U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden. Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 9 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel. |
Jan Johannes van Heertum (1904 - 1972)
Jan Johannes van Heertum (1904 - 1972)[bewerken | brontekst bewerken]
Jan Johannes (Jan) van Heertum werd geboren op 4 november 1904 in Schijndel (Elde), zoon van Gijsbertus van Heertum geboren in Schijndel (1875 - 1927) van beroep landbouwer en Francijn van der Vleuten geboren in Schijndel (1876 - 1907), als vierde kind in een gezin met zes kinderen. Jan, van beroep pater/ missionaris, overleed op 6 juni 1972 in Tilburg.
Brief van missionaris Jan van Heertum, O Praem.[1][bewerken | brontekst bewerken]
Vanuit Canada schreef Missionaris Jan van Heertum onderstaande brief op 3 juli 1954 aan zijn dorpsgenoten te Schijndel.
"Beste dorpsgenoten", Op zondag 20 en 27 juni hoefde ik niet te preken voor de missie en van deze gelegenheid heb ik gebruik gemaakt om een bezoek te brengen aan mijn neef Gijsbertus van der Spank, die in Guelph, Mid West Ontario, Kanada studeert voor veearts en aan verschillende andere Schijndelaren in die streek. Gaarne geef ik hierbij mijn indrukken van Kanada ten beste. In die veertien dagen heb ik bezocht: Janus van der Heijden, Frans den Ouden, Ad den Ouden en hun zuster Jo, Gijs van Esch, Toon van Weert, Marinus van Heeswijk, Bert van Kasteren, Piet Bolwerk, Nard Kuipers- van den Dungen, Nard van Goch, A. Koppens- van Schijndel, Vrouw van Schijndel en Jo, die hier op bezoek zijn, en last but not least Jan Vissers en Bert Vissers-Kraajevanger. Als een ooggetuige kan ik verzekeren dat zij het allemaal zeer goed maken in de nieuwe wereld en zo gauw ik in september terug kom in Schijndel zal ik trachten hun groeten bij hun familieleden persoonlijk over te brengen.
In bijna elk huishouden trof ik foto's aan van Deken G.L.J. van Dijk of Pastoor A.J. Pessers. Wel een bewijs dunkt me dat zij hun vroegere herder nog in ere houden en zijn vermaningen ter harte blijven nemen. Overal kreeg ik den indruk dat zij hun traditionele Hollandse degelijkheid willen handhaven. De Geestelijken hier spreken dan ook met veel lof over hun Nederlansche parochianen, dat zij zo trouwe kerkgangers en stoere werkers zijn. Diep in zijn hart waardeert elke Kanadees hun werklust en spaarzaamheid, twee eigenschappen waarin hij zelf meestal uitblinker is. Een professor vertelde me dat de Nederlandse emigranten goede burgers zijn. Een Hollander kan hier al licht werk vinden omdat hij bekend staat als een goede werker. Niet dat zij allemaal vast werk hebben heel het jaar door, maar zonder werk zijn ze nooit lang. Iedereen die een paar jaar in Kanada gewoond heeft, kon niet alleen voldoende sparen om zich een auto,frigidaire en meubelen aan te schaffen, maar heeft ook geld opzij kunnen leggen om een huis te kopen. Men moet in Holland heus niet denken dat de emigranten hier op een houtje moeten bijten of alles uit de mond moeten sparen om een beetje vooruit te komen. Zij zeggen allemaal dat zij hier beter eten dan ze in Holland gewend waren. Het leven is dan ook goedkoop. Ik zou haast zeggen 50 tot 70 percent goedkoper als in Nederland. Om enkele prijzen te noemen: suiker 10 cent per pond, rundvlees 43 cent, een fijn witbrood 15 cent, benzine 48 cent per gallon (4 liter) en voor tractors kost hij maar goed de helft. Voor 60 tot 70 dollar koopt men een goed confectiepak met twee broeken, voor 10 dollar een paar schoenen. Huishuur is ongeveer het enige dat duur is, vooral in de steden. Men kan hier een dollar verdienen als in Holland een gulden.
Voorbeelden spreken het best en daarom zal ik er enkele aanhalen.
