Welkom op Schijndelwiki - de encyclopedie voor Schijndel

U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden.

Klik HIER om lid te worden

Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 10 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum 't Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel.

Bewerken van Transport van hop

Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Waarschuwing: U bent niet aangemeld. Uw IP-adres zal voor iedereen zichtbaar zijn als u wijzigingen op deze pagina maakt. Wanneer u zich aanmeldt of een account aanmaakt, dan worden uw bewerkingen aan uw gebruikersnaam toegeschreven. Daarnaast zijn er andere voordelen.

Deze bewerking kan ongedaan gemaakt worden. Hieronder staat de tekst waarin de wijziging ongedaan is gemaakt. Controleer voor het publiceren of het resultaat gewenst is.

Huidige versie Uw tekst
Regel 4: Regel 4:
Op 25 september 1645 is het een zekere Adriaan Jan Wolphaarts die een verklaring komt afleggen voor de schout en de schepenen van Schijndel. Vier dagen eerder heeft hij immers gezien dat een zekere Bartel van de Steen, luitenant in dienst van Zijne Koninklijke Majesteit de koning van Spanje, momenteel in garnizoen te Stevensweert, vergezeld van een groep soldaten, in de omgeving van Schijndel actief is. <br>Het was voor velen in de Meierij geen geheim dat Schijndel een uitgesproken [[Schijndel hopdorp|hopdorp]] was in de 17<sup>e</sup> eeuw. Er werd een levendige handel in hop gedreven en overal op de zandbanen richting de grote steden kon men wel een of meer karren beladen met de nodige hopzakken tegenkomen. <br>Men had het echter niet op al die militairen die hier rondstruinden, want die meenden maar al te vaak heer en meester te zijn in de Meierij van ’s-Hertogenbosch. En ja hoor, tien Schijndelse hopkarren werden aangehouden met in totaal 17 hopzakken, bestemd voor de verkoop en de opbrengst zou gebruikt worden om de dorpslasten wat verminderd te krijgen. Een nobel doel zou je zeggen en niets vermoedend trokken de voerlui richting ’s-Hertogenbosch om de zgn. inlandse hop op de Bossche markt aan de man te kunnen brengen. <br>Luitenant van de Steen liet zijn gezag gelden en sommeerde de voerlui hun karren aan de kant te zetten, zodat in alle rust de controle op de zgn. licentbriefjes kon worden uitgevoerd. De hoplieden beschikten geen een van allen over het vereiste vervoersbewijs, hadden ook geen licentgeld betaald en wisten niet beter dan dat ze daarvan vrijgesteld waren. Het soldatenvolk kende geen pardon en dwong hen naar Schijndel terug te keren. Eenmaal terug in het dorp moesten ze zich onder militair toezicht melden bij de schout van Schijndel. <br>Aanvankelijk keek die erg vreemd op toen hij die groep soldaten op zich af zag komen. De luitenant meldde wat het probleem was. De schout, niet op zijn mondje gevallen en bekend om zijn kennis van zaken, hield de luitenant voor dat het hier ging om inlandse hop, dus van Schijndelse bodem, waarover volgens een ordonnantie van 24 april 1638 géén licentie, zeg maar in- of uitvoerrechten, betaald hoefden te worden. Dat was destijds op de Brusselse rekenkamer bepaald voor geheel Brabant.
Op 25 september 1645 is het een zekere Adriaan Jan Wolphaarts die een verklaring komt afleggen voor de schout en de schepenen van Schijndel. Vier dagen eerder heeft hij immers gezien dat een zekere Bartel van de Steen, luitenant in dienst van Zijne Koninklijke Majesteit de koning van Spanje, momenteel in garnizoen te Stevensweert, vergezeld van een groep soldaten, in de omgeving van Schijndel actief is. <br>Het was voor velen in de Meierij geen geheim dat Schijndel een uitgesproken [[Schijndel hopdorp|hopdorp]] was in de 17<sup>e</sup> eeuw. Er werd een levendige handel in hop gedreven en overal op de zandbanen richting de grote steden kon men wel een of meer karren beladen met de nodige hopzakken tegenkomen. <br>Men had het echter niet op al die militairen die hier rondstruinden, want die meenden maar al te vaak heer en meester te zijn in de Meierij van ’s-Hertogenbosch. En ja hoor, tien Schijndelse hopkarren werden aangehouden met in totaal 17 hopzakken, bestemd voor de verkoop en de opbrengst zou gebruikt worden om de dorpslasten wat verminderd te krijgen. Een nobel doel zou je zeggen en niets vermoedend trokken de voerlui richting ’s-Hertogenbosch om de zgn. inlandse hop op de Bossche markt aan de man te kunnen brengen. <br>Luitenant van de Steen liet zijn gezag gelden en sommeerde de voerlui hun karren aan de kant te zetten, zodat in alle rust de controle op de zgn. licentbriefjes kon worden uitgevoerd. De hoplieden beschikten geen een van allen over het vereiste vervoersbewijs, hadden ook geen licentgeld betaald en wisten niet beter dan dat ze daarvan vrijgesteld waren. Het soldatenvolk kende geen pardon en dwong hen naar Schijndel terug te keren. Eenmaal terug in het dorp moesten ze zich onder militair toezicht melden bij de schout van Schijndel. <br>Aanvankelijk keek die erg vreemd op toen hij die groep soldaten op zich af zag komen. De luitenant meldde wat het probleem was. De schout, niet op zijn mondje gevallen en bekend om zijn kennis van zaken, hield de luitenant voor dat het hier ging om inlandse hop, dus van Schijndelse bodem, waarover volgens een ordonnantie van 24 april 1638 géén licentie, zeg maar in- of uitvoerrechten, betaald hoefden te worden. Dat was destijds op de Brusselse rekenkamer bepaald voor geheel Brabant.


