Welkom op Schijndelwiki - de encyclopedie voor Schijndel

U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden.

Klik HIER om lid te worden

Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 10 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum 't Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel.

Bewerken van Oorlogsflitsen uit De Gouden Eeuw

Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Waarschuwing: U bent niet aangemeld. Uw IP-adres zal voor iedereen zichtbaar zijn als u wijzigingen op deze pagina maakt. Wanneer u zich aanmeldt of een account aanmaakt, dan worden uw bewerkingen aan uw gebruikersnaam toegeschreven. Daarnaast zijn er andere voordelen.

Deze bewerking kan ongedaan gemaakt worden. Hieronder staat de tekst waarin de wijziging ongedaan is gemaakt. Controleer voor het publiceren of het resultaat gewenst is.

Huidige versie Uw tekst
Regel 8: Regel 8:


'''1600 miserabele tijd'''<br>
'''1600 miserabele tijd'''<br>
In een akte uit het Schijndels schepenbankarchief uit de periode van [[de Tachtigjarige Oorlog]] wordt het verhaal verteld over een Truijken, de nagelaten weduwe van Henrick van Sochel wonende te Gemonde (onder het Schijndelse gedeelte). Zij verklaart tegenover de Schijndelse schepenen dat het voor haar niet mogelijk is haar kinderen op te voeden, haar schulden te betalen en allerlei andere lasten af te dragen, waarmee allen die op het platteland wonen bezwaard en belast worden ''“in desen ellendigen ende miserabelen tijt”''. Zij verzucht dan ook ''“God betert”'' met andere woorden hopende op Gods hulp die mogelijk een einde kan maken aan de Tachtigjarige Oorlog.<br>
In een akte uit het Schijndels schepenbankarchief uit de periode van [[de Tachtigjarige Oorlog]] wordt het verhaal verteld over een Truijken, de nagelaten weduwe van Henrick van Sochel wonende te Gemonde (onder het Schijndelse gedeelte). Zij verklaart tegenover de Schijndelse schepenen dat het voor haar niet mogelijk is haar kinderen op te voeden, haar schulden te betalen en allerlei andere lasten af te dragen, waarmee allen die op het platteland wonen bezwaard en belast worden “in desen ellendigen ende miserabelen tijt”. Zij verzucht dan ook “God betert” met andere woorden hopende op Gods hulp die mogelijk een einde kan maken aan de Tachtigjarige Oorlog.<br>
[[Bestand:Prins Maurits 01.jpeg|300px|thumb|Portret van bevelhebber prins Maurits.]]
 
'''1603 belegering Den Bosch'''<br>
'''1603 belegering Den Bosch'''<br>
De oudste aantekeningen betreffende het bestaan van [[slotje Groenendaal]], wat eens lag achter de huidige Nachtegaal, hebben we te danken aan een zekere Daniel van Gerwen, die al reflecterende op zijn secretarisperiode, memoreert aan de tweede belegering van de stad ’s-Hertogenbosch in het jaar 1603. Dat liet de dorpen in de directe omgeving natuurlijk niet onberoerd. Krijgsvolk had men niet graag op de stoep! Genoemde secretaris brengt in herinnering dat hij in dat jaar een lijst heeft aangelegd van alles wat de Schijndelse burgerij aan meubilair en andere goederen meenam en in veiligheid bracht. Dat gebeurde zowel in de [[Servatiuskerk]] aan de [[Markt]] als in de [[Sint Antoniuskapel|Antoniuskapel]] in het [[Wijbosch]]. Uit de secretarisverklaring blijkt een derde toevluchtsoord het slotje in het [[Hermalen]] te zijn.
De oudste aantekeningen betreffende het bestaan van [[slotje Groenendaal]], wat eens lag achter de huidige Nachtegaal, hebben we te danken aan een zekere Daniel van Gerwen, die al reflecterende op zijn secretarisperiode, memoreert aan de tweede belegering van de stad ’s-Hertogenbosch in het jaar 1603. Dat liet de dorpen in de directe omgeving natuurlijk niet onberoerd. Krijgsvolk had men niet graag op de stoep! Genoemde secretaris brengt in herinnering dat hij in dat jaar een lijst heeft aangelegd van alles wat de Schijndelse burgerij aan meubilair en andere goederen meenam en in veiligheid bracht. Dat gebeurde zowel in de [[Servatiuskerk]] aan de [[Markt]] als in de [[Sint Antoniuskapel|Antoniuskapel]] in het [[Wijbosch]]. Uit de secretarisverklaring blijkt een derde toevluchtsoord het slotje in het [[Hermalen]] te zijn.
Regel 38: Regel 38:
'''1625 levering van hout'''<br>
'''1625 levering van hout'''<br>
Brief van de kwartierschout aan de dorpen voor de levering van 6.000 latboomen “wel swaer van houdt” (minstens 6 jaar oud) ten behoeve van de gouverneur Van Grobbendonck met er bijgevoegd een repartitie waarin staat dat Schijndel 333 bomen moet leveren. Deze brief is rondgestuurd en voor gezien getekend in de dorpen en men heeft de bode betaald.<br>
Brief van de kwartierschout aan de dorpen voor de levering van 6.000 latboomen “wel swaer van houdt” (minstens 6 jaar oud) ten behoeve van de gouverneur Van Grobbendonck met er bijgevoegd een repartitie waarin staat dat Schijndel 333 bomen moet leveren. Deze brief is rondgestuurd en voor gezien getekend in de dorpen en men heeft de bode betaald.<br>
[[Bestand:Beleg van 's-Hertogenbosch 1629 - 01.jpg|400px|thumb|Kaart van het beleg van 's-Hertogenbosch in 1629.]]
 