Gijs van der Spank heeft maandelijks honderd dollar nodig voor de 7 maanden dat hij universiteit loopt. Dat is voor kost en kleer, boeken, leer en zakgeld. Universitaire studies zijn overal ter wereld duur. Deze som van 700 dollar kan hij echter makkelijk verdienen onder de 5 maanden vacantie. Omdat hij hard werkt en veel uren maakt, kan hij ook sparen voor de toekomst en voor zijn reis naar Holland over 3 jaar. In de vacantie van 1953 maakte hij elke week minstens 100 dollar. Er waren dagen dat hij meer dan 30 dollar maakte. Jammer genoeg weet ik niet hoeveel geld hij op de bank heeft staan. Anders zou het voorbeeld nog sprekender zijn, want ik geloof stellig dat het een flink bedrag is. Tussen haakjes mag ik er wel bij vertellen, dat hij in 1953 derde in zijn klas van 63 studenten stond en dit jaar tweede en dit niet tegenstaande het feit dat hij tijdens de studiemaanden nog twee uur dagelijks handenarbeid voor de universiteit gedaan heeft, waarvoor hij ook betaald werd.
Volgt het voorbeeld van Piet en Guust van Simon Donkers uit St. Oedenrode, die ook in Schijndel wel bekend zijn. Voor zij trouwden, waren zij samen een half jaar in Kanada een kijkje wezen nemen. Nu zijn ze weer anderhalf jaar hier terug en hebben beiden een zoon gekocht. Beiden hebben zij als knecht gediend bij Kanadese boeren, maar sinds enkele weken werken zij op een kippenfarm om ook de knepen van dit bedrijf te leren. De eigenaar heeft een duizend kampioenkippen en hanen. Laatst had iemand hem 360 dollar geboden voor 6 kippen en hij gaf ze niet. Om te beginnen verdient Piet 140 dollar per maand plus vrije inwoning op een schoon en ruim bovenhuis. Op mijn vraag of hij niet op een farm zou willen blijven, als hij later 200 of meer dollars zou kunnen verdienen, antwoordde Piet, dat het aardig zou moeten gaan als ik geen boer werd. Hij wilde echter eerst nog enkele jaren sparen om dan, als er zich een goede kans voordeed, een goede boerderij te kopen. De meeste Hollanders kopen te gauw, zegt Piet. Men moet eerst een flinke tijd hier geweest zijn eer men het verschil van grond goed kent. Op sommige plaatsen verhardt de klei gauw, of er zit slechts een dunne laag klei aan de oppervlakte en onderaan grint. Of er liggen soms grote keien, die natuurlijk geen goed doen aan de machinerieën. Als het goed is, moeten de velden ook tamelijk vlak liggen. Men moet ook goed op de hoogte zijn van de moderne machines waarmee hier gewerkt wordt. Piet en Guust hebben natuurlijk elk hun eigen wagen. Zonder dat kan men hier niet vooruit. Nog veel minder als in Holland zonder fiets. Bij elke kerk en fabriek is een heel groot parkeerveld waar de wagens van de kerkgangers en arbeiders geparkeerd staan.
Laten we het nu even Jan en Betje Vissers met de oren pakken. Wat waren zij blij toen ik onverwacht bij hen aankwam. Ze maken het allemaal goed. Jan had nog geen kwade dag gehad en nu hij een boerderij gekocht heeft, moet het hem nog eer beter als slechter gaan. De dagen van zeeziekte zijn gelukkig voorbij. Betje lachte nog even vroolijk als op de Schoot, maar dat wil niet zeggen dat zij nooit geschreid heeft. Zij mist natuurlijk de gezelligheid en den aanloop van vroeger. Maar haar grootste bezwaar was dat de kinderen Zondags geen gezelligheid hadden. In Kanada wordt de Zondag niet gevierd zoals in Brabant maar zoals in de Protestantsche provincies. Men kan hoogstens een autorit maken en dat doen ze dan ook. Jan heeft een prachtige auto en hij chauffeurt alsof hij het altijd heeft gedaan. Alle wegen zijn hier hard. Twee jongens wonen bij een boer in hetzelfde dorp, die jongens gaan naar de Katholieke school en Zus werkt 5 dagen per week in een hotel, Adri werkt bij een aannemer in Peterborough en verdient 40 dollar per week. (Hij komt iedere avond thuis). Toon is thuis op de boerderij en Bert woont nog steeds bij zijn vroegere boer, ook