U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden. Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 9 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel. |
Wilhelmus Petrus Verhoeven (1811 - 1890)
Burgemeester Wilhelmus Petrus Verhoeven.
Geboren te Schijndel op 3 maart 1811, burgemeester van Schijndel van 1844 tot 1874.
Verhoeven is een recordhouder wat betreft het aantal jaren burgemeesterschap, hij heeft bijna 30 jaar geregeerd.
In 1859 werd hij ook benoemd tot burgemeester van Dinther.
Wilhelmus Verhoeven beijverde zich vooral voor de handel naar het buitenland, mogelijk gestimuleerd door de ingebruikneming van het stationsgebouw op 15 juli 1873.
Hij heeft ook pogingen gedaan om in Schijndel een haven aan te leggen.
De Schijndelse bevolking nam rond die periode toe met ruim duizend personen.
In 1830 zijn er 3980 inwoners, in 1880 zijn het er 5193.
In die jaren was de werkloosheid hoog. Via het oprichten van een koehaarspinnerij verschafte hij extra werk (de bekende werkverschaffing).
Tijdens de regeerperiode van Verhoeven werd ook het oudmannetjeshuis gesticht. Hij stimuleerde dat door de raad te overreden een subsidie van f 5000,-- te verlenen. Toch is zijn bestuur niet geheel vlekkeloos verlopen, wat tot gevolg had dat hij per 24 juni 1874 bij Koninklijk Besluit werd ontslagen
Een andere bron vermeldt zijn aftreden op 1 mei 1874.
Burgemeester Verhoeven overleed op 16 december 1890 te Geldrop.
Het bovenstaande is een samenvatting, hieronder volgt een uitgebreide beschrijving.
Burgemeester Wilhelmus Petrus VERHOEVEN
In de lange rij van burgemeesters van Schijndel is hij na 1811 de derde. Hij is in Schijndel geboren op 3 maart 1811 in het huis waar later veearts de Vries heeft gewoond, het mooie oude pandje in de Hoofdstraat met de bekende erker. Hij heeft zijn ambt uitgeoefend in de periode 1 februari 1844 tot 1 mei 1874 en tegelijkertijd was hij ook nog burgemeester van Dinther van 1859 tot 1865. Zo'n dubbelfunctie was in die tijd niet ongewoon. Zijn staat van dienst voor de gemeente Schijndel is dus indrukwekkend te noemen.30 Jaren het burgemeestersambt op je schouders hebben, dwingt respect af. We hebben inmiddels een burgemeester Verhoevenlaan die aan hem herinnert. Uit archiefonderzoek komen echter details boven drijven, die aanleiding zijn om de eer van deze eigen straatnaam wat genuanceerder te benaderen. Er rijzen rondom zijn functioneren toch nogal wat problemen als de archiefdocumentatie zorgvuldig wordt bestudeerd. In 1844 werd een opvolger gezocht voor de toenmalige burgemeester Van Doorn [1832-1843]. Wilhelmus Verhoeven trekt de stoute schoenen aan, solliciteert en moet het daarbij opnemen tegen een zekere wethouder Van der Aa.
Twee kandidaten voor het ambt
Hij schrijft aan Zijne Excellentie de Staatsraad Gouverneur der Provincie Noord-Brabant een sollicitatiebrief. De taal is wat ambtelijk gesteld, de spelling en het gebruik van hoofdletters anders dan we gewend zijn. De letterlijke tekstaanhalingen geven echter wel de sfeer van toen weer, vandaar dat voor deze authentieke teksten is gekozen. Soms schrijft men in lange zinnen en is het niet zo eenvoudig alles precies te ontrafelen. De sollicitatiebrief is als volgt opgesteld: “Geeft met diepen eerbied te kennen Wilhelmus Peter Verhoeven, particulier, oud 33 jaren, geboren en wonende te Schijndel, dat ten gevolge van het verzoek van den tegenwoordigen Burgemeester van Schijndel, om bij het op den tweeden januarij van het volgende jaar eindigen van het tijdperk voor hetwelk hij als Burgemeester aangesteld was, niet opnieuw in zijn ambt benoemd te worden en voor 1844 en volgende jaren, een andere burgemeester zal worden aangesteld. Dat de Adressant, hoewel door den tegenwoordigen Burgemeester op eene lijst van Candidaten voor de aanstaande vacature gebragt, aanvankelijk niet genegen was om eenige stappen te doen ten einde tot Burgemeester benoemd te worden, doch daartoe alleen besloten heeft toen hij de ondubbelzinnigste bewijzen had erlangd, dat bijna de geheele gemeenteraad en het grootste getal van de meer aanzienlijke ingezetenen der gemeente wenschten dat het Burgemeestersambt door hem zou worden waargenomen. Dat hij overigens de hoedanigheden, welke door het Reglement op het bestuur ten platten lande in eenen Burgemeester vereischt worden, in zich vereenigt, onder de meest belaste ingezetenen der gemeente behoort en aan eene latijnsche school gedurende vier jaar eene geletterde opvoeding heeft genooten. Weshalve de Adressant zich tot Uwe Excellentie wendt met eerbiedig verzoek, dat het H.H.E.G. behage moge, om hare welwillende zorgen aan te wenden, opdat de adressant door Z.M. de Koning tot Burgemeester van Schijndel benoemd worde. Met welk doende enz. W. Verhoeven, Schijndel, den 13 november 1843.
