilte in jezelf, het leven daardoor wint aan diepte naar binnen en meer kracht naar buiten zal krijgen. Een andere meedenkgroep wil niet zover gaan dat men in de congregatie zou uitkomen bij het oude, besloten contemplatief leven van slotzusters, want dat zou een breuk binnen de eigen kloostergemeenschap tot gevolg hebben en dat wil men niet. Uit de archiefstukken is niet geheel duidelijk hoe dit verlangen van een kleine groep verder vorm gekregen heeft. Het heeft zeker niet geleid tot een vorm van beleid vanuit het hoofdbestuur.<br>         
Vermeldenswaard zijn ook, in het kader van meditatie, overweging of bezinning, de jaarkalenders die intern worden uitgegeven. Die hebben in wezen een dubbelfunctie. Aan de ene kant wakkeren ze het historisch besef van de zusters aan, doordat er veel feitenmateriaal uit de congregatiegeschiedenis in opgenomen is, maar daarnaast zijn er nog twee interessante aspecten aan nl. het gevoel van verbondenheid met alle zusters die zijn overleden en met alle  nog levende medezusters waarvan de verjaardagen staan vermeld. Wat in die kalenders tot een moment van overweging kan leiden zijn de prachtige spreuken die onder aan elk kalenderblad staan weergegeven. Een aantal van die spreuken, waarvan er vele afkomstig zijn van de zusters zelf, puttend uit vnl. geestelijke lectuur, dichtbundels, meditatieve teksten of eigen gedachten e.d., zijn bewust her en der in dit jubileumboek geplaatst, zodat ook de lezer van daaruit misschien op een of andere manier geïnspireerd wordt of tot overdenking wordt aangezet.<br>
Vermeldenswaard zijn ook, in het kader van meditatie, overweging of bezinning, de jaarkalenders die intern worden uitgegeven. Die hebben in wezen een dubbelfunctie. Aan de ene kant wakkeren ze het historisch besef van de zusters aan, doordat er veel feitenmateriaal uit de congregatiegeschiedenis in opgenomen is, maar daarnaast zijn er nog twee interessante aspecten aan nl. het gevoel van verbondenheid met alle zusters die zijn overleden en met alle  nog levende medezusters waarvan de verjaardagen staan vermeld. Wat in die kalenders tot een moment van overweging kan leiden zijn de prachtige spreuken die onder aan elk kalenderblad staan weergegeven. Een aantal van die spreuken, waarvan er vele afkomstig zijn van de zusters zelf, puttend uit vnl. geestelijke lectuur, dichtbundels, meditatieve teksten of eigen gedachten e.d., zijn bewust her en der in dit jubileumboek geplaatst, zodat ook de lezer van daaruit misschien op een of andere manier geïnspireerd wordt of tot overdenking wordt aangezet.<br>
Regel 658: Regel 656:
   
   
Moet men toch spreken dan bij voorkeur op een stille toon en niet langer dan nodig is. Tegenwoordig is van die oude regelgeving niets meer merkbaar, hetgeen geenszins betekent dat de nu nog levende zusters de waarde van de stilte niet zouden kennen en beleven. Integendeel! Het grote verschil is echter dat het nu niet meer van bovenaf gereglementeerd is maar voortvloeit uit persoonlijke motivatie, persoonlijke beleving van de kloosterregels die in de laatste constituties van 1990 zijn beschreven, individuele behoefte aan stilte in zichzelf. Je zou ook kunnen zeggen…..‟een oude waarheid in een eigentijdse vormgeving‟.<br>
Moet men toch spreken dan bij voorkeur op een stille toon en niet langer dan nodig is. Tegenwoordig is van die oude regelgeving niets meer merkbaar, hetgeen geenszins betekent dat de nu nog levende zusters de waarde van de stilte niet zouden kennen en beleven. Integendeel! Het grote verschil is echter dat het nu niet meer van bovenaf gereglementeerd is maar voortvloeit uit persoonlijke motivatie, persoonlijke beleving van de kloosterregels die in de laatste constituties van 1990 zijn beschreven, individuele behoefte aan stilte in zichzelf. Je zou ook kunnen zeggen…..‟een oude waarheid in een eigentijdse vormgeving‟.<br>
Omdat de boog niet altijd gespannen kan blijven, staan tegenover de vele momenten van stilte ook die van recreatie of ontspanning voor de hele kloostergemeenschap, een bewuste doorbreking van die stilte. Ook dat is in het verleden in regelgeving uiterst gedetailleerd vast gelegd. Alle zgn. recreatiedagen op jaarbasis stonden keurig vermeld in een van de artikelen van de „bijzondere regelen‟.  In 1872, maar ook in latere directoria zijn alle dagen die in aanmerking komen voor recreatiedagen exact omschreven. Naast een serie heiligendagen binnen het kerkelijk jaar waaronder feestdagen van de Maagd Maria en van Vincentius à Paulo, komen o.a. ook in aanmerking de dag van de goedkeuring van de H. Regel, het patroonfeest van de heilige waarnaar het klooster is vernoemd, de stichtingsdag van de congregatie, het patroonfeest van de bisschop in wiens bisdom men werkt, het patroonfeest van de algemene overste en de huisoverste, de verkiezingsdag van de algemene overste, het einde van de jaarlijkse retraite. In vooral de hectografen van voor het vernieuwingskapittel van 1968 is recreatie of ontspanning en stilte in het klooster een regelmatig terugkerend thema, waarbij soms de regels weer worden aangescherpt of versoepeld. De recreatie wordt gezien als inherent aan de kloostergemeenschap en juist dat gemeenschappelijk karakter wordt expliciet benadrukt. Daarnaast is er voor iedere zuster natuurlijk ruimte voor een vorm van eigen vrije-tijds-besteding, maar op de recreatietijden ziet men graag dat alle zusters als gemeenschap bij elkaar zijn, ervaringen uitwisselen, elkaar inspireren en elkaar van persoon tot persoon ontmoeten. <br>  
Omdat de boog niet altijd gespannen kan blijven, staan tegenover de vele momenten van stilte ook die van recreatie of ontspanning voor de hele kloostergemeenschap, een bewuste doorbreking van die stilte. Ook dat is in het verleden in regelgeving uiterst gedetailleerd vast gelegd. Alle zgn. recreatiedagen op jaarbasis stonden keurig vermeld in een van de artikelen van de „bijzondere regelen‟.  In 1872, maar ook in latere directoria zijn alle dagen die in aanmerking komen voor recreatiedagen exact omschreven. Naast een serie heiligendagen binnen het kerkelijk jaar waaronder feestdagen van de Maagd Maria en van Vincentius à Paulo, komen o.a. ook in aanmerking de dag van de goedkeuring van de H. Regel, het patroonfeest van de heilige waarnaar het klooster is vernoemd, de stichting dag van de congregatie, het patroonfeest van de bisschop in wiens bisdom men werkt, het patroonfeest van de algemene overste en de huisoverste, de verkiezingsdag van de algemene overste, het einde van de jaarlijkse retraite. In vooral de hectografen van voor het vernieuwingskapittel van 1968 is recreatie of ontspanning en stilte in het klooster een regelmatig terugkerend thema, waarbij soms de regels weer worden aangescherpt of versoepeld. De recreatie wordt gezien als inherent aan de kloostergemeenschap en juist dat gemeenschappelijk karakter wordt expliciet benadrukt. Daarnaast is er voor iedere zuster natuurlijk ruimte voor een vorm van eigen vrije-tijds-besteding, maar op de recreatietijden ziet men graag dat alle zusters als gemeenschap bij elkaar zijn, ervaringen uitwisselen, elkaar inspireren en elkaar van persoon tot persoon ontmoeten. <br>  
   
   
Een andere vruchtbare bijdrage aan de groei naar religieuze volwassenheid ziet de congregatie ook in de jaarlijkse retraites en maandelijkse recollectiedagen, als uitgesproken bezinningsmomenten die de zusters geheel in stilte doorbrengen.  <br>
Een andere vruchtbare bijdrage aan de groei naar religieuze volwassenheid ziet de congregatie ook in de jaarlijkse retraites en maandelijkse recollectiedagen, als uitgesproken bezinningsmomenten die de zusters geheel in stilte doorbrengen.  <br>
In de regelgeving wordt de retraite beschreven onder het begrip „geestelijke afzondering‟.  In de oude praktijk maakt men onderscheid tussen de retraite (acht dagen van afzondering met silentium) van het hoofdbestuur met alle oversten van de verschillende succursaalhuizen (dochterstichtingen) en die van de leden der congregatie zonder een bestuurlijke functie. Voorafgaand aan een retraite schrijft de algemene overste soms een circulaire uit om de zusters aan te sporen toch vooral een „vruchtbare retraite‟ te houden. De retraites worden altijd geleid door een priester uit het bisdom of een pater van een van de kloosterorden bv. een Dominicaan, Norbertijn, Jezuïet of Carmeliet, die in die 8-daagse retraite op gezette tijden een „geestelijke conferentie‟ beleggen met de retraitezusters. Aan het einde van de retraite, zeker die van de oversten der huizen, wordt een soort slotcommuniqué uitgegeven. In de hectografen spreekt het hoofdbestuur over de „vergadering gehouden bij het sluiten van de retraite‟. Daarin worden vaak rond de regeltucht de puntjes op de i gezet en nieuwe „bijzondere regels‟ gedetailleerd omschreven bv. ten aanzien van kleding, radiogebruik, dagorde, huisbezoeken door zusters, uiterlijke verzorging, recreatie, studie, boekhouding van elk klooster, kronieken der huizen, reizen van de zusters, familiebezoeken, viering van jubilea, lezing van de H. Regel enz. enz.! <br>
In de regelgeving wordt de retraite beschreven onder het begrip „geestelijke afzondering‟.  In de oude praktijk maakt men onderscheid tussen de retraite (acht dagen van afzondering met silentium) van het hoofdbestuur met alle oversten van de verschillende succursaalhuizen (dochterstichtingen) en die van de leden der congregatie zonder een bestuurlijke functie. Voorafgaand aan een retraite schrijft de algemene overste soms een circulaire uit om de zusters aan te sporen toch vooral een „vruchtbare retraite‟ te houden. De retraites worden altijd geleid door een priester uit het bisdom of een pater van een van de kloosterorden bv. een Dominicaan, Norbertijn, Jezuïet of Carmeliet, die in die 8-daagse retraite op gezette tijden een „geestelijke conferentie‟ beleggen met de retraitezusters. Aan het einde van de retraite, zeker die van de oversten der huizen, wordt een soort slotcommuniqué uitgegeven. In de hectografen spreekt het hoofdbestuur over de „vergadering gehouden bij het sluiten van de retraite‟. Daarin worden vaak rond de regeltucht de puntjes op de i gezet en nieuwe „bijzondere regels‟ gedetailleerd omschreven bv. ten aanzien van kleding, radiogebruik, dagorde, huisbezoeken door zusters, uiterlijke verzorging, recreatie, studie, boekhouding van elk klooster, kronieken der huizen, reizen van de zusters, familiebezoeken, viering van jubilea, lezing van de H. Regel enz. enz.! <br>
De gemeenschappelijke retraites, een hele organisatie, werden grotendeels ingepland tijdens de zomervakantie, waarbij bepaald wordt in welk klooster de retraite gehouden zal worden en welke zusters uit welke huizen uit de directe omgeving zich daar dan bij aan dienen te sluiten.  Na het vernieuwingskapittel waarin pluriformiteit centraal staat ontstaan ook nieuwe ideeën over het type retraite. Zo wordt in 1971 een hele beschouwing gewijd aan de retraitemogelijkheden en wordt onderscheid gemaakt in de klassieke stille retraite, dus een van 8 dagen in volledig stilzwijgen met dagelijks enige geestelijk getinte inleidingen of een retraite in de vorm van een gelovig gesprek vanuit het evangelie en eigen levenservaringen in een grote of kleine groep of individueel, met begeleiding van twee priesters. Ook wordt er in die dagen over gedacht om, bij wijze van experiment, een retraite in te plannen van 4 à 5 dagen die meer het karakter draagt van een creatief-ludiek-bezinnende retraite. Ten slotte retraites die niet meer in volledig stilzwijgen worden doorgebracht, maar waar ruimte is voor onderlinge gesprekken na een thematische inleiding en waar bv. in de avonduren de mogelijkheid tot gemeenschappelijke recreatie wordt open gehouden. Veel retraites zijn in het verleden o.a. gehouden in het in 1964 geopende retraitehuis Maranatha te Duizel.<br>
De gemeenschappelijke retraites, een hele organisatie, werden grotendeels ingepland tijdens de zomervakantie, waarbij bepaald wordt in welk klooster de retraite gehouden zal worden en welke zusters uit welke huizen uit de directe omgeving zich daar dan bij aan dienen te sluiten.  Na het vernieuwingskapittel waarin pluriformiteit centraal staat ontstaan ook nieuwe ideeën over het type retraite. Zo wordt in 1971 een hele beschouwing gewijd aan de retraitemogelijkheden en wordt onderscheid gemaakt in de klassieke stille retraite, dus een van 8 dagen in volledig stilzwijgen met dagelijks enige geestelijk getinte inleidingen of een retraite in de vorm van een gelovig gesprek vanuit het evangelie en eigen levenservaringen in een grote of kleine groep of individueel, met begeleiding van twee priesters.   Ook wordt er in die dagen over gedacht om, bij wijze van experiment, een retraite in te plannen van 4 à 5 dagen die meer het karakter draagt van een creatief-ludiek-bezinnende retraite. Ten slotte retraites die niet meer in volledig stilzwijgen worden doorgebracht, maar waar ruimte is voor onderlinge gesprekken na een thematische inleiding en waar bv. in de avonduren de mogelijkheid tot gemeenschappelijke recreatie wordt open gehouden. Veel retraites zijn in het verleden o.a. gehouden in het in 1964 geopende retraitehuis Maranatha te Duizel.<br>
   
   
Daarnaast hebben ook heel lang de zgn. maandelijkse recollectiedagen bestaan, waarin men zich slechts één dag geheel afzonderde en die de zusters in hun eigen klooster geheel in stilte doorbrachten om zich vooral te bezinnen op de regelgeving, hun eigen balans tussen bidden en werken in de dagelijkse praktijk van school, gasthuis, ziekenhuis of huishoudelijke dienst, bijwonen van een geestelijke conferentie naast de reguliere gebedsdiensten. Tijdens zo‟n recollectiedag wordt verondersteld dat geen enkele zuster werkzaamheden verricht. Voorop staat binnen het beleid de gedachte dat één bezinningsdag per maand heilzaam werkt en nodig is om weer nieuwe inspiratie op te doen voor de komende periode.<br>
Daarnaast hebben ook heel lang de zgn. maandelijkse recollectiedagen bestaan, waarin men zich slechts één dag geheel afzonderde en die de zusters in hun eigen klooster geheel in stilte doorbrachten om zich vooral te bezinnen op de regelgeving, hun eigen balans tussen bidden en werken in de dagelijkse praktijk van school, gasthuis, ziekenhuis of huishoudelijke dienst, bijwonen van een geestelijke conferentie naast de reguliere gebedsdiensten. Tijdens zo‟n recollectiedag wordt verondersteld dat geen enkele  
Nadat allerlei vernieuwingen zijn geïntroduceerd zijn na de jaren ‘70 de retraites niet alleen een stuk korter geworden en is de keuze facultatief geworden, terwijl de maandelijkse bezinningsdagen definitief tot het verleden zijn gaan behoren.<br>
zuster werkzaamheden verricht. Voorop staat binnenhet beleid de gedachte dat één bezinningsdag per maand heilzaam werkt en nodig is om weer nieuwe inspiratie op te doen voor de komende periode.<br>
Nadat allerlei vernieuwingen zijn geïntroduceerd zijn na de jaren ‟70 de retraites niet alleen een stuk korter geworden en is de keuze facultatief geworden, terwijl de maandelijkse bezinningsdagen definitief tot het verleden zijn gaan behoren.<br>


