U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden. Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 9 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel. |
Brief van een Canadese Oorlogsveteraan: verschil tussen versies
(Nieuwe pagina aangemaakt met '{{sjabloon:UnderConstruction}} == '''Brief van D.Lewis Miller, Canada''' == == '''Aanleiding voor deze brief''' == De aanleiding van deze brief gaat over een rapp...') |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 1: | Regel 1: | ||
== '''Brief van D.Lewis Miller, Canada''' == | == '''Brief van D.Lewis Miller, Canada''' == |
Versie van 29 jan 2020 22:15
Brief van D.Lewis Miller, Canada
Aanleiding voor deze brief
De aanleiding van deze brief gaat over een rapport dat Miller had moeten uitbrengen aan zijn commandant Majoor Munro in november 1944, maar dat om redenen, in de brief omschreven, niet gebeurde. Na 67 jaar ( de brief dateert uit 2012) legt hij alsnog verantwoording af over wat er in die oorlogsdagen in de omgeving van Schijndel gebeurde. Hij ziet dit als een eerbetoon aan zijn kameraden, zeker aan de gesneuvelden en gewonden. Maar ook draagt hij dit op aan de inwoners van Schijndel.
- D.Lewis Miller
- Charlotte Villa
- Retirement Residence 120
- Darling Street
- Brantford,
- Ontario,Canada.
- D.Lewis Miller
Het Rapport van een Pelotonscommandant
Geachte burgers van Schijndel,
Ik woon nu in een rusthuis in Branford, Ontario. Met het schrijven van deze brief word ik geholpen door een blinde universiteitsdocent die mij helpt om met jullie contact te maken. Als oorlogsveteraan heb ik zes jaar in het leger gediend. Ik heb veel herinneringen aan de oorlog. Onlangs toen ik de kaart van Zuid Brabant bekeek, trok de naam Schijndel mijn aandacht. Ik herinnerde me dat ik jaren geleden een brief van het gemeentebestuur gekregen had met een uitnodiging om een herdenking bij te wonen. Graag was ik daar bij geweest maar tot mijn spijt kon ik niet. Om eerlijk te zijn had ik eerder moeten schrijven maar ik had de herinneringen aan die tijd lang verdrongen. Ik zal jullie gebied nooit vergeten.
November 1944
Ik was luitenant in het Vijfde Bataljon van de ”Black Watch", het Royal Highland Regíment van de 51ste divisie van het Britse leger, dat in die tijd stelling had genomen aan de kant van het kanaal, maar enkele kilometers bij jullie vandaan. Ik diende in een groep van 673 junior Canadese officieren, genoemd Canloan, deze dienden in regimenten in het hele Britste leger. Ik was pelotonscommandant, gestationeerd in de rechter hoek van een veld met het kanaal aan mijn linkerzijde. Er was geen brug over het kanaal. Ik nam aan dat er een brug was geweest die tijdens de oorlog verwoest was. Vanuit mijn nauwe loopgraaf in de hoek van het veld zag ik vanuit mijn positie een bord met de naam Schijndel erop. Tijdens rustige ogenblikken kon ik overdag de vijand af en toe horen praten. Onze bedoeling was om het kanaal over te steken en door te gaan met de actie om Nederland te bevrijden. Mijn peloton was intensief bezig om een positie te verwerven, die iedere vijandelijke aanval kon weerstaan. Drie dagen voordat we het kanaal over zouden gaan raakten we verwikkeld in een duel met een vijandige patrouille die over het kanaal kwam, waarschijnlijk op rubberen vlotten, uiteraard met de bedoeling om onze positie aan te vallen.
Eerste nacht
In de nacht en de vroege morgen stak de vijand het kanaal over en viel aan. In de vroege ochtend opende een vijandige soldaat, het vuur met een machinegeweer. Blijkbaar wist hij precies mijn positie. De kogels waren zo dichtbij dat het zand van de zandzakken in mijn gezicht vloog. Ik hoorde een schreeuw en daarna was het stil. De korporaal die de rechter flank commandeerde, gelegen net onder de kanaalkant, vertelde me achteraf dat hij dacht dat ik één van de vijanden geraakt had, hij had twee mannen langs horen komen die hun positie verlieten. De patrouillecommandanten van de vijand zorgden goed voor hun gewonden en lieten ze niet in veld achter. Tot het licht werd waren we zeer waakzaam en gespannen en ook tijdens de dag erna. Vele uren werden besteed aan het verbeteren van onze positie en we wachtten mogelijke aanvallen af. Het weer was gelukkig droog, maar het hele gebied was een beetje mistig als gevolg van de activiteiten van het peloton en de Compagnie.
