U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden. Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 9 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel. |
Het testament van juffrouw van der Voirt
Het testament van juffrouw van der Voirt[1][bewerken | brontekst bewerken]
Dertien paar schoenen of licht in de Godslamp
Een voor Schijndel interessant testament is dat van Juffrouw van der Voirt uit 1515. Het heeft een merkwaardige inhoud. De erflaatster kiest ogenschijnlijk tussen een jaarlijkse uitdeling van 13 paar schoenen aan de armen of licht in de Godslamp in de kerk voor het Sacrament.
Juffrouw van der Voirt was een dochter van Mr. Wouter van der Voirt; maar over haar vader is nog minder bekend dan over haar zelf. Niet bekend is wie zij was. Zij is slechts bij naam bekend als erflaatster, zoals die bewaard is in een kort uittreksel van haar testament uit 1515. 132. (LXX). 1515, der maent iunni den twelfsten daích. Opdracht vóór notaris en getuigen. - Juffr. Elisabeth van der Voirt, dochter van wijlen mr. Wouter, draagt op aan de tafel van den Heiligen Geest te S. een erfcijns van 4 pond Bosch payment uit een kamp genaamd Heiligegeestkamp te S. aan den Born, onder voorwaarde dat de heiligegeestmeesters ieder jaar op St. Elisabeth-weduwedag aan de armen moeten uitreiken 13 paar schoenen groot en klein. Als zij 2 of 3 jaar dat verzuimen, zullen kerkmeesters dien cijns verkrijgen voor de fabriek der kerk en om het Heilig Sacrament te verlichten. Geschied ten huize van juff. Sophia, weduwe Gherart Baliaerts, (te 's Bosch) op den Papenhuls. -- Twee getuigen.
Het origineel van dat testament is verloren gegaan bij de brand van het oude Raadhuis in 1944. Maar de korte tekst van het testament is gelukkig bewaard gebleven omdat die al jaren eerder was overgeschreven. Het testament bevat een laatste wilsbeschikking van genoemde mejuffrouw Elisabeth van der Voirt. Tijdens haar leven had zij de inkomsten verworven uit een beemd in de Borne te Schijndel. Het betrof een erfcijns waarvan niet bekend is hoe groot de jaarlijkse opbrengst was. In haar testament bepaalde zij dat de erfcijns na haar dood over zou gaan naar de armmeesters van Schijndel (in die tijd de Heilige Geestmeesters genoemd). De armmeesters moesten daarvan jaarlijks 13 paar grote en kleine schoenen kopen en die vervolgens uitdelen aan de armen. Tot zover is alles duidelijk. Minder duidelijk is de keuze die de erflaatster daarna maakt. Want vervolgens legt ze vast dat indien de armmeesters 2 of 3 jaar verzuimen om schoenen voor de armen te kopen en ze uit te delen, de cijns niet langer naar de armmeesters zal gaan. De cijns gaat dan naar de kerkmeesters die het geld moeten gebruiken voor verlichting van het Sacrament in de kerk. Tot zover het testament. Nu eerst iets over de verlichting van het Sacrament. Algemeen wordt aangenomen dat het gebruik om licht te branden in de kerk al heel oud is.
Maar met zekerheid is pas in het jaar 1160 voor het eerst sprake van een licht dat dag en nacht in een kerk branden zal. En eerst 450 jaar later - in 1614 - wordt in de Westerse Kerk voorgeschreven dat in alle kerken, voor het Sacrament een eeuwig licht moet branden. Toen juffrouw van der Voirt haar testament maakte in 1515, bestond dat voorschrift van het eeuwig licht (de Godslamp dus) nog niet. Wel weten we dat vóór de verplichting van permanent licht voor het Sacrament er op "vrijwillige basis" kerken waren die zo'n eeuwig licht hadden ingevoerd.
Een voorbeeld daarvan is het naburig Den Dungen. Daar kregen de kerkmeesters al in 1482 een cijns “om de Godslamp in de kapel brandend te houden". (Den Dungen had toen nog geen parochiekerk maar wel een kapel). Of de Schijndelse kerk in de tijd van het testament van Van der Voirt al een Godslamp had is onbekend.
Juffrouw van der Voirt dacht dus allereerst aan de armen; ze bedacht die met schoenen (die waarschijnlijk erg duur en voor arme mensen onbetaalbaar waren). Op de tweede plaats dacht ze ook aan de luister die aan het Sacrament werd gegeven door er dag en nacht licht voor te branden. Desondanks zonderde ze in eerste aanleg niets af voor de verlichting. Dat is toch opvallend. En als de armmeesters de hun in het testament opgelegde verplichting nauwgezet opvolgden, en ieder jaar 13 paar schoenen uitdeelden, dan kwam er van die verlichting van het Sacrament nooit iets terecht.
Of zou Juffrouw van der Voirt écht bedoeld hebben dat haar cijns alleen maar gebruikt zou worden voor de armen? Toegegeven: het is een boosaardige veronderstelling, maar het lijkt er sterk op. Omdat Juffrouw van der Voirt de armmeesters niet voor de volle honderd procent vertrouwde, heeft ze de kerkmeesters listig aangesteld als controleurs: als toezichthouders op de armmeesters. Want reken maar dat de kerkmeesters goed hebben opgelet of de armmeesters de 13 paar schoenen uitdeelden. Als de armmeesters dat verzuimden, dan was de opbrengst van de cijns voortaan voor de kerkmeesters!
Bronnen, noten en/of referenties
|