dicht bij huis, terwijl Ria, zijn vrouw, dagelijks in een Katholiek ziekenhuis in Peterborough gaat werken. De kinderen hebben zodoende een goede gelegenheid om Engels te leren. De taal is natuurlijk een grote moeilijkheid voor Jan en Betje. Zij verstaan echter veel beter Engels dan ze zelf spreken en als zij zich niet in het Engels kunnen uitdrukken spreken ze maar Schijndels of met handen en voeten en de mensen met wie ze dagelijks omgaan verstaan hen. Ze profiteren natuurlijk van het feit dat hun oudste zoon twee en een half jaar in Kanada geweest is. Zonder hem had Jan geen boerderij durven kopen, want toen hij in April aankwam, was alles nog dor. Bert gaf hem echter de verzekering dat het een goede boerderij was en dat de eigenaar betrouwbaar is. Jan heeft geld opgenomen om deze boerderij te kunnen kopen maar nu kan hij ook zijn geld in Holland opeischen. Er is 90 ha grond bij, alle in zeer goed toestand, tractor, melk-maai-zaai-dorscombine en maaimachine plus twee electrische pompen. De oogst is ook van Jan, n.l. 9 H.A. tarwe, 6 H.A. gerst en 6 H.A. haver. De rest is gras en hooiland. Het viel me op dat de gewassen er zo blauw bij stonden en toch zei Jan, was er niets meer kunstmest opgegooid als in Holland op een HA. besteed wordt. Hij heeft er ook 40 stuks vee bij, meestal vetweiers, en enkele varkens en kippen. Dagelijks wordt de zaan aan huis opgehaald. Het is een stenen huis, dat ruim voldoende is voor hun huishouden, heeft een basement of kelder, beneden en bovenhuis. Er is overal waterleiding, en natuurlijk electriciteit. Er zijn verschillende kleinere schuren bij en heel grote, waarvan het onderste deel als stal dient en het bovenste als schuur. Het is een ontzettende ruimte. Er zijn ook catrollen om de oogst op te heisen. Het huis en de barns hebben sinds jaren geen schoonmaak of verf gehad. De grond ligt aan een stuk en er is een goed afrastering van dikke prikkeldraad om het gedoe.
Nu wil ik de vraag beantwoorden, die zo dikwijls gesteld wordt door Nederlandsche boeren "Waarom verkopen die Kanadese boeren hun boerderijen". Er zijn waarschijnlijk verschillende redenen en ik beperk me tot dit geval alleen, omdat ik over andere gevallen niet kan oordelen. De vorige eigenaar en zijn vrouw zijn elk ongeveer 40 jaar, ze hebben geen kinderen, zijn fatsoenlijke lui en ook goed Katholiek. Ja echte brave mensen. Hij heeft geen hart voor boeren maar wel voor machinerieën en zou graag in de stad gaan wonen. Ennismore, waar de Vissers wonen, is een dorp van enkel boeren. Zelfs de burgemeester, de meester en de twee winkeliers hebben elk een grote boerderij. Een boer heeft ook nog een kapperszaak die twee avonden per week open is. Er zijn ongeveer 150 boerderijen die meestal anderhalve km. van elkaar liggen, allemaal langs harde wegen. Tachtig percent der bevolking is katholiek en zijn meestal van Ierse oorsprong. De Vissers wonen 5 km van de kerk en de school, dus een uur lopen of beter gezegd 10 minuten motoren. Zij hebben het zeer goed getroffen dat zij in een goede katholieke streek terecht gekomen zijn en dat de kinderen naar een Katholieke school kunnen gaan en bij Katholieke boeren dienen. Lang niet alle emigranten zijn zo fortuinlijk. Bovendien wonen zij slechts 10 km van de stad Peterborough, waar een katholieke highschool is die de kinderen zouden kunnen bezoeken. Ennismore is een eiland aan alle kanten omgeven door prachtige meren en op twee punten verbonden door afsluitdijken met de omgeving. Me dunkt dat het eiland zo groot is als Schijndel en St. Oedenrode tezamen. In de zomer komen er veel touristen om te kamperen, boten en vissers. Hier en daar liggen motorbootjes en zelfs watervliegtuigen gemeerd en staan kleine houten huisjes, die touristen kunnen huren. Ik ben ervan overtuigd dat heel Schijndel met mij verheugd zal zijn, dat de Vissers het zo goed getroffen hebben.
