Welkom op Schijndelwiki - de encyclopedie voor Schijndel

U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden.

Klik HIER om lid te worden

Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 9 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel.

Moederhuis

Uit Schijndelwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Moederhuis Zusters van Liefde
Moederhuis.jpg
Moederhuis van de Zusters van Liefde Pastoor van Erpstraat Schijndel.
Gebruik klooster

Bouwgeschiedenis in vogelvlucht.

Bouwactiviteiten in en rond het moederhuis in de periode 1836 - 1861.

1837 Permissie tot bouw van een „binnenschool‟ (24 maart)
1840 Feestelijke inwijding van de zustersschool
1843 Voltooiing van het 1e gasthuis en nieuwe kapel (25 september)
1843 Aanleg van het 1e kloosterkerkhof (juli)
1844 Opname in het gasthuis van de eerste arme vrouw (5 januari)
1844 Plaatsing van de kruisweg in de kapel (27 november)
1858 Begin van het educandaat binnen de normaalschool (november)

Bouwactiviteiten in en rond het moederhuis vanaf 1861.

Zuster Emmanuël de Gier manifesteert zich als een algemene overste die, samen met pastoor Ceelen, serieus op zoek gaat naar wegen die kunnen leiden tot sterke uitbreidingsmogelijkheden zowel binnen als buiten Schijndel. Naarmate de bekendheid van de congregatie buiten Schijndel groter wordt en het werk van de Schijndelse zusters naam begint te krijgen vooral in Brabant, maar ook in andere delen van het land, staan er steeds meer pastoors en kerkbesturen op, die een verzoek indienen bij het hoofdbestuur om zusters te kunnen krijgen voor onderwijs, ziekenverpleging of bejaardenzorg. Uiteraard kan lang niet elke aanvraag gehonoreerd worden door zuster Emmanuël en haar opvolgsters.
De allereerste formidabele actie dateert uit 1863 en houdt een forse verbetering en vergroting in van het bestaande moederhuis annex gasthuis.
Uitbreiden betekent automatisch grondaankopen zien te regelen. Ondanks het feit dat de zusters sinds 11 april 1855 een eigen rechtspersoon bezitten onder de titel „Burgerlijk zedelijk lichaam vereniging van vrouwen ter verpleging van zieken en het geven van onderwijs‟, is het enigszins bevreemdend dat alle kopen en verkopen via het RK kerkbestuur lopen. Vermoedelijk heeft de pastoor zelf daarin een belangrijke rol gespeeld!

Op het kadasterkaartje van 1832 staan onder de kadastrale sectie D een hele serie perceel nummers ingewerkt. In redelijk korte tijd wordt een groot aantal van die percelen door de RK gemeente aangekocht ten behoeve van de congregatie van de zusters. De daarop staande gebouwen worden spoedig gesloopt, zodat behoorlijk wat nieuw bouwterrein vrijkomt. Zo was al op 31 december 1861 een huis bestaande uit drie woningen [D121, D122 en D123] verkregen van de erfgenamen van Jan Antonie Schrijvers. Schoenmaker Antonie Voets en verver Jacobus Verhagen zijn er getuigen van. In mei 1863 volgt de verkoop van een huis en tuin bestaande in twee woningen [D115, D116 en D117] in de Lagestraat, dat eigendom is een zekere familie Verhoeven.
Tenslotte…… om nog meer bouwgrond in beheer te krijgen volgt in september 1863 de aankoop van een tuin en een „huisplaats‟ waarvan de twee huizen al zijn gesloopt en opgeruimd [D118, D119 en D120]. De verkopers zijn Peter Verhagen secretaris van de gemeente Schijndel en zijn zussen Josina, Lowina en Helena, die dit pand via erfopvolging hadden verkregen van hun vader Arnoldus Verhagen. Getuigen bij dit transport zijn Hendrikus Verkuijlen leerbereider en Johannes van der Linden landbouwer.
Zo is vanaf 1862 de verbouwing van het moederhuis en aangelegen gasthuis ter hand genomen en wordt langzamerhand een compleet nieuwe voorgevel zichtbaar waar achter enige forse ingrepen gedaan zijn om het oude interieur aan te passen aan de eisen van de tijd, temeer ook omdat het aantal kwekelingen en kloosterlingen sterk was toegenomen. Ook in de jaren daarna is nog veel bijgebouwd. Het toenmalige hoofdbestuur, met als adviseur pastoor Ceelen en na 1870 zijn opvolger, is in die tijd voortvarend te werk gegaan. In een oud notulenboek staat het volgende lijstje met hier en daar het bijbehorende kostenplaatje:

