Welkom op Schijndelwiki - de encyclopedie voor Schijndel

U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden.

Klik HIER om lid te worden

Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 9 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel.

Zouaven

Uit Schijndelwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

ZOUAVEN UIT SCHIJNDEL

Geschiedenis.

De eerste helft van de negentiende eeuw ontstond in Italië een sterk nationaal bewustzijn, dat tot uiting kwam in een streven naar staatkundige eenheid van het land.

De Kerkelijke Staat wilde hieraan niet meewerken en werd zo een bedreiging voor deze eenheidsdrang van Italië. In 1860 veroverde Victor Emmanuel II, koning van Sardinië, een gedeelte van de Kerkelijke Staat. Paus Pius IX (paus van 1846 tot 1878) behield van het pauselijk gebied slechts Rome en een klein gebied daar omheen over. Om zijn grondgebied te verdedigen richtte de paus een oproep tot de katholieke jongeren om hem te hulp te komen. De paus werd gesteund door Frankrijk. Terwijl in Frankrijk en België ronselaars actief waren, was in Nederland een goede preek van de pastoor voldoende om de vrijwilligersstroom op gang te krijgen. Van de 11036 pauselijk zouaven staan er 3181 als Nederlander geregistreerd. Hierbij moet men nog een groep Brabanders en Limburgers tellen, die administratief bij de Belgische zouaven waren ingedeeld. De Nederlanders vormden het grootste contingent. In 1861 werd het zouavenregiment officieel opgericht door Becdelièvre. De naam zouaven was afkomstig van een dappere stam uit Noord-Afrika; "de Zouava". Ook de kleding nam men van deze stam over.

In 1870 was het met de Kerkelijke Staat afgelopen, het Italiaanse leger bezette het overgebleven gebied van de Kerkelijke Staat. Rome werd hoofdstad van Italië. De paus trok zich vrijwillig terug in het Vaticaan. De zouaven gingen, vaak ontgoocheld, weer op weg naar huis. Het was moeilijk voor de teruggekeerden om werk te vinden. De meesten hadden ook hun Nederlanderschap verloren, omdat zij in vreemde krijgsdienst gegaan waren. Om steun aan elkaar te hebben richtten de oud zouaven verenigingen op. Door de Nederlandse Zouaven Bond werd er in 1897 een algemeen fonds opgericht o.a. ter ondersteuning van de gewezen zouaven.

Slag van Mentana

De grootste slag die door de zouaven werd gewonnen, was in november 1867 de slag van Mentana. Garibaldi, met zijn vrijscharen op weg naar Rome, werd verslagen. "Garibaldi, hangen zal die", was de strijdleuze onder de Nederlandse Zouaven. Hier sneuvelden 13 Nederlandse zouaven. Deze slag werd zo populair in Nederland dat op kermissen liedjes werden verkocht:

Roept nu victorie, die den paus bemint,
Want Garibaldi heeft den slag verloren,
Hij die den duivel heeft gediend
Die is nu al zijn moed ontschoten,
Die van Zijne Heiligheid
Hebben door hunne dapperheid
Hen de stad Mentana doen verlaten
Met 15000 van zijne soldaten.

Hierdoor ontstond er een nieuwe stroom vrijwilligers. Na november 1867 vertrokken er honderden jongens weer naar Italië. Ook uit Schijndel vertrok een groep van zes jonge mannen. Geen van alle sneuvelde in pauselijke dienst.

Waarom gingen zij?
Na eeuwen van knechting vond de zelfbewustwording en emancipatie van het katholieke zuiden na 1800 bij jongeren veel weerklank. Dat is waarschijnlijk de achtergrond van de zouavenbeweging. Ook de zucht naar avontuur, drang om er uit te breken, hunkering naar eigenwaarde en idealisme deed veel jongeren voor 2 jaar tekenen. Dat de zucht naar avontuur aanwezig was, blijkt uit het feit dat ook jongens van protestantse huize dit avontuur zochten. Zo vertrok uit Schijndel Karel Brummen, lid van de Ned. Hervormde Kerk. Ook veel pastoors deden een duit in het zakje en deden hun best om veel jongens over te halen. Zeker toen de Amsterdamse augustijn Cornelis de Kruijf, die op bedevaart in Rome was geweest, aan alle pastoors die hij kende een brief schreef en hen vroeg hun best te doen voor de "Heilige Zaak". Hij stelde zich borg voor de reiskosten. Hij zorgde er zo voor dat Oudenbosch de grootste verzamelplaats werd voor de aspirant-zouaven. Later werden ook Maastricht en Tilburg verzamel- en vertrekpunten. Slechts een enkeling werd op het gemeentehuis gewaarschuwd om de koning om toestemming te vragen, omdat zij anders hun Nederlanderschap zouden verliezen door in vreemde krijgsdienst te gaan. Als zij al gewaarschuwd werden, begreep men het niet: "De paus een vreemde?, maar man, hij is mijn vader!". Pas in 1947, na de dood van de laatste zouaaf, verleent de overheid aan allen postuum het Nederlanderschap.

