U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden. Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 10 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum 't Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel. |
Bewerken van City Theater
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Deze bewerking kan ongedaan gemaakt worden. Hieronder staat de tekst waarin de wijziging ongedaan is gemaakt. Controleer voor het publiceren of het resultaat gewenst is.
Huidige versie | Uw tekst | ||
Regel 53: | Regel 53: | ||
Kermisfeesten, sinterklaasvieringen, toneelvoorstellingen en natuurlijk heel veel films volgden. Tijdens de kermis van 1954 een spectaculaire vernieuwing, een film in 3d ‘De man met de wassen beelden. <br> | Kermisfeesten, sinterklaasvieringen, toneelvoorstellingen en natuurlijk heel veel films volgden. Tijdens de kermis van 1954 een spectaculaire vernieuwing, een film in 3d ‘De man met de wassen beelden. <br> | ||
De films werden nauwlettend in het oog gehouden door de Plaatselijke commissie van toezicht op de bioscoop onder voorzitterschap van G. Bolsius. Lid van deze commissie waren [[Herman Joseph Aldenhoff (1905 - 2001)|H. Aldenhoff]], A. de Hommel, [[Joannes Wilhelmus Hovenier (1909 - 1973)|J. Hovenier]] en [[Nicolaas Johannes Josephus Verhagen (1903 - 1978)|N. Verhagen]]. Tot de voornaamste taken van de commissie behoorden ‘het houden van toezicht op de aanwezigheid van de keuringskaarten en speciaal die van de Katholieke Film Centrale en het uitoefenen van toezicht op de leeftijden waarvoor de films toegankelijk zijn’. <br>Detaillijsten van alle gedraaide films werden door de exploitant bijgehouden en door de commissie beoordeeld. <br>De Katholieke Film Centrale (KFC) werd in 1929 opgericht met als doel: overeenkomstig de katholieke beginselen de zedelijke en maatschappelijke gevaren verbonden aan bioscoopvoorstellingen te voorkomen of te bestrijden. De KFC beoordeelde de classificatie van de landelijke keuring en splitste de volwassenfilms in drie extra categorieën, C3 film waren bijvoorbeeld alleen geschikt voor volwassenen met veel levenservaring, de zogenaamde ‘rijp-ontwikkelden’. <br>Volgens het huishoudelijk | De films werden nauwlettend in het oog gehouden door de Plaatselijke commissie van toezicht op de bioscoop onder voorzitterschap van G. Bolsius. Lid van deze commissie waren [[Herman Joseph Aldenhoff (1905 - 2001)|H. Aldenhoff]], A. de Hommel, [[Joannes Wilhelmus Hovenier (1909 - 1973)|J. Hovenier]] en [[Nicolaas Johannes Josephus Verhagen (1903 - 1978)|N. Verhagen]]. Tot de voornaamste taken van de commissie behoorden ‘het houden van toezicht op de aanwezigheid van de keuringskaarten en speciaal die van de Katholieke Film Centrale en het uitoefenen van toezicht op de leeftijden waarvoor de films toegankelijk zijn’. <br>Detaillijsten van alle gedraaide films werden door de exploitant bijgehouden en door de commissie beoordeeld. <br>De Katholieke Film Centrale (KFC) werd in 1929 opgericht met als doel: overeenkomstig de katholieke beginselen de zedelijke en maatschappelijke gevaren verbonden aan bioscoopvoorstellingen te voorkomen of te bestrijden. De KFC beoordeelde de classificatie van de landelijke keuring en splitste de volwassenfilms in drie extra categorieën, C3 film waren bijvoorbeeld alleen geschikt voor volwassenen met veel levenservaring, de zogenaamde ‘rijp-ontwikkelden’. <br>Volgens het huishoudelijk regelement van de Plaatselijke commissie moesten er twee kaarten aanwezig zijn van elke film, een ‘Rijkskeuringskaart’ en een zogenaamde ‘witte kaart’ indien de film goedgekeurd was door de KFC. De plaatselijke commissie vergaderde regelmatig en uit de notulen blijkt het scala aan onderwerpen waarmee ze zich bezighielden. <br> | ||
Zo was er op 29 maart 1950 commentaar door de heer Aldenhoff op het niveau van de filmrecensies in het plaatselijk blad. Hij mist daarin ‘de juiste kern om het goede in de film te ontdekken’. In juni 1950 werd er door de commissieleden geklaagd ‘over de achteruitgang in het gehalte van films’. Uit de notulen: ‘De bioscoopexploitant, de heer L. Steenbakkers, komt intussen ter vergadering. Breedvoerig zet de heer Steenbakkers uiteen dat ook hij gaarne beter films zou brengen. Hij moet echter rekening houden met de smaak van de massa van het bezoekend publiek. Een z.g. ‘Jungle-film’ brengt hem veel meer op dan een werkelijk hoogstaande film. Hij tracht bij voortduring het culturele peil te verhogen. De huur van een werkelijk hoogstaande film gaat echter steeds gepaard met de afname van nog minstens een tiental andere films.’ | Zo was er op 29 maart 1950 commentaar door de heer Aldenhoff op het niveau van de filmrecensies in het plaatselijk blad. Hij mist daarin ‘de juiste kern om het goede in de film te ontdekken’. In juni 1950 werd er door de commissieleden geklaagd ‘over de achteruitgang in het gehalte van films’. Uit de notulen: ‘De bioscoopexploitant, de heer L. Steenbakkers, komt intussen ter vergadering. Breedvoerig zet de heer Steenbakkers uiteen dat ook hij gaarne beter films zou brengen. Hij moet echter rekening houden met de smaak van de massa van het bezoekend publiek. Een z.g. ‘Jungle-film’ brengt hem veel meer op dan een werkelijk hoogstaande film. Hij tracht bij voortduring het culturele peil te verhogen. De huur van een werkelijk hoogstaande film gaat echter steeds gepaard met de afname van nog minstens een tiental andere films.’ | ||
Dit wordt door de commissie verder besproken en in 1951 wil men toch proberen op een rustige dag, de donderdag wordt het meest geschikt geacht, over te gaan ‘tot het vertonen van een goede film.’ | Dit wordt door de commissie verder besproken en in 1951 wil men toch proberen op een rustige dag, de donderdag wordt het meest geschikt geacht, over te gaan ‘tot het vertonen van een goede film.’ |