Welkom op Schijndelwiki - de encyclopedie voor Schijndel

U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden.

Klik HIER om lid te worden

Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 10 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum 't Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel.

Schouwverbaal

Uit Schijndelwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Schouwverbaal.

Door onderstaand schouwverbaal wordt aandacht besteed aan de uitvoering van bestaande verordeningen van de Republiek der Nederlanden met betrekking tot het onderhouden van doorgaande wegen, waterlopen en molens voor de gemeenten inde Generaliteitslanden, waar ook de Domeinen van Brabant deel van uitmaakten. Ter uitvoering van de burgerlijke macht had men vanuit ‘s-Gravenhage een Rentmeester Generaal voor de Domeinen van Brabant benoemd. En het was deze hoogwaardige persoon, die samen met enkele leden van de Leen- en Tolkamer en de Griffier de grote “SCHOUW' in de Domeinen uitvoerden. Op deze inspectietocht was de Griffier, de schrijver van de Schouwverbalen.

Hoogstwaarschijnlijk zal het voornoemd gezelschap zijn rondgang met een rijtuig gemaakt hebben, terwijl een Hussier te paard het geheel completeerde. Deze laatste had de bevoegdheid van een tegenwoordige deurwaarder en hij controleerde het geordonneerde op uitvoering en kon zonodig op straffe van boete (pene) maatregelen nemen ter verbetering van geconstateerde gebreken ofwel van schouwbaar verklaarde zaken. Vanzelfsprekend werden deze Hoge Heren door de plaatselijke Regenten met alle egards ontvangen en bij de gemeentegrenze verwelkomt.

In onderstaand verbaal is opgenomen dat bij deze ontmoeting op de brug (over De Aa) te Middelrode ook de Stadhouder Gualtery en de President Scriba aanwezig waren. De stadhouder was een districtsbestuurder met militaire bevoegdheid en had in deze zijn domicilie in Sint Oedenrode. De president Scriba was aanwezig als hoofd van de kerkelijke macht. Als gevolmachtigden voor de gemeente Schijndel waren aanwezig: de Schepenen Reijnier van den Bogaart en Antony Vugts.

Schouwverbaal, actum Schijndel 11 Augustus 1749:

Staande op de Middelrooijse brugge. gelegen op de scheidinge van Berlicum en den Bodem van Elde onder Schijndel. Alwaar wij werden opgewagt door den Stadhouder Gualtery, mitsgaders den President Scriba, en verdere gecommitteerden der Fiegenten van Schijndel, en de Schouwe op de helft van de gem. brugge gebannen zijnde, hebben wij geschouwt de heerbaane lopende van de Middelrooijse brugge naar Schijndel, zijnde de gemelte weg Schijndelse grond onder den bodem van Elde gehoorende, dog de wederzijdse Erven, onder Berlicum, en is door ons geremargueert, dat die weg niet tonneront was, waarom wij de Regenten van Schijndel hebben gerecommandeert dezelve binnen 8 dagen alzoo te laaten maaken en de Geerfdens daar van kennis te geven. Op pene, dat bij faute van dien wij de Schouwe daar op zullen leggen, wij hebben verder geordonneert den treksloot ten Noord Oosten van gemelten weg geleegen geheel op te haalen en ter plaatse genaamt den groenen heuvel door de Gemeente van Schijndel een schoor te laaten leggen, op pene als voor gekoomen zijnde aan den hoek van het Land toebehoorende de Wed. van Jan Ooms ter plaatse alwaar de Gemeente van Schijndel de herbaane onder den bodem van Elde moet maaken, de slooten aan wederzijde van de gemelte baane geheel toegewassen gevonden, welke wij geordonneert hebben op te maaken, te weeten die ten Oosten ter breete van 5 voeten en ter diepte van drie voeten en ten Westen van gemelte weg een behoorlijke sloot te graaven en de aarde daar uitkomende op den weg te brengen alles binnen den tijd. en op pene als voorm. Voort geschouwt hebbende, en aan den hoek van het land van de Heer Gualtery ten Westen van den weg geleegen en dus van den bodem van Elde op den grond van Schijndel gekoomen zijnde, hebben wij in opzigte van de slooten ter wederzijde van de weg geremargueert als hiervoor, en gezien hebbende dat een weg gedeeltelijk was weggegraaven, hetgeen Schouwbaar verklaart is ten lasten van de Fiegenten, en gekoomen zijnde omtrent den Moolen hebben wij gevraagt: waarom zeker stuk dijk den Molenaar rakende niet beplant was, waarop geen voldoenent antwoord ontfangen hebben en welk onbeplant stuk, niet hoog genoeg opgemaakt was en van geen slooten voorzien, hetgeen Schouwbaar is verklaart en goedgevonden den Molenaar nader op een Comparitie ter Leen en TholCamer hierover te hooren. Verder op verschijdene plaatsen de Regenten aangeweesen gevonden, dat de weg ingegraven was, hetgeen Schouwbaar is verklaart ten laste der Regenten. Tusschen de Enren van Willem Antony Vugts en Willem Martens van den Ekker den dijk ingegraaven en veel te laag bevonden, hetgeen Schouwbaar is verklaart. Mitsgaders voor de Erve van J.W. van den Ekker den weg niet beplant, of afgegraven gevonden. Voortgereeden zijnde tot omtrent het gehugt de Voort zijn wij ten Westen ingeslaagen en buijten Schouwe gereeden tot op het schijden tusschen Schijndel en St. Michiels- Gestel tot een plaats genaamt de Mijldoorn en Schouwende teruggegaan zijnde, hebben wij gevonden dat den gem. dijk ter plaatse voorsz. ingegraaven, niet breet genoeg en ook niet beplant was, of de slooten bezijden dezelve opgegraaven waaren; waarom wij die van het gehugt de Broekstraat, onder Schijndel, doorwien zake gemaakt moest worden geordonneert hebben om nog voor deeze Zoomer de gem. slooten op te graven, ende aarde uit dezelve koomende op den dijk te brengen, mitsgaders den gemelten dijk op een behoorlijke breete te brengen en in het najaar te beplanten, mitsgadershetzelve Schouwbaar verklaart voor de fauten. Wij hebben verder geordonneert in gemelten dijk een Schoor te leggen, omtrent het goed van de Heer de Bever, alsmeede een sloot door de Gemeente te graaven van het gem. Schoot tot op de vonder die ter plaatse voors. over de togtsloot legt. Verder hebben wij geordonneert dat het Schoor leggende tusschen de Erven van Gijsbert van de Schoot, en de Heer Bopp te 's-Bosch en den Drost Verster tegens het erf genaamt het kleijne Wout te vernieuwen, en met schamppaalen aan wederzijde te voorzien, hetgeen wij aan den gem. van der Schoot hebben gezegt, die zulke zoo voor zigzelven als voor gemelten Heeren aangenomen heeft, wij hebben ook geordonneert dat het Schoor tusschen den bodem van Elde omtrent de herberg De Slender genaamt, en het dorp van Schijndel met Sufficante Schamppaalen te voorzien, en het gem. schoof van onderen te vernieuwen.