De Staatsraad Gouverneur had het volgende al laten weten: “Volgens bekomen informatien, zoo wel van de zijde der meest notabele ingezetenen van Schijndel, als van geloofwaardige personen buiten de gemeente, zou Wilhelmus Petrus Verhoeven, wiens verzoekschrift om benoeming tot Burgemeester aldaar hiernevens gaat, zeer geschikt voor die betrekking zijn en zou zijne benoeming even zoo zeer verlangd worden, als men de benoeming vreest van den assessor van der Aa, die niet die mate van achting, genegenheid en invloed zou bezitten om met vrucht de verpligtingen van dat ambt te kunnen vervullen en de belangen der gemeente te kunnen bevorderen. Ik heb de eer UWEG uit te noodigen, om met terugzending van dat request, Uw gevoelen hieromtrent met spoed aan mij mede te deelen.
Verhoeven is dus niet de enige kandidaat. Accessor of wethouder Van der Aa toont ook ambities voor het burgemeestersambt, die volgens de rechtstreekse voordracht door de commissaris van het 2d° district de voorkeur verdient boven Verhoeven. Brabant was toen bestuurlijk gezien nog in bepaalde districten ingedeeld, met aan het hoofd een eigen districtscommissaris. Die schrijft immers aan de Heer Staatsraad Gouverneur het volgende:
“Onder terugzending van het bij nevensaangeduide missive [= brief] gevoegd geweest zijnde adres van Willem Petrus Verhoeven, particulier, wonende te Schijndel, het verzoek inhoudende om tot Burgemeester dier gemeente te worden benoemd, heb ik de eer mede te deelen, dat ik zonder de meer of minder bekwaamheid of geschiktheid van dezen en den door mij voorgedragen Assessor van der Aa te willen vergelijken, vermeen bij die voordragt te moeten persisteren [= erbij blijven] en wel om reden, dat van der Aa, gedurende het tijdvak dat hij tot lid van den Raad en Assessor is benoemd, veel ijver heeft aan den dag gelegd en zonder eigen belang voor het welzijn der gemeente heeft gewerkt en dan ook reeds enige administratieve kennis heeft verkregen, al hetwelk men van den adressant, die nimmer eenige administratieve betrekking heeft bekleed als die van Armmeester, niet met grond kan zeggen. Ik veronderstel ook, dat de voorkeur welke men aan Verhoeven in de gemeente schijnt te geven, niet zoo uitgestrekt is als men zulks laat voorkomen, want waarom heeft men denzelven dan reeds tevoren tot lid van den Raad voorgedragen en vermeen nu mijnen plicht in het algemeen belang en dat der gemeente te handelen” De Kommissaris van het 2de district J.F. Vermeulen
Bredere en objectieve argumentatie
De Staatsraad Gouverneur is het kennelijk niet geheel eens met de gang van zaken blijkens zijn brief van 4 december 1843 aan de Minister van Binnenlandse Zaken. Hij licht daarin het een en ander toe, maar blijft verder zo objectief mogelijk. Hij schrijft aan de minister: “Bij de voordragt van den 20 nov. jl. no. 64, is de Assessor Peter van der Aa door mij opgegeven geworden als de meest geschikte persoon te Schijndel tot vervanging van den tegenwoordigen Burgemeester, die zijn verlangen heeft te kennen geven, om voor die betrekking niet verder in aanmerking te komen. Het voornemen van den Burgemeester, om als zodanig niet aan te blijven, heeft in de gemeente niet onbekend kunnen blijven en heeft de belangstelling ten aanzien van den persoon die als zijnen opvolger in aanmerking zou verdienen te komen, algemeen in en zelfs bij notabele personen buiten de