Laten we nu even een kijkje nemen bij Janus en Jana van der Heyden, waarvan men in Schijndel hardnekkig blijft beweren, dat zij het slecht maken. Ze wonen in een prachtig herenhuis en hebben een boerderij van 180 H.A., waarvan ruim 40 H.A. Bosch. Er zijn twee enorm grote barns bij, waarvan er een als stal en schuur dient. In de winter staan er 90 koeien op stal en dan is er nog een even grote ruimte over voor varkenshokken. De andere schuur heeft 5 verdiepingen en op elk daarvan zag ik 225 kuikens, die 11 weken gehouden worden en daarna worden verkocht en vervangen door nieuwe. Dat gaat zo heel het jaar door, vertelde me Janus. Op mijn vraag of hij dat ooit naar Schijndel had geschreven, antwoordde hij, dat zij hem daar toch niet zouden geloven, maar dat hij blij was, dat er eindelijk iemand gekomen was, dien ze misschien wel zouden geloven. Zij hadden een beroerde tijd gehad, toen ze na de boerderij gekocht te hebben tot de ontdekking kwamen, dat er een hypotheek op stond. De eigenaren en hyotheekhouders waren allen handen op een buik met de advokaat van Janus. Toen hij echter op aanraden van een Nederlandse Pater een katholieke advokaat nam, werden de rollen enigszins omgekeerd. Het gevolg was dat de eigenaar met niets op straat werd gezet en nu doodarm is. Als ze alles van te voren geweten hadden, zou de boerderij op 5000 dollar minder gekocht zijn, maar dat is nog wel te overkomen. Twee zonen zijn op de boerderij thuis en twee dochters en een zoon werken op de fabriek in Galt. Ik twijfel er niet aan of ze zullen het wel rukken en zelf zijn ze ook vol goede moed. Ze komen er wel, ook al zijn ze er nog niet.
Overal waar ik kwam, viel het me op, dat in Kanada alles op grote schaal geschiedt. Met twee man kan men hier even gemakkelijk 90 HA bewerken als in Holland 12 HA met vier of 5 man. De reden is dat men hier gewassen vermeldt, die veel werk met zich brengen, zoals bonen, suikerbieten, fruitteelt, groenten enz. Zulke bedrijven zijn ook in Kanada kleiner als andere waar meer op tarwe, gerst, haver, aardappelen, mais en veeteelt toegelegd wordt. Toch kunnen de boerderijen hier veel groter zijn als in Nederland, omdat hier veel meer gebruik gemaakt wordt van machinerieën. Landbouw en wetenschap gaan hier hand in hand.
Zo trof ik bij A. van der Heyden een waag aan om vee mee te wegen en een kerkklok om het om te roepen, als ze ver van huis aan het werk zijn. In al zijn velden en weien zijn zelfs buizen aangelegd om niet alleen het vee te voorzien van water maar ook om de wei te besproeien. tijdens een droge zomer. Kanada is een land van vrijheid- blijheid. Men wordt er niet lastig gevallen door allerlei bepalingen en wetjes. Dat is trouwens niet nodig in zo'n groot land met zo'n kleine bevolking.
Toch heeft ook Kanada zijn eigenaardigheidjes. Zo vertelde me Bert van Kasteren, dat zijn zoontje van drie jaar uit de herberg gegooid was door de politie. Bert was even binnengegaan om een glas bier te nemen en had Wim meegenomen. Dat is iets verschrikkelijks hier. Onder 21 jaar mag niemand in een herberg komen. Op het gebied van opvoeding hebben ze hier anders heel andere opvattingen als wij en de jeugd is vroeg rijp. De kinderen worden veel als grote mensen behandeld. Het is typerend dat de jongens van jongs af lange broeken dragen. Het spreekt daarom van zelf dat onze Katholieke emigranten zo veel mogelijk proberen om zich te vestigen in een stad of dorp waar kerk en school zijn. Louter katholieke dorpen zijn er nergens.