1862 - de rechtervleugel van het moederhuis in 1863 gereed voor f 25.615,65
1865 - de school voor f 4.547,09
1868 – 13 juni fundamenten gelegd voor een nieuw gasthuis
1868 – op 25 juni 1e steenlegging voor een nieuwe kapel
1870 – het gasthuis en de kapel voor f 51.820,06
1872 – in mei de boerderij, bakkerij en washuis voor f 10.004,19 en de oude afgebroken
1873 – de ringmuur om het complex aan de westzijde voor f 1.242,40
1874 - de stalgebouwen voor f 637,26
1874 – tuinaanleg met fruitbomen en vernieuwd kerkhof
1882 – de bouw tussen de rechter- en linkervleugel van het moederhuis f 24.423,05
1882 – 1e steenlegging op 24 april voor de nieuwe kweekschool

Het jaar 1882 is binnen de congregatiegeschiedenis ook zo'n cruciaal bouwjaar geweest. Het hoofdbestuur voelt de noodzaak van een veel doelmatiger gebouw en maakt plannen voor een forse uitbreiding en tevens herinrichting van het bestaande complex. Zowel het gedeelte van de zusters, van de kweekschool als van de bekende binnenschool worden bouwkundig onder de loep genomen. Veel van het bestaande is toen weggebroken. Met name de binnenschool is in dat jaar geheel aangepast aan de eisen zoals die in de Wet op het Lager Onderwijs (1878) waren vastgesteld. Er verrijst nieuwbouw en ook de bestaande lokalen worden verbeterd en van nieuw schoolmeubilair voorzien. Bovendien wordt een grote overdekte speelplaats aangelegd. Dit alles dankzij de ijvervolle bemoeienissen van pastoor van Luijtelaar.
Ter vervolmaking van deze nieuwbouw schenkt Mejuffrouw Schijvens in 1883 het grote Sint Jozefbeeld dat thans nog boven de hoofdingang van het moederhuis prijkt. In hetzelfde jaar wordt door aankoop het pand „de Vier Uitersten‟ verkregen aan de voetpad over de Lochtenburg, het huidige tracé van de Mieke de Brefstraat.
Die huizen worden in 1896 afgebroken, de kloostertuin en de ommuring worden daarmee fors vergroot en in dat jaar verrijst de derde verdieping van de rechtervleugel van het moederhuis, die men voorziet van een nieuwe slaapzaal. Maar de plannen reiken nog verder. Een netelig probleem vormt het onderkomen van de kwekelingen en de novicen. Het hoofdbestuur richt een schrijven aan Mgr. van de Ven de bisschop van het bisdom ‟'s-Hertogenbosch en legt hem de voorgenomen uitbreiding voor. In zijn reactie laat hij weten het eens te zijn met de noodzaak tot uitbreiding van de „bekrompen en ondoelmatige vertrekken‟ voor novicen en kwekelingen. Na rijp overleg komt men tot de slotconclusie, dat slechts één oplossing afdoende is nl. een compleet nieuwe kweekschool bouwen en de novicen onderbrengen in de oude kweekschoollokalen. Deze overweging sluit ook keurig aan bij de op handen zijnde subsidiëring van kweekscholen. Een goed geoutilleerd gebouw is immers een van de belangrijkste subsidievoorwaarden. Een lelijk struikelblok dient zich aan… het vinden van een geschikte locatie. Het hoofdbestuur zet in op nieuwbouw naast de rechtervleugel van het bestaande moederhuis, maar dat zou ten koste gaan van de ruime speelplaats van de schoolkinderen van de binnenschool. Niet alle deelnemende partijen in de discussie over een geschikte bouwlocatie zijn dezelfde mening toegedaan. Sommigen denken aan een verdieping op de bestaande binnenschool, anderen pleiten voor nieuwbouw pal tegenover het moederhuis, maar de grond aldaar is van oud-burgemeester P.A.Verhagen en die weigert voor zijn dood grond af te staan. Na veel wikken en wegen en correspondentie met de heer Verhagen, schrijft de algemene overste aan de bisschop, dat er uiteindelijk geen ander alternatief is dan het moederhuis naar rechts uit te breiden. De speelplaats voor de dorpskinderen, schrijft ze, zal dan verlegd worden naar een ander gedeelte van de kloostertuin. Ze vraagt om deze nieuwbouw voor f 24.000,= te mogen aanbesteden en deze reageert hierop positief.
Het plan voor de nieuw te bouwen kweekschool wordt aangeleverd door architect Heijkants uit Erp. De aannemers zijn F. Rooijakkers uit Gemert en J. van de Warenburg te Dinther. Dit gebouw zal vervolgens dienst doen tot 1925.
Ook de dienstgebouwen rondom het moederhuis verdienen de nodige aandacht. In 1908 worden op het eigen terrein een nieuw washuis, strijk- en mangelkamer, aardappelkelders, badkamer, broodkelder, bloem- en schilderkamer gebouwd door aannemer W. Smeets. Doordat in 1905 ruimte was gekomen om een nieuwe parochieschool te gaan bouwen, waarvoor in 1906 de eerste steen was gelegd en een 11-klassige meisjesschool werd neergezet tegenover de hoofdingang van het moederhuis, kwamen de schoollokalen van de binnenschool vrij. Hierin heeft men de voorbereidende klassen van de kweekschool (= mulo-internaat klassen) gevestigd en is een bouwkundige ingreep toegepast door op de lokalen van de oude parochieschool tóch een verdieping te zetten voor inrichting van een nieuwe slaapzaal.