gemeente opgewekt. Wel erkent men de bekwaamheid van den Assessor van der Aa voor de waarneming der werkzaamheden aan het Burgemeestersambt verbonden, doch men vreest zijn benoeming wegens zijn stroever geaardheid en zijnen ongemakkelijken omgang, van welke botsingen en onaangenaamheden verwacht, die de harmonie onder de leden van het plaatselijk bestuur welhaast zouden doen verbreken en in de gevolgen de belangen der gemeente benadeelen. Vandaar dan ook dat men van verschillende zijden, zoo wel van de groote meerderheid der leden van het plaatselijk bestuur, als van de meest notabele ingezetenen der gemeente, zoo wel Hervormden als Roomsch Catholijken, het verlangen heeft te kennen gegeven, dat niet de Assessor van der Aa tot het Burgemeesterambt in aanmerking zoude komen, maar dat het belang der gemeente het meest zou bevorderd worden door de benoeming van Wilhelmus Petrus Verhoeven, een algemeen geacht en gegoed ingezetene die, geen beroep uitoefende door niet van het behartigen der gemeentebelangen en van de vervulling der aan het Burgemeestersambt verbonden verpligtingen zou afgetrokken worden en van wiens geaardheid, goeden aanleg en bekwaamheid, hebbende hij eene geletterde opvoering genoten, men de beste verwachtingen koestert. Dat heeft mij genoopt om meer bijzonder informatie omtrent de Heer Verhoeven in te winnen en dezen hebben bevestigd, hetgeen men mij van zijnen aanzien had opgegeven en hier boven is vermeld. Niets meer beogende dan om het belang der gemeente bevorderlijk te zijn, heb ik mij dan ook verpligt gevonden om van de reeds gedane voordragt terug te komen en de benoeming van den Heer Verhoeven aan Uwe Excellentie te moeten aanbevelen. Ik kan hierbij opgeven, dat de Heer Verhoeven geboren en wonende te Schijndel, is oud 33 jaren, zonder beroep, doch vervullende de betrekking van lid van het Algemeen Armbestuur en dat hij bij het plattelands reglement gevorderde vereijschte bezit en in geene termen van uitsluiting verkeert”. De Staatsraad Gouverneur
Definitieve benoeming en enkele wapenfeiten
Tenslotte wordt bij Koninklijk Besluit van 23 december 1843 de Heer W.P. Verhoeven benoemd tot burgemeester der gemeente Schijndel en kan hij in het oude raadhuis uit 1791, aan zijn werkzaamheden beginnen. In de archieven valt de eerste jaren na de benoeming nog weinig te lezen over de activiteiten van de nieuwe burgemeester. Hij beijverde zich vooral voor de handel naar het buitenland, gestimuleerd door het in gebruik nemen van het spoorwegstation in Schijndel in 1873. Ook heeft hij pogingen ondernomen om in Schijndel een haven aan te leggen. De Schijndelse bevolking nam in de jaren van zijn burgemeesterschap toe met ruim 1000 personen. In 1830 woonden er 3980 mensen en in 1880 al 5193. Er bestond een hoge werkloosheid en grote armoede. Verhoeven stimuleerde de koehaarspinnerij, waar kinderen onder barre omstandigheden lange werkdagen maakten. Ook zette hij zich in voor een oud-mannenhuis door de raad te overreden om f 5000, = voor dat doel ter beschikking te stellen. In 1859 komt de betrekking van burgemeester van Dinther vacant door het ontslag van burgemeester Vissers. De Heer Verhoeven wordt gevraagd te solliciteren, want het blijkt erg moeilijk te zijn een geschikte kandidaat in dat dorp te vinden, getuige een brief van 7 mei 1859 van de Commissaris des Konings aan de Minister van Binnenlandse Zaken.