Hoe vertrokken zij?

Nadat zij een kerkdienst hadden bijgewoond, vertrokken ze naar een der verzamelplaatsen. Meestal werden zij door het dorp uitgeleide gedaan. Misschien werd het zouaven lied gezongen:

De hellemacht bespringt alom
Uw eeuwenheugend heiligdom
En stoot eerlang, verhoedt gij 't niet,
Vorst Pius uit zijn erfgebied.

Na een keuring vertrok men uit de verzamelplaats onder geleide naar Brussel. Voor onderweg kreeg men een "lunchpakket" mee. Ook werd gewaarschuwd voor vrouwen en drank; "houd lichaam en ziel in conditie". In Brussel onderging men weer een keuring en kreeg men een voorlopig nummer. Hierna ging men met de "ijzeren weg" naar Parijs. Dan was het nog 28 uur sporen naar Marseille. Hier werd men ingescheept om naar Civitavecchia in Italië te vertrekken. De hele reis duurde 5 á 6 dagen. Men sprak geen woord Italiaans of Frans, wat voor de meeste Nederlandse zouaven een grote handicap was. In Italië kregen de zouaven een stamnummer en een opleiding van 8 weken. Hierna legden zij in de kerk van Sint-Jan van Lateranen te Rome de vaandeleed af.

De Schijndelse zouaven.

Men kan de Schijndelse zouaven in drie groepen indelen: zij die in Schijndel geboren zijn, een tweede groep die in Schijndel woonde, maar er niet geboren was en een derde groep die zich na het Italiaans avontuur in Schijndel vestigde.

Geboren in Schijndel:

Johannus van Engeland

Johannus (Jan) van Engeland werd geboren op 12 juni 1828 als eerste zoon van Egigius Dielis van Engeland (geboren ±1790 te Nuenen) en Wilhelmina Raassen (geboren Nuenen). Hij overleed op 26 april 1903 in Schijndel. Jan was van beroep landbouwer. Hij werd op 2 maart 1867 in Italië als zouaaf ingeschreven met stamnummer 3782 en werd op 19 maart 1869 ontslagen. Hij kreeg de Mentana medaille, die men kreeg als men de veldtocht/ slag in Mentana in 1867 had meegemaakt.

Johannes (Jan) Hermes

Jan Hermes was de oudste zoon van stroodekker Coenrad Philips Hermes (geboren in 1794 te Bergen op Zoom) en Cornelia van Duynhoven (geboren in 1795 te Gemert). Jan werd geboren op 29 oktober 1828 en overleed in Schijndel op 30 december 1907. Jan was landbouwer. Hij werd onder nummer 5768 op 1 december 1867 in Italië ingeschreven. Op 2 juni 1870 werd hij uit het pauselijke leger ontslagen. De grootvader van Jan was Philip Hermes geboren in Milieu (Nassau D.). Deze Philip huwde een dochter, Alida, van de Schijndelse chirurgijn en schepen Frederik du Park.

Jan Verhagen

Jan Verhagen was geboren op 28-6-1832 als zoon van Antonius Gijsbertus Verhagen en Anna Maria Joannes Verhagen.
Na zijn ontslag op 2-6-1870 huwde hij Hendrika Schevers. Op 1-12-1867 werd hij onder nummer 5705 ingeschreven als zouaaf.