Voortdurend is men blijven „sleutelen‟ aan het hoofdgebouw. In juli 1922 wordt een begin gemaakt met een forse vergroting van het moederhuis door een nieuwe verdieping te plaatsen op het hoofdgebouw, het bouwen van kelders voor de centrale verwarming onder kweekschool, voorbereidende klassen van het internaat, kapel, klooster en spreekkamers. Een ingrijpende operatie waarbij de verdieping is aangenomen door een zekere A. van der Heijden uit Boxtel en de CV-voorziening is uitgevoerd door de fa. Zimmerman uit Utrecht. En alsof dit alles nog niet voldoende was… in september 1923 wordt de heer Segers uit Nijmegen in de arm genomen om een nieuwe kweekschool te bouwen, de lokalen van voorbereidende klassen te verbeteren en de rechtervleugel van het moederhuis te restaureren. In september 1924 is de bouw zo ver gevorderd dat de voorbereidende klassen al in gebruik konden worden genomen, gevolgd door de kweekschool zelf op 1 mei 1925. Monseigeur Diepen had beloofd bij de inzegeningsplechtigheden zelf voor te gaan, maar door ziekte was hij genoodzaakt op het bisschoppelijk paleis te blijven en heeft rector Rubbens op 8 december 1925 de taak van de bisschop waargenomen en Mariakapel, kruisweg en kweekschool plechtig ingezegend, die vanaf dat moment Mariakweekschool is gedoopt. Vrij kort daarop volgt de aankoop van een stuk grond toebehorende aan de heer Albert Vugts, waardoor het mogelijk was de kloostertuin nog verder uit te breiden tot aan de Pompstraat.