Tweede nacht
Deze nacht weer dezelfde activiteiten. Ik hoorde een granaatexplosie recht voor ons peloton en ook vanuit het lagere deel van de kanaalkant. Ik bleef rustig om onze positie niet te verraden. Ik hoorde een Bren (Engels Wapen) een vuurstoot geven en ik wist onmiddellijk dat mijn sectie alert was en niet zwaar gewond. Ik dacht dat ik stemmen hoorde laag bij de kanaalkant en meende dat de vijand zich terugtrok. Kort daarop riep de sectieleider, de korporaal, het wachtwoord om aan te kondigen dat hij naar mij toekwam. Híj viel in mijn enge loopgraaf, rook naar buskruit en vertelde me dat hij getroffen was door een granaat, maar 'okay' en hij ging weer terug naar zijn positie. Ik adviseerde hem dat hij bij één van de mensen van het hoofdkwartier langs moest gaan voor observatie. Hij was echter niet ernstig gewond. De granaat was neergekomen achter een zandzak die hij gebruikte om uit de loopgraaf te klimmen. Blijkbaar had de vijand zich teruggetrokken naar hun posities aan de andere kant van het kanaal. We bleven zeer waakzaam en alert de rest van de nacht.
Derde nacht
De derde nacht was zwaar met rook, scherven, geweervuur en heel donker. Onze commandant, Veldmaarschalk Bernard Montgomery, had in de woestijnoorlog geleerd om zoeklichten zo op te stellen dat het licht tegen de wolken kaatste zodat het front voor ons verlicht werd. Wíj noemden deze lichtopstelling: 'Monty's Moons'. Het gevecht ging de hele nacht door tot in de vroege morgen. Nadat er op mij gevuurd was schoof de pelotonscommandant van de vijand op naar rechts. Ik besloot niet terug te vuren met mijn eigen stengun, omdat de flits een direct doelwit zou zijn, maar gooide granaten zowel links als rechts waar het laatste schot vandaan kwam. Het was heel donker en ik kon niet zien wat er gebeurde, maar hoorde iets dat leek op een zachte kreet uit het gebied waar mijn granaten geëxplodeerd waren. Mijn sectieleider rechts van mij gaf het wachtwoord om aan te kondigen dat hij naar mij toe kwam en ik seinde hem dat het veilig was. Hij kwam naar mijn greppel en hij vertelde me dat er een aantal (Duitsers) langs zijn greppel terug gingen in de richting van het kanaal. Ondertussen begon het alweer licht te worden en onze divisie zou zich snel in beweging zetten om het kanaal over te steken. Rond die tijd vertelde een man van mijn sectie dat een Canadese nieuwsreporter de weg tot het kanaal gevolgd had, maar dat hij staande was gehouden en geboden om terug te gaan. De reporter wist dat er een kanaalovertocht zou zijn en dat hij wilde een reportage maken voor de Canadian Broadcasting Corporation (CBC) (= Canadese omroeporganisatie) van de overtocht over het kanaal door de Black Watch afdeling. Ik gaf mijn mensen opdracht een begrafenis te regelen vlakbij de bossen.voor de gesneuvelde vijandige patrouilleleider. Ik besloot om terug te gaan naar de reporter om hem te overreden het gebied uit te gaan. De begrafenis werd geassisteerd door onze kapelaan, die zorg had voor de gewonden en doden. Ik had geen behoefte om naar de gesneuvelde patrouilleleider te kijken. Hij was ook een dapper soldaat geweest en zorgzaam voor zijn
manschappen.
De Oorlogsreporter
Ik rende terug naar de plaats waar de Canadese reporter zijn voertuig stopte en vertelde hem dat hij niet over de weg naar het kanaal kon. Hij vertelde me dat het gevecht zeer snel zou beginnen en hij wilde de acties van de Black Watch verslaan. Ik vroeg hem wie hij was. Het was Matthew Halton een Canadese oorlogsreporter. Ik vroeg hem de zijn auto naar rechts verplaatsen, een weg verder, daar waren twee bataljons bezig de weg over te steken. Hij kon echter niet vlakbij onze positie komen. Daarna ging ik terug naar mijn peloton om ze voor te bereiden op de kanaalovertocht. Halton was een hele goede oorlogsreporter, één van de beste. Ik heb hem dikwijls op de radio gehoord. Spijtig genoeg is hij om het leven gekomen in een vliegtuigcrash boven het Mediterrane gebied tijdens zijn trip naar een nieuwe opdracht.