=== '''Geestelijke begeleiding van de zusters.''' ===  
=== '''Geestelijke begeleiding van de zusters.''' ===  


Vanaf de stichting in 1836 is de geestelijke leiding in handen geweest van de pastoor van de Servatiusparochie. Die koppeling tussen pastoraat en tegelijkertijd in velerlei opzichten een fulltime geestelijk leidsman van de congregatie en direct adviseur van het hoofdbestuur is blijven bestaan tot 1885. Aangezien in de tweede helft van de 19e eeuw de parochie Sint Servatius maar bleef groeien, is toen onder druk van de complexiteit van de pastorale werkzaamheden sterk overwogen het pastoraat los te koppelen van het rectorschap van het moederhuis. Door het overlijden van pastoor van Luijtelaar lijkt het proces om over te gaan tot splitsing van beide functies in een stroomversnelling te zijn geraakt. <br>
Vanaf de stichting in 1836 is de geestelijke leiding in handen geweest van de pastoor van de Servatiusparochie. Die koppeling tussen pastoraat en tegelijkertijd in velerlei opzichten een fulltime geestelijk leidsman van de congregatie en direct adviseur van het hoofdbestuur is blijven bestaan tot 1885. Aangezien in de tweede helft van de 19e eeuw de parochie Sint Servatius maar bleef groeien, is toen onder druk van de complexiteit van de pastorale werkzaamheden sterk overwogen het pastoraat los te koppelen van het rector schap van het moederhuis. Door het overlijden van pastoor van Luijtelaar lijkt het proces om over te gaan tot splitsing van beide functies in een stroomversnelling te zijn geraakt. <br>
Door Mgr. Godschalk is vrij kort daarop een kordaat besluit genomen door de Schijndelse pastoors voortaan te ontzien voor wat betreft de geestelijke leiding van het „liefdegesticht‟. Al op 4 augustus 1885 wordt een afzonderlijke rector benoemd in de persoon van de weleerwaarde heer A.M. van Erp, een neef van de stichter. Op 1 september daaraanvolgend krijgt de toenmalige algemene overste, zuster Emmanuël de Gier, verlof over te gaan tot de bouw van een rectoraatgebouw bestaande uit twee verdiepingen en daarvoor de nodige gelden op te nemen. Het bouwterrein is destijds geschonken door oud-burgemeester P.A. Verhagen en zijn zus Helena. Dit heeft in 1885 geleid tot de bouw van een eigen rectoraat. <br>
Door Mgr. Godschalk is vrij kort daarop een kordaat besluit genomen door de Schijndelse pastoors voortaan te ontzien voor wat betreft de geestelijke leiding van het „liefdegesticht‟. Al op 4 augustus 1885 wordt een afzonderlijke rector benoemd in de persoon van de weleerwaarde heer A.M. van Erp, een neef van de stichter. Op 1 september daaraanvolgend krijgt de toenmalige algemene overste, zuster Emmanuël de Gier, verlof over te gaan tot de bouw van een rectoraat gebouw bestaande uit twee verdiepingen en daarvoor de nodige gelden op te nemen. Het bouwterrein is destijds geschonken door oud-burgemeester P.A. Verhagen en zijn zus Helena. Dit heeft in 1885 geleid tot de bouw van een eigen rectoraat. <br>
Vanaf die tijd kent Schijndel dus een eigen parochieherder in de pastorie van de Servatiusparochie en een aparte rector als leidsman voor de zusters van het moederhuis, die zijn intrek neemt in het nieuw gebouwde [[rectoraat]]. Ook dat is op dat moment geen overbodige luxe, want zoals de centrumparochie groeit, zo groeit ook de congregatie en komen er steeds meer meisjes naar Schijndel met de uiteindelijke intentie om in te treden in de congregatie.<br>
Vanaf die tijd kent Schijndel dus een eigen parochieherder in de pastorie van de Servatiusparochie en een aparte rector als leidsman voor de zusters van het moederhuis, die zijn intrek neemt in het nieuw gebouwde [[rectoraat]]. Ook dat is op dat moment geen overbodige luxe, want zoals de centrumparochie groeit, zo groeit ook de congregatie en komen er steeds meer meisjes naar Schijndel met de uiteindelijke intentie om in te treden in de congregatie.<br>
Naast hun uitdrukkelijk adviseurschap voor de onderscheiden hoofdbesturen die tot 1957 verblijven in het moederhuis zelf, het houden van geestelijke conferenties, voorgaan in alle liturgische vieringen en congregatieplechtigheden, predicaties uitwerken, toedienen der sacramenten, voorbereiden van kapittels, bouwbesprekingen bijwonen, contacten leggen rond de stichting van nieuwe kloosters in den lande, gesprekken met individuele zusters, biechtvader voor het moederhuis incl. voor de internaat leerlingen, is ook een taak voor hen weggelegd als godsdienstdocent en catecheet voor de mulo- en kweekschoolleerlingen. Een veelomvattende functie en een van de spillen waar het gaat om het behartigen van vooral het geestelijk welzijn van de zusters en aanstaande leden van de congregatie. Hoe de onderscheiden rectoren in het verre verleden hieraan gestalte hebben gegeven vindt men meestal niet expliciet beschreven. In het kloosterarchief zijn het vooral de benoemingen en vertrekdata die na te lezen zijn, de „grote werken‟ die ze verricht hebben als adviseurs in financieel en bouwkundig opzicht, maar over de concrete uitvoering van de pastorale functie is nauwelijks iets weergegeven. <br>
Naast hun uitdrukkelijk adviseurschap voor de onderscheiden hoofdbesturen die tot 1957 verblijven in het moederhuis zelf, het houden van geestelijke conferenties, voorgaan in alle liturgische vieringen en congregatieplechtigheden, predicaties uitwerken, toedienen der sacramenten, voorbereiden van kapittels, bouwbesprekingen bijwonen, contacten leggen rond de stichting van nieuwe kloosters in den lande, gesprekken met individuele zusters, biechtvader voor het moederhuis incl. voor de internaat leerlingen, is ook een taak voor hen weggelegd als godsdienstdocent en catecheet voor de mulo- en kweekschoolleerlingen. Een veelomvattende functie en een van de spillen waar het gaat om het behartigen van vooral het geestelijk welzijn van de zusters en aanstaande leden van de congregatie. Hoe de onderscheiden rectoren in het verre verleden hieraan gestalte hebben gegeven vindt men meestal niet expliciet beschreven. In het kloosterarchief zijn het vooral de benoemingen en vertrekdata die na te lezen zijn, de „grote werken‟ die ze verricht hebben als adviseurs in financieel en bouwkundig opzicht, maar over de concrete uitvoering van de pastorale functie is nauwelijks iets weergegeven. <br>
Regel 676: Regel 675:
De reflectie op de kern van het kloosterleven heeft geleid tot een geheel andere visie en invulling. De congregatie, waarin de liefdewerken nagenoeg zijn weggevallen, is van een uitgesproken werkgemeenschap naar buiten veel meer een leefgemeenschap naar binnen geworden, maar blijft altijd een levende geloofsgemeenschap, die zich voortdurend wil laten vormen op de weg van Jezus Christus, in verbondenheid met Hem, staande in Zijn traditie, om zo samen te werken aan een betere wereld.  <br>
De reflectie op de kern van het kloosterleven heeft geleid tot een geheel andere visie en invulling. De congregatie, waarin de liefdewerken nagenoeg zijn weggevallen, is van een uitgesproken werkgemeenschap naar buiten veel meer een leefgemeenschap naar binnen geworden, maar blijft altijd een levende geloofsgemeenschap, die zich voortdurend wil laten vormen op de weg van Jezus Christus, in verbondenheid met Hem, staande in Zijn traditie, om zo samen te werken aan een betere wereld.  <br>
De pastorale identiteit van de congregatiegemeenschap wordt anno 2011 omschreven als een zelfstandige geloofsgemeenschap van vrouwelijke religieuzen, herkenbaar aan een barmhartige levenshouding, die wil meewerken aan het realiseren van het visioen van het Rijks Gods, een rijk van gerechtigheid, vrede en liefde, waarin accenten van leren, vieren, en dienen de wegen zijn waarlangs de zusters hun leven willen verdiepen en verinnerlijken. Een zelfstandige geloofsgemeenschap in verbondenheid met kerk en samenleving. Het „oude type rector‟ heeft plaats gemaakt voor een „congregatiepastor‟ die deel uitmaakt van een pastorale dienst. De zusters zelf gaan ook mee voor in de diensten en vieringen. Ook is het besef sterk gegroeid dat pastorale aandacht binnen de congregatie in de eerste plaats uitgaat van medezusters onder elkaar. De pastor heeft in dat proces een aanvullende en ondersteunende taak. Terecht mag een actieve rol verwacht worden van elke individuele zuster waar het gaat om de spiritualiteit levend(ig) te houden, het eigen gebedsleven te optimaliseren. Inmiddels is er al geen sprake meer van één pastor, maar een pastoraal team bestaande uit een pastor-priester en twee pastorale werkers, die voor de hele congregatie werken. De huidige pastoraatsfunctie omvat eigenlijk enkele gelijkwaardige samenhangende deelgebieden. Het dienen of de diaconie betekent de coördinatie en integratie van de pastorale commissies, het leren of de catechese betekent dat de pastorale dienst geregeld gespreksstof aanbiedt aan alle zusters of aan een afzonderlijke groep die kan leiden tot verdieping en verinnerlijking van het eigen religieuze leven. Het vieren of de liturgie is terug te vinden in het liturgisch beleid en alle concrete vieringen. In dit kader kent de congregatie de eucharistievieringen, woord- en communiediensten, meditatieve vieringen en cantatediensten waarin leden van het pastoraal team zelf voorgaan. <br>
De pastorale identiteit van de congregatiegemeenschap wordt anno 2011 omschreven als een zelfstandige geloofsgemeenschap van vrouwelijke religieuzen, herkenbaar aan een barmhartige levenshouding, die wil meewerken aan het realiseren van het visioen van het Rijks Gods, een rijk van gerechtigheid, vrede en liefde, waarin accenten van leren, vieren, en dienen de wegen zijn waarlangs de zusters hun leven willen verdiepen en verinnerlijken. Een zelfstandige geloofsgemeenschap in verbondenheid met kerk en samenleving. Het „oude type rector‟ heeft plaats gemaakt voor een „congregatiepastor‟ die deel uitmaakt van een pastorale dienst. De zusters zelf gaan ook mee voor in de diensten en vieringen. Ook is het besef sterk gegroeid dat pastorale aandacht binnen de congregatie in de eerste plaats uitgaat van medezusters onder elkaar. De pastor heeft in dat proces een aanvullende en ondersteunende taak. Terecht mag een actieve rol verwacht worden van elke individuele zuster waar het gaat om de spiritualiteit levend(ig) te houden, het eigen gebedsleven te optimaliseren. Inmiddels is er al geen sprake meer van één pastor, maar een pastoraal team bestaande uit een pastor-priester en twee pastorale werkers, die voor de hele congregatie werken. De huidige pastoraatsfunctie omvat eigenlijk enkele gelijkwaardige samenhangende deelgebieden. Het dienen of de diaconie betekent de coördinatie en integratie van de pastorale commissies, het leren of de catechese betekent dat de pastorale dienst geregeld gespreksstof aanbiedt aan alle zusters of aan een afzonderlijke groep die kan leiden tot verdieping en verinnerlijking van het eigen religieuze leven. Het vieren of de liturgie is terug te vinden in het liturgisch beleid en alle concrete vieringen. In dit kader kent de congregatie de eucharistievieringen, woord- en communiediensten, meditatieve vieringen en cantatediensten waarin leden van het pastoraal team zelf voorgaan. <br>
Essentieel in dit verband is het kerkelijk jaar dat strikt gevolgd wordt nl. advent, kersttijd, periode na Driekoningen, passietijd, paastijd, pinkstertijd en de periode na Pinksteren. Bovendien krijgen elk jaar enkele vieringen een zeer speciaal accent nl. het feest van de patrones van de congregatie Maria de Moeder van Goede Bijstand dat wordt gevierd op 24 mei en traditioneel is ook de stichtingsdag op 1 november, het feest van Allerheiligen. Vervolgens de 27e september waarbij Vincentius à Paulo en zijn Vincentiaanse spiritualiteit centraal staan. Voorts de 1e zondag van februari en de 1e zondag van augustus waarop men expliciet alle kloosterjubilea viert van de zusters die 40, 50, 60, 70 of 80 jaar geleden hun intrede hebben gedaan. Deze vieringen hebben een uitgesproken intern karakter, hetgeen betekent dat er dan in de kapel geen „mensen van buiten‟ aanwezig zijn, wat bv. op zondagen door het jaar wel altijd is toegestaan.
Essentieel in dit verband is het kerkelijk jaar dat strikt gevolgd wordt nl. advent, kersttijd, periode na Driekoningen, passietijd, paastijd, pinkstertijd en de periode na Pinksteren. Bovendien krijgen elk jaar enkele vieringen een zeer speciaal accent nl. het feest van de patrones van de congregatie Maria de Moeder van Goede Bijstand dat wordt gevierd op 24 mei en traditioneel is ook de stichting dag op 1 november, het feest van Allerheiligen. Vervolgens de 27e september waarbij Vincentius à Paulo en zijn Vincentiaanse spiritualiteit centraal staan. Voorts de 1e zondag van februari en de 1e zondag van augustus waarop men expliciet alle kloosterjubilea viert van de zusters die 40, 50, 60, 70 of 80 jaar geleden hun intrede hebben gedaan. Deze vieringen hebben een uitgesproken intern karakter, hetgeen betekent dat er dan in de kapel geen „mensen van buiten‟ aanwezig zijn, wat bv. op zondagen door het jaar wel altijd is toegestaan.