'''1629 oorlogslasten'''<br>
'''1629 oorlogslasten'''<br>
Krijgsvolk voor de kasteelpoort<br>
Krijgsvolk voor de kasteelpoort<br>
Regel 45: Regel 45:
'''1629 een vrouw beroofd'''<br>
'''1629 een vrouw beroofd'''<br>
Volgens een getuigenverklaring van Jan Dirck Arts (45) en Jan Laureijnsen Jacops (28) zijn in het jaar van de belegering van ’s-Hertogenbosch bij Heijlken de weduwe van Jan Goyarts zowel van het veld als uit de schuur vier zakken rogge geroofd en een hoeveelheid koren, door zowel ruiters als voetvolk van het Staatse legere; Roeloff Rutten en Adriaan Barthomeus van der Schoot zijn beroofd van een hoeveelheid lakens; Gerit Jan Janssen die met drie karren koren te Schijndel arriveert wordt beroofd van zijn paarden.<br>
Volgens een getuigenverklaring van Jan Dirck Arts (45) en Jan Laureijnsen Jacops (28) zijn in het jaar van de belegering van ’s-Hertogenbosch bij Heijlken de weduwe van Jan Goyarts zowel van het veld als uit de schuur vier zakken rogge geroofd en een hoeveelheid koren, door zowel ruiters als voetvolk van het Staatse legere; Roeloff Rutten en Adriaan Barthomeus van der Schoot zijn beroofd van een hoeveelheid lakens; Gerit Jan Janssen die met drie karren koren te Schijndel arriveert wordt beroofd van zijn paarden.<br>
[[Bestand:Prins Frederik Hendrik 1629 - 01.jpeg|300px|thumb|Prins Frederik Hendrik te paard voor de vesting 's-Hertogenbosch.]]
 
'''1631 een onverwachte partij soldaten'''<br>
'''1631 een onverwachte partij soldaten'''<br>
Getuigenverklaring van Adriaan Anthonis Corst Lamberts (76 jaar) en Rombout Dircx (54 jaar) dat op 18 februari 1631 bij de molen van Schijndel een partij soldaten is gearriveerd. Men heeft toen het paard van Adriaan uitgespannen en daarmee zijn soldaten snel achter Goijart Laureijnsen Ketelaer en Joost Laureijnsen aangereden met de bedoeling ze gevangen te nemen, wat ook gelukt is op de rechte baan richting Middelrode, in de buurt van het huis van Grietje de weduwe van Mathijs Willems.<br>
Getuigenverklaring van Adriaan Anthonis Corst Lamberts (76 jaar) en Rombout Dircx (54 jaar) dat op 18 februari 1631 bij de molen van Schijndel een partij soldaten is gearriveerd. Men heeft toen het paard van Adriaan uitgespannen en daarmee zijn soldaten snel achter Goijart Laureijnsen Ketelaer en Joost Laureijnsen aangereden met de bedoeling ze gevangen te nemen, wat ook gelukt is op de rechte baan richting Middelrode, in de buurt van het huis van Grietje de weduwe van Mathijs Willems.<br>
Regel 65: Regel 65:


'''1633 levering van paarden en wagens'''<br>
'''1633 levering van paarden en wagens'''<br>
Repartitie (verdeling) over de levering van 70 wagens, 100 karren en 108 paarden met een specificatie van enkele dorpen zoals Sint-Oedenrode, Schijndel, Veghel, Bakel, Deurne, Erp, Lieshout, Stiphout, Aarle Rixtel en Beek en Donk.<br>
Repartitie (verdeling) over de levering van 70 wagens, 100 karren en 108 paarden met een specificatie van enkele dorpen zoals Sint-Oedenrode, Schijndel, Veghel, Bakel, Deurne, Erp, Lieshout, Stiphout, Aarle Rixtel en Beek en donk.<br>


'''1636 een brutale inval'''<br>
'''1636 een brutale inval'''<br>
Regel 71: Regel 71:


'''1636 kampement op de Molenheide'''<br>
'''1636 kampement op de Molenheide'''<br>
Op weg naar de Langstraat heeft het Staatse leger ook nog enige dagen een kampement opgeslagen op de Molenheide, ondanks het feit dat in dat jaar in Schijndel de [[pest]] heerste of anders genoemd “de pestilentiale sieckte”. Daarmee liepen ze natuurlijk wel grote risico’s. Het zou niet de eerste keer zijn dat door passerende en logerende legers de pest werd overgebracht naar andere dorpen en streken. Soms kon je deze legers als het ware “uitkopen” door aan de legeraanvoerders een stevige duit te betalen in de hoop dat ze dan het dorp met rust zouden laten. Dit kampement kostte de gemeenschap weer eens zo’n 5000 gulden.<br>
Op weg naar de Langstraat heeft het Staatse leger ook nog enige dagen een kampement opgeslagen op de Molenheide, ondanks het feit dat in dat jaar in Schijndel de pest heerste of anders genoemd “de pestilentiale sieckte”. Daarmee liepen ze natuurlijk wel grote risico’s. Het zou niet de eerste keer zijn dat door passerende en logerende legers de pest werd overgebracht naar andere dorpen en streken. Soms kon je deze legers als het ware “uitkopen” door aan de legeraanvoerders een stevige duit te betalen in de hoop dat ze dan het dorp met rust zouden laten. Dit kampement kostte de gemeenschap weer eens zo’n 5000 gulden.<br>


'''1637 gevluchte geestelijken'''<br>
'''1637 gevluchte geestelijken'''<br>
Regel 82: Regel 82:
'''1645 inbeslagname van karren hop'''<br>
'''1645 inbeslagname van karren hop'''<br>
De hophandel bloeide in Schijndel. In oorlogstijd liep je echter het risico dat rondtrekkende legerbenden een aanval openden op een konvooi hopkarren. Zo werden op 25 september 1645 een serie getuigenverklaringen afgelegd door Schijndelse inwoners, dat door de soldaten van legeroverste Bartel van de Steen, buiten het afpersen van arme ingezetenen, ook nog eens 10 karren hop in beslag zijn genomen, ondanks het feit dat de voerlui een licentbriefje bij zich hadden, een soort vrijbrief om goederen te mogen transporteren.<br>
De hophandel bloeide in Schijndel. In oorlogstijd liep je echter het risico dat rondtrekkende legerbenden een aanval openden op een konvooi hopkarren. Zo werden op 25 september 1645 een serie getuigenverklaringen afgelegd door Schijndelse inwoners, dat door de soldaten van legeroverste Bartel van de Steen, buiten het afpersen van arme ingezetenen, ook nog eens 10 karren hop in beslag zijn genomen, ondanks het feit dat de voerlui een licentbriefje bij zich hadden, een soort vrijbrief om goederen te mogen transporteren.<br>
[[Bestand:Musketier 01.jpg|300px|thumb|Musketier.]]
 