Aanvankelijk namen de luitenant en zijn troepen geen genoegen met deze verklaring van de schout en dreigden met geweld alle karren in beslag te nemen inclusief de paarden en de hopzakken. Er zal toen menig venijnig woordje gewisseld zijn en misschien zijn de gemoederen wel erg verhit geraakt. Hoe dan ook, de schout slaagde er uiteindelijk in de hopkarren binnen Schijndel te houden.<br> Desalniettemin schoot de schepen Jan Anthonis Voets op luitenant van de Steen af en probeerde hem aan te vallen. De luitenant, die wel in de gaten had dat het menens was bij de Schijndelaren koos waar voor z’n geld en commandeerde zijn troepen die roerige menigte de rug toe te keren en het hazenpad te kiezen en vertrok. <br>In hun ‘vlucht’ zijn ze toch nog achtervolgd door een zeer geïrriteerde dorpsbewoner die een van de soldaten heeft gedreigd, hem sloeg en stompte, iets was de luitenant kennelijk niet had opgemerkt.
Aanvankelijk namen de luitenant en zijn troepen geen genoegen met deze verklaring van de schout en dreigden met geweld alle karren in beslag te nemen inclusief de paarden en de hopzakken. Er zal toen menig venijnig woordje gewisseld zijn en misschien zijn de gemoederen wel erg verhit geraakt. Hoe dan ook, de schout slaagde er uiteindelijk in de hopkarren binnen Schijndel te houden.<br> Desalniettemin schoot de schepen Jan Anthonis Voets op luitenant van de Steen af en probeerde hem aan te vallen. De luitenant, die wel in de gaten had dat het menens was bij de Schijndelaren koos waar voor z’n geld en commandeerde zijn troepen die roerige menigte de rug toe te keren en het hazenpad te kiezen en vetrok. <br>In hun ‘vlucht’ zijn ze toch nog achtervolgd door een zeer geïrriteerde dorpsbewoner die een van de soldaten heeft gedreigd, hem sloeg en stompte, iets was de luitenant kennelijk niet had opgemerkt.


Het was overigens niet de eerste keer dat genoemde luitenant hoplieden lastig viel. <br>Op 20 september was de 37-jarige Hendrik Franssen van Woensel met een lege kar van ’s-Hertogenbosch teruggekomen en werd door Van de Steen met zijn kornuiten overvallen onder Berlicum en werd stevig gekneveld, zelfs zo dat hij al zijn geld, touwen, hoed en bij zich hebbende goederen kwijtraakte. Hij had nog luidkeels om hulp geroepen maar op dat moment kreeg hij van de luitenant een klap op zijn hoofd met ‘eenen grooten clippel’. Toen hij vervolgens zijn hoofd wilde beschermen tegen een volgende klap sloeg men hem hardhandig op zijn handen.<br> Ook de 34-jarige Gijsbert Adriaans van der Schoot meldde zich met een soortgelijke overvalpoging die hem was overkomen.
Het was overigens niet de eerste keer dat genoemde luitenant hoplieden lastig viel. <br>Op 20 september was de 37-jarige Hendrik Franssen van Woensel met een lege kar van ’s-Hertogenbosch teruggekomen en werd door Van de Steen met zijn kornuiten overvallen onder Berlicum en werd stevig gekneveld, zelfs zo dat hij al zijn geld, touwen, hoed en bij zich hebbende goederen kwijtraakte. Hij had nog luidkeels om hulp geroepen maar op dat moment kreeg hij van de luitenant een klap op zijn hoofd met ‘eenen grooten clippel’. Toen hij vervolgens zijn hoofd wilde beschermen tegen een volgende klap sloeg men hem hardhandig op zijn handen.<br> Ook de 34-jarige Gijsbert Adriaans van der Schoot meldde zich met een soortgelijke overvalpoging die hem was overkomen.
[[categorie:Hopcultuur]]
[[categorie:Hopcultuur]]
[[categorie:Historisch feitje]]
[[categorie:Historisch feitje]]
Al uw bijdragen aan Schijndelwiki kunnen bewerkt, gewijzigd of verwijderd worden door andere gebruikers. Als u niet wilt dat uw teksten rigoureus aangepast worden door anderen, plaats ze hier dan niet.
U belooft ook dat u de oorspronkelijke auteur bent van dit materiaal of dat u het hebt gekopieerd uit een bron in het publieke domein of een soortgelijke vrije bron (zie Schijndelwiki:Auteursrechten voor details). Gebruik geen materiaal dat beschermd wordt door auteursrecht, tenzij u daarvoor toestemming hebt!

Om de wiki te beschermen tegen geautomatiseerde bewerkingsspam vragen wij u vriendelijk de volgende CAPTCHA op te lossen:

Annuleren Hulp bij bewerken (opent in een nieuw venster)