Welkom op Schijndelwiki - de encyclopedie voor Schijndel

U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden.

Klik HIER om lid te worden

Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 9 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel.

Petrus Norbertus Donders (1809 - 1887)

Uit Schijndelwiki
(Doorverwezen vanaf Peerke Donders)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Petrus Norbertus Donders
Petrus Norbertus Donders 01.jpg
Peerke Donders
Persoonsinformatie
Volledige naam Petrus Norbertus Donders
Roepnaam Peerke
Geboorteplaats Tilburg
Geboortedatum 27 oktober 1809
Overl.plaats Batavia (Suriname)
Overl.datum 14 januari 1887
Beroep(en) pater

missionaris

Peerke Donders[1][bewerken | brontekst bewerken]

Heeft Peerke in Schijndel gewoond?[bewerken | brontekst bewerken]

Een groot Duitsch dichter zegt ergens dat de plaats, welke een groot mensch betreedt, een zekere wijding ontvangt: na honderd jaar gewaagt men daar nog van zijn woorden en daden. Zoo ergens, dan is dit vooral van toepassing op de “goede” mensch bij uitstek op de Heiligen. Bezield als zij zijn met den de geest Gods, gaat er een heiligende werking van hen uit, wat zij spreken en doen, leeft in de herinnering der volgende geslachten voort tot leering en opwekking en troost in de verschillende omstandigheden des levens. En laat de Voorzienigheid soms toe, dat de nederigheid en eenvoud van het heiligenleven zich daartegen verzetten, dat jaren en jaren het verblijf der Heiligen aan de mensch onbekend blijft, niet zelden treedt dit later tot hun grooter verheerlijking aan het licht en wordt de verblijfplaats der Heiligen een middelpunt van hunne vereering en wordt daarop eenigermate van toepassing het Woord van God zelf in de H. Schrift: “De plaats waar gij staat is een heilige plaats”.

Deze gedachten drongen zich aan onze geest op, toen wij besloten te dezer plaatse de vraag te bespreken, of de Eerbiedwaardige Petrus Donders, wiens zalig- en heiligverklaring wij in de toekomst veilig mogen verwachten, eenige tijd althans te Schijndel gewoond heeft. Raadpleegt men daaromtrent de uitvoerige akten van het bisschoppelijk en pauselijk proces zijner zalig- en heiligverklaring, gaat men de verschillende min of meer uitgebreide levensbeschrijvingen van den Dienaar Gods nauwkeurig na, bestudeert men de onlangs gepubliceerde, zoo goed gedocumenteerde “Nieuwe Levensbeschrijving” door J.A.F. Kronenburg C.ss.R., dan zou men geneigd zijn op bovenstaande vraag een ontkennend antwoord te geven. Niet alleen immers wordt daar ergens gewag gemaakt van een verblijf des eerbiedwaardigen te Schijndel, iets wat, als hij daar inderdaad had gewoond, allicht ware geschied, doch in de laatstgenoemde “Nieuwe Levensbeschrijving” wordt op bladzijde 14 zelfs een getuigenis van Pater Donders zelven aangehaald, waardoor althans voor den tijd, welke aan zijn seminarieleven voorafging, een verblijf te Schijndel en wel in een andere betrekking als van “spinder” schijnt uitgesloten. De getuigenis, ontleend aan de beknopte levensschets, welke de Dienaar Gods op last zijner Overste opstelde: “Mijn ambacht was eerst spinner, daarna leerde ik het lakenweven, hetgeen ik uitoefende tot den dag waarop ik naar het klein-seminarie ging”.

Willem Verkuijlen[bewerken | brontekst bewerken]

Daartegenover staat het volgende: in het begin van dit jaar werd aan het comité tot oprichting van een Petrus Donders Monument te Tilburg een milde gift toegezonden met een begeleidend schrijven van den weledele heer Willem Verkuijlen te Schijndel. Hierin luidt het o.a.: “Peerke Donders heeft, vóór hij als knecht naar ’t seminarie te St. Michiels-Gestel trok, alhier als bakkersgast gewoond bij mijn neef, de heer Jan Dominicus van den Bergh, die een bakkerij had en tevens winkel in koloniale waren. In 1890 stierf bedoelde neef en werd ik als universeel erfgenaam, onder meer van diens huis, waarin Peerke Donders gewoond heeft, hetwelk door mij in 1891 grotendeels werd afgebroken en vernieuwd en tot op heden nog bewoond wordt”.
“In de nalatenschap van genoemden van den Bergh vond ik destijds bij opruiming diverse correspondenties tusschen genoemde personen Schijndel-Suriname v.v, welke helaas tot mijn spijt niet bewaard zijn.
Dezelve getuigden van eene zeer vriendschappelijke onderlinge relatie en milddadigen steun van den kant van Van den Bergh die goed gefortuneerd was”.
“Nu kwam het mij voor geheel in den geest van Van den Bergh te handelen met u dit bedrag tot bovengenoemd doel over te maken. De gedachte, dat de groote Apostel der melaatschen in huis en tuin, bij mij thans in gebruik, gewerkt en geleefd heeft, komt dikwijls in mij op”.