'''1645 een geladen geweer'''<br>
'''1645 een geladen geweer'''<br>
Op 9 augustus 1947 wordt er een verklaring afgelegd die betrekking heeft op een gebeurtenis uit 1645. Lambert Dirck Timmermans. Marijken zijn vrouw, Adriaen de zoon van Aert Peters verklaren voor de schout van Schijndel, dat in 1645, het was begin november, er een groep soldaten hun huis is binnengestapt namelijk een zekere Herman Janssen, in de volksmond bekend als “den Buijdel”, Jan van Weerdt, Hendrick Coolen van Boxtel en nog een vierde soldaat, die bij de getuigen verder onbekend is. Ze hebben een vaatje brandewijn bij zich dat ze ter plekke uitdronken. Op een bepaald moment heeft men Herman tegen Jan horen zeggen: “Ik heb nog kruit of lood om te schieten, laad mijn geweer eens als je wilt”. Zo gezegd, zo gedaan. Jan van Weerdt had nog kogels bij zich. Herman trok vervolgens zijn wambuis uit en Jan stond inmiddels gereed om het huis uit te gaan om ergens een slaapplaats te bemachtigen. Hij zei tegen zijn maten: “Goede nacht”. Op dat moment riep Herman tegen hem: “Jan geef me eens een slag op mij kop!”. Jan antwoordde hierop dat het geen zin had hier een hoop gekrakeel te maken. Herman vond echter dat er geen onvertogen woord was gevallen. Ondanks dat liep het toch uit op een drama. Waarom is niet duidelijk en de getuigen wisten niet wat er allemaal aan voorafgegaan was, maar genoemde Jan werd op staande voet op moorddadige wijze om het leven gebracht. De omstanders hebben hem niets meer horen zeggen en ook niet meer zien trekken met zijn arm of been. Hij zal dus wel op slag dood zijn gebleven!<br>
Op 9 augustus 1947 wordt er een verklaring afgelegd die betrekking heeft op een gebeurtenis uit 1645. Lambert Dirck Timmermans. Marijken zijn vrouw, Adriaen de zoon van Aert Peters verklaren voor de schout van Schijndel, dat in 1645, het was begin november, er een groep soldaten hun huis is binnengestapt namelijk een zekere Herman Janssen, in de volksmond bekend als “den Buijdel”, Jan van Weerdt, Hendrick Coolen van Boxtel en nog een vierde soldaat, die bij de getuigen verder onbekend is. Ze hebben een vaatje brandewijn bij zich dat ze ter plekke uitdronken. OP een bepaald moment heeft men Herman tegen Jan horen zeggen: “Ik heb nog kruit of lood om te schieten, laad mijn geweer eens als je wilt”. Zo gezegd, zo gedaan. Jan van Weerdt had nog kogels bij zich. Herman trok vervolgens zijn wambuis uit en Jan stond inmiddels gereed om het huis uit te gaan om ergens een slaapplaats te bemachtigen. Hij zei tegen zijn maten: “Goede nacht”. Op dat moment riep Herman tegen hem: “Jan geef me eens een slag op mij kop!”. Jan antwoordde hierop dat het geen zin had hier een hoop gekrakeel te maken. Herman vond echter dat er geen onvertogen woord was gevallen. Ondanks dat liep het toch uit op een drama. Waarom is niet duidelijk en de getuigen wisten niet wat er allemaal aan voorafgegaan was, maar genoemde Jan werd op staande voet op moorddadige wijze om het leven gebracht. De omstanders hebben hem niets meer horen zeggen en ook niet meer zien trekken met zijn arm of been. Hij zal dus wel op slag dood zijn gebleven!<br>


