Welkom op Schijndelwiki - de encyclopedie voor Schijndel

U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden.

Klik HIER om lid te worden

Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 9 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel.

Boerenkarren

Uit Schijndelwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Paardenkracht[bewerken | brontekst bewerken]

Onder boeren leefde het gezegde dat je van standing was als: je een zoon op het seminarie, een stamboekmerrie op stal en een dochter op de boerinnenschool van Lierop, had. In die volgorde werd het gezegde uitgesproken. Om ons tot de merrie te beperken, lang niet iedereen was in staat om een volslagen paard aan te schaffen, laat staan een stamboekmerrie. Zij moesten het doen met een hit of een of ander tussenmaats model. Maar hoe dan ook, een paard op de boerderij was in Schijndel, periode 1880-1940, een algemeen verschijnsel. Slechts een enkele keuterboer gebruikte rond de eeuwwisseling, 19e naar 20e eeuw, nog een os.
Wat betreft de voertuigen was een tweetal paardenkarren in zwang: de “ èrdkar” en de “hôgkar”.

De èrdkar[bewerken | brontekst bewerken]

De èrdkar was het meest in gebruik. Die diende voor het vervoer van mest en allerhande zaken waarvoor geen al te grote ruimte nodig was.

De hôgkar[bewerken | brontekst bewerken]

De hôgkar diende meer voor het vervoer van het groot spul, zoals hooi en het vervoer van kalveren. Maar ook als een wat grotere afstand afgelegd moest worden werd de hôgkar gebruikt, waar tevens een huif over gespannen kon worden.

De mallejan[bewerken | brontekst bewerken]

Vanwege de hier gevestigde houtverwerkende bedrijven moest er vanzelfsprekend het nodige hout aangevoerd worden. Dat leverde weer extra werk voor voerlui op. Een daarvan was Cornelis van de Wijdeven uit het Wijbosch. Vooral het vervoer van bomen voor klompenmakers werd met de mallejan door hem gedaan.