U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden. Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 9 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel. |
Adrianus van Boxtel (1892 - 1976)
Adrianus van Boxtel (1892 - 1976)[bewerken | brontekst bewerken]
Gouden huwelijksfeest Van Boxtel – Peijnenburg[1][bewerken | brontekst bewerken]
Vrijdag 17 februari 1917. Twee jonge mensen geven aan elkaar het jawoord. Niet zo heel bijzonder, dat gebeurt nog regelmatig, maar vijftig jaar later, weer op 17 februari herdenken dezelfde mensen, nu niet jong meer in jaren, maar nog wel van hart, met blijdschap dat jawoord en mijmeren over de verlopen jaren die ze samen gedeeld hebben in lief en leed.
Het paar A. van Boxtel – Peijnenburg trouwde in een tijd dat er nog geen of heel weinig sociale voorzieningen waren of zoals Mechelina het zegt: “We hebben slechte en goede tijden meegemaakt. Eerst leefden we armoedig maar dat deed iedereen. Niemand was rijk. Met een weekloon wat vandaag de dag nog geen dagloon meer is moesten wij het stellen. Ziek worden mocht niet, want ziekte-uitkering bestond niet. Toch zijn we er gekomen.”
Van Boxtel zelf, een rustige bedaarde heer die nog steeds met veel plezier van zijn vijfenzeventig jaar geniet, vertelt over zijn werk bij de gemeente en zijn deel aan het bouwrijp maken van de Boschweg heel vroeger. Er waren niets dan bomen en sloten. Hij schijnt zich nog te verbazen hoe dat alles zo gegroeid en uitgebreid is. “Er stonden maar twee huizen!”
Mechelina, een struise vrouw van bijna zeventig, druk doende met koffie vertelt dat ze toen ze niet meer naar school hoefde in de Sint Servatiusparochie, te voet uiteraard en door weer en wind, thuis op de boerderij werkte aan het Lieseind. “Zo ver?, ja maar het ging vlug, want we sprongen slootje en waadden door de sneeuw.”
Deze twee mensen nu genoegen nemend met hetgeen ze hadden brachten negen kinderen groot en zorgden dat ze een toekomst hadden. Acht ervan zijn inmiddels langere of kortere tijd getrouwd en komen bij tijd en wijle het ouderlijke nest met hun aanwezigheid verrijken. Ze zijn er allen hartelijk welkom. “Zelfs al komen ze allemaal tegelijk met hun kroost, veertien in getal.” Vooral dat veertien is een trots van hen samen, “kleinkinderen te hebben is een zeggen. Je mag ze verwennen zonder zelf de lasten ervan te hoeven dragen!” wordt nu met een wijs lachje te verstaan gegeven.
Hoe zal het dan zijn met de vier achterkleinkinderen? Vier generaties zullen aanwezig zijn vrijdag 17 februari 1967 om deze grote dag te vieren. Een vader en moeder, kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen. Dat beleeft niet iedereen.
Bronnen, noten en/of referenties
|