Wij hebben tusschen het gem. Schoor en de plaatse de Voort gevonden de volgende fauten, die alle Schouwbaar zijn verklaart: - Voor het Land van de Heer Boll de weg niet afgegraaven nog beplant. - Tusschen de Erven van de Heer Boll en Goijert van der Schoot. - Tusschen de Enven van Jan Gijsbert Smits en de Heer Boll. , - Tusschen de Enven van Wilhelmus Vugts en Gerrit Jan Gijsberts. Wij hebben meede geordonneert dat de twee willige boomen in den weg staande voor de Erve van Willem Vugts voors. te amoveren. Den grup agter denzelve te dempen en dies den weg te verbreeden en wat verder tusschen de gem. Erven den weg ingegraaven gevonden, hetgeen Schouwbaar is verklaart en geordonneert denzelve weder aan te vullen, gelijk ook de volgende fauten die alle Schouwbaar zijn verklaart: - Op den dijk tegens over de Schutboom ten laste van de Gemeente. - Nog wat verder een faut ten laste voors. gelijk ook een nog wat verder ten laste voorm. Verder op den weg gekoomen, alwaar wij eerst waaren afgereeden, hebben wij geschouwd tot in het gehugte de Voort en gevonden de volgende fauten, die alle Schouwbaar zijn verklaart: - Tusschen de Erven van de Heer Boll en den Armen den weg veel te laag en den loop gestopt. - Voor het Erft van Hendr. Adr. van der Aa de loop niet breet of diep genoeg - Voor het Erft van Hendr. Tony Vugts de loop gestopt tot aan de weg naar de Molen-Heij. Wij hebben geordonneert voor gemelte weg een brug met leuningen voorzien, te leggen door Hendr. Adriaan Vugts en de kinderen Jan Bartel Rijkers.

Verder de volgende fauten Schouwbaar verklaart: - Tusschen de Erven van de kinderen Jan Bartel Rijkers en Jan Smits den weg niet behoorlijk gemaakt, of de loop gediept gelijk ook voor een weg en de Heerbaane loopende langs de huijzinge van de kinderen Jan Bartel Rijkers den loop niet gediept, en geordonneert een brug als voor te leggen als mede voor het erf van Corn.Pijnenburg de loop niet gediept. Wij hebben ook geordonneert den weg tusschen de Erven van Cornelis Pijnenburg en Hendrien Jansse Veraalst en Peter Bartel Schoenmakers aan te hoogen en van het hekken van den laatstgenoemde, tot het erf van Willem Antony Vugts alle boomen aan de Zuijdzijde te amoveren. Wij hebben verder geordonneert omtrent 4 roeden aan wederzijde van het hekken in het gehugt de Voort egaal op te hoogen, gelijk dan ook de Regenten het gemelte hekken te verhoogen, hetgeen bij dezelve aangenoomen is, mitsgaders onder gemelte hekken ter breete van zes voeten zwaar hout of boomen te leggen om het uitwoelen van het hekkegat te verhoeden. - Vandaar in den drijfweg gekoomen zijnde hebben wij tusschen de Erven van Fr. van der Eerde en de erfgenaamen Bonarts een laagte gevonden, dewelke Schouwbaar is verklaart.