'''1648 een luitenant uit Maastricht'''<br>
'''1648 een luitenant uit Maastricht'''<br>
Jan Jasper Spierincx, Claes Peters van Grinsven schout, Willem Janssen Rovers, Corstiaen Anthonissen Smidts, Jacob Jan Laurenssen, ende Arien Janssen Wolfharts van den Sande, allen geloofwaardige personen en inwoners van Schijndel leggen een verklaring af over een voorval dat is gepasseerd op 16 maart 1648. Toen is namelijk in Schijndel aangekomen Bernard van Munster, een luitenant van de graaf van Solms deel uitmakende van de compagnie ruiters onder leiding van ritmeester Broeckhuijsen. Een compagnie van ruim 100 paarden komende vanuit Maastricht. Zij willen hier logeren en gefoerageerd worden. Jan Spierincx loopt op de luitenant toe en geeft hem te verstaan dat hij nog een ogenblik geduld moet hebben. Eerst zal men de schout van het dorp erbij halen, om te laten zien dat men van dezelfde graaf van Solms een sauvegarde of vrijgeleide heeft ontvangen. De luitenant antwoordde hierop in de trant van..."Hoe durf je mij te weigeren", waarop hij zijn degen trok en zei: "Ick soude met dese degen u over uwen cop houwen". Geschrokken reageert Spierincx en maakt hem duidelijk dat hij hem alleen maar heeft willen waarschuwen. Daarop is Jan vertrokken om te voorkomen, dat hij geslagen zou worden. Vrij kort daarop is de schout van Schijndel ter plekke gearriveerd en heeft de luitenant de verkregen sauvegarde getoond. Tegelijkertijd heeft hij de luitenant als het ware gebeden en gesmeekt om voorbij te rijden, Schijndel verder met rust te laten en elders te gaan logeren. De luitenant hield voet bij stuk en maakte de goegemeente duidelijk dat hij, of het hen nou "lief of leed" was, daar zou blijven logeren en hij was al van zijn paard afgestapt, samen met zijn knecht en trompetter en ordonneerde het Schijndelse volk de andere ruiters te foegareren. De onverschrokken schout smeekte nadrukkelijk de sauvegarde van zijn overheden toch alstublieft te respecteren. De luitenant erkende dat het een goede sauvegarde was, maar hij zou en moest in Schijndel onderdak krijgen met heel zijn gevolg.  
Jan Jasper Spierincx, Claes Peters van Grinsven schout, Willem Janssen Rovers, Corstiaen Anthonissen Smidts, Jacob Jan Laurenssen, ende Arien Janssen Wolfharts van den Sande, allen geloofwaardige personen en inwoners van Schijndel leggen een verklaring af over een voorval dat is gepasseerd op 16 maart 1648. Toen is namelijk in Schijndel aangekomen Bernard van Munster, een luitenant van de graaf van Solms deel uitmakende van de compagnie ruiters onder leiding van ritmeester Broeckhuijsen. Een compagnie van ruim 100 paarden komende vanuit Maastricht. Zij willen hier logeren en gefoerageerd worden. Jan Spierincx loopt op de luitenant toe en geeft hem te verstaan dat hij nog een ogenblik geduld moet hebben. Eerst zal men de schout van het dorp erbij halen, om te laten zien dat men van dezelfde graaf van Solms een sauvegarde of vrijgeleide heeft ontvangen. De luitenant antwoordde hierop in de trant van..."Hoe durf je mij te weigeren", waarop hij zijn degen trok en zei: "Ick soude met dese degen u over uwen cop houwen". Geschrokken reageert Spierincx en maakt hem duidelijk dat hij hem alleen maar heeft willen waarschuwen. Daarop is Jan vertrokken om te voorkomen, dat hij geslagen zou worden. Vrij kort daarop is de schout van Schijndel ter plekke gearriveerd en heeft de luitenant de verkregen sauvegarde getoond. Tegelijkertijd heeft hij de luitenant als het ware gebeden en gesmeekt om voorbij te rijden, Schijndel verder met rust te laten en elders te gaan logeren. De luitenant hield voet bij stuk en maakte de goegemeente duidelijk dat hij, of het hen nou "lief of leed" was, daar zou blijven logeren en hij was al van zijn paard afgestapt, samen met zijn knecht en trompetter en ordonneerde het Schijndelse volk de andere ruiters te foegareren. De onverschrokken schout smeekte nadrukkelijk de sauvegarde van zijn overheden toch alstublieft te respecteren. De luitenant erkende dat het een goede sauvegarde was, maar hij zou en moest in Schijndel onderdak krijgen met heel zijn gevolg.  
De andere getuigen beweren, dat de luitenant al was doorgedrongen tot in de stallen van de schout en daar begonnen was de kippen te vangen en ze dood te slaan. Wie zich hier tegen verzette werd met een degen achterna gezeten. Door het geschreeuw en gekrijs van de kippen is tenslotte de schout zelf de stal binnengekomen, waarop hij kwaad tegen de luitenant en diens knecht riep: "Wat doen jullie hier tussen mijn hoenders en waar heb je die kip gehaald?" De knecht ging de schout met zijn degen te lijf en wilde hem aanvallen. De zoon van de schout, dit alles aanziende, greep snel naar een riek en probeerde daarmee zijn vader te hulp te komen. De schout werd gedreigd dat ze hem "den rug soo plath soude smijten als eenen coeck", ja...men wilde hem zelfs vermoorden. De hele ruiterij schijnt daarop twee uren in Schijndel te zijn gebleven en is uiteindelijk toch verder getrokken!<br>
De andere getuigen beweren, dat de luitenant al was doorgedrongen tot in de stallen van de schout ben daar begonnen was de kippen te vangen en ze dood te slaan. Wie zich hier tegen verzette werd met een degen achterna gezeten. Door het geschreeuw en gekrijs van de kippen is tenslotte de schout zelf de stal binnengekomen, waarop hij kwaad tegen de luitenant en diens knecht riep: "Wat doen jullie hier tussen mijn hoenders en waar heb je die kip gehaald?" De knecht ging de schout met zijn degen te lijf en wilde hem aanvallen. De zoon van de schout, dit alles aanziende, greep snel naar een riek en probeerde daarmee zijn vader te hulp te komen. De schout werd gedreigd dat ze hem "den rug soo plath soude smijten als eenen coeck", ja...men wilde hem zelfs vermoorden. De hele ruiterij schijnt daarop twee uren in Schijndel te zijn gebleven en is uiteindelijk toch verder getrokken!<br>