{| class="wikitable"
{| class="wikitable"
Regel 704: Regel 703:
| H. van Heusen || 1930 || 1937 || pastoor te Weert
| H. van Heusen || 1930 || 1937 || pastoor te Weert
|-
|-
| [[Josephus Petrus Cornelis Verhoeven (1899 - 1967)|Jos. Verhoeven]] || 1937 || 1945 || pastoor te Orthen
| Jos. Verhoeven || 1937 || 1945 || pastoor te Orthen
|-
|-
| Eerw. Hr. Kersemakers || 1945 ||  || was verbonden aan het seminarie
| Eerw. Hr. Kersemakers || 1945 ||  || was verbonden aan het seminarie
Regel 769: Regel 768:
De hectografen zijn keurig gedateerd en altijd ondertekend door de algemene overste zelf. Historisch zijn ze bijzonder interessant omdat je een mooie indruk krijgt van alle zakelijke en religieuze onderwerpen die binnen het hoofdbestuur besproken werden, de verordeningen die waren opgesteld t.a.v. de dagorde, de recreatie, retraites, de keuze- en zakenkapittels, liefdewerken in de praktijk van alledag, gebruik van radio en TV, familiebezoeken door de zusters, verslagen van seminars over onderwerpen als hoe moet ik mijn taak zien als christelijk onderwijzeres en opvoedster, informatie uit de diverse huizen, kortom…….je treft er informatie aan die voor de geschiedschrijving van de congregatie een uitermate waardevolle bron is, een soort historisch naslagwerk, ook al was het niet als zodanig bedoeld. Vanaf 1968 schakelt het hoofdbestuur over op uitgebreidere bulletins. <br>
De hectografen zijn keurig gedateerd en altijd ondertekend door de algemene overste zelf. Historisch zijn ze bijzonder interessant omdat je een mooie indruk krijgt van alle zakelijke en religieuze onderwerpen die binnen het hoofdbestuur besproken werden, de verordeningen die waren opgesteld t.a.v. de dagorde, de recreatie, retraites, de keuze- en zakenkapittels, liefdewerken in de praktijk van alledag, gebruik van radio en TV, familiebezoeken door de zusters, verslagen van seminars over onderwerpen als hoe moet ik mijn taak zien als christelijk onderwijzeres en opvoedster, informatie uit de diverse huizen, kortom…….je treft er informatie aan die voor de geschiedschrijving van de congregatie een uitermate waardevolle bron is, een soort historisch naslagwerk, ook al was het niet als zodanig bedoeld. Vanaf 1968 schakelt het hoofdbestuur over op uitgebreidere bulletins. <br>
De congregatiebulletins, kort na het vernieuwingskapittel van 1968 in het leven geroepen,  spelen al veel meer in op de interactie tussen hoofdbestuur, de communiteiten en individuele zusters. <br>  
De congregatiebulletins, kort na het vernieuwingskapittel van 1968 in het leven geroepen,  spelen al veel meer in op de interactie tussen hoofdbestuur, de communiteiten en individuele zusters. <br>  
Daar ligt een andere bestuursfilosofie onder nl. die van een democratiseringsproces, alle leden van de congregatie bij het beleid betrekken, laten reageren op elkaar, thema’s die meer aandacht vragen ook behoorlijk ver uitdiepen, informatie over de Stichting Nederlandse Vrouwelijke Religieuzen, de concrete samenstelling en taakverdeling binnen het hoofdbestuur en uitvoerige evaluaties betreffende de gehouden kapittels en nadere uitwerking van plannen. Geheel nieuw in de bulletins is, in vergelijking met de oudere hectografen, dat uitdrukkelijk aandacht wordt besteed aan de zieke zusters en in welk ziekenhuis ze verblijven, individuele zusters die van werkkring en woonomgeving zijn veranderd, aandacht voor de bijeenkomsten van de junioren, medioren en senioren als aparte groeperingen, berichtgeving van de „landengroepen‟, overleden familieleden van zusters, diploma’s die zijn behaald, informatie over de jaarlijkse congregatieprojecten waarin geldelijke steun wordt gegeven aan uiteenlopende initiatieven gericht op de allerarmsten in de samenleving zowel in binnen- als buitenland enz. De congregatiebulletins zijn ook veel opener van karakter. Eind jaren ‘70 worden ze in vier kleuren uitgegeven nl. grijs voor publicaties van het bestuur betreffende de ontwikkelingen binnen de congregatie als grote gemeenschap, rose voor zusters die n.a.v. hun ziekte of jubileum er behoefte aan hebben een dankwoord of iets in die geest te willen schrijven, groen voor alle berichten vanuit de ontwikkelingsgebieden waar de zusters werkzaam zijn en ten slotte oranje bulletins die worden gereserveerd voor de zusters die in Nederland verblijven en vanuit hun kloostergemeenschap belangrijke zaken te melden hebben. <br>
Daar ligt een andere bestuursfilosofie onder nl. die van een democratiseringsproces, alle leden van de congregatie bij het beleid betrekken, laten reageren op elkaar, thema’s die meer aandacht vragen ook behoorlijk ver uitdiepen, informatie over de Stichting Nederlandse Vrouwelijke Religieuzen, de concrete samenstelling en taakverdeling binnen het hoofdbestuur en uitvoerige evaluaties betreffende de gehouden kapittels en nadere uitwerking van plannen. Geheel nieuw in de bulletins is, in vergelijking met de oudere hectografen, dat uitdrukkelijk aandacht wordt besteed aan de zieke zusters en in welk ziekenhuis ze verblijven, individuele zusters die van werkkring en woonomgeving zijn veranderd, aandacht voor de bijeenkomsten van de junioren, medioren en senioren als aparte groeperingen, berichtgeving van de „landengroepen‟, overleden familieleden van zusters, diploma‟s die zijn behaald, informatie over de jaarlijkse congregatieprojecten waarin geldelijke steun wordt gegeven aan uiteenlopende initiatieven gericht op de allerarmsten in de samenleving zowel in binnen- als buitenland enz. De congregatiebulletins zijn ook veel opener van karakter. Eind jaren ‘70 worden ze in vier kleuren uitgegeven nl. grijs voor publicaties van het bestuur betreffende de ontwikkelingen binnen de congregatie als grote gemeenschap, rose voor zusters die n.a.v. hun ziekte of jubileum er behoefte aan hebben een dankwoord of iets in die geest te willen schrijven, groen voor alle berichten vanuit de ontwikkelingsgebieden waar de zusters werkzaam zijn en ten slotte oranje bulletins die worden gereserveerd voor de zusters die in Nederland verblijven en vanuit hun kloostergemeenschap belangrijke zaken te melden hebben. <br>
De ‘Berichten Uit Schijndel’ zijn pas ontstaan in 1992. Ze volgen de lijn van de congregatiebulletins en zijn onderverdeeld in diverse categorieën zoals personalia, van de bestuurstafel, om mee te delen en lees mee. Op deze manier biedt het hoofdbestuur aan de zusters de mogelijkheid kennis te nemen van een groot aantal wetenswaardigheden, congregatienieuws, informatie vanuit allerlei commissies en werkgroepen, mondiale projecten die aandacht verdienen, belangrijke geestelijke lectuur en bijzonderheden over medezusters. Het wezenlijke verschil met de bulletins is dat deze uitgaven verluchtigd zijn met eenvoudige symbolische illustraties. Boeiend zijn ook religieuze teksten die er in gepubliceerd worden die kunnen aanzetten tot meditatie en overweging. <br>
De ‘Berichten Uit Schijndel’ zijn pas ontstaan in 1992. Ze volgen de lijn van de congregatiebulletins en zijn onderverdeeld in diverse categorieën zoals personalia, van de bestuurstafel, om mee te delen en lees mee. Op deze manier biedt het hoofdbestuur aan de zusters de mogelijkheid kennis te nemen van een groot aantal wetenswaardigheden, congregatienieuws, informatie vanuit allerlei commissies en werkgroepen, mondiale projecten die aandacht verdienen, belangrijke geestelijke lectuur en bijzonderheden over medezusters. Het wezenlijke verschil met de bulletins is dat deze uitgaven verluchtigd zijn met eenvoudige symbolische illustraties. Boeiend zijn ook religieuze teksten die er in gepubliceerd worden die kunnen aanzetten tot meditatie en overweging. <br>
Ter illustratie zomaar een willekeurige greep uit enige topics uit de berichten van resp. 1992 en 2009 om de lezer een idee te geven voor welke thematieken zoal aandacht wordt gevraagd of acties worden ondernomen of die inspirerend kunnen werken, zonder verder op de details in te gaan, maar die wel iets zeggen over de (be)leefwereld van de zusters: vredesgroet aan de indianen, politiek vredesavondgebed, Europese pelgrimstocht, vluchtelingenzorg, de positie van de vrouw in de derde wereld, appèl tegen vreemdelingenhaat, wereldconferentie over milieu en ontwikkeling, honger in Afrika, geloven en leven, oecumenische kerken dag, Psalmen dag over gerechtigheid, wereld dag van weigering van de grote armoede, vensters op God, werkgroep mensenrechten, mensen onderweg naar vrede en geborgenheid, stichting vluchtelingen in de knel, studiegroep multireligieuze en multiculturele dialoog, nationale vredesdag religieuzen, stichting religieuzen tegen vrouwenhandel en commissie honger hoeft niet!<br>
Ter illustratie zomaar een willekeurige greep uit enige topics uit de berichten van resp. 1992 en 2009 om de lezer een idee te geven voor welke thematieken zoal aandacht wordt gevraagd of acties worden ondernomen of die inspirerend kunnen werken, zonder verder op de details in te gaan, maar die wel iets zeggen over de (be)leefwereld van de zusters: vredesgroet aan de indianen, politiek vredesavondgebed, Europese pelgrimstocht, vluchtelingenzorg, de positie van de vrouw in de derde wereld, appèl tegen vreemdelingenhaat, wereldconferentie over milieu en ontwikkeling, honger in Afrika, geloven en leven, oecumenische kerken dag, Psalmen dag over gerechtigheid, wereld dag van weigering van de grote armoede, vensters op God, werkgroep mensenrechten, mensen onderweg naar vrede en geborgenheid, stichting vluchtelingen in de knel, studiegroep multireligieuze en multiculturele dialoog, nationale vredesdag religieuzen, stichting religieuzen tegen vrouwenhandel en commissie honger hoeft niet!<br>
Regel 777: Regel 776:
=== '''Het zilveren en gouden feest in 1861 en 1886.''' ===
=== '''Het zilveren en gouden feest in 1861 en 1886.''' ===
[[Bestand:Moederhuis 1886-03.jpg|300px|thumb|Titelblad van de gids met toespraken en feestliederen ter gelegenheid van het gouden jubileum van de congregatie (1836-1886)]]
[[Bestand:Moederhuis 1886-03.jpg|300px|thumb|Titelblad van de gids met toespraken en feestliederen ter gelegenheid van het gouden jubileum van de congregatie (1836-1886)]]
Omdat in 1861 de stichter van de congregatie is overleden heeft het toenmalige hoofdbestuur besloten uit piëteit voor pastoor Antonius van Erp het zilveren feest van de congregatie niet te vieren. Het gouden jubileum daarentegen is op plechtige wijze herdacht. Zuster Emmanuël de Gier heeft deze jubileumviering bekend gemaakt bij de toenmalige bisschop van ’s-Hertogenbosch Mgr. Wilhelmus van de Ven, die kort daarop aan de congregatie enige privileges verleent. In het memoriaalboek is een terugblik gegeven op deze feestelijkheden en getoonzet in bewoordingen die typisch 19e -eeuws overkomen. Het verslag luidt als volgt:   
Omdat in 1861 de stichter van de congregatie is overleden heeft het toenmalige hoofdbestuur besloten uit piëteit voor pastoor Antonius van Erp het zilveren feest van de congregatie niet te vieren. Het gouden jubileum daarentegen is op plechtige wijze herdacht. Zuster Emmanuël de Gier heeft deze jubileumviering bekend gemaakt bij de toenmalige bisschop van ‟’s-Hertogenbosch Mgr. Wilhelmus van de Ven, die kort daarop aan de congregatie enige privileges verleent. In het memoriaalboek is een terugblik gegeven op deze feestelijkheden en getoonzet in bewoordingen die typisch 19e -eeuws overkomen. Het verslag luidt als volgt:   
   
   
::''“Het gouden jubelfeest onzer congregatie is op den 1sten november 1886 plechtig in het moederhuis gevierd. De kapel was sierlijk uitgedost. Bij het einde der H. Mis sprak de Weleerwaarde Heer Rector in roerende taal tot al de vergaderde leden van het Huis en feliciteerde allen hartelijk met het plechtige feest.   
::''“Het gouden jubelfeest onzer congregatie is op den 1sten november 1886 plechtig in het moederhuis gevierd. De kapel was sierlijk uitgedost. Bij het einde der H. Mis sprak de Weleerwaarde Heer Rector in roerende taal tot al de vergaderde leden van het Huis en feliciteerde allen hartelijk met het plechtige feest.   
::''Den 3e november werd in onze kapel het H. Misoffer opgedragen door den Hoogeerwaarden Heer Mgr. A. Kamp Kanunnik en Regent van het Seminarie, geassisteerd door den Weleerw. Heer van Vroonhoven Pastoor van het Wijbosch en den Weleerw. Heer Bogaerts Rector van het Gesticht.''   
::''Den 3e november werd in onze kapel het H. Misoffer opgedragen door den Hoogeerwaarden Heer Mgr. A. Kamp Kanunnik en Regent van het Seminarie, geassisteerd door den Weleerw. Heer van Vroonhoven Pastoor van het Wijbosch en den Weleerw. Heer Bogaerts Rector van het Gesticht.''   
::''De Zeereerwaarde Heer Rector Baekers, Pastoor van de Parochie Schijndel, hield eene treffende toespraak, weidde breed uit over de verdiensten der Congregatie en bracht uit naam van al zijne parochianen den warmsten dank voor al hetgeen de congregatie gedurende 50 jaren voor het onderwijs en de opvoeding der jeugd en voor de verpleging van zieken, gebrekkigen en ouden van dagen gedaan had.''  
::''De Zeereerwaarde Heer Rector Baekers, Pastoor van de Parochie Schijndel, hield eene treffende toespraak, weidde breed uit over de verdiensten der Congregatie en bracht uit naam van al zijne parochianen den warmsten dank voor al hetgeen de congregatie gedurende 50 jaren voor het onderwijs en de opvoeding der jeugd en voor de verpleging van zieken, gebrekkigen en ouden van dagen gedaan had.''  
::''De deelneming en belangstelling van de gemeentenaren was algemeen en hartelijk. Achtereenvolgens kwamen Burgemeester en Wethouders, de leden van de Raad, de leden der Conferentie, het Armbestuur, de nobles der Gemeente hunne felicitatie aan de Algemene overste en Zusters aanbieden. Een 50-tal meisjes uit onze scholen, daartoe voorbereid door den Heer [[Johannes Bernardus Michels (1851 - 1924)|Michels]] hoofd der openbare school, brachten uit naam van haar ouders en medeleerlingen in keurige toespraken en feestliedjes hulde aan de opoffering, die de Congregatie en hare leden zich voor de jeugd en den lijdenden evenmensch getroosten.''  
::''De deelneming en belangstelling van de gemeentenaren was algemeen en hartelijk. Achtereenvolgens kwamen Burgemeester en Wethouders, de leden van de Raad, de leden der Conferentie, het Armbestuur, de nobles der Gemeente hunne felicitatie aan de Algemene overste en Zusters aanbieden. Een 50-tal meisjes uit onze scholen, daartoe voorbereid door den Heer Michels hoofd der openbare school, brachten uit naam van haar ouders en medeleerlingen in keurige toespraken en feestliedjes hulde aan de opoffering, die de Congregatie en hare leden zich voor de jeugd en den lijdenden evenmensch getroosten.''  
::''Die ongeveinsde betuiging van dank en belangstelling verdienen in eeuwige herinnering te blijven bij al de leden der Congregatie. Bij gelegenheid van het gouden jubelfeest zijn aan het Moederhuis verscheidene geschenken gegeven: een geschilderd glasraam door de Oversten der succursaalhuizen, twee beelden van Maria en Jozef van de ingezetenen van Schijndel, een gepolychromeerd altaartje op het koor door onze educandinen, een tapijt voor het priesterkoor door de Erven van der Kant uit Schijndel, een grote Godslamp door Mej. van de Ven te Son, twee kleine Godslampen door den Heer W. Deckers, twee lampen voor het priesterkoor door de Wed. W. van Kasteren, een lofstoel door den Heer J. de Gier secretaris te Kerkdriel, tabellen en schilderij van het Aanschijn door de familie Swagemakers uit Tilburg, een missaalstoeltje door Mej. M. Verhagen uit Schijndel, een missaaltje van de overledenen door den Heer C.N. Teulings te ‘s-Bosch en een barachette van f 260,- door den Heer J.M. Mallens uit Schijndel”.''   
::''Die ongeveinsde betuiging van dank en belangstelling verdienen in eeuwige herinnering te blijven bij al de leden der Congregatie. Bij gelegenheid van het gouden jubelfeest zijn aan het Moederhuis verscheidene geschenken gegeven: een geschilderd glasraam door de Oversten der succursaalhuizen, twee beelden van Maria en Jozef van de ingezetenen van Schijndel, een gepolychromeerd altaartje op het koor door onze educandinen, een tapijt voor het priesterkoor door de Erven van der Kant uit Schijndel, een grote Godslamp door Mej. van de Ven te Son, twee kleine Godslampen door den Heer W. Deckers, twee lampen voor het priesterkoor door de Wed. W. van Kasteren, een lofstoel door den Heer J. de Gier secretaris te Kerkdriel, tabellen en schilderij van het Aanschijn door de familie Swagemakers uit Tilburg, een missaalstoeltje door Mej. M. Verhagen uit Schijndel, een missaaltje van de overledenen door den Heer C.N. Teulings te ‘s-Bosch en een barachette van f 260,- door den Heer J.M. Mallens uit Schijndel”.''   
   
