Houtindustrie Schijndel (HIS)

Houtindustrie Schijndel (HIS)

Voorgeschiedenis.
Pieter Steenbakkers (1886 – 1964), de oudste uit het gezin van wijlen Adr. Steenbakkers – Smits, een gezin van 9 kinderen, kreeg reeds op 18-jarige leeftijd bij het overlijden van zijn vader de taak op zijn schouders het bestaande landbouwbedrijf en hoepelmakerij voort te zetten. Dit was gevestigd op de plaats waar nu nog het oude pand met garage van de firma Fassbender -Valks is.
De handel zat er bij Piet al vroeg in en dat vak lag hem blijkbaar. Handig als hij was stapte hij al vroeg over van de ene soort hout op een andere want door in 1913 een bos dennen te kopen van de heer Welvaarts opende dit in feite de weg naar de huidige houthandel. Weliswaar werden in 1914 deze dennen rond verkocht maar na enkele jaren ging Piet ook over tot de handel in bouwhout. Een zaagmachine was dan ook onontbeerlijk en de aanschaffing hiervan liet niet lang op zich wachten. Vroeger werd er in Schijndel ook een beurs gehouden en wel in hotel Meuffels. Daar was Steenbakkers een vaste klant en deed er vaak goede zaken. Ook kocht hij hout in Duitsland (1919) en schrikte er niet voor terug om die afstanden noodgedwongen per fiets af te leggen. Toen hij trouwde vestigde hij zich op het huidige adres Boschweg 16 waar thans nog zoon Nard woont die hier een transportbedrijf heeft. In 1920 kreeg Steenbakkers van de gemeente Schijndel vergunning voor het oprichten van een houtzagerij aangedreven door een zuiggasmotor. In 1923 werd overgegaan tot het bouwen van een kantoor, pakhuis en houtloods, momenteel Boschweg 18. Hier woont nu de schoonzoon Albert van Kaathoven welke hier voortzet de zagerij en de handel in rondhout. In loon houtzagen werd op het bedrijf ook veel gedaan, daarvoor had hij een vaste kern van personeel in dienst waarvan wel de voornaamste waren Joh. van Uden en M. Speeks die er meer dan 40 jaren gewerkt hebben onder andere als bestekzoeker en zager. Het bedrijf groeide steeds meer uit en vele ladingen hout kwamen per spoor in Schijndel aan. Hij had dan ook een vaste opslagplaats op het emplacement van de spoorwegen hier.
Momenteel is dat allemaal veranderd en komen de meeste ladingen per boot aan. Van begin 1924 tot eind 1933 is Steenbakkers een compagnonschap aangegaan met de heer Langenhuijsen. In 1934 zijn beiden weer voor eigen rekening begonnen. De heer Langenhuijsen begon toen een houthandel in Sint-Michielsgestel en vestigde zich later in Boxtel. De oudste zoon Ad begon een houtwinkel en timmerbedrijf in Boxtel terwijl Albert en Harrie op 1 januari 1947 de houthandel van vader hebben overgenomen. Door het steeds groeiende bedrijf werd uitgezien naar meer ruimte en werd in 1952 het complex Molenheide gekocht. Na ongeveer 40 jaar in het houtbedrijf gewerkt te hebben trok hij zich uit het zakenleven terug.

Bronnen, noten en/of referenties