'''1649 Kruisbroeder in de kraag gegrepen'''<br>
'''1649 Kruisbroeder in de kraag gegrepen'''<br>
Al eerder is gememoreerd dat de priesters in deze periode het veld moesten ruimen en vertrekken naar neutrale gebieden. In december 1649 komt de procurator van de Kruisbroeders in Schijndel aan, vermoedelijk om nog wat zaken te regelen, omdat zij destijds in Schijndel een huis en landerijen hadden. Eenmaal in het dorp is hij blijkbaar meteen opgepakt door de kwartierschout van Peelland te weten jonker Prouningh van Deventer, een functionaris die nogal fel was tegen al die paapse geestelijken. De verklaring die wordt afgelegd door Peter Adriaan Peters, Paulus van Helmont en Jan Hendrik van Amstel maakt het een en ander duidelijk. Op de laatste dag van december rond 11 uur voor de middag komt op een akker op de zogenaamde "gemeijne ackeren" vanuit het dorp Uden onder het neutrale land van Ravenstein, de procurator van de Kruisbroeders aanlopen. Hij moet Claassen van der Aa hebben. Misschien verpachtte die wel de goederen van de Kruisbroeders. Opeens wordt hij overvallen door jonker Prouningh van Deventer. Hij trekt en plukt aan de procurator die daar loopt met zijn handen in zijn zak. De Kruisbroeder protesteert natuurlijk heftig tegen de handelwijze van de kwartierschout. Die windt er echter overigens geen doekjes om en is vastberaden de "paap" gevangen te nemen. Hij pakt de pater op, zet hem op het paard van zijn knecht en is toen weggereden. Dit alles schijnt gebeurd te zijn in de omgeving van de [[Meijgraaf]]. Daar immers stond toentertijd het huis dat de paters bewoonden. Van Amstel had eerder de passant wel gezien, maar er geen erg in gehad dat het de procurator was. Hij zou zelfs nog aangeboden te hebben om borg te staan voor de procurator, maar de kwartierschout sloeg alles in de wind en zei: “Vrient, ick kenne u niet!”. Volgens een andere getuige zou genoemde procurator dronken geweest zijn. De kwartierschout vroeg hem nog of hij te Schijndel soms nog een mis had gelezen. Daarop antwoordde de Kruisbroeder dat hij in Schijndel geen mis had gelezen, maar 14 dagen geleden nog wel te Uden voor de Lotharingse troepen, de toenmalige vijand van het Staatse leger!<br>
Al eerder is gememoreerd dat de priesters in deze periode het veld moesten ruimen en vertrekken naar neutrale gebieden. In december 1649 komt de procurator van de Kruisbroeders in Schijndel aan, vermoedelijk om nog wat zaken te regelen, omdat zij destijds in Schijndel een huis en landerijen hadden. Eenmaal in het dorp is hij blijkbaar meteen opgepakt door de kwartierschout van Peelland te weten jonker Prouningh van Deventer, een functionaris die nogal fel was tegen al die paapse geestelijken. De verklaring die wordt afgelegd door Peter Adriaan Peters, Paulus van Helmont en Jan Hendrik van Amstel maakt het een en ander duidelijk. Op de laatste dag van december rond 11 uur voor de middag komt op een akker op de zogenaamde "gemeijne ackeren" vanuit het dorp Uden onder het neutrale land van Ravenstein, de procurator van de Kruisbroeders aanlopen. Hij moet Claassen van der Aa hebben. Misschien verpachtte die wel de goederen van de Kruisbroeders. Opeens wordt hij overvallen door jonker Prouningh van Deventer. Hij trekt en plukt aan de procurator die daar loopt met zijn handen in zijn zak. De Kruisbroeder protesteert natuurlijk heftig tegen de handelwijze van de kwartierschout. Die windt er echter overigens geen doekjes om en is vastberaden de "paap" gevangen te nemen. Hij pakt de pater op, zet hem op het paard van zijn knecht en is toen weggereden. Dit alles schijnt gebeurd te zijn in de omgeving van de Meijgraaf. Daar immers stond toentertijd het huis dat de paters bewoonden. Van Amstel had eerder de passant wel gezien, maar er geen erg in gehad dat het de procurator was. Hij zou zelfs nog aangeboden te hebben om borg te staan voor de procurator, maar de kwartierschout sloeg alles in de wind en zei: “Vrient, ick kenne u niet!”. Volgens een andere getuige zou genoemde procurator dronken geweest zijn. De kwartierschout vroeg hem nog of hij te Schijndel soms nog een mis had gelezen. Daarop antwoordde de Kruisbroeder dat hij in Schijndel geen mis had gelezen, maar 14 dagen geleden nog wel te Uden voor de Lotharingse troepen, de toenmalige vijand van het Staatse leger!<br>