Tot slot wil ik nog enkele opmerkingen maken. Alle emigranten die ik ontmoet heb, zijn van mening dat men niemand den raad moet geven om te emigreren, even min als men niemand aanraadt om te trouwen of naar het klooster te gaan. Ieder moet dat voor zich beslissen en men hoogstens iemand tot emigratie aanmoedigen, als hij zelf neiging daartoe heeft. Vooral in het begin moet men door een zure appel bijten, maar of er dat veel of weinig zijn hangt meestal af van het feit of men bij een goede werkgever en in een goede streek terecht komt en of men veel of weinig Engels kent. Ik geef dus alle toekomstige emigranten de raad om zich veel meer op de Engelse taal toe te leggen als hun voorgangers tot nu toe gedaan hebben. Men kent nooit teveel Engels. Studeert gerust 2 of 3 jaar dagelijks wat Engels. Begint nu reeds die zure appel te eten. Als ge lang genoeg blijft eten, wordt het vanzelf zoet. Uit eigen ondervinding als missionaris weet ik, dat het vaarwel zeggen aan familie en vrienden op den duur niet zo zuur is als het aanleren van de vreemde taal en het getob dat daaraan vast zit. Als gij die mand zure appels nu reeds aanspreekt, zult gij je direct na aankomst in Kanada hier veel beter thuis voelen, meer kunnen verdienen en jezelf eer kunnen vestigen. Waar een wil is, daar is een weg. Het spijt me dat ik tijdens mijn kort bezoek aan de andere Schijndelsche mensen in Kanada niet voldoende informatie heb kunnen verzamelen om ook over hen meer uitvoerig te schrijven. Nogmaals zij maken het allemaal goed en groeten met mij al hun vrienden, d.i. heel Schijndel. Vaartwel Schijndelaren in Kanada. God's rijkste zegen. Ik bewonder U.
Sint Norbert Abbeo
- J. van Heertum, O. Praem
- Jan van Heertum Nobertijn der Abdij van Berne
- Geboren te Schijndel 4 november 1904 om 7.30 uur te Elde.
- Zoon van Gijsbertus van Heertum landbouwer en van Francijn van der Vleuten landbouwster.
- Getuigen: Wilhelmus van der Schoot 63 jaar landbouwer en Willem van der Schoot 25 jaar landbouwer.
- Ingetreden in de Abdij van Berne te Heeswijk 8 oktober 1924.
- Legde de gelofte af 8 oktober 1926.
- Priester gewijd 15 augustus 1930
- Als missionaris werkzaam in het Bisdom Jabalpur (India) 1931-1965
- Kapelaan te Berlicum 8 oktober 1966
- Rektor van het Bejaardentehuis St.-Joseph te Eerde 19 september 1969
- Door een ernstig ongeluk plotseling overleden in het St.-Elisabeth - Ziekenhuis te Tilburg op 6 juni 1972
- 9 juni 1972 begraven op het kloosterkerkhof te Heeswijk.
Ongedateerde open brief aan de Schijndelaren in 1955 van Pater Van Heertum, O.Praem. (A4-tje, verspreid in Schijndel)[bewerken | brontekst bewerken]
Geachte Schijndelaren, Vrienden.
Vele jongeren kennen me zeker niet en geen wonder want ruim 24 jaar geleden vertrok ik voor het eerst naar India, het land van Gandhi, Nehroe en 360 miljoen inwoners.
Op 28 maart zal ik voor de derde keer de Indiasche oven ingaan en wel voor 10 jaar, hoop ik.
Ja, het is warm daar: dikwijls 45 tot 47 graden Celsius, bijna zo hoog als onze thermometer gaat.
Het overtollige vet zal er daar gauw afsmelten.
U vraagt of ik graag terug ga naar de missie?
Ja en neen. Neen, omdat ik liever een boterham met spek eet als zonder, liever een goede sigaar rook als een kwade, liever een zekere welstand geniet als in grote armoede verkeer. In de rimboe worden zo weinig lieverkoekjes gebakken. Gelooft me, iedere Nederlander is een lord vergeleken met de naakte zwartjes die geen stoel of tafel bezitten, geen vork of lepel. En wie voelt zich niet beter thuis bij zijn eigen land- en taalgenoten? De overgang van hier naar daar is onbegrijpelijk groot en toch…
Ja: ik ga graag terug naar mijn lieve zwartjes, die mijn geestelijke kinderen zijn geworden. God weet met hoeveel zorgen en ontberingen ik hen voor Hem gebaard heb en ook wat het hun gekost heeft om zich aan Hem over te geven.
Alleen wanneer hij zijn leven geeft voor zijn schapen is de goede herder gelukkig en tevreden, evenals de ouders dat zijn wanneer zij zich geheel opofferen voor hun kinderen. Dit is het geheim van de ware liefde. Gij, ouders, kunt het begrijpen.