Geboortehuis Petrus Norbertus Donders
Bidprentje Petrus Norbertus Donders

Secretaris F.H. de Bruijn[bewerken | brontekst bewerken]

Deze interessante mededeeling was voor ons aanleiding om ons te wenden tot den gemeentesecretaris van Schijndel, den Weledele heer F.H. de Bruijn, met de vraag, of in het raadhuis aldaar wellicht nog iets te vinden was omtrent een verblijf van Petrus Donders te Schijndel omtrent het jaar 1831, in welke jaar hij naar het seminarie ging.
De bevolkingsregisters van den tijd werden toen zorgvuldig nagegaan, doch van den Eerbiedwaardigen Petrus Donders was geen spoor te ontdekken, zelfs de naam Donders werd er niet aangetroffen.
Men bedenke hierbij echter, dat toendertijd alles niet zoo nauwkeurig werd aangetekend als thans en dat ook tegenwoordig een vooral tijdelijk en voorbijgaand verblijf nog wel eens niet vermeld wordt.
Verder getuigt de secretaris, juist voor ons geval van gewicht is: “Het is opgevallen, dat het jaar 1831, voor zoover betreft de ingekomen en vertrokken personen zoek is. Ook werden over de jaren 1820-1840 de gezinnen Van den Bergh en Verkuijlen niet in de registers aangetroffen. Vermoedelijk zijn de beide huishoudens in het bevolkingsregisters genomen om van die bladen een familiestamboom op te maken. “Meerdere personen” zoo besluit de secretaris zijne mededelingen, “verklaarden dezer dagen nog van hunne oudere verwanten te hebben vernomen, dat Peerke Donders in 1831 te Schijndel als bakkersknecht bij Van den Bergh zou gewoond hebben”.

Door deze bevindingen op het Schijndelsche raadhuis en ook door het ontbreken van gegevens in de Schijndelsche pastorie wordt het positief getuigenis van den heer Verkuijlen o.i. in geenen deele verzwakt. Een bevestiging van zijn getuigenis vinden wij in hetgeen dezes schoonzuster Mej. Maria van der Putten ons verhaalde. Zij, reeds in 1847 te Stiphout geboren en reeds geruimen tijd, n.l. van 1901 te Schijndel woonachtig, wist ons ook te verzekeren, dat Peerke Donders in Schijndel bakkersknecht is geweest. Het was een tengere, magere, levendige jongen, met vurige oogen. Als knecht draaide hij ook den builmolen en daarbij was hij gewoon te bidden. Dit alles had zij van anderen herhaaldelijk gehoord, vooral van Martina Vugts, in 1922 op 85-jarige leeftijd overleden. De familie Vugts had ook een bakkerij, kende de familie Van den Bergh van meer nabij en kan dus zeer goed weten, wie er bij deze als knecht gediend had. Martina kon dit van haar ouders vernomen hebben. Ook de reeds bovengenoemde Jan Domenicus van den Bergh werd als haar zegsman aangehaald. Deze bemiddelde en weldadige katholiek, wiens aandenken nog in zegening is gestorven den 25 Oct. 1890, was geboren den 21en Juni 1823, zoodat hij in zijn jeugd in het ouderlijke huis den voorbeeldigen bakkersgast Petrus Donders nog kan hebben gekend en het dus zeker niet te verwonderen is als de Dienaar Gods de eenmaal aangeknoopte betrekkingen en in zijn seminarietijd en in latere jaren heeft onderhouden. Misschien heeft de Schijndelsche student P.J. van den Bergh, een broer van genoemden Jan Dominus van den Bergh, die volgens het gedenkboek “Beekvliets Eeuwfeest” in 1830 in het seminarie kwam, ook tot die relaties bijgedragen.

Bij slot van rekening schijnt ons om al het bovenstaande een verblijf van den Eerbiedwaardigen Petrus Donders als bakkersgezel te Schijndel en wel in het huis van Jan Domenicus van den Bergh, ter plaatse waar nu de Weled. Heer Verkuijlen woont, wel aannemelijk. Ons rest echter nog de aangevoerde bewijzen voor de tegenovergestelde meening te verklaren. Dat er tot nu toe in geen der gedrukte stukken melding van gemaakt is, is vooreerst slechts negatief en vindt wellicht zijn verklaring of in den korte duur van Petrus Donders verblijf aldaar of in het minder gewicht, dat de schrijvers aan die levensbijzonderheid van Gods Dienaar hechten.

Zijn eigen zwijgen over diens bakkersarbeid te Schijndel en zijn eigen getuigenis over zijn voortdurend “spinnen” en “lakenweven” kan misschien verklaard worden uit den korten duur der Schijndelsche bakkersperiode. Of zou men mogen en moeten aannemen, dat die bakkersarbeid eerst later, na zijn intrede in het seminarie, onder de vacantie verricht is? Dit ware ook mogelijk en zou ook bovenstaande getuigenissen van in Schijndel goed bekende personen rechtvaardigen.

Naast Tilburg, de bevoorrechte woonplaats, naast Sint Michiels-Gestel, Beekvliet en Herlaar, naast Haaren’s Groot-Seminarie moge dan ook Schijndel de gedachtenis aan Venerabilis Petrus Donders trouw bewaren. “Die Statte, die ein guter Mensch betrat, ist eingeweiht; nach hundert Jahren klingt sein Wort und seine Tat dein Enkel wieder”.

Bovenstaand verhaal is een overweging van M. van Grinsven (Huisgezin) wat hij ontleende uit de Nieuwe Tilburgsche Courant d.d. 29.07.1925

Bronnen, noten en/of referenties
  1. Heemblad Rond die Cluse 22e jaargang nummer 1 bladzijden 30 tot en met 32