U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden. Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 9 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel. |
Dienst van Openbare Werken
Dienst van Openbare Werken 1946 - 1978[1]
Mede als gevolg van de vele wederopbouwwerkzaamheden na de Tweede Wereldoorlog besloot het gemeentebestuur in 1946 over te gaan tot de instelling van een dienst gemeentewerken.
Deze dienst werd ondergebracht bij de gemeentesecretarie, die destijds was gehuisvest in de voormalige r.k. landbouwschool aan de Hoofdstraat 39, omdat het gemeentehuis op 28 september 1944 door brand was verwoest.
Tot eerste hoofd van de dienst Gemeentewerken werd op 1 oktober 1946 de heer A. de Vries benoemd, waarbij dan nog moet worden gezegd dat het onderhoud van de bossen, zandwegen en waterlopen niet tot de taak van Gemeentewerken behoorde. Dit was het domein van de toenmalige pootmeester de heer G. van Heeswijk.
Uiteraard was de gemeente Schijndel van de directe naoorlogse tijd niet te vergelijken met het Schijndel van 1978. Wel was een gedeelte van de gemeente inmiddels van riolering voorzien en draaide de zuiveringsinstallatie aan de Steeg volop. Het was ook de tijd waarin het eerste trottoir in de Toon Bolsiusstraat voorzien van tegels, kolken en opsluitbanden als een ideaal fietspad werd gezien. Ook heerste er ten gevolge van de verwoestende oorlogshandelingen grote woningnood in de gemeente. Met de bouw van 118 woningen in de Hoevenbraak werd geprobeerd de allerergste nood te lenigen.
De dienst Gemeentewerken bleef slechts enkele jaren in het gebouw van de voormalige r.k. landbouwschool. Op 23 januari 1948 besloot de gemeenteraad villa Rozenburg, Hoofdstraat 190, van de heer A. Bolsius voor de som van f. 57.000, -- aan te kopen als “tijdelijke” huisvesting voor de gemeentesecretarie en gemeentewerken. Na enige verbouwingen kon het pand op 16 december 1948 betrokken worden. Spoedig moest echter geconstateerd worden dat villa Rozenburg alweer te klein was, temeer nog omdat het personeel van het streekbureau Schijndel voor de wederopbouw in het gebouw werd ondergebracht. De gemeenteraad was hiervan spoedig overtuigd en in de raadsvergadering van 3 mei 1949 werd het besluit genomen om de houten barak op het toenmalige marktterrein aan de Kloosterstraat voor f. 7.500, -- van het rijk aan te kopen. Hoe groot het ruimtegebrek inmiddels was kan blijken uit het feit dat tijdens de verbouwing van de barak de dienst Gemeentewerken haar huisvesting kreeg in het voor de sloop bestemde pand Hoofdstraat 115 (meubelzaak Klerkx). Eind 1949 kon de verbouwde barak in de Kloosterstraat door de dienst in gebruik worden genomen. Ook dit onderkomen werd als tijdelijke huisvesting beschouwd.
Inmiddels werden de aan de dienst opgedragen taken zo goed mogelijk vervuld en de interne organisatie aangepast. Op 1 juli 1954 werd de heer A. Godefrooy tot directeur van de dienst benoemd, terwijl op 9 januari 1959 de naam van de dienst Gemeentewerken officieel werd veranderd in "Dienst van Openbare Werken". Kort daarna, om precies te zijn op 25 februari 1959, werd de rijksgoedkeuring verleend voor de bouw van een nieuw gemeentehuis aan de Markt. Het personeel van de gemeentesecretarie verhuisde op 18 juni 1960 met plezier van villa Rozenburg naar hun nieuwe huisvesting. De Dienst Openbare Werken mocht met enige weemoed de vertrouwde barak aan de Kloosterstraat verlaten en keerde op 15 december 1960 terug op het oude honk de villa Rozenburg. De stukken vermelden niet of de villa nu als definitieve huisvesting moest worden beschouwd. Een antwoord op deze vraag is ook minder van belang. Wel kan nog gezegd worden dat in de loop der jaren: - het aantal personeelsleden snel is gestegen; - de werkzaamheden zijn uitgebreid door de toename van het aantal inwoners; - het takenpakket dat aan de overheid in het algemeen werd opgedragen wijziging heeft ondergaan; - na het overlijden van de heer A. Godefrooy, de directeur Th. de Kock met ingang van 1 december 1967 is benoemd; - een chronisch tekort aan werkruimte is ontstaan die binnen het bestaande gebouw niet aangevuld kon worden!
Toen dan ook bekend werd dat de lagere school aan de Pompstraat in 1977 vrij zou komen zijn de mogelijkheden bekeken om daarin de dienst te huisvesten. Al spoedig bleek dat het schoolgebouw zich goed zou lenen voor de verbouw tot kantoor voor Openbare Werken. Als zich geen onvoorziene ontwikkelingen zullen voordoen zal het gebouw in de komende 15 à 20 jaar geschikt zijn voor de dienst. De gemeenteraad stelde in zijn vergadering van 13 mei 1977 een krediet beschikbaar om de dienst te laten beschikken over een gebouw dat er zijn mag en aan de eisen van de tijd voldoet. Of ook dit gebouw de definitieve huisvesting blijft? Omstreeks het magische jaar 2000 zal op deze vraag misschien een antwoord gegeven kunnen worden! Thans (1978) heeft de Dienst Openbare Werken in totaal 75 medewerkers; dit aantal is onder te verdelen in: binnendienst 21, buitendienst 39, sporthal 3, zwembaden 7, huishoudelijke dienst 5. De huisvesting in de Pompstraat is op 2 mei 1978 officieus in gebruik genomen.
Taken van de diverse afdelingen:
Afdeling administratie en registratuur
Deze afdeling is voornamelijk te beschouwen als het schrijvende gedeelte van de dienst. Op deze afdeling wordt het archief bijgehouden, worden begrotingen en rekeningen opgemaakt, wordt typewerk verricht en speciaal in de gaten gehouden of er nog genoeg geld in de portemonnee van de dienst zit.
Afdeling bouwkunde en bouw- en woningtoezicht
Deze afdeling behandelt aanvragen voor bouw- en hinderwetvergunningen en houdt toezicht op de naleving daarvan; houdt zich bezig met zaken van de centrale-antenne-inrichting en onderhoud van gemeentewoningen en gemeentelijke gebouwen.
Afdeling weg- en waterbouw
Op deze afdeling rust voornamelijk de zorg voor de voorbereiding, de aanleg en het onderhoud van wegen, plantsoenen, riolering, waterlopen, sportvoorzieningen en bossen; tevens wordt bijzonder aandacht besteed aan verkeersvoorzieningen, openbare straatverlichting en het ophalen van huisvuil.
Afdeling landmeten
Deze afdeling verzorgt de metingen en berekeningen die nodig zijn ter voorbereiding en uitvoering van bestemmingsplannen; zorgt ook voor het uitzetten van rooilijnen en het bijwerken van allerlei kaarten.
Bronnen, noten en/of referenties
|