Een missionaris bij zijn kudde in de rimboe is gelukkig, want ook al bezit hij niets, God zorgt dat hij niets te kort komt. Ook al is het dikwijls maar rauwe kost, de nodige buikvulling heeft hij en honger is overal en altijd de beste saus.
Maar ook al heeft hij geen zorgen voor eigen onderhoud, het missiewerk is en blijft een financieel probleem voor hem want tientallen katechisten en onderwijzers krijgen maandelijks hun salaris van hem. De Indiasche regering geeft geen subsidie voor onze schooltjes. Vele kinderen worden helemaal of bijna gratis gevoed en opgevoed in onze missiescholen. Schooltjes en kapellekes moeten gebouwd en gerepareerd worden. Er komt veel kijken in een missie.
Geachte dorpsgenoten, ik doe een beroep uw god- en menslievendheid. U kunt mijn offer verzoeten door uw gebed en geldelijke steun. Toe, weest nog eens gul.
Vaartwel. Moge God u beminnen. Tot weerzien over tien jaar. Bij voorbaat mijn allerhartelijkste dank.
In 1955 schreef Jan van Heertum een brief aan de Schijndelaren met de volgende tekst[2]:
Rode Zee, 5 april 1955.
Geachte Schijndelaren, vrienden, het is allemaal zo vlug gegaan. Vijf weken geleden toen ik nog assistent was in Veghel kwam het bericht dat de regering van India goedgevonden had dat ik weer naar de missie zou terugkeren. In die 5 weken heb ik de spullen verzameld die ik ginds nodig zal hebben. In een streek zo groot als half Brabant waar geen spijker of naald, stoel of tafel, lepel of vork, geen bakkerij of slagerij te vinden zijn, komt men van alles tekort. Kleren, potten en pannen, een maalmachine (zoals vele mensen gebruikten onder de oorlog om clandestien te malen), een oliepers, rijzadel voor mijn paard, naaimachine, weckglazen en ketel, werden verzameld en gebedeld. Verder heb ik ook de meeste familieleden van onze missionarissen bezocht. In Veghel heb ik gepreekt en bracht de schaalcollecte f. 913,-- op. Goed, vindt u niet? Wist u dat kuuskes zo goed geven? In de twee eerste missen waren er veel centen gegeven en toen gaf de koster mij de raad om er iets over te zeggen in de volgende missen. Toen de mensen eenmaal gehoord hadden dat een cent zo goed als geen waarde meer heeft en dat de meesten nog niet de moeite doen om hem op te rapen en dat het een belediging is om iemand een cent te geven, waren zij zo gracieus om minstens een stuiver te offeren. Een mooi voorbeeld voor Schijndel.
De opbrengst van de enveloppen in de 4 parochies was ook zeer goed: Centrum f. 600,--;
Boschweg f. 345,--; Hoevenbraken f. 177,-- en Wijbosch f. 104,--, behalve de vele giften van vrienden.
Aan u allen, vooral aan de dames en meisjes die de moeite gedaan hebben om de enveloppen te bezorgen en op te halen, mijn hartelijke dank. Moge God het u lonen.
Er waren slechts weinig enveloppen met een cent erin en nog minder met niets of met een stukje papier van de grootte van een gulden. Is dat schijnheiligheid misschien? Of hebben die mensen niets over voor een goed doel? Ik heb medelijden met hen want zij zullen nooit gelukkig en tevreden zijn met zichzelf of een ander. Ik weet uit ondervinding in de missie wat armoede is en daarom apprecieer ik ten zeerste de dubbeltjes en kwartjes van de armen. Dat zijn nou eens nobele mensen. Jammer genoeg was de tijd te kort om al mijn vrienden te bezoeken en de hand te drukken. Degenen die er overgeschoten zijn zullen het me wel vergeven. Ik ben u in geen geval vergeten.
De reis is zover voorspoedig geweest. Gisteren zijn we het Suezkanaal gepasseerd dat 168 kilometer lang is, 80 – 120 meter breed en 10 meter diep. Er zijn geen sluizen slechts een paar draaibare spoorbruggen. Omdat er veel slipsel uit de Middellandse en de Rode Zee in het kanaal komt moet er steeds gebaggerd worden. Zeeboten mogen elkaar alleen passeren op de verbredingen en terwijl de gemiddelde vaart op zee 30 kilometer per uur is mogen ze in het kanaal niet meer dan 10 maken. Het is knap warm tenminste op het dek want het binnenste van de boot wordt op temperatuur gehouden door de luchtinstallatie.