   
Regel 791: Regel 790:
::Vervolgens begaven zich verschillende corporaties, waaronder het gemeentebestuur en de schoolcommissie naar het liefdegesticht en boden de eerwaarde overste en de zusters haar gelukwenschen aan en betuigden tevens haar erkentelijkheid voor de vele en goede diensten aan de gemeente en hare ingezetenen bewezen.  
::Vervolgens begaven zich verschillende corporaties, waaronder het gemeentebestuur en de schoolcommissie naar het liefdegesticht en boden de eerwaarde overste en de zusters haar gelukwenschen aan en betuigden tevens haar erkentelijkheid voor de vele en goede diensten aan de gemeente en hare ingezetenen bewezen.  
::Ook de meisjes, leerlingen der zusterschool, brachten in toespraken en liederen aan de zusters haar kinderlijke hulde.  
::Ook de meisjes, leerlingen der zusterschool, brachten in toespraken en liederen aan de zusters haar kinderlijke hulde.  
::Tevens ontving de eerwaarde overste van vele ingezetenen talrijke geschenken, waaronder twee schilderijen, voorstellende gezichten op het terrein van het liefdegesticht vóór vijftig jaren. Des namiddags bracht de harmonie eene serenade. <ref>Het Huisgezin nr. 33 – zaterdag 7 november 1886.</ref>
::Tevens ontving de eerwaarde overste van vele ingezetenen talrijke geschenken, waaronder twee schilderijen, voorstellende gezichten op het terrein van het liefdegesticht vóór vijftig jaren. Des namiddags bracht de harmonie eene serenade.  
::Het Huisgezin nr. 33 – zaterdag 7 november 1886.
[[Bestand:Moederhuis 1886-04.jpg|300px|thumb|Het aparte album dat samen met de twee beelden door de Schijndelse gemeenschap is aangeboden met alle namen van hen die bijgedragen hebben in de kosten.]]
[[Bestand:Moederhuis 1886-04.jpg|300px|thumb|Het aparte album dat samen met de twee beelden door de Schijndelse gemeenschap is aangeboden met alle namen van hen die bijgedragen hebben in de kosten.]]
{|border="0" cellspacing="0" alghn="Left" celpadding="2"
{|border="0" cellspacing="0" alghn="Left" celpadding="2"
Regel 801: Regel 801:
Gezien de schaarsheid aan archiefmateriaal mag verondersteld worden dat deze jubileumviering, aangeduid met „diamanten feest‟ niet zo uitbundig is gevierd als het gouden jubileum. De toenmalige algemene overste, zuster Maria Theodora Slits schrijft aan de zusters het volgende:  
Gezien de schaarsheid aan archiefmateriaal mag verondersteld worden dat deze jubileumviering, aangeduid met „diamanten feest‟ niet zo uitbundig is gevierd als het gouden jubileum. De toenmalige algemene overste, zuster Maria Theodora Slits schrijft aan de zusters het volgende:  
   
   
::''“Eerwaarde Moeder en Zusters, met een hart vol dankbaarheid begroeten wij de naaste toekomst, den plechtige morgenstond van het Diamanten feest van het bestaan van onze dierbare Congregatie. “Laten wij de Heer danken!”. Geen ander woord kan ik u, mijn dierbare Kinderen, toeroepen dan deze opwekking tot dank en lof jegens de Goddelijke Voorzienigheid, van wie wij, zooals op de eerste bladzijde van het Memorieboek onzer Congregatie staat geschreven, van het begin af, de zichtbaarste bescherming hebben ondervonden. Loven en danken wij de Heer! Hij gaf aan de Congregatie haar bestaan. Hij deed haar bloeien en zich uitbreiden. Hij zond de personen, die in zijne hand het werktuig waren, om de Congregatie te maken tot hetgeen zij nu is.''   
::''“Eerwaarde Moeder en Zusters, Met een hart vol dankbaarheid begroeten wij de naaste toekomst, den plechtige morgenstond van het Diamanten feest van het bestaan van onze dierbare Congregatie. “Laten wij de Heer danken!”. Geen ander woord kan ik u, mijn dierbare Kinderen, toeroepen dan deze opwekking tot dank en lof jegens de Goddelijke Voorzienigheid, van wie wij, zooals op de eerste bladzijde van het Memorieboek onzer Congregatie staat geschreven, van het begin af, de zichtbaarste bescherming hebben ondervonden. Loven en danken wij de Heer! Hij gaf aan de Congregatie haar bestaan. Hij deed haar bloeien en zich uitbreiden. Hij zond de personen, die in zijne hand het werktuig waren, om de Congregatie te maken tot hetgeen zij nu is.''   
::''Uit dankbaarheid voor de zegeningen in de 75 jaren van het bestaan der Congregatie aan onze dierbare instelling bewezen, zullen wij ons samen vereenigen gedurende de negen dagen, die het diamanten feest voorafgaan, en mag elke Zuster bidden: de litanie van de H. Geest, als den Gever van alle gaven en de litanie van den H. Vincentius, onze bijzonderen Patroon en Vader.''  
::''Uit dankbaarheid voor de zegeningen in de 75 jaren van het bestaan der Congregatie aan onze dierbare instelling bewezen, zullen wij ons samen vereenigen gedurende de negen dagen, die het diamanten feest voorafgaan, en mag elke Zuster bidden: de litanie van de H. Geest, als den Gever van alle gaven en de litanie van den H. Vincentius, onze bijzonderen Patroon en Vader.''  
::''Laten wij door vereenigde gebeden nieuwen zegen vragen voor onze dierbare Moeder de Congregatie, den zegen vooral, dat alle Leden wedijveren in deugd en trouwe plichtsbetrachting.''  
::''Laten wij door vereenigde gebeden nieuwen zegen vragen voor onze dierbare Moeder de Congregatie, den zegen vooral, dat alle Leden wedijveren in deugd en trouwe plichtsbetrachting.''  
::''Beseffen wij wel, dat de kracht der Congregatie niet bestaat in het grote aantal Zusters, maar in de ijver harer leden, in betrachting der deugd, in de stipte vervulling van alle voorschriften van den H. Regel, in het eendrachtig samenwerken tot het doel, dat de Congregatie zich voorstelt.''   
::''Beseffen wij wel, dat de kracht der Congregatie niet bestaat in het grote aantal Zusters, maar in de ijver harer Leden, in betrachting der deugd, in de stipte vervulling van alle voorschriften van den H. Regel, in het eendrachtig samenwerken tot het doel, dat de Congregatie zich voorstelt.''   
::''Tot dankbaarheid voor de ontvangen gunsten en ter verkrijging zal op Maandag 6 november in de kapel van het Moederhuis eene plechtige H. Mis worden opgedragen. En om het feest op te luisteren verleen ik bij deze drie dagen recreatie van de 1e klas: op 1, 5 en 6 november, bovendien 5 dagen van de 2e klas, waarvan 5 halve dagen onder het octaaf van Allerheiligen moeten gehouden worden. Zoo zullen wij, na het feest, naar geest en hart verkwikt, ons met vernieuwden ijver weer geven aan onze taak. God geve het!''  
::''Tot dankbaarheid voor de ontvangen gunsten en ter verkrijging zal op Maandag 6 november in de kapel van het Moederhuis eene plechtige H. Mis worden opgedragen. En om het feest op te luisteren verleen ik bij deze drie dagen recreatie van de 1e klas: op 1, 5 en 6 november, bovendien 5 dagen van de 2e klas, waarvan 5 halve dagen onder het octaaf van Allerheiligen moeten gehouden worden. Zoo zullen wij, na het feest, naar geest en hart verkwikt, ons met vernieuwden ijver weer geven aan onze taak. God geve het!''  
::''Met hartelijke toegenegenheid blijf ik Uwe minnende Moeder in Chr.  w.g. Zr. Ma. Theodora Algem. Overste''
::''Met hartelijke toegenegenheid blijf ik Uwe minnende Moeder in Chr.  w.g. Zr. Ma. Theodora Algem. Overste''
Regel 817: Regel 817:
::''“In het mooie Brabantsche dorp Schijndel is gisteren een feest gevierd, dat in ons land en zelfs buiten zijn grenzen weerklank heeft gevonden. Van bijna alle huizen wapperde de Nederlandsche driekleur, beschenen door een vroolijk najaarszonnetje. Door deze daad van warm medeleven door de inwoners, getuigden zij in het openbaar van hun vreugde om het eeuwfeest van de met hen zo nauw verbonden Congregatie der Liefdezusters van Jezus en Maria, Moeder van Goeden Bijstand, welke thans in deze gemeente beschikt over een belangrijk gebouwencomplex van moederhuis, kweekschool en huishoudschool. De omgeving van het klooster was een extra feestelijk aanzien gegeven, feestzuilen, des avonds verlicht, en plantenversiering wezen den weg naar de hoofdingang, welke eveneens met vaste planten en bloemen keurig was verzorgd”.''   
::''“In het mooie Brabantsche dorp Schijndel is gisteren een feest gevierd, dat in ons land en zelfs buiten zijn grenzen weerklank heeft gevonden. Van bijna alle huizen wapperde de Nederlandsche driekleur, beschenen door een vroolijk najaarszonnetje. Door deze daad van warm medeleven door de inwoners, getuigden zij in het openbaar van hun vreugde om het eeuwfeest van de met hen zo nauw verbonden Congregatie der Liefdezusters van Jezus en Maria, Moeder van Goeden Bijstand, welke thans in deze gemeente beschikt over een belangrijk gebouwencomplex van moederhuis, kweekschool en huishoudschool. De omgeving van het klooster was een extra feestelijk aanzien gegeven, feestzuilen, des avonds verlicht, en plantenversiering wezen den weg naar de hoofdingang, welke eveneens met vaste planten en bloemen keurig was verzorgd”.''   


De eerste jubileumdag bestond uit een huldiging door geestelijke en burgerlijke autoriteiten. In de feestelijke eucharistieviering ging de toenmalige bisschop van het bisdom ‟s-Hertogenbosch, monseigneur Diepen, persoonlijk voor, geassisteerd door een grote groep geestelijken nl. als 1e ceremoniemeester de heer Van Loon secretaris van het bisdom, als 2e ceremoniemeester kapelaan Hellenberg Hubar, deken Spierings uit Boxtel, de diakens pastoor Van Erp uit Wanrooij, pastoor Van Erp uit Baardwijk, beiden familie van de stichter, diaken deken Van Dijk pastoor van de Servatiusparochie, subdiaken de rector van het moederhuis de heer Van Heusen, pater Van Erp uit Oss, professor Jos. van Erp uit Sint Michielsgestel, de heer Stoute voorheen rector van het moederhuis en nu pastoor te Beek, de heer Van Vlokhoven voorheen rector van het moederhuis en nu pastoor te Breugel, de vroegere rector de heer Rubbens thans pastoor te Lierop, de overste van het Damianenklooster te Sint Oedenrode, en als acolieten ten slotte de heren Tilman kapelaan te Schijndel en pater Chrysostemus uit Sint Oedenrode. Een pontificale plechtigheid die werd bijgewoond door de zusters zelf, genodigden, en pensionaire. Het zusterkoor zong o.l.v. [[Adrianus Josephus Pessers (1891 - 1972)|pastoor Pessers]] van de Boschweg de driestemmige „Missa Angelis” van Lodewijk de Vocht.  <br>
De eerste jubileum dag bestond uit een huldiging door geestelijke en burgerlijke autoriteiten. In de feestelijke eucharistieviering ging de toenmalige bisschop van het bisdom ‟s-Hertogenbosch, monseigneur Diepen, persoonlijk voor, geassisteerd door een grote groep geestelijken nl. als 1e ceremoniemeester de heer Van Loon secretaris van het bisdom, als 2e ceremoniemeester kapelaan Hellenberg Hubar, deken Spierings uit Boxtel, de diakens pastoor Van Erp uit Wanrooij, pastoor Van Erp uit Baardwijk, beiden familie van de stichter, diaken deken Van Dijk pastoor van de Servatiusparochie, subdiaken de rector van het moederhuis de heer Van Heusen, pater Van Erp uit Oss, professor Jos. van Erp uit Sint Michielsgestel, de heer Stoute voorheen rector van het moederhuis en nu pastoor te Beek, de heer Van Vlokhoven voorheen rector van het moederhuis en nu pastoor te Breugel, de vroegere rector de heer Rubbens thans pastoor te Lierop, de overste van het Damianenklooster te Sint Oedenrode, en als acolieten ten slotte de heren Tilman kapelaan te Schijndel en pater Chrysostemus uit Sint Oedenrode. Een pontificale plechtigheid die werd bijgewoond door de zusters zelf, genodigden, en pensionaire. Het zusterkoor zong o.l.v. pastoor Pessers van de Boschweg de driestemmige „Missa Angelis” van Lodewijk de Vocht.  <br>
Oud-rector van het moederhuis de heer Sanders thans deken van Tilburg, verzorgde de feestpredicatie, waarin hij de loftrompet afstak op alle zusters in binnen- en buitenland voor hun belangeloze toewijding in hun werk, ondersteund door enige getallen over gestichte huizen, aantallen leerlingen in diverse sectoren van het onderwijs, de krachtige leiding in de zieken- en gasthuizen onder supervisie van de zusters.     
Oud-rector van het moederhuis de heer Sanders thans deken van Tilburg, verzorgde de feestpredicatie, waarin hij de loftrompet afstak op alle zusters in binnen- en buitenland voor hun belangeloze toewijding in hun werk, ondersteund door enige getallen over gestichte huizen, aantallen leerlingen in diverse sectoren van het onderwijs, de krachtige leiding in de zieken- en gasthuizen onder supervisie van de zusters.     
   