'''1672 de Fransen op de stoep'''<br>
'''1672 de Fransen op de stoep'''<br>
Op 7 april 1672 verklaren Lodewijk XIV van Frankrijk en Karel II van Engeland de oorlog aan de Republiek der Verenigde Nederlanden, kort daarop gevolgd door de bisschop van Munster en de keurvorst van Keulen. De Republiek wordt voor een groot deel onder de voet gelopen. De strijd heeft in wezen geduurd tot 1678, het jaar waarin de Vrede van Nijmegen is gesloten.
Op 7 april 1672 verklaren Lodewijk XIV van Frankrijk en Karel II van Engeland de oorlog aan de Republiek der Verenigde Nederlanden, kort daarop gevolgd door de bisschop van Munster en de keurvorst van Keulen. De Republiek wordt voor een groot deel onder de voet gelopen. De strijd heeft in wezen geduurd tot 1678, het jaar waarin de Vrede van Nijmegen is gesloten.
Uit de vele getuigenverklaringen die zijn opgetekend in het notarieel archief van onder andere notaris Jan van den Heuvel, worden we goed geïnformeerd met details over Schijndel.
Uit de vele getuigenverklaringen die zijn opgetekend in het notarieel archief van onder andere notaris Jan van den Heuvel, worden we goed geïnformeerd met details over Schijndel.
In juli 1672 verblijft de hertog van Turenne met zijn troepen 12 dagen lang op de [[Molenheide]]. In die korte periode hebben de Franse troepen van de Schijndelse inwoners maar liefst 89 paarden, 179 runderen en een hoeveelheid varkens en schapen gestolen.
In juli 1672 verblijft de hertog van Turenne met zijn troepen 12 dagen lang op de Molenheide. In die korte periode hebben de Franse troepen van de Schijndelse inwoners maar liefst 89 paarden, 179 runderen en een hoeveelheid varkens en schapen gestolen.
Karren en wagens zijn voor het grootste gedeelte verbrand en ontdaan van hun ijzerwerk. Ze roofden 20.000 à 30.000 pond hout. De meeste huizen buiten de draaiboom van de Servatiuskerk, die het oude centrum nog wat beschermde, werden geplunderd en de meubels nam men mee. Ook twee adellijke huizen namelijk de slotjes [[Sleutjes Spook|Bogaard]] en Groenendaal en de [[Sint Antoniuskapel|Wijbossche kapel]], waar veel inwoners hun spullen naar toe gebracht hadden om ze in veiligheid te brengen, werden totaal leeggeroofd. Zelfs de klok van de Wijbossche kapel ging mee naar het Franse leger. De Servatiuskerk werd gebrandschat voor 200 gulden, om zodoende het gebouw voor plundering en brandstichting te vrijwaren. Talrijke huizen en daken werden afgebroken en vernield. Veel inwoners werd op soms hardhandige wijze geld afgeperst. Koren en hooi te velde werd weggehaald voor het onderhoud van het leger. Mens en dier gingen een ware hongerwinter tegemoet!<br>
Karren en wagens zijn voor het grootste gedeelte verbrand en ontdaan van hun ijzerwerk. Ze roofden 20.000 à 30.000 pond hout. De meeste huizen buiten de draaiboom van de Servatiuskerk, die het oude centrum nog wat beschermde, werden geplunderd en de meubels nam men mee. Ook twee adellijke huizen namelijk de slotjes Bogaard en Groenendaal en de Wijbossche kapel, waar veel inwoners hun spullen naar toe gebracht hadden om ze in veiligheid te brengen, werden totaal leeggeroofd. Zelfs de klok van de Wijbossche kapel ging mee naar het Franse leger. De Servatiuskerk werd gebrandschat voor 200 gulden, om zodoende het gebouw voor plundering en brandstichting te vrijwaren. Talrijke huizen en daken werden afgebroken en vernield. Veel inwoners werd op soms hardhandige wijze geld afgeperst. Koren en hooi te velde werd weggehaald voor het onderhoud van het leger. Mens en dier gingen een ware hongerwinter tegemoet!<br>