De oorlogsjaren 1940-1945 berokkenen grote schade aan het gebouwencomplex in de Pastoor van Erpstraat zodat een grootscheepse restauratie in gang wordt gezet.
Eind jaren ‟50 ontstaat de behoefte de keuken te gaan moderniseren, een ingrijpende verbouwing waarvan het ontwerp wordt ingediend door architect Reus.
De meest ingrijpende en indrukwekkendste verbouwing van het moederhuis dateert uit de periode 1979-1983. Architect Sleenhof uit Sint Oedenrode wordt gevraagd een plan de campagne op te zetten en de aanbesteding geschiedt op 25 juni 1979, waarna de verbouwing wordt gegund aan de firma A. de Wit. In een krantenartikel van die dagen schetst Zr. Marie Lidwina Beckers het volgende beeld: “De nieuwbouw aan de Pastoor van Erpstraat, sfeervol opgetrokken rond een binnentuin, is bedoeld als woongebouw voor ongeveer 90 zusters. Verdeeld over drie verdiepingen hebben of krijgen drie groepen zusters daar hun ruim bemeten kamers, die alle zijn voorzien van douche, wastafel en toilet. Behalve de persoonlijke kamers zijn er ook gemeenschappelijke ruimtes. Als de bouw is afgerond beschikt het moederhuis over een volledig nieuw en doelmatig gebouw. Het is dan eigenlijk voor het eerst dat we een moederhuis hebben dat wat stijl betreft een eenheid vormt. Ons oude klooster, dat blijkt vooral bij de renovatie, was een gebouw dat met stukken en brokken aan elkaar was gebouwd. Met de groei van de congregatie volgde de ene uitbreiding op de andere. We hebben de zaken nu in één keer goed aangepakt”.
Uit een uiterst gedetailleerd verslag over al die bouwactiviteiten kan geconcludeerd worden dat achter de hele operatie, die enige jaren in beslag zou nemen, een enorme organisatie schuilgaat om alles in goede banen te kunnen leiden. Na een gigantische sloop verrijst langzaam maar zeker de nieuwbouw. Op 31 mei 1981 worden er al twee vleugels ingezegend. De maand daarop, als het sloopwerk aan de Pastoor van Erpstraat gerealiseerd is, begint fase 2 van de nieuwbouw, in 1982 gevolgd door fase 3 en 4 nl. de kamers boven de keuken. In 1983 is het bouwplan gerealiseerd en is op de 23e april, een uitgesproken regenachtige dag, op de binnenplaats een steen onthuld door Zr. Veronique van Woerkum en Zr. Florentina van Calsteren in aanwezigheid van de zusters van het moederhuis, architect, aannemer en bouwlieden met hun echtgenoten. Op vrijdag 2 november is de laatste officiële bouwvergadering gehouden van de in totaal 70, worden nog de nodige puntjes op de i gezet en begin 1984 wordt het hele bouwproject afgesloten.133 Vrij kort daarop volgt fase 5 van de nieuwbouw van het moederhuis.

Op 1 augustus 1985 is de Pedagogische Akademie overgegaan naar 's-Hertogenbosch. Het gebouw aan de Pastoor van Erpstraat heeft daarmee zijn functie verloren. De slopershamer maakt al vrij snel een definitief einde aan de 60 jaar oude kweekschoolbouw. Het gebouw waar honderden studenten in en uit liepen, ijverig aan hun toekomst werkten, is toen binnen 5 weken met de grond gelijk gemaakt en is de laatste moederhuisvleugel voltooid.

Fotoalbum

Fotoalbum Moederhuis buitenzijde
Fotoalbum Moederhuis interieur
Fotoalbum Moederhuis kloostertuin
Fotoalbum Moederhuis kloosterkapel en kerkhof
Fotoalbum Moederhuis in de 2e wereldoorlog
Fotoalbum Moederhuis Kweekschool