Karel Floris van Brummen

Karel Floris van Brummen was de zoon van de Schijndelse grutter Johannus van Brummen (geboren 1803 te Heerde/Vaasen) en Jeanne Meyer (geboren 1811 Den Bosch). Karel, die geboren werd op 19 april 1842, was van beroep dagloner en van hervormde afkomst. Hij was wellicht een avonturier. Hij was zouaaf van 2 januari 1866 (nummer 2004) tot 1 februari 1868 en tekende op 16 juni 1868 voor twee jaar bij. Hij werd ontslagen op 16 juni 1870 en kreeg de Mentana medaille. Bij terugkeer vestigde hij zich in Gouda.

Martinus Speeks

Martinus Speeks, bijgenaamd Tinuske Speeks, werd op 11 oktober 1844 geboren als zoon van Wijbossche klompenmaker Henrikus (Henri) Speeks (geboren ±1811 in Liempde) en Katharina Bekkers (geboren ±1812 Boxtel). In ltalië gaf Martinus op dat hij van beroep juwelier was. Hij vertrok op 23 november 1867 naar Civitavecchia en werd daar op 1 december 1867 ingeschreven met stamnummer 5788. Martinus diende bij het 1° bataljon, 3° compagnie. Hij werd op 2 juni 1870 uitgeschreven met een aantekening van zeer goed gedrag en kreeg een onderscheiding: de Bene Merenti. Deze onderscheiding kreeg men als men in de slag van Mentana gewond was geweest of door bijzonder gedrag was opgevallen. Van Martinus Speeks weten wij wat meer omdat hij van het algemeen zouaven steunfonds steun had aangevraagd, die hij ook daadwerkelijk nodig had en gekregen heeft. Martinus werd bakker. De steun kreeg hij omdat hij werkeloos werd en zes kinderen had onder de 16 jaar. Deze steun kreeg hij van 1900 tot 1927 en bedroeg ongeveer 30 gulden per jaar.

Petrus Gerardus van Liempd

Petrus Gerardus van Liempd (Piet) is de enige Schijndelse zouaaf die in Italië is gestorven. Op 17januari 1845 werd hij geboren. Hij werd met nummer 5765 op 1 december 1867 als zouaaf ingeschreven. Petrus stierf op 6 juni 1869 in Bagnorea in het hospitaal aan "een kwijnende ziekte" (soort tering). Piet was de oudste zoon van Gerard van Liempd (geb. 1814 Schijndel) en Albertina van der Kant. Hij was van beroep conducteur.

Zouaven in Schijndel woonachtig, maar elders geboren.

Lambertus Eijkemans

Lambertus Eijkemans werd op 6-10-1842 in Berlicum geboren als zoon van Adri Eijkemans en Allegonda Verhagen. Hij overleed in Rosmalen. Lambert werd op 17-2-1866 met nummer 2423 als zouaaf ingeschreven. Hij tekende op 11-6-1868 (nummer 7697) voor twee jaar bij en kreeg zijn ontslag op 16-16-1870. Lambert werd onderscheiden met de Medaille Mentana en Bene Merenti.

Jan W.J. Dumini

Jan W.J. Dumini was de zoon van de veldwachter in Dinther, Willem Dumini. Jan werd geboren op 24-2-1849 in Den Bosch. Zijn vader Willem was getrouwd met Jeanne van der Bruggen, zij waren beiden protestant. Jan werd op 1-12-1867 zouaaf met stamnummer 5767 en werd op 16-12-1869 ontslagen. Jan was in Schijndel venter. Het is waarschijnlijk dat hij in Italië katholiek geworden is.

Jan Verhagen

Jan Verhagen werd op 16-2-1846 in St. Michielsgestel geboren als zoon van Antoon Verhagen en Adriana van Boxtel. Jan was landbouwer. Hij werd met nummer 5789 als zouaaf op 1-12-1867 ingeschreven en werd op 2-6-1870 uit pauselijke dienst ontslagen.

Zouaven die na hun "pauselijke krijgsdienst" in Schijndel gingen wonen.

Antoon Hellings

Antoon Hellings, bijgenaamd Toontje de Zager, werd in Den Dungen geboren op 8-2-1844 als zoon van Piet Hellings en Henriette van Delft. Voor zijn vertrek naar Italië was hij woonachtig in Den Bosch en werkte daar als knecht. Hij kreeg stamnummer 3786 toen hij op 2-3-1867 in Italië aankwam. Antoon kreeg de Mentana medaille en werd op 19-3-1869 uit de krijgsdienst ontslagen. Antoon huwde Elisabeth van der Dungen.