'''1674 diverse militaire acties'''<br>
'''1674 diverse militaire acties'''<br>
Regel 107: Regel 107:


Iemand die mocht denken dat daarna de rust voor lange tijd zou terugkeren komt bedrogen uit. Na de oorlogsperikelen die in deze bloemlezing zijn verhaald volgden nog:<br>
Iemand die mocht denken dat daarna de rust voor lange tijd zou terugkeren komt bedrogen uit. Na de oorlogsperikelen die in deze bloemlezing zijn verhaald volgden nog:<br>
1688 – 1697 Negenjarige oorlog met Frankrijk; <br>
1688 – 1697 Negenjarige oorlog met Frankrijk; 1702 – 1713 Spaanse successieoorlog tegen Frankrijk en Spanje; 1741 – 1748 Oostenrijkse successieoorlog; 1780 – 1784 Vierde Engelse oorlog en 1794 – 1795 Grote inval van de Fransen gevolgd door Napoleontisch tijdperk.
1702 – 1713 Spaanse successieoorlog tegen Frankrijk en Spanje; <br>
1741 – 1748 Oostenrijkse successieoorlog; <br>
1780 – 1784 Vierde Engelse oorlog en <br>
1794 – 1795 Grote inval van de Fransen gevolgd door Napoleontisch tijdperk.
 
[[categorie:Periode 1501-1600]]
[[categorie:Periode 1501-1600]]
[[categorie:Periode 1601-1700]]
[[categorie:Periode 1601-1700]]
Al uw bijdragen aan Schijndelwiki kunnen bewerkt, gewijzigd of verwijderd worden door andere gebruikers. Als u niet wilt dat uw teksten rigoureus aangepast worden door anderen, plaats ze hier dan niet.
U belooft ook dat u de oorspronkelijke auteur bent van dit materiaal of dat u het hebt gekopieerd uit een bron in het publieke domein of een soortgelijke vrije bron (zie Schijndelwiki:Auteursrechten voor details). Gebruik geen materiaal dat beschermd wordt door auteursrecht, tenzij u daarvoor toestemming hebt!

Om de wiki te beschermen tegen geautomatiseerde bewerkingsspam vragen wij u vriendelijk de volgende CAPTCHA op te lossen:

Annuleren Hulp bij bewerken (opent in een nieuw venster)