Goede kandidaten in Dinther dun gezaaid
De Commissaris schrijft vanuit 's-Hertogenbosch het volgende: “Ik heb de eer Uwe Excellentie te doen geworden nevensgaande voordragt, houdende de namen van Heeren, welke mijns inziens van alle zich aangemeld hebbende candidaten het meest in aanmerking verdienen te komen, ter invulling der vacerende betrekking van Burgemeester der Gemeente Dinther. Zoo als Uwe Excellentie daar uit zal ontwaren wordt door mij de benoeming van den Heer Verhoeven bereids Burgemeester van Schijndel in de eerste plaats voorgestaan. Vruchteloos heb ik nagegaan of onder de ingezetenen van Dinther een geschikt persoon was aan te treffen bereid om gemeld ambt te aanvaarden, alleenlijk kon de secretaris als zoodanig worden aangewezen en dan nog was de benoeming van laatstgenoemde niet zonder bezwaren. De gemeenteraad zelf levert geen stof tot het doen eener goeden keus, zijne leden zijn behalve den ontslagen titularis, weinig beschaafde en met de administrative werkzaamheden vrij onkundige menschen, twee hunnen zijn blinde volgelingen van onzen oud-Burgemeester, drie à vier hunnen daartegen zijn heftige tegenstanders. Uit geen van beide partijen acht ik het wenselijk een keuze te doen al mogt ook eenig Raadslid bereid zijn de betrekking van Burgemeester ingeval van benoeming te aanvaarden. Na al hetgeen zoo in als buiten den Raad met den ontslagen titularis is voorgevallen, in den staat van verwarring en achterlijkheid waarin de gemeentelíjke administratie zich bevindt, komt het mij raadzaam voor, dat aan een krachtige beproefde hand het bestuur worde toevertrouwd. Ik meen die te hebben aangetroffen in den Heer Verhoeven welke bereids als Burgemeester van Schijndel bewijzen heeft gegeven van ijver, geschiktheid en bekwaamheid voor dergelijke betrekking en wiens bestuur in laatstgenoemde gemeente mij steeds redenen tot tevredenheid gaf. Ik acht hem dan ook geheel in staat de niet gemakkelijke taak, waarvan hier sprake is te Dinther, naar behoren en tot genoegen der Regering te vervullen. Het zij mij geoorloofd dat de Heer Verhoeven zich bereid verklaard heeft de onderwerpelijke betrekking voor eenigen tijd waar te nemen voor het geval geene naar mijn oordeel meer geschikt persoon zich daartoe mogt voordoen en dat zijne benoeming door art. 2ab: 1° der gemeentewet zoude worden gedoogd, aangezien de gemeenten Dinther en Schijndel aangrenzend zijn en de bevolking van elk harer beneden de 4000 zielen is. In de tweede plaats is door mij voorgedragen de Heer van de Kerkhoff secretaris der gemeente Dinther. Hij is met de gemeente bekend en heeft de noodige administratieve kunde. Zijn zedelijk gedrag is zeer goed, doch in het algemeen maak ik eenig bezwaar in de vereniging der betrekking van burgemeester en secretaris in één persoon, terwijl dit in het bijzonder ten deze bij mij geldt, aangezien de heer Kerkhoff tegenover den thans ontslagen burgemeester niet genoegzaam zelfstandigheid heeft aan den dag gelegd en deze toch mag worden gevorderd om hem een zoo gewigtig mandaat gerustelijk te kunnen toevertrouwen. Het is dan ook om die reden, dat ik gemeend heb hem slechts secundair te mogen aanbevelen. Ik neem de vrijheid hierbij tevens te voegen de adressen van de Heeren W.C. Schol en P.G.J.A. Watrin bij kantbeschikkingen nr.12 en 20 april jl. onder nr. 22 en 25 door Uwe Excellentie om berigt, consideratien en advies in mijne handen gesteld. De hooge jaren van eerstgemelde, de onbekendheid van beide[n] met al wat tot de gemeentelijke administratie behoort, doen mij hunne benoeming tot de onderwerpelijke betrekking onraadzaam achten, weshalve ik gemeend heb hen daartoe niet te kunnen voordragen”. Commissaris des Konings.
En inderdaad…..'Wilhelmus Verhoeven, 48 jaar, geboren te Schijndel, Rooms Katholiek, gehuwd en wonende te Schijndel, grondeigenaar en burgemeester te Schijndel wordt benoemd. Zijn jaarwedde wordt vastgesteld op f 175, =. In 1865 verzoekt Verhoeven dringend hem niet te herbenoemen. Tot zover loopt alles gesmeerd met burgemeester Verhoeven, maar dan komen er problemen!
Bovenstaande is een samenvatting, hieronder volgt een uitgebreide beschrijving.