   
In de gymzaal van de kweekschool volgde een officiële receptie, waarbij de wanden met tapijten waren aangekleed met een groot portret van pastoor Van Erp geflankeerd door de foto’s van de portretten van de huidige algemene overste en al haar voorgangsters. Het hoofdbestuur recipieerde en schudde de hand van behoorlijk wat hoogwaardigheidsbekleders, hoge burgerlijke functionarissen en afgevaardigden van het bisdom en andere kloostercongregaties. Deze plechtigheid werd ingeluid met een jubileumcantate, een paraphrase op het Magnificat, gecomponeerd door Hubert Cuijpers, gedicht door zuster Marie Bernardine, uitgevoerd door het zusterkoor onder leiding van pastoor Pessers.<br>  
In de gymzaal van de kweekschool volgde een officiële receptie, waarbij de wanden met tapijten waren aangekleed met een groot portret van pastoor Van Erp geflankeerd door de foto’s van de portretten van de huidige algemene overste en al haar voorgangsters. Het hoofdbestuur recipieerde en schudde de hand van behoorlijk wat hoogwaardigheidsbekleders, hoge burgerlijke functionarissen en afgevaardigden van het bisdom en andere kloostercongregaties. Deze plechtigheid werd ingeluid met een jubileumcantate, een paraphrase op het Magnificat, gecomponeerd door Hubert Cuijpers, gedicht door zuster Marie Bernardine, uitgevoerd door het zusterkoor onder leiding van pastoor Pessers.<br>  
Diverse personen hielden een feestrede waaronder Mgr. Diepen, pastoor Van Dijk als voorzitter van het feest comité en burgemeester [[Johannes Joseph Janssens (1870 - 1952)|J.J. Janssens]] van Schijndel, die ook de Ridderorde uitreikte aan de algemene overste namens H.M. de Koningin. In haar dankwoord voor alle bijzondere gelukwensen en waarderende woorden, memoreerde zuster Maria Theresia Veltman aan haar ridderorde, die ze beschouwde als een vorm van respect en waardering voor het werk van al haar medezusters in heden en verleden. <br>
Diverse personen hielden een feestrede waaronder Mgr. Diepen, pastoor Van Dijk als voorzitter van het feest comité en burgemeester J.J. Janssens van Schijndel, die ook de Ridderorde uitreikte aan de algemene overste namens H.M. de Koningin. In haar dankwoord voor alle bijzondere gelukwensen en waarderende woorden, memoreerde zuster Maria Theresia Veltman aan haar ridderorde, die ze beschouwde als een vorm van respect en waardering voor het werk van al haar medezusters in heden en verleden. <br>
   
   
[[Afbeelding:Moederhuis 1936-05.jpg|thumb|1200px|center|Eeuwfeest 1936 met alle belangrijke gasten en hoogwaardigheidsbekleders.]]
[[Afbeelding:Moederhuis 1936-05.jpg|thumb|1200px|center|Eeuwfeest 1936 met alle belangrijke gasten en hoogwaardigheidsbekleders.]]
Regel 831: Regel 831:
vierde rij vanaf links: Adr. Smits uit Schijndel, Rector G. Terhorst uit Wijbosch, Pater Anastasius O. Cap. (capucijn) missieprocurator, Pater Overste der Damianen in Sint Oedenrode, Marinus Welvaarts, Fr. Tilman kapelaan te Schijndel – Boschweg, J. van Vroonhoven, J. Looff secretaris van het bisdom ’s-Hertogenbosch, Pater Chrysostomus der Damianen uit Sint Oedenrode, A. de Louw rector te Geldrop, Adr. van den Oetelaar uit Schijndel, P. van Lieshout uit Schijndel. <br>
vierde rij vanaf links: Adr. Smits uit Schijndel, Rector G. Terhorst uit Wijbosch, Pater Anastasius O. Cap. (capucijn) missieprocurator, Pater Overste der Damianen in Sint Oedenrode, Marinus Welvaarts, Fr. Tilman kapelaan te Schijndel – Boschweg, J. van Vroonhoven, J. Looff secretaris van het bisdom ’s-Hertogenbosch, Pater Chrysostomus der Damianen uit Sint Oedenrode, A. de Louw rector te Geldrop, Adr. van den Oetelaar uit Schijndel, P. van Lieshout uit Schijndel. <br>


derde rij vanaf links: [[Wilhelmus Johannes de Visser (1890 - 1979)|Wilhelmus de Visser]] uit Schijndel, Dr. Verstraaten uit Schijndel, Notaris [[Jan Frans Baggen (1881 - 1955)|Baggen]] uit Schijndel, [[Cornelis Johannes Petrus Geerkens (1876 – 1943)|Cornelis Geerkens ]] uit Schijndel, Leraar kweekschool dhr. [[Godefridus Maria van Velthoven (1878 - 1947)|Van Velthoven]] uit Schijndel, Architect [[Christiaan van Liempd (1881 - 1962)|Christ van Liempd]] uit Schijndel, [[Henricus Godefridus Josephus Bolsius (1885 - 1954 )|Harrie Bolsius]] uit Schijndel, [[Wilbrordus Henricus Antonius van Oppenraaij (1886 - 1964)|Dr. van Oppenraaij]] uit Schijndel, Mejuffrouw Michels inspectrice van het N.O. in Den Haag, Moeder Petra, Moeder Aquilina, Moeder Gonsalina, Moeder Geetruda, Moeder Susanna, Moeder Imelde, Moeder Andrea, Moeder Marie Arnolda, Moeder Guiberta, Moeder Alphonse, Moeder Marie Paulina, Moeder Marie Helena, Moeder Ida Marie, Moeder Eustochium, Moeder Renildis, Moeder Marie Thérèse, [[Henrica Seelen (1887 - 1976)|Moeder Veronica]]. <br>
derde rij vanaf links: [[Wilhelmus Johannes de Visser (1890 - 1979)|Wilhelmus de Visser]] uit Schijndel, Dr. Verstraaten uit Schijndel, Notaris [[Jan Frans Baggen (1881 - 1955)|Baggen]] uit Schijndel, Cornelis Geerkens uit Schijndel, Leraar kweekschool dhr. [[Godefridus Maria van Velthoven (1878 - 1947)|Van Velthoven]] uit Schijndel, Architect Christ van Liempd uit Schijndel, Harrie Bolsius uit Schijndel, Dr. van Oppenraaij uit Schijndel, Mejuffrouw Michels inspectrice van het N.O. in Den Haag, Moeder Petra, Moeder Aquilina, Moeder Gonsalina, Moeder Geetruda, Moeder Susanna, Moeder Imelde, Moeder Andrea, Moeder Marie Arnolda, Moeder Guiberta, Moeder Alphonse, Moeder Marie Paulina, Moeder Marie Helena, Moeder Ida Marie, Moeder Eustochium, Moeder Renildis, Moeder Marie Thérèse, [[Henrica Seelen (1887 - 1976)|Moeder Veronica]]. <br>
   
   
tweede rij vanaf links: L. de Rooij rector van Hemelrijken – Eindhoven – Woensel, Adr. Timmermans uit Schijndel, Ant. Verkuijlen uit Schijndel, [[Nicolaas Johannes Josephus Verhagen (1903 - 1978)|Secretaris Verhagen]] uit Schijndel, Moeder Marie Elise, Moeder Albertina, Moeder Anna Catharina, Moeder Marie Adriana, Moeder Arnoldina, Moeder Petronellie, Moeder Anna, Moeder Christine, Moeder Theodora, Moeder Seraphine, Moeder Augustina, Moeder Clara, Moeder Petruccia, Moeder Dionysia, Moeder Matheo, Moeder Elise, Moeder Marie Antoinette, Moeder Marie Marie Joanne, Moeder Henri, Moeder Maria Theresia, Zr. Marie Michael generale econome, Zr. Cecile novicenmeesteres.<br>  
tweede rij vanaf links: L. de Rooij rector van Hemelrijken – Eindhoven – Woensel, Adr. Timmermans uit Schijndel, Ant. Verkuijlen uit Schijndel, Secretaris Verhagen uit Schijndel, Moeder Marie Elise, Moeder Albertina, Moeder Anna Catharina, Moeder Marie Adriana, Moeder Arnoldina, Moeder Petronellie, Moeder Anna, Moeder Christine, Moeder Theodora, Moeder Seraphine, Moeder Augustina, Moeder Clara, Moeder Petruccia, Moeder Dionysia, Moeder Matheo, Moeder Elise, Moeder Marie Antoinette, Moeder Marie Marie Joanne, Moeder Henri, Moeder Maria Theresia, Zr. Marie Michael generale econome, Zr. Cecile novicenmeesteres.<br>  


eerste rij vanaf links: A. Rubbens voorheen rector van het moederhuis en nu pastoor te Lierop, J. van Vlokhoven pastoor te Breugel, A. Pessers pastoor van de Boschweg, Pater de Bruin O.P. = dominicaan op Curaçao, A. van Dijk pastoor te Schijndel, H. van Heusen rector van het moederhuis, A. van Erp deken te Sint Oedenrode, A. Spierings uit Boxtel, Zr. Petronellia, Zr. Vicares, Mgr. F.N.J. Hendriks vicaris van het bisdom, Mgr. A..F. Diepen bisschop van ’s-Hertogenbosch, Zeereerwaarde (algemene) overste Ma. Theresia Veltman, Zr. Lamberdine, Zr. Elisabeth, J. Sanders deken te Tilburg, Burgemeester Janssens uit Schijndel, Ger. van Erp pastoor te Wanroij, Adr. van Erp pastoor te Baardwijk, Pater Urbanus van Erp Carmeliet te Oss, Th. van Erp missionaris van Scheut/Sparrendaal, Th. Stoute pastoor te Donk, A. van Hellenberg-Hubar kapelaan te Schijndel, Jos van Erp professor te Sint Michielsgestel (Beekvliet), L. van Helvoort kapelaan te Schijndel.<br>  
eerste rij vanaf links: A. Rubbens voorheen rector van het moederhuis en nu pastoor te Lierop, J. van Vlokhoven pastoor te Breugel, A. Pessers pastoor van de Boschweg, Pater de Bruin O.P. = dominicaan op Curaçao, A. van Dijk pastoor te Schijndel, H. van Heusen rector van het moederhuis, A. van Erp deken te Sint Oedenrode, A. Spierings uit Boxtel, Zr. Petronellia, Zr. Vicares, Mgr. F.N.J. Hendriks vicaris van het bisdom, Mgr. A..F. Diepen bisschop van ’s-Hertogenbosch, Zeereerwaarde (algemene) overste Ma. Theresia Veltman, Zr. Lamberdine, Zr. Elisabeth, J. Sanders deken te Tilburg, Burgemeester Janssens uit Schijndel, Ger. van Erp pastoor te Wanroij, Adr. van Erp pastoor te Baardwijk, Pater Urbanus van Erp Carmeliet te Oss, Th. van Erp missionaris van Scheut/Sparrendaal, Th. Stoute pastoor te Donk, A. van Hellenberg-Hubar kapelaan te Schijndel, Jos van Erp professor te Sint Michielsgestel (Beekvliet), L. van Helvoort kapelaan te Schijndel.<br>  
Regel 873: Regel 873:
Aan de viering van het 150-jarig bestaan (1836-1986) is een algemene peiling gehouden onder alle zusters in de diverse kloosters van de congregatie met de vraagstelling om suggesties te doen voor de viering van anderhalve eeuw Zusters van Liefde. <br>   
Aan de viering van het 150-jarig bestaan (1836-1986) is een algemene peiling gehouden onder alle zusters in de diverse kloosters van de congregatie met de vraagstelling om suggesties te doen voor de viering van anderhalve eeuw Zusters van Liefde. <br>   
   
   
Ook is een feestcomité in het leven geroepen bestaande uit 16 zusters van verschillende huizen die in werkgroepen zijn onderverdeeld te weten werkgroep liturgie, representatie, creativiteit en ontspanning, een historische werkgroep, een projectgroep en een werkgroep „hoogtijdagen‟.<br>   
Ook is een feest comité in het leven geroepen bestaande uit 16 zusters van verschillende huizen die in werkgroepen zijn onderverdeeld te weten werkgroep liturgie, representatie, creativiteit en ontspanning, een historische werkgroep, een projectgroep en een werkgroep „hoogtijdagen‟.<br>   
De feestelijke viering heeft op verschillende momenten in het jubileumjaar plaatsgevonden met als belangrijkste dagen nl. in mei de feestdag van de Moeder van Goede Bijstand, in september de feestdag van de H.Vincentius à Paulo en op 1 november de stichtingsdag zelf, die werd gevolgd door 2 november als herdenkingsdag van alle overleden medezusters. Via een ingenieus organisatieschema zijn alle zusters van de congregatie in staat gesteld één van die grote vieringen mee te maken in het moederhuis, de thuisbasis van iedereen. In haar toespraak formuleerde de toenmalige algemene overste zuster Florentina van Calsteren het als volgt: “Wij zijn samen 150 jaar congregatie, Zusters van Liefde van Jezus en Maria, Moeder van Goede Bijstand. Het zal in deze beschouwing gaan over ons als religieuze mensen, mensen die in voortdurende bezinning, gedachten-uitwisseling en gebed er proberen achter te komen, dat onze levens van belang zijn, opdat deze wereld er een beetje anders uit zal zien, omdat wij geleefd hebben. Dit wordt een dag van even stilstaan, achteruit kijken, vooruit kijken en daarna moedig verder gaan. We moeten onze eigen plaats bepalen in de geschiedenis van de congregatie, kerk en maatschappij. We doen dit vandaag beschouwend, biddend en ook ludiek.<br>
De feestelijke viering heeft op verschillende momenten in het jubileumjaar plaatsgevonden met als belangrijkste dagen nl. in mei de feestdag van de Moeder van Goede Bijstand, in september de feestdag van de H.Vincentius à Paulo en op 1 november de stichtingsdag zelf, die werd gevolgd door 2 november als herdenkingsdag van alle overleden medezusters. Via een ingenieus organisatieschema zijn alle zusters van de congregatie in staat gesteld één van die grote vieringen mee te maken in het moederhuis, de thuisbasis van iedereen. In haar toespraak formuleerde de toenmalige algemene overste zuster Florentina van Calsteren het als volgt: “Wij zijn samen 150 jaar congregatie, Zusters van Liefde van Jezus en Maria, Moeder van Goede Bijstand. Het zal in deze beschouwing gaan over ons als religieuze mensen, mensen die in voortdurende bezinning, gedachten-uitwisseling en gebed er proberen achter te komen, dat onze levens van belang zijn, opdat deze wereld er een beetje anders uit zal zien, omdat wij geleefd hebben. Dit wordt een dag van even stilstaan, achteruit kijken, vooruit kijken en daarna moedig verder gaan. We moeten onze eigen plaats bepalen in de geschiedenis van de congregatie, kerk en maatschappij. We doen dit vandaag beschouwend, biddend en ook ludiek.<br>