Op de 13e april ga ik in Bombay aan land en na een paar dagen in Jabalpur doorgebracht te hebben bij de bisschop en andere missionarissen reis ik door naar mijn standplaats in de rimboe waar de zwartjes, heidenen zowel als katholieken, me zullen verwelkomen met hun trommen, dansen en geschreeuw.
Wat zullen ze springen en me tot over mijn oren omhangen met hun stinkende kransen van Afrikaanse juffertjes en gepofte mais en takkenbossen. En ik zal me weer heel goed thuis voelen bij hen maar over 10 jaar hoop ik Schijndel en u allen weer in beste gezondheid terug te zien. Vaarwel en bidden we voor elkaar. Gods rijkste zegen, pater Van Heertum, O.Pream.
Pionier Jan van Heertum legt basis voor ontwikkelingswerk in India.[3][bewerken | brontekst bewerken]
Meer dan 70 leden van de familie Van Heertum bezochten op 13 september 2024 de reünie waarin het leven en het werk van hun heeroom Jan van Heertum centraal stond. Afkomstig uit Schijndel vertrok hij in 1931 naar India als twaalfde norbertijn van de ’50 van Berne’. Dit zijn de witte paters van de Abdij van Berne in Heeswijk, die in de periode tussen 1913 en 1954 zijn vertrokken naar India.
Zij hebben het fundament gelegd voor de huidige infrastructuur die inmiddels gerund wordt door Indiase norbertijnen en bestaat uit 23 onderwijsinstituten met ruim 16.000 studenten, sociale en gezondheidscentra. Deze ondersteunen jaarlijks de ontwikkeling van 70.000 mensen en zorgen voor zelfredzaamheid van 5.000 vrouwen.
Jan (Xaverius) van Heertum heeft daarin een cruciale rol gespeeld. Hij verwierf naam en faam door zijn ondernemende en standvastige houding en zijn pioniersgeest.
“Vergeet niet dat onze heeroom Jan van Heertum net als veel van de norbertijnen afkomstig was van een Brabantse boerenfamilie. En in de boerenfamilies zit het harde werken en de pioniersgeest, geleerd op de arme zandgrond, in het bloed” zo vertelt Aart Voets. Hij heeft veel foto’s van de familie bewaard, waaronder een foto waarin heeroom (broer van zijn oma) te zien is met een jachttrofee: een luipaard.
Afgestudeerd als cultureel antropoloog heeft Frank van Heertum tijdens zijn reis door India in 2002 kunnen vaststellen dat de reputatie van heeroom na al die jaren niet verloren is gegaan.
“Ik heb plekken bezocht waar heeroom actief is geweest met name in het Mandla District waar hij veel concrete zaken heeft weten te realiseren bij en voor de tribale gemeenschappen, de Gonds en de Baigas. Hij paste zich aan, woonde in een tentje, later in een hut en reed paard in de jungle. Hij zorgde voor basisscholen en waterputten in de dorpen, organiseerde medische hulp en bouwde een kerk. In Duhania trof ik een monument aan ter nagedachtenis aan hem. Indrukwekkend wat onze heeroom tot stand heeft gebracht voor de allerarmsten en kastelozen in India”, aldus Frank.
Xaveer van der Spank, wiens moeder zus was van heeroom, haalde tijdens de familiebijeenkomst volop herinneringen op aan zijn heeroom die hij goed heeft gekend. Heeroom was ook aanwezig bij zijn priesterwijding op de Abdij van Berne.
“Het was een enorme doorzetter en was succesvol omdat hij niet alleen Engels en Hindi sprak maar ook de lokale dialecten van de tribale gemeenschappen. En hij kon natuurlijk goed met iedereen buurten”, zo stelt norbertijn Xaveer van der Spank. “Onze heeroom heeft in India de basis gelegd voor tal van scholen, nutsvoorzieningen, sociaal werk en medische voorzieningen die tot op de dag van vandaag van grote betekenis zijn voor de allerarmsten. Allerlei faciliteiten die de komende jaren kunnen blijven voortbestaan dankzij de ondersteuning door de Indiase norbertijnengemeenschap en met steun vanuit de Stichting Solidair met India, gevestigd in onze Abdij van Heeswijk.”
Bronnen, noten en/of referenties |