Later vond ik het wapen terug dat de vijandelijke patrouilleleider gebruikt had. De geweermakerstempel gaf MP44 aan. Ik gaf mijn ordonnansen opdracht ervoor te zorgen dat het bij de Inlichtingen officier terugkwam. Dat is echter niet gebeurd. Toen ik naar Canada terugkeerde en mijn vader mijn bootkist uitpakte vond hij het wapen nog steeds geladen en hij vroeg me wat hij ermee moest doen. lk vroeg hem de kogels eruit te halen, deze van de brug af te gooien en het wapen te bewaren in zijn opslagruimte. Mijn vader was een veteraan van de Eerste Wereldoorlog en is drie keer gewond geraakt in de verbeten gevechten van Paaschendale, Iperen en Vimy Ridge. Tijdens mijn ervaringen nabij Schijndel was mijn broer parachutist bij de invasie van Normandië. Hij is gevangen genomen en krijgsgevangene gemaakt. Met twee zonen in de oorlog hadden mijn ouders vanzelfsprekend veel zorgen. Kort voor zijn dood gaf ik de MP44 aan mijn oudste zoon in Branfort, Ontario, en op de één of andere manier was ik het wapen totaal vergeten. Mijn zoon gaf het wapen aan het Militaire Museum hier in Branfort. lk zag het wapen nooit meer, totdat ik naar een bejaardenhuis was verhuisd. Daar werd ik uitgenodigd om met mijn medebewoners naar het museum te gaan. Door dit bezoek kwamen de herinneringen zeer sterk naar boven en besloot ik om alsnog een rapport te maken voor de majoor van mijn Compagnie.
Op de morgen van de kanaalovertocht heb ik onder hevig granaatvuur mijn peloton naar het kanaal geleid. Een afdeling van de Genie trok samen met ons op. Deze droegen de boten voor de overtocht. Deze boten, gemaakt uit delen en in de vorm van een lange smalle boot, waren zeven tot acht meter lang en gemaakt door de Genie. De genisten roeiden krachtig onder hevig granaatvuur het kanaal over. Ik zag boten geraakt en vernield. Soldaten gewond en gedood tijdens de overtocht. Onze Compagnie werd aangevuld met een kapitein en twee luitenants. Bij de overtocht hadden we geluk. Ik gaf mijn mensen de opdracht om van de kanaaloever naar een weg te gaan die naar een heuveltje in een bebost gebied leidde. Daar ontmoette ik Majoor Munro. Hij zond mij naar een positie waar ik mijn peloton in stelling moest brengen. Het was aan het einde van een groot veld. Volgens mij was die positie te smal bij een eventuele tegenaanval. Majoor Munro gaf aan dat de andere positie door de Gordon Highlanders verdedigd werd. Nadat Majoor Munro vertrokken was, gaf ik mijn drie Bren secties de opdracht zich in te graven en een defensieve stelling in te nemen om elke tegenaanval die we konden verwachten af te slaan. Rond die tijd opende de vijandige artillerie het vuur op al onze afdelingen die de overtocht gemaakt hadden. Ik verkende samen met mijn pelotonssergeant het gebied dat in de omgeving van het front lag. Plotseling hoorde ik stemmen van een groot aantal vijanden die klaarblijkelijk een linie maakten om een tegenaanval te ondernemen. Ze openden het vuur met een klein kalíber kanon, de granaten knalden in de lucht boven ons uit elkaar. Daarna begonnen ze zwaardere artillerie te gebruiken. Ik herinner mij een zware dreun achter me en binnen een seconde was ik bewusteloos. Toen ik weer bij kwam lag ik in een verplaatsbaar hospitaal in een tent met een aantal van onze mannen. Ik informeerde naar mijn peloton en hoorde dat een aantal van hen in een tent lag niet ver bij mij vandaan. In de dagen daarna, ik weet niet precies hoeveel, had ik perioden dat ik redelijk bij kennis was, maar er waren ook dagen bij dat ik me niets herinnerde. Ik was niet meer in staat om de acties voort te zetten en zo werd het geregeld dat ik terug kon naar Canada.
Majoor Charles Munro
Doordat ik bewusteloos was geraakt door granaatvuur en pas na enkele maanden was hersteld is mijn rapport over de gebeurtenissen niet geschreven. Kort na die fatale ochtend werd Majoor Munro gedood door een V2( door de vijand op alle gebieden in Europa afgevuurd).
Maanden later werd ik uit het leger ontslagen en voelde mij goed genoeg om naar de universiteit te gaan. lk ben redelijk hersteld, ondanks het feit dat ik nu niet goed meer zie en een gehoorapparaat moet dragen. Ik doorliep de universiteit, behaalde mijn PHD (dokter in de Filosofie) en ik heb een succesvol leven gehad als samensteller/planner van radio- en/of tv-programma's en als Professor in de Filosofie. Ik trouwde kreeg drie zonen, allemaal met een succesvolle carrière. Spijtig dat mijn vrouw tien jaar geleden overleed. In een afwijkende vorm is deze brief voor U de conclusie van de rapportage die ik had moeten maken voor Majoor Munro. Ik hoop echt dat jullie in Schijndel hersteld zijn van de verschrikkelijke oorlog die wij hebben doorgemaakt.