Op de 16e november was er een zeer speciale viering met voorganger pastor [[Cornelis Theodorus Josephus van den Brand (1931 - 2008)|Cor van den Brand]], het Gemengd Zangkoor, de Harmonie Sint Cecilia en het [[Gilde Sint Catharina en Barbara 1450|Sint Catharina- en Sint Barbaragilde]].<br>   
Op de 16e november was er een zeer speciale viering met voorganger pastor Cor van den Brand, het Gemengd Zangkoor, de Harmonie Sint Cecilia en het Sint Catharina- en Sint Barbaragilde.<br>   
In die viering benadrukte pastor Van den Brand dat het voor de zusters van belang is „de lamp tot het einde toe brandend te houden‟ en hij voegde daar een inspirerende gedachte aan toe: “Religieuzen in het algemeen en U in het bijzonder, want het gaat vandaag over de Schijndelse Zusters, weten zich geroepen om door te gaan waar niemand meer gaat, om daar vol te houden waar anderen het hebben opgegeven, om daar te blijven geloven waar anderen niets meer zien, om steen op steen te blijven stapelen terwijl anderen afbreken. Van deze bijzondere kracht van religieuzen was 150 jaar geleden pastoor Van Erp diep overtuigd. De noden van die dagen konden niet anders verholpen worden dan dat mensen zich hiervoor radicaal ter beschikking stelden, vrij van geld en goed, vrij van man en kinderen en vrij van „je leven nemen in eigen hand‟‟…….zo heeft u in een wat verder verleden Uw lamp brandend gehouden, maar datzelfde vuur brandt ook vandaag de dag nog”.<br>   
In die viering benadrukte pastor Van den Brand dat het voor de zusters van belang is „de lamp tot het einde toe brandend te houden‟ en hij voegde daar een inspirerende gedachte aan toe: “Religieuzen in het algemeen en U in het bijzonder, want het gaat vandaag over de Schijndelse Zusters, weten zich geroepen om door te gaan waar niemand meer gaat, om daar vol te houden waar anderen het hebben opgegeven, om daar te blijven geloven waar anderen niets meer zien, om steen op steen te blijven stapelen terwijl anderen afbreken. Van deze bijzondere kracht van religieuzen was 150 jaar geleden pastoor Van Erp diep overtuigd. De noden van die dagen konden niet anders verholpen worden dan dat mensen zich hiervoor radicaal ter beschikking stelden, vrij van geld en goed, vrij van man en kinderen en vrij van „je leven nemen in eigen hand‟‟…….zo heeft u in een wat verder verleden Uw lamp brandend gehouden, maar datzelfde vuur brandt ook vandaag de dag nog”.<br>   
De historische dag bestemd voor de zusters die eens tot de congregatie behoorden, maar waren uitgetreden, is als heel positief ervaren. Oude banden konden weer eens aangehaald worden. Ook het Schijndelse publiek is destijds van harte uitgenodigd om de tentoonstelling te komen bezoeken. Op alle mogelijke manieren is dit jubileumjaar gevierd door de zusters, het dienstpersoneel en de bevolking met o.a. zang, dans, speurtochten, oplossen van puzzels, declamaties, vendelzwaaien door het gilde, een historische expositie, korte en langere sketches en ook het „diner mocht wat meer zijn‟ dan op doordeweekse dagen, maar dat was bij het keukenpersoneel in goede handen!  De Schijndelse gemeenschap heeft dit jubileum ook niet ongemerkt voorbij laten gaan. In december 1986 is in de [[Pastoor van Erpstraat]] een [[Nieuw leven|bijzonder kunstwerk]] onthuld, aangeboden door de gemeente.<br>   
De historische dag bestemd voor de zusters die eens tot de congregatie behoorden, maar waren uitgetreden, is als heel positief ervaren. Oude banden konden weer eens aangehaald worden. Ook het Schijndelse publiek is destijds van harte uitgenodigd om de tentoonstelling te komen bezoeken. Op alle mogelijke manieren is dit jubileumjaar gevierd door de zusters, het dienstpersoneel en de bevolking met o.a. zang, dans, speurtochten, oplossen van puzzels, declamaties, vendelzwaaien door het gilde, een historische expositie, korte en langere sketches en ook het „diner mocht wat meer zijn‟ dan op doordeweekse dagen, maar dat was bij het keukenpersoneel in goede handen!  De Schijndelse gemeenschap heeft dit jubileum ook niet ongemerkt voorbij laten gaan. In december 1986 is in de Pastoor van Erpstraat een bijzonder kunstwerk onthuld, aangeboden door de gemeente.<br>   
{|border="0" cellspacing="0" alghn="Left" celpadding="2"
{|border="0" cellspacing="0" alghn="Left" celpadding="2"
|align="center|[[Afbeelding:Moederhuis 1986-02.jpg|300px|thumb|left|Dankbetuiging van het Schijndelse publiek.]]
|align="center|[[Afbeelding:Moederhuis 1986-02.jpg|300px|thumb|left|Dankbetuiging van het Schijndelse publiek.]]
Regel 889: Regel 889:
De Schijndelse boomkunstenaar [[Jan Johannes Gijsbertus Verhagen (1911 - 1997)|Jan Verhagen]] bood de congregatie ter gelegenheid van dit jubileum enige door hem vervaardigde boomsculpturen aan, die een plekje hebben gekregen in het moederhuis.<br>     
De Schijndelse boomkunstenaar [[Jan Johannes Gijsbertus Verhagen (1911 - 1997)|Jan Verhagen]] bood de congregatie ter gelegenheid van dit jubileum enige door hem vervaardigde boomsculpturen aan, die een plekje hebben gekregen in het moederhuis.<br>     
Voor een van de bijzondere vieringen in dit jubileumjaar gebruikte het algemeen bestuur voor de uitnodiging aan elke individuele zuster het kunstwerk van Pieter Wiegersma boven de ingang van de kapel nl. de afbeelding van het brandende braambos uit het Evangelie. De tekst die eronder staat symboliseert de keuze van elke Zuster van Liefde voor een leven van stilte, gebed en zich onvoorwaardelijk openstellen voor de noden van de mens, een weg met soms onbegaanbare paden, maar een gebaseerd op Godsvertrouwen.<br>  
Voor een van de bijzondere vieringen in dit jubileumjaar gebruikte het algemeen bestuur voor de uitnodiging aan elke individuele zuster het kunstwerk van Pieter Wiegersma boven de ingang van de kapel nl. de afbeelding van het brandende braambos uit het Evangelie. De tekst die eronder staat symboliseert de keuze van elke Zuster van Liefde voor een leven van stilte, gebed en zich onvoorwaardelijk openstellen voor de noden van de mens, een weg met soms onbegaanbare paden, maar een gebaseerd op Godsvertrouwen.<br>  
Kenmerkend in dit verband is de basisgedachte van het bestuur om ook de armen in de wereld te betrekken bij het jubileumjaar.  De congregatie kent binnen haar organisatie zgn. landengroepen verdeeld over Chili, Curaçao, Indonesië (Sumatra), Zambia en de Philippijnen. Aan de zusters die deel uitmaken van die landengroepen is gevraagd suggesties in te dienen voor bepaalde projecten in die gebieden. Die zijn ingediend en voor elke landengroep is toen f 15.000 gulden gereserveerd, om daarmee die projecten op lokaal niveau te ondersteunen, gericht op de allerarmsten in de wereld.  Door de zusters zelf is op een van de feestdagen een heus cabaret opgevoerd over allerlei facetten van de historie van de congregatie.<br>   
Kenmerkend in dit verband is de basisgedachte van het bestuur om ook de armen in de wereld te betrekken bij het jubileumjaar.  De congregatie kent binnen haar organisatie zgn. landengroepen verdeeld over Chili, Curaçao, Indonesië (Sumatra), Zambia en de Philippijnen. Aan de zusters die deel uitmaken van die landgroepen is gevraagd suggesties in te dienen voor bepaalde projecten in die gebieden. Die zijn ingediend en voor elke landengroep is toen f 15.000 gulden gereserveerd, om daarmee die projecten op lokaal niveau te ondersteunen, gericht op de allerarmsten in de wereld.  Door de zusters zelf is op een van de feestdagen een heus cabaret opgevoerd over allerlei facetten van de historie van de congregatie.<br>   
Historisch heel interessant is het album dat aan het hoofdbestuur is opgedragen door de succursalen of dochterstichtingen van het moederhuis. Dit album geeft een actuele stand van zaken per 1 november 1936 over de 46 stichtingen van dat moment. Die worden in chronologische volgorde per stichtingsdatum beschreven met een kort stukje historie, de overste die leiding geeft aan die communiteit en een mooi overzicht van de liefdewerken vanuit dat klooster, verluchtigd met de foto van het kloostergebouw, alle zusters die er in wonen en de aantallen zieken, bejaarden, jongeren of kinderen die vanuit die communiteit door de zusters worden opgevangen en begeleid.<br>
Historisch heel interessant is het album dat aan het hoofdbestuur is opgedragen door de succursalen of dochterstichtingen van het moederhuis. Dit album geeft een actuele stand van zaken per 1 november 1936 over de 46 stichtingen van dat moment. Die worden in chronologische volgorde per stichtingsdatum beschreven met een kort stukje historie, de overste die leiding geeft aan die communiteit en een mooi overzicht van de liefdewerken vanuit dat klooster, verluchtigd met de foto van het kloostergebouw, alle zusters die er in wonen en de aantallen zieken, bejaarden, jongeren of kinderen die vanuit die communiteit door de zusters worden opgevangen en begeleid.<br>


Regel 931: Regel 931:
::'''''zaterdag 23 september'''  De nacht was zeer onrustig. Om half 8 hoorden wij hevige kanonschoten, zodat de zusters uit de kapel vluchtten. We hadden geen H. Mis wegens het grote gevaar. De kanonschoten hielden aan. Een geweldige slag en de eerste voltreffer kwam neer op het dak van het washuis, dat grotendeels vernield werd.''<br>  
::'''''zaterdag 23 september'''  De nacht was zeer onrustig. Om half 8 hoorden wij hevige kanonschoten, zodat de zusters uit de kapel vluchtten. We hadden geen H. Mis wegens het grote gevaar. De kanonschoten hielden aan. Een geweldige slag en de eerste voltreffer kwam neer op het dak van het washuis, dat grotendeels vernield werd.''<br>  
   
   
::'''''zondag 24 september'''  Achter in de kapel las Mijnheer Rector de H. Mis aan een noodaltaar dat onder het koor was geplaatst. Zusters en geëvacueerde woonden de H. Mis bij in de vestibule en in de gangen. In het rectoraat vestigde zich het Duitse Rode Kruis. Mijnheer Rector probeerde nog wat lijfgoed uit zijn huis te halen, maar dat mocht niet. Na de middag omstreeks 4 uur bracht 'n soldaat het bericht, dat het gehele klooster binnen een uur ontruimd moest zijn. Waarheen? Richting Boxtel. Grote ontsteltenis bij de zusters, die ieder een pak gereed gingen maken. Ernstige bespreking door het Hoofdbestuur over de te nemen maatregelen. Intussen werd de plaatselijke commandant geraadpleegd. De eindbeslissing was: alle zusters blijven hier. Grote vreugde onder de zusters, die het verschrikkelijk vonden het Moederhuis te moeten verlaten. Alle zusters sliepen die nacht op de begane grond.''
::'''''zondag 24 september'''  Achter in de kapel las Mijnheer Rector de H. Mis aan een noodaltaar dat onder het koor was geplaatst. Zusters en geëvacueerde woonden de H. Mis bij in de vestibule en in de gangen. In het rectoraat vestigde zich het Duitse Rode Kruis. Mijnheer Rector probeerde nog wat lijfgoed uit zijn huis te halen, maar dat mocht niet. Na de middag omstreeks 4 uur bracht 'n soldaat het bericht, dat het gehele klooster binnen een uur ontruimd moest zijn. Waarheen? Richting Boxtel. Grote ontsteltenis bij de zusters, die ieder een pak gereed gingen maken. Ernstige bespreking door het Hoofdbestuur over de te nemen maatregelen. Intussen werd de plaatselijke commandant geraadpleegd. De eindbeslissing was: alle zusters blijven hier. Grote vreugde onder de zusters, die het verschrikkelijk vonden het Moederhuis te moeten verlaten. Alle zusters sliepen die nacht op de begane grond.''<br
   
   
::'''''maandag 25 september'''  Uitreiking van de H. Communie in de grote refter voor de zusters en in de gangen voor de geëvacueerde. Mijnheer Rector las achter in de kapel de H. Mis evenals gisteren. Voortdurend gebulder in de lucht; dag van spanning.'' <br>
::'''''maandag 25 september'''  Uitreiking van de H. Communie in de grote refter voor de zusters en in de gangen voor de geëvacueerde. Mijnheer Rector las achter in de kapel de H. Mis evenals gisteren. Voortdurend gebulder in de lucht; dag van spanning.'' <br>
Regel 937: Regel 937:
::'''''dinsdag 26 septembe'''r  Zwaar geschut in de nacht en door de dag. Hevig bombardement in Wijbosch en Schijndel. Vele mensen vluchtten en kwamen naar onze kelders. Door de dag kregen we tweemaal 'n waarschuwing om toch te zorgen dat de zusters en de geëvacueerde in de kelders bleven. Deze waarschuwing kwam van personen, die er meer van konden weten dan wij. Het Moederhuis lag in de vuurlinie. Mijnheer Rector gaf allen in de kelders de generale absolutie. Drie kelders in gebruik, de 1e onder de keuken voor 65 zusters (leden en aspiranten) en twee dames, de 2e onder de grote refter voor 19 leden, 31 novicen, 12 postulanten en 10 evacuees, de 3e onder de huishoudschool voor onze knechts en geëvacueerde.''<br>
::'''''dinsdag 26 septembe'''r  Zwaar geschut in de nacht en door de dag. Hevig bombardement in Wijbosch en Schijndel. Vele mensen vluchtten en kwamen naar onze kelders. Door de dag kregen we tweemaal 'n waarschuwing om toch te zorgen dat de zusters en de geëvacueerde in de kelders bleven. Deze waarschuwing kwam van personen, die er meer van konden weten dan wij. Het Moederhuis lag in de vuurlinie. Mijnheer Rector gaf allen in de kelders de generale absolutie. Drie kelders in gebruik, de 1e onder de keuken voor 65 zusters (leden en aspiranten) en twee dames, de 2e onder de grote refter voor 19 leden, 31 novicen, 12 postulanten en 10 evacuees, de 3e onder de huishoudschool voor onze knechts en geëvacueerde.''<br>