Piet Ketelaars

Piet Ketelaars werd op 17-7-1850 in Veghel geboren. Hij was de zoon van Jacob Ketelaars en Philo Vissers (Visvers?). Hij werd landbouwer. In Italië werd hij op 2-9-1869 als zouaaf ingeschreven met stamnummer 9051. Op 20-9-1870 werd hij uit het pauselijke leger ontslagen.

Karel Brummen

Karel Brummen was, met zijn avontuurlijke inslag, de eerste die naar Rome vertrok.
Hij kwam op 2-1-1866 in Civitavecchia aan. Een maand later vertrok Lambert Eijkemans om als zouaaf te gaan dienen.
Pas een jaar later, op 2-3-1867, kwamen Antoon Hellings en Jan van Engeland in Italië aan.
Na de slag om Mentana in november 1867, vertrok een groep van zes jonge mannen vanuit Schijndel naar Italië. Op 23 november 1867 vertrokken

Petrus van Liempd

De enige zouaaf, die niet uit Rome terugkeerde was Pieter van Liempd. Zijn grootvader was de voerman Adraan van Liempd, sinds ± 1810 woonachtig in Schijndel. Pieter Werd op 17 januari 1845 te Schijndel geboren. Volgens zijn gedachtenisprentje stierf hij na een zeer lofwaardig gedrag en een stichtend leven aan een ziekte te Bagnorea (pauselijke staten) op 6 juni 1869.

Martinus Speeks

Als tweede zoon van een klompenmaker in het Wijbosch (zijn moeder had daar een winkeltje) Werd Martinus Speeks op 11 oktober 1844 geboren. Hij was de vader van Jantje Speeks, bij de voetballiefhebbers goed bekend. Tinuske was de zouaaf, die het langst in leven bleef. Hij stierf op 89-jarige leeftijd op 4 februari 1934. Curiosa uit de zouaventijd zijn van hem bewaard, de lijsten van de compagnieën, de onderscheiding Bene Merenti en een horloge met de beeltenis van Pius lX op de wijzerplaat.
Van hem is ook bekend, dat de zouaven twee jaren in Rome bleven. Bij hun terugkeer bleef Tinuske een nachtje in Parijs achter, haalde in Brussel zijn kameraden weer in en was betrokken bij een vechtpartij met antiklerikale Brusselaars, die kennis maakten met de stevige knuisten van de pauselijke vechtjassen uit Schijndel.

Johannes Verhagen

Johannes Verhagen was geboren te Sint Michielsgestel op 16 februari 1846, die op 13 januari 1864 vanuit den Bosch in Schijndel kwam wonen. Van hen beiden ontbreken verdere gegevens.

Ze gingen naar de Kerkelijke Staat om de paus de overwinning te bezorgen. Daar waren zij heilig van overtuigd, immers de slag bij Mentana hadden de zouaven gewonnen. Zij kwamen bij elkaar in café "Den Engelsman (vooraan op de Schoot, rond 1930 was het café Gerrits). Vanaf dit café vertrok men met de fanfare, vrienden en familie op karren naar Boxtel. In Boxtel werd afscheid genomen en vertrok de groep met de trein naar de verzamelplaats Tilburg en van hieruit ging men via Roosendaal naar Brussel. Hier wachtten hen nog enige spannende uurtjes. Alleen de medische keuring kon hen nog tegenhouden. Vanuit Brussel ging men per trein via Parijs naar Marseille, waar ingescheept werd om naar Italië te vertrekken. Men kwam aan in het plaatsje Civitavecchia. De reis duurde, zoals al eerder vermeld, ongeveer 6 dagen.

In 1870 keerden veel zouaven gedesillusioneerd naar huis terug. Zij zochten steun bij elkaar, zo kwamen de Schijndelse zouaven elk jaar weer bij elkaar, Karel Brummen kwam er voor uit Gouda. In het café "Den Engelsman" werden de herinneringen opgehaald. Het café “Den Engelsman" is waarschijnlijk ook het ouderlijk huis van de zouaaf Johannus. Ook kwamen ze wel bij elkaar bij Jan van Aard in zijn herbergje bij de Aa-brug in de Laverdonk waar de sterke verhalen uit een glorieus verleden werden opgehaald.