De Cock van Neerijnenstraat

De Cock van Neerijnenstraat

Raadsbesluit 12 oktober 1956.

De Cock van Neerijnenstraat.

Uit het raadsvoorstel van 5 oktober 1956: Het is gewenst om aan een drietal straten, waarvan de aanleg wordt voorbereid, namen te geven.
Omdat deze straten gelegen zijn aan de grens van het partieel uitbreidingsplan “Hoevenbraak” en “Stationsstraat” is er geen aanleiding om voor dit drietal straten een afzonderlijke buurt te creëren en die bijvoorbeeld naar bloemen of planten te noemen.
De nieuwe straten grenzen aan de Van Berghenstraat, welke aldus genoemd is naar de Heren van Berghen, welke in de 16e eeuw heer van Schijndel waren.
Daarom zou het meer op zijn plaats zijn om deze nieuwe straten te noemen naar personen bekend uit de historie van Schijndel.
Als hiervoor in aanmerking komende personen mogen worden genoemd, de schouten “de Cock van Neerijnen” en “van Griensven”.
De derde straat zou genoemd kunnen worden naar Jan van Cuyk, een telg uit het beroemde geslacht van die naam, welke gehuwd is geweest met Johanna van der Leck, vrouwe van Schijndel in de eerste helft der 15e eeuw.

Jan de Cock van Neerijnen, schout te Schijndel van 1533 tot 1539.

Aanvullende informatie:

Eigenlijk zouden we moeten spreken van de Jan de Cock van Neerijnenstraat, net als we het hebben over de Jan van Cuykstraat en de Claes van Griensvenstraat, maar blijkbaar kon dat niet allemaal op het straatnaambordje. De weg ligt in een gebied waar de historie het voor het zeggen heeft. Naast de families Van Oostfriesland, Van Cuyk, Van Griensven, hebben ook Van Delft en Groenewald hier een plek gekregen. Allemaal namen die een belangrijke rol speelden in het bestuur van Schijndel.
Vrijwel iedere liefhebber van het tennisspel zal deze weg op zijn duimpje kennen. De Cock van Neerijnenstraat loopt vanaf de Van Berghenstraat als het ware dood in het tennispark van Skinlo. En die club heeft dan weer de oude naam van Schijndel meegekregen. Kortom, een wijk als een geschiedenisboek. Het is een weg met verschillende gezichten: die van nieuwbouwwijkstraat in het eerste deel, met een wat luxer aanzien in het tweede deel. Vervolgens gaat de weg bij wijze van spreken volledig op in de natuur na het passeren van het kampje dat hier in de jaren tachtig van de vorige eeuw werd aangelegd.
De Cock van Neerijnen was van 1533 tot 1539 schout van Schijndel. Een schout was iemand die belast was met een aantal bestuurlijke en gerechtelijke taken en ook met het bewaren van de openbare orde. Had Schijndel in Engeland gelegen dan zou Jan de Cock van Neerijnen indertijd aangesproken zijn geweest met "sheriff", terwijl hij in Zwitserland "Schultheiss" zou hebben geheten. Het woord "schout" blijkt afgeleid van de combinatie "Schuld heissen", zeg maar "belasting innen"".
In een adem met de schout worden veelal de schepenen genoemd. Tegenwoordig tref je die alleen nog in Luxemburg en België aan, maar in vroeger tijd waren dat ook in deze contreien lokale bestuurders.