::'''''woensdag 27 september'''  De nacht van dinsdag op woensdag was voor ons een vreselijke nacht. Hevig kanongebulder over het Moederhuis en verder over geheel Schijndel. 'n Voltreffer granaat op 't glazen dak en plafond van de grote refter. De kelder daaronder hield 't, maar op verschillende plaatsen viel 't cement eraf en kwam neer op de postulanten, die er juist onder lagen; 'n andere voltreffer op de kapel bij de grote klok, 'n andere in de recreatiezaal van de Mulo, waar een groot stuk uit de muur, een groot raam en een radiator middendoor werd geslagen. In de straten van Schijndel en Wijbosch werd ook veel verwoest. Nooit hadden wij gebeden als in die nacht: “Mijn Jezus barmhartigheid, H. Hart van Jezus ik vertrouw op U, Maria onze Hoop heb medelijden met ons, Sint Joseph zorg. Spaar Heer uw volk enz. enz.” klonk het telkens spontaan bij iedere geweldige slag, die ons huis trof. We hadden er behoefte aan samen hardop te bidden en dat vurig bidden gaf rust en vertrouwen. Heel vroeg in de morgen kwamen vluchtelingen uit Wijbosch en Schijndel hier aan, wier huizen onbewoonbaar waren. We zaten nog in de kelder vol van de spannende nacht, toen hier heel onverwacht zusters uit Wijbosch aankwamen; de bode die zij 's morgens vroeg gezonden hadden, had ons niet kunnen bereiken. 't Is niet te beschrijven wat een vreselijke nacht ook die zusters hebben meegemaakt. De granaatscherven vlogen door de gangen waar de zusters verbleven; enige zusters vluchtten naar buiten en brachten de verdere nacht in de grot, op het kerkhof of in de boomgaard door. In de gang werden Zr. Mathilda en Zr. Arthenia licht getroffen door een granaatscherf; een geëvacueerde die een zuster hielp werd ook getroffen en stierf kort daarop. De meeste zusters kwamen te voet hier aan, zelfs zusters die reeds lang bedlegerig waren; enige zusters per rijtuig, anderen op wagentjes of op een kruiwagen zoals bv. Zr. Alberta die bijna stervende was. 't Was een treurige stoet! Enige zusters gingen door naar het Lidwinagesticht onder voortdurend gevaar van granaten en mitrailleurs. Het souterrain onder de kweekschool werd voor de zusters gereedgemaakt; daar kwamen ook de postulanten en novicen in een afzonderlijk gedeelte. Het H.Sacrament werd overgebracht naar de kelder. 't Tabernakelkastje was daar op de grond geplaatst onder 't eerste kelderraampje tegenover de trap.'' <br>
::'''''woensdag 27 september'''  De nacht van dinsdag op woensdag was voor ons een vreselijke nacht. Hevig kanongebulder over het Moederhuis en verder over geheel Schijndel. 'n Voltreffer granaat op 't glazen dak en plafond van de grote refter. De kelder daaronder hield 't, maar op verschillende plaatsen viel 't cement eraf en kwam neer op de postulanten, die er juist onder lagen; 'n andere voltreffer op de kapel bij de grote klok, 'n andere in de recreatiezaal van de Mulo, waar een groot stuk uit de muur, een groot raam en een radiator middendoor werd geslagen. In de straten van Schijndel en Wijbosch werd ook veel verwoest. Nooit hadden wij gebeden als in die nacht: “Mijn Jezus barmhartigheid, H. Hart van Jezus ik vertrouw op U, Maria onze Hoop heb medelijden met ons, Sint Joseph zorg. Spaar Heer uw volk enz. enz.” klonk het telkens spontaan bij iedere geweldige slag, die ons huis trof. We hadden er behoefte aan samen hardop te bidden en dat vurig bidden gaf rust en vertrouwen. Heel vroeg in de morgen kwamen vluchtelingen uit Wijbosch en Schijndel hier aan, wier huizen onbewoonbaar waren. We zaten nog in de kelder vol van de spannende nacht, toen hier heel onverwacht zusters uit Wijbosch aankwamen; de bode die zij 's morgens vroeg gezonden hadden, had ons niet kunnen bereiken. 't Is niet te beschrijven wat een vreselijke nacht ook die zusters hebben meegemaakt. De granaatscherven vlogen door de gangen waar de zusters verbleven; enige zusters vluchtten naar buiten en brachten de verdere nacht in de grot, op het kerkhof of in de boomgaard door. In de gang werden Zr. Mathilda en Zr. Arthenia licht getroffen door een granaatscherf; een geëvacueerde die een zuster hielp werd ook getroffen en stief kort daarop. De meeste zusters kwamen te voet hier aan, zelfs zusters die reeds lang bedlegerig waren; enige zusters per rijtuig, anderen op wagentjes of op een kruiwagen zoals bv. Zr. Alberta die bijna stervende was. 't Was een treurige stoet! Enige zusters gingen door naar het Lidwinagesticht onder voortdurend gevaar van granaten en mitrailleurs. Het souterrain onder de kweekschool werd voor de zusters gereedgemaakt; daar kwamen ook de postulanten en novicen in een afzonderlijk gedeelte. Het H.Sacrament werd overgebracht naar de kelder. 't Tabernakelkastje was daar op de grond geplaatst onder 't eerste kelderraampje tegenover de trap.'' <br>


::'''''donderdag 28 september''' Opnieuw veel verwoest: de slaapzaal van de Mulo en de oude kweekschool. Nagenoeg alle ruiten stuk.''<br>
::'''''donderdag 28 september''' Opnieuw veel verwoest: de slaapzaal van de Mulo en de oude kweekschool. Nagenoeg alle ruiten stuk.''<br>
Regel 945: Regel 945:
::'''''zaterdag 30 september''' Hetzelfde!''<br>
::'''''zaterdag 30 september''' Hetzelfde!''<br>
   
   
::'''''zondag 1 oktober''' H. Mis in de gang bij de kapel. Angstige berichten uit 't dorp. Hoofdstraat ontruimd vanaf [[Duits Lijntje|het spoor]] tot de Pompstraat en Kerkstraat. Het aantal geëvacueerde stijgt steeds; ze worden ondergebracht in de kelder onder de buitenschool. In alle kelders te samen 950 personen. Voedselvoorziening uitstekend; slagers en bakkers hielpen trouw. Op het sportterrein worden 4 Duitse soldaten begraven door hun makkers.''  <br>
::'''''zondag 1 oktober''' H. Mis in de gang bij de kapel. Angstige berichten uit 't dorp. Hoofdstraat ontruimd vanaf het spoor tot de Pompstraat en Kerkstraat. Het aantal geëvacueerde stijgt steeds; ze worden ondergebracht in de kelder onder de buitenschool. In alle kelders te samen 950 personen. Voedselvoorziening uitstekend; slagers en bakkers hielpen trouw. Op het sportterrein worden 4 Duitse soldaten begraven door hun makkers.''  <br>
   
   
::'''''maandag 2 oktober''' Vreselijke nacht; de kapel weer geraakt door een voltreffer; grote verwoesting aan banken en 't orgel; 'n voltreffer op 'n slaapzaal. 'n oude zieke man overleden, daags daarna begraven op 't kloosterkerkhof. In de Hoofdstraat grote branden, flinke woonhuizen totaal uitgebrand. Ons vertrouwen op O.L. Vrouw van de H. Rozenkrans werd niet geschokt. In de nacht beloofde de Z.E.W. Overste een noveen van H. Missen en H. Communie tot eerherstel en voor de bekering de zondaars.'' <br>
::'''''maandag 2 oktober''' Vreselijke nacht; de kapel weer geraakt door een voltreffer; grote verwoesting aan banken en 't orgel; 'n voltreffer op 'n slaapzaal. 'n Oude zieke man overleden, daags daarna begraven op 't kloosterkerkhof. In de Hoofdstraat grote branden, flinke woonhuizen totaal uitgebrand. Ons vertrouwen op O.L. Vrouw van de H. Rozenkrans werd niet geschokt. In de nacht beloofde de Z.E.W. Overste een noveen van H. Missen en H. Communie tot eerherstel en voor de bekering de zondaars.'' <br>
   
   
::'''''dinsdag 3 oktober''' Rustige nacht, [[Houterd|Houtert]], [[Keur]] en [[Vossenberg]] moesten ontruimd worden. In de kelder van nu af voortdurend aanbidding bij 't H. Sacrament door twee zusters telkens te beginnen en te eindigen met een kruisgebed,''<br>
::'''''dinsdag 3 oktober''' Rustige nacht, [[Houterd|Houtert]], [[Keur]] en [[Vossenberg]] moesten ontruimd worden. In de kelder van nu af voortdurend aanbidding bij 't H. Sacrament door twee zusters telkens te beginnen en te eindigen met een kruisgebed,''<br>
Regel 957: Regel 957:
::'''''maandag 9 oktober''' In de nacht kwamen 3 Duitse militairen 't huis en de kelders doorzoeken, ze zochten Amerikanen. Moeder Annie die hen rondleidde moest eerst met de handen omhoog gaan staan, kon toen haar zak leegmaken en haar portefeuille met aantekenboekje werd nauwkeurig onderzocht. Alles liep goed af. Om 5 uur Zr. Servanda van het Wijbosch in de kelder overleden.''<br>   
::'''''maandag 9 oktober''' In de nacht kwamen 3 Duitse militairen 't huis en de kelders doorzoeken, ze zochten Amerikanen. Moeder Annie die hen rondleidde moest eerst met de handen omhoog gaan staan, kon toen haar zak leegmaken en haar portefeuille met aantekenboekje werd nauwkeurig onderzocht. Alles liep goed af. Om 5 uur Zr. Servanda van het Wijbosch in de kelder overleden.''<br>   
   
   
::'''''woensdag 11 oktober''' Zr. Servanda in alle stilte begraven op ons kerkhof. De volgende dagen waren angstige dagen, hoewel er niets bijzonders gebeurde. Allen brachten de tijd zoveel mogelijk in de kelders door, want buiten was het gevaarlijk.''<br>
::'''''woensdag 11 october''' Zr. Servanda in alle stilte begraven op ons kerkhof. De volgende dagen waren angstige dagen, hoewel er niets bijzonders gebeurde. Allen brachten de tijd zoveel mogelijk in de kelders door, want buiten was het gevaarlijk.''<br>
   
   
::'''''zondag 15 oktober''' Verkorte recollectiedag. Zware nacht en dag. De regen na de middag was een nieuwe ramp; 't gebouw leed veel door het binnenstromende water. H. Theresia help ons!'' <br>
::'''''zondag 15 oktober''' Verkorte recollectiedag. Zware nacht en dag. De regen na de middag was een nieuwe ramp; 't gebouw leed veel door het binnenstromende water. H. Theresia help ons!'' <br>
Regel 976: Regel 976:
::''Na het middagmaal rustten we allen in de kelders in de hoop het tekort van de nacht in te halen. Toen kwam om 2 uur ineens een geweldig roffelen en knetteren en bulderen en ons huis kreeg weer slag op slag. Een reeks voltreffers kwam neer op de voorgevel; van het grote beeld van de H. Joseph werd het hoofd afgeslagen; de voordeur werd in z'n geheel naar binnen geslingerd. Spreekkamer no.1 was van binnen één puinhoop door 'n stuk muur en 'n raam die naar binnen werden geslagen. 'n Voltreffer verwoestte een deel van het noviciaat, zware inslag in de gymzaal en in de Mariakapel daarboven, een voltreffer op de Aloysiusslaapzaal, één op de oude kweekschool. 't Is niet te beschrijven hoe de voorgevel werd getroffen. Een iedere slag klonk als een bulderend gedonder tot ons door in de kelders, waar we samen baden dat God ons zou sparen. 't Klonk zó dringend en smekend: “Ontferm U over dit huis waarin we reeds zo lang tot U gebeden en U zo dikwijls hebben aangeroepen”.  De wachten kwamen ons in de kelders verslag geven over de nieuwe verwoesting, ook in de naaste omgeving; 't grote boerenhuis op de hoek tegenover onze huishoudschool stond in brand. Opnieuw begon ons gebed, nu tot den H. Donatus, om van brand bevrijd te mogen blijven. Op het terras bij de Aspiranten vond men een fosfor bus. We vreesden voor onze gebouwen en in 't gebed zochten en vonden we verlichting in onze angsten. We dachten aan het Offertorium van deze Zondag (21e na Pinksteren); de Jobstijdingen volgden elkaar op, maar we zochten onze sterkte bij den Heer.''       
::''Na het middagmaal rustten we allen in de kelders in de hoop het tekort van de nacht in te halen. Toen kwam om 2 uur ineens een geweldig roffelen en knetteren en bulderen en ons huis kreeg weer slag op slag. Een reeks voltreffers kwam neer op de voorgevel; van het grote beeld van de H. Joseph werd het hoofd afgeslagen; de voordeur werd in z'n geheel naar binnen geslingerd. Spreekkamer no.1 was van binnen één puinhoop door 'n stuk muur en 'n raam die naar binnen werden geslagen. 'n Voltreffer verwoestte een deel van het noviciaat, zware inslag in de gymzaal en in de Mariakapel daarboven, een voltreffer op de Aloysiusslaapzaal, één op de oude kweekschool. 't Is niet te beschrijven hoe de voorgevel werd getroffen. Een iedere slag klonk als een bulderend gedonder tot ons door in de kelders, waar we samen baden dat God ons zou sparen. 't Klonk zó dringend en smekend: “Ontferm U over dit huis waarin we reeds zo lang tot U gebeden en U zo dikwijls hebben aangeroepen”.  De wachten kwamen ons in de kelders verslag geven over de nieuwe verwoesting, ook in de naaste omgeving; 't grote boerenhuis op de hoek tegenover onze huishoudschool stond in brand. Opnieuw begon ons gebed, nu tot den H. Donatus, om van brand bevrijd te mogen blijven. Op het terras bij de Aspiranten vond men een fosfor bus. We vreesden voor onze gebouwen en in 't gebed zochten en vonden we verlichting in onze angsten. We dachten aan het Offertorium van deze Zondag (21e na Pinksteren); de Jobstijdingen volgden elkaar op, maar we zochten onze sterkte bij den Heer.''       
   
   
::'''''maandag 23 oktober''' Dag van bevrijding….maar….ten koste van een gedeeltelijk verwoest Moederhuis, 'n half vernield Schijndel en zeer angstige uren voor iedereen. Het begon middernacht 10 minuten vóór 12; een oorverdovend kanongebulder dat aanhield tot 1 uur, zonder een ogenblik onderbreking. We baden met uitgestrekte armen Rozenhoedjes, meerdere malen. 't Salve Regina Memorare, volmaakt akte van berouw, schietgebeden tot Maria, Sint Joseph. “H.Hart van Jezus, wij vertrouwen op U!”. Onder geknetter en trommelvuur reden de tanks binnen, de gevechten begonnen….'t bleef nu rustig van 1 tot kwart voor 6. Toen begon 't opnieuw, maar nu nog erger. De vorige granatenregen was langs ons heengegaan; nu leek 't of ons gebouwencomplex doelwit was van het kanonvuur. Het was een knetterende inslag op inslag. Nu werd de achterkant van het gebouw zwaar beschadigd. Twee ramen boven 't altaar met 'n stuk muur en 'n stuk gewelf werden naar binnen geslingerd; 't hoofdaltaar gedeeltelijk beschadigd, het grote beeld van Maria van 't voetstuk geslagen, 't hele priesterkoor puin en glas, bij 't Maria-altaar een stuk uit de muur, weer 2 voltreffers tegen de refter, de koepel vernield, de snijmachines helemaal weg en alles onder puin, de Mulo aan die kant opnieuw getroffen., 't grote tuinbeeld van Sint Vincentius het hoofd afgeslagen evenals als dat van Sint Joseph aan de voorgevel (de H.Joseph en de H.Vincentius hebben hun hoofd gegeven om onze levens te redden, zeiden de zusters). De muur tussen binnen- en buitentuin kapot, grote gaten in de daken van Mulo en kweekschool, gaten in de hoge schoorsteen van de centrale verwarming. O wat hadden we gebeden met klemmende aandrang en we trachtten met ons gezamenlijk gebed boven het donderend lawaai der kanonnen uit te komen. 't Waren verschrikkelijke uren voor ons die de bevrijding voorafgingen. Om half acht werd 't stiller, doch uit voorzichtigheid hielden we de zusters nog in de kelders. Eindelijk kwam het bericht: de Engelsen staan op de fabriek en de tanks trekken op naar de Boschweg. Dat bracht verlichting: Schijndel was vrij.  Al spoedig kwamen de Engelsen in en rondom ons gebouw en toen ze de verwoesting aan de achterzijde zagen zeiden ze: “Caen!” 't Is ook werkelijk een troosteloos gezicht en 't maakt onwillekeurig een weemoedige indruk, vooral onze mooie kapel die aan alle zusters van de congregatie zo dierbaar is om de heerlijke herinneringen, die er aan verbonden zijn. En toch moeten we elke keer opnieuw weer zeggen: wat is O.L. Heer goed en bezorgd voor ons geweest, dat Hij ons aller leven heeft gespaard en geen enkele zuster van het moederhuis ook maar in 't minst gedeerd, terwijl toch vele zusters in grote gevaren moesten werken: de keukenzusters die dagelijks voor 2 warme maaltijden moesten zorgen voor 950 personen en dikwijls bij 't schieten en bulderen der kanonnen in de kelder moesten vluchten. Zr. Labre heeft met grote onverschrokkenheid in de vleeskamer haar werk gedaan en kroop bij het grootste gevaar nu en dan even in de koelcel, die ongedeerd is gebleven. Zr. Francisca van Sales heeft tot het einde met een moedig vertrouwen op Gods bescherming haar werk blijven doen in de wasserij en zó haar diensten bewezen voor de geëvacueerden, die er haar dankbaar voor waren. Zoals we reeds meedeelden was alles buitengewoon goed geregeld, vooral de ruime aanvoer van slachtvee, rogge, tarwe enz. van de boeren, die geëvacueerd en afgebrand waren. Ook hiervoor moeten wij den Goeden God dankbaar zijn, want 't was geen kleinigheid om in zo'n toestand de zusters gezond te houden en de mensen tevreden te stellen wat voeding betreft; Onze eerste zorg na de bevrijding was nu: wat kunnen we doen om de toestand voor de zusters van Wijbosch te verbeteren. De oplossing kwam al gauw, want de Eerw. Moeders uit de omgeving kwamen al dadelijk haar goede diensten aanbieden, waarvan we graag en dankbaar gebruik wilden maken.''<br>
::'''''maandag 23 october''' Dag van bevrijding….maar….ten koste van een gedeeltelijk verwoest Moederhuis, 'n half vernield Schijndel en zeer angstige uren voor iedereen. Het begon middernacht 10 minuten vóór 12; een oorverdovend kanongebulder dat aanhield tot 1 uur, zonder een ogenblik onderbreking. We baden met uitgestrekte armen Rozenhoedjes, meerdere malen. 't Salve Regina Memorare, volmaakt akte van berouw, schietgebeden tot Maria, Sint Joseph. “H.Hart van Jezus, wij vertrouwen op U!”. Onder geknetter en trommelvuur reden de tanks binnen, de gevechten begonnen….'t bleef nu rustig van 1 tot kwart voor 6. Toen begon 't opnieuw, maar nu nog erger. De vorige granatenregen was langs ons heengegaan; nu leek 't of ons gebouwencomplex doelwit was van het kanonvuur. Het was een knetterende inslag op inslag. Nu werd de achterkant van het gebouw zwaar beschadigd. Twee ramen boven 't altaar met 'n stuk muur en 'n stuk gewelf werden naar binnen geslingerd; 't hoofdaltaar gedeeltelijk beschadigd, het grote beeld van Maria van 't voetstuk geslagen, 't hele priesterkoor puin en glas, bij 't Maria-altaar een stuk uit de muur, weer 2 voltreffers tegen de refter, de koepel vernield, de snijmachines helemaal weg en alles onder puin, de Mulo aan die kant opnieuw getroffen., 't grote tuinbeeld van Sint Vincentius het hoofd afgeslagen evenals als dat van Sint Joseph aan de voorgevel (de H.Joseph en de H.Vincentius hebben hun hoofd gegeven om onze levens te redden, zeiden de zusters). De muur tussen binnen- en buitentuin kapot, grote gaten in de daken van Mulo en kweekschool, gaten in de hoge schoorsteen van de centrale verwarming. O wat hadden we gebeden met klemmende aandrang en we trachtten met ons gezamenlijk gebed boven het donderend lawaai der kanonnen uit te komen. 't Waren verschrikkelijke uren voor ons die de bevrijding voorafgingen. Om half acht werd 't stiller, doch uit voorzichtigheid hielden we de zusters nog in de kelders. Eindelijk kwam het bericht: de Engelsen staan op de fabriek en de tanks trekken op naar de Boschweg. Dat bracht verlichting: Schijndel was vrij.  Al spoedig kwamen de Engelsen in en rondom ons gebouw en toen ze de verwoesting aan de achterzijde zagen zeiden ze: “Caen!” 't Is ook werkelijk een troosteloos gezicht en 't maakt onwillekeurig een weemoedige indruk, vooral onze mooie kapel die aan alle zusters van de congregatie zo dierbaar is om de heerlijke herinneringen, die er aan verbonden zijn. En toch moeten we elke keer opnieuw weer zeggen: wat is O.L. Heer goed en bezorgd voor ons geweest, dat Hij ons aller leven heeft gespaard en geen enkele zuster van het moederhuis ook maar in 't minst gedeerd, terwijl toch vele zusters in grote gevaren moesten werken: de keukenzusters die dagelijks voor 2 warme maaltijden moesten zorgen voor 950 personen en dikwijls bij 't schieten en bulderen der kanonnen in de kelder moesten vluchten. Zr. Labre heeft met grote onverschrokkenheid in de vleeskamer haar werk gedaan en kroop bij het grootste gevaar nu en dan even in de koelcel, die ongedeerd is gebleven. Zr. Francisca van Sales heeft tot het einde met een moedig vertrouwen op Gods bescherming haar werk blijven doen in de wasserij en zó haar diensten bewezen voor de geëvacueerden, die er haar dankbaar voor waren. Zoals we reeds meedeelden was alles buitengewoon goed geregeld, vooral de ruime aanvoer van slachtvee, rogge, tarwe enz. van de boeren, die geëvacueerd en afgebrand waren. Ook hiervoor moeten wij den Goeden God dankbaar zijn, want 't was geen kleinigheid om in zo'n toestand de zusters gezond te houden en de mensen tevreden te stellen wat voeding betreft; Onze eerste zorg na de bevrijding was nu: wat kunnen we doen om de toestand voor de zusters van Wijbosch te verbeteren. De oplossing kwam al gauw, want de Eerw. Moeders uit de omgeving kwamen al dadelijk haar goede diensten aanbieden, waarvan we graag en dankbaar gebruik wilden maken.''<br>
<gallery caption="Oorlogsschade in en rondom het moederhuis." widths="200" hieghts="200">
<gallery caption="Oorlogsschade in en rondom het moederhuis." widths="200" hieghts="200">
Bestand:Klooster 1944-01.jpg|Oorlogsschade aan de kapel.  
Bestand:Klooster 1944-01.jpg|Oorlogsschade aan de kapel.  
Regel 986: Regel 986:
Bestand:Klooster 1944-10.jpg|Oorlogsschade aan het moederhuis.
Bestand:Klooster 1944-10.jpg|Oorlogsschade aan het moederhuis.
Bestand:Klooster 1944-12.jpg|Oorlogsschade aan het moederhuis.
Bestand:Klooster 1944-12.jpg|Oorlogsschade aan het moederhuis.
Bestand:Klooster 1944-02.jpg|Oorlogsschade aan de kweekschool.
Bestand:Klooster 1944-02.jpg|Oorlosschade aan de kweekschool.
Bestand:Klooster 1944-03.jpg|Oorlogsschade aan de kweekschool.
Bestand:Klooster 1944-03.jpg|Oorlosschade aan de kweekschool.
Bestand:Klooster 1944-04.jpg|Oorlogsschade aan de kweekschool.
Bestand:Klooster 1944-04.jpg|Oorlosschade aan de kweekschool.
Bestand:Klooster 1944-05.jpg|Oorlogsschade aan de kweekschool.
Bestand:Klooster 1944-05.jpg|Oorlosschade aan de kweekschool.
Bestand:Klooster 1944-13.jpg|Oorlogsschade aan de mulo internaat.
Bestand:Klooster 1944-13.jpg|Oorlosschade aan de mulo internaat.
Bestand:Klooster 1944-14.jpg|Oorlogsschade aan de koepel/kloostertuin.
Bestand:Klooster 1944-14.jpg|Oorlosschade aan de koepel/kloostertuin.
</gallery>
</gallery>


Regel 1.243: Regel 1.243:
| 44 || Wilhelmina Maria van de Pol|| Zr. Egidia|| 10 december 1881|| Antonius|| Maria van de Schoot + Catharina Pennings|| 20 april 1911|| 20 augustus 1973
| 44 || Wilhelmina Maria van de Pol|| Zr. Egidia|| 10 december 1881|| Antonius|| Maria van de Schoot + Catharina Pennings|| 20 april 1911|| 20 augustus 1973
|-
|-
| 45 || Adriana Johanna van de Pol || Zr. Theophila|| 18 december 1890|| Antonius|| Maria van de Schoot + Catharina Pennings || 1 februari 1913 en 5 augustus 1920|| 29 december 1946
| 45 || Adriana Johanna van de Pol || Zr. Theophila|| 18 december 1890|| ntonius|| Maria van de Schoot + Catharina Pennings || 1 februari 1913 en 5 augustus 1920|| 29 december 1946
|-
|-
| 46|| Wilhelmina Johanna Maria van de Pol|| Zr. Everdinie|| 4 januari 1931|| Jan Johannes Mar.|| Everdina van Boxtel|| 4 augustus 1949||   
| 46|| Wilhelmina Johanna Maria van de Pol|| Zr. Everdinie|| 4 januari 1931|| Jan Johannes Mar.|| Everdina van Boxtel|| 4 augustus 1949||   
Regel 1.358: Regel 1.358:
== '''Onderwijs en opvoeding in school en internaat''' ==  
== '''Onderwijs en opvoeding in school en internaat''' ==  


Pastoor Van Erp besefte maar al te goed dat goed katholiek onderwijs een belangrijke basis zou zijn voor de ontwikkeling van het individu en van de samenleving. Vooral de meisjes uit het dorp, die later een moederrol gingen vervullen, zouden zeer gebaat zijn bij zo’n vorming. Pastoor Van Erp begon met een eenvoudig brei- en catechismusschooltje voor meisjes in de bakkerij van een Wouter van den Berg, op de plaats van het latere weeshuis. De zusters hebben dit verder onder zijn bezielende leiding uitgebouwd. Al in 1858 begonnen ze, als tweede congregatie in den lande, met hun ‘normaalschool’, bedoeld als opleidingsinstituut voor goede vrouwelijke leerkrachten. Die verbleven in het [[kweekschool]]internaat. Velen van hen zijn na hun studie ingetreden in de congregatie. <br>In 1906 werd een boerderij van burgemeester [[P.A. (Peter) Verhagen]], pal tegenover het moederhuis, aangekocht om de oude binnenschool te kunnen verplaatsen en werd ter plaatse een tienklassige meisjesschool met bewaarschool gerealiseerd.  De school van de zusters had een bijzonder goede naam naast de openbare school uit die dagen. <br>Naast de stichting van het [[Sint Barbaraklooster I]] [[Wijbosch]] in 1894 en het klooster annex ziekenhuis van Sint [[Lidwina]] in 1934, openden de zusters ook scholen buiten het centrum. Het ging om scholen in [[Wijbosch]] en [[Boschweg]], in de [[Paulusparochie|parochie Hoevenbraak]] en in 1970 in de nieuwbouwwijk [[de Beemd]]. Na het lager onderwijs volgde automatisch het voortgezet onderwijs met o.a. huishoudonderwijs, een avondnijverheidsschool bekend als [[Mater Amabilisschool]] voor werkende meisjes, en het in 1957 gestichte Scinlecollege, thans Eldecollege. De congregatie is voor het Schijndelse onderwijs en dus indirect voor de hele dorpssamenleving, van onschatbare waarde gebleken.<br> Na 1967 treden geen nieuwe zusters meer in, neemt de vergrijzing binnen de kloostergemeenschap toe. Men ziet zich genoodzaakt zich langzaam maar zeker uit de onderwijssector terug te trekken. Particuliere stichtingen, zoals Sint Servaas en Pastoor Van Erp, hebben vanaf de jaren ’70 de leidende rol van de congregatie voor zowel katholiek basis- als voortgezet onderwijs overgenomen.
Pastoor Van Erp besefte maar al te goed dat goed katholiek onderwijs een belangrijke basis zou zijn voor de ontwikkeling van het individu en van de samenleving. Vooral de meisjes uit het dorp, die later een moederrol gingen vervullen, zouden zeer gebaat zijn bij zo’n vorming. Pastoor Van Erp begon met een eenvoudig brei- en catechismusschooltje voor meisjes in de bakkerij van een Wouter van den Berg, op de plaats van het latere weeshuis. De zusters hebben dit verder onder zijn bezielende leiding uitgebouwd. Al in 1858 begonnen ze, als tweede congregatie in den lande, met hun ‘normaalschool’, bedoeld als opleidingsinstituut voor goede vrouwelijke leerkrachten. Die verbleven in het [[kweekschool]]internaat. Velen van hen zijn na hun studie ingetreden in de congregatie. <br>In 1906 werd een boerderij van burgemeester [[P.A. (Peter) Verhagen]], pal tegenover het moederhuis, aangekocht om de oude binnenschool te kunnen verplaatsen en werd ter plaatse een tienklassige meisjesschool met bewaarschool gerealiseerd.  De school van de zusters had een bijzonder goede naam naast de openbare school uit die dagen. <br>Naast de stichting van het [[Sint Barbaraklooster I]] [[Wijbosch]] in 1894 en het klooster annex ziekenhuis van Sint [[Lidwina]] in 1934, openden de zusters ook scholen buiten het centrum. Het ging om scholen in [[Wijbosch]] en [[Boschweg]], in de parochie Hoevenbraak en in 1970 in de nieuwbouwwijk [[de Beemd]]. Na het lager onderwijs volgde automatisch het voortgezet onderwijs met o.a. huishoudonderwijs, een avondnijverheidsschool bekend als [[Mater Amabilisschool]] voor werkende meisjes, en het in 1957 gestichte Scinlecollege, thans Eldecollege. De congregatie is voor het Schijndelse onderwijs en dus indirect voor de hele dorpssamenleving, van onschatbare waarde gebleken.<br> Na 1967 treden geen nieuwe zusters meer in, neemt de vergrijzing binnen de kloostergemeenschap toe. Men ziet zich genoodzaakt zich langzaam maar zeker uit de onderwijssector terug te trekken. Particuliere stichtingen, zoals Sint Servaas en Pastoor Van Erp, hebben vanaf de jaren ’70 de leidende rol van de congregatie voor zowel katholiek basis- als voortgezet onderwijs overgenomen.


== '''Ouderen- en ziekenzorg in Barbara en Lidwina''' ==
== '''Ouderen- en ziekenzorg in Barbara en Lidwina''' ==
Regel 1.374: Regel 1.374:
[[Categorie:Kloosters]]
[[Categorie:Kloosters]]
{{DEFAULTSORT:Zusters van Liefde}}
{{DEFAULTSORT:Zusters van Liefde}}
{{appendix}}
Al uw bijdragen aan Schijndelwiki kunnen bewerkt, gewijzigd of verwijderd worden door andere gebruikers. Als u niet wilt dat uw teksten rigoureus aangepast worden door anderen, plaats ze hier dan niet.
U belooft ook dat u de oorspronkelijke auteur bent van dit materiaal of dat u het hebt gekopieerd uit een bron in het publieke domein of een soortgelijke vrije bron (zie Schijndelwiki:Auteursrechten voor details). Gebruik geen materiaal dat beschermd wordt door auteursrecht, tenzij u daarvoor toestemming hebt!

Om de wiki te beschermen tegen geautomatiseerde bewerkingsspam vragen wij u vriendelijk de volgende CAPTCHA op te lossen:

Annuleren Hulp bij bewerken (opent in een nieuw venster)

Op deze pagina gebruikte sjablonen: