Welkom op Schijndelwiki - de encyclopedie voor Schijndel

U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden.

Klik HIER om lid te worden

Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 10 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum 't Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel.

Oorlogsherinneringen Mien van Heeswijk van Veghel

Uit Schijndelwiki
Versie door Jan van Weert (overleg | bijdragen) op 21 jan 2020 om 10:42 (Nieuwe pagina aangemaakt met '{{sjabloon:UnderConstruction}} De herinneringen van Mien van Heeswijk-van Veghel aan de 2e Wereldoorlog. Inleiding Deze notitie gaat over de herinneringen van M...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Deze pagina is nog in bewerking door de auteur die deze heeft aangemaakt.
Gelieve daarom nog even te wachten met aanpassingen en verbeteringen
totdat deze mededeling verdwenen is. Excuses voor het ongemak.
Undcstrmrc.png

De herinneringen van Mien van Heeswijk-van Veghel aan de 2e Wereldoorlog.

Inleiding


Deze notitie gaat over de herinneringen van Mien(tje) van Heeswijk – van Veghel aan de 2e Wereldoorlog. De notitie gaat vooral over de laatste weken voor de bevrijding van Schijndel/Wijbosch op 23 oktober 1944. Hierboven een foto van Mien, toen ze haar 90-jarige leeftijd vierde. Zij is intussen bijna 93 jaar oud en heeft een bewogen leven achter de rug. Maar ze kijkt levenslustig naar wat nog komen gaat. Haar moeder werd 99 jaar, dat is voor Mien ook wel een mooi streven.


Mien heeft een opmerkelijk goed geheugen en is helder van geest. Ze heeft de 2e Wereldoorlog meegemaakt, een moeilijke tijd voor haar en haar ouders, vooral de granaatweken en de gevolgen hiervan zal ze nooit vergeten. Aan het begin van de oorlog was ze 14 jaar en aan het eind van de oorlog 18 jaar oud. Het gezin telde aanvankelijk twee kinderen, maar het broertje van Mien overleed al op tweejarige leeftijd. Vader en moeder namen wel een pleegkind in huis. Een nichtje, waarvoor de oom, na het overlijden van zijn vrouw niet meer kon zorgen. Dit nichtje heette Jaan van Veghel.


Mien woonde in die tijd (tijdens de 2e Wereldoorlog) samen met haar ouders in de Kerkstraat in Wijbosch, op nummer 37, zie foto hierboven. Mien woont hier (vanaf 1977) weer, aan de rechtse kant van het huis, met de twee grote ramen en de voordeur ertussen.

Haar dochter Mariëlle en haar gezin wonen naast haar, aan de linkerkant van het huis, na een fikse verbouwing. Een erg aangename situatie voor Mien, met deze ondersteuning kan Mien hier nog (min of meer) zelfstandig wonen.

Mien is ook een typische representant van de zogeheten onzichtbare generatie van vrouwen, die de kans niet kreeg hun talent te ontwikkelen en maatschappelijke carrière te maken. Mien had en heeft kwaliteiten genoeg, maar kreeg geen kansen, door de 2e Wereldoorlog en de gevolgen daarvan en later omdat ze, naast haar huishoudelijk werk, haar man, die boer was, steeds bij moest staan bij het dagelijkse werk op de boerderij. Zodat er geen tijd en gelegenheden waren haar talenten verder te ontwikkelen. Pas vrij laat in haar leven, greep ze de kans, om meer buitenshuis te doen (lector in de kerk) en meer van de wereld te zien. Ze werd een echte globetrotter. Zo werd het diepe verlangen naar avontuur alsnog bevredigd.


Mien van Veghel

Mien van Veghel werd geboren op 2 juli 1926 in Schijndel.

De vader van Mien, Jan Johannes van Veghel, was boer, hoepelmaker en kerkmeester. Hij werd in 1886 in Schijndel geboren en overleed in 1958. De moeder van Mien is Theodora Maria (Mieke) Zomers. Mieke werd in 1885 in Veghel geboren en overleed in 1984 in Schijndel. Zij trouwde laat, kreeg op vrij hoge leeftijd nog twee kinderen, maar werd wel 99 jaar oud.

Het gezin van Jan en Mien van Veghel, telde oorspronkelijk twee kinderen. Mien had een jonger broertje dat in 1927 geboren werd, maar al eind 1928 overleed, circa 1 ½ jaar oud.


De periode september/oktober 1944

Wijbosch kwam vooral aan het eind van de oorlog van medio september tot en met 23 oktober 1944 zwaar onder vuur te liggen.


De gigantische invloed hiervan op de gebouwen is bovenstaand op de foto goed zichtbaar. Het Barbaraklooster, stond toen vlakbij de kerk van Wijbosch, werd vrijwel geheel met de grond gelijk gemaakt, door een bombardement op 17 oktober 1944. Ook de kerk en pastorie liepen grote schade op, zelfs zo groot dat beiden (na de oorlog) herbouwd moesten worden. De foto hieronder geeft een goed beeld van de verwoesting van de kerktoren en de kerk.


In het verlengde hiervan was de invloed van al die beschietingen en verder oorlogsgeweld tijdens september/oktober 1944 op de toenmalige bewoners van Wijbosch natuurlijk ook groot. In deze notitie wordt meer specifiek ingegaan op de belevenissen van Mien en haar ouders.


De belevenissen van Mien en haar ouders in september/oktober 1944.

De beschietingen van Wijbosch begonnen al medio september 1944, ook de Kerkstraat, waar de het gezin woonde, lag zwaar onder vuur. Mien en haar ouders verbleven veelal in hun eigen schuilkelder, gegraven in hun tuin. Mien verbleef ook herhaaldelijk in de grotere schuilkelder onder de (oude) pastorie van Wijbosch.

Haar ouders brachten en haalden haar wel, maar bleven zelf bij voorkeur in hun eigen schuilkelder. Ongetwijfeld om aldaar (en tussen de beschietingen door) ook voor het vee te kunnen zorgen.


Op 2 oktober 1944 werd hun huis aan de Kerkstraat gevorderd door de Duitse militairen, het werd hun plaatselijk hoofdkwartier. Mien en haar ouders werden zonder pardon uit hun huis gezet. Zonder dat zij kans kregen om aanvullende kleding of voedsel of wat dan ook mee te nemen. Wel ging het trouwe hondje Trieke van Mien mee. Deze datum wordt bevestigd door Dirk Paagman in zijn recent boek “De bevrijders van Schijndel” daar staat (op bladzijde 98): “Rond 1 oktober moesten de Schijndelse bewoners tussen Wijbosch en de Kerkstraat van de Duitsers hun huis verlaten. Een dag later (dus inderdaad 2 oktober 1944) moesten de bewoners van Wijbosch hun dorp verlaten”.


Mientje en haar ouders probeerden (te voet) veilig of veiliger gebied te bereiken, ze liepen in de richting van Sint-Michielsgestel, want ook in Schijndel was het verre van veilig (zie boven). Bovendien waren de aldaar aanwezige (grote) schuilkelders al overvol. Vooral voor de opvang van Schijndelse mensen die een dag eerder hun huizen moesten verlaten of elders in Schijndel woonden én zelf geen schuilkelder hadden. Vlak voor middernacht kwamen ze aan op de markt in Sint-Michielsgestel. Ze kregen van bezorgde buurtbewoners aldaar eten en een slaapplaats (in het hooi). Ze hoorden dat er in de kelders van het grote gebouwencomplex van het Instituut voor Doven aan de Theerestraat nog plaats was voor vluchtelingen. Daar gingen ze vervolgens naar toe en verbleven ze onafgebroken van 3 tot 28 oktober 1944.

Dirk Paagman geeft in zijn eerder aangehaald boek ook aan, dat de bewoners van Wijbosch op 2 oktober veelal naar Sint-Michielsgestel vluchtten.


Mien en haar ouders (en haar hondje) verbleven in een van de vele (en grote) kelders van het Instituut voor Doven, het was er betrekkelijk veilig. Vooral vergeleken met de situatie in Wijbosch en Schijndel. Maar toch moest ook daar doorlopend geschuild worden in de kelders voor het oorlogsgeweld.

De (dove) kinderen van het Doveninstituut waren in juli 1944 voor de zomervakantie naar huis gegaan. Maar konden door het oorlogsgeweld en de gevolgen hiervan konden pas in september 1945 terugkomen. Dit laatste had te maken met het herstel van de door de oorlog veroorzaakte schade aan de IVD-gebouwen. Het huishoudelijk en keukenpersoneel (én de priesters, broeders en zusters) waren er in oktober 1944 nog wel in de gebouwen aanwezig. Er werd door het keukenpersoneel ook gezorgd voor eten en drinken voor de vluchtelingen die de kelders bevolkten.

Met de hygiëne was het in de oorlog sowieso niet best gesteld, dat gold natuurlijk en misschien wel vooral in de schuilkelders. Die waren vaak vochtig en stoffig en werden slecht geventileerd. Zowel de boven- als de onderkleding werd niet gewisseld. Simpel omdat er nauwelijks of geen vervangende kleding was. Aan eten was in de oorlog een gebrek, ook in Sint-Michielsgestel, door het matige tot slechte eten kwamen mensen ook bijna niet van de diarree af. Vlooien hadden vrij spel, ook schurft was aan de orde van de dag.


Een andere vluchteling uit Schijndel, Wil Bolwerk, die in een andere schuilkelder (in een andere plaats) verbleef, meldt in zijn verslag hierover: “Nadat wij een tijdje daar waren geweest, kwamen pas de problemen. Ik kreeg uitslag op mijn lippen waardoor er korsten op kwamen, die steeds openbarstten. Dikwijls probeerde ze mij aan het lachen te maken, waardoor mijn lippen opnieuw sprongen en weer bloedden. Dat heeft lang geduurd. Ook zaten er huidluizen op mijn lichaam, die werkelijk diep in mijn huid zaten. De jeuk was dan ook niet van de lucht. Diarree was in het begin de kwaal die er was.”


Sint-Michielsgestel, Schijndel en Wijbosch werden op 23 oktober bevrijd. Toch vertrokken Mien en haar ouders niet direct naar huis. Mien weet, na al die jaren, niet meer precies waarom. De brug over de Dommel was opgeblazen in de laatste oorlogsdagen, misschien konden ze daarom wel niet weg!

Uiteindelijk vertrokken ze op 28 oktober 1944 wel naar huis, ze liepen richting Schijndel en daarna naar Wijbosch. Onderweg ontdekten ze de gigantische vernielingen die de strijd veroorzaakt hadden. Kapot geschoten en gebombardeerde wegen en huizen. Dode Duitse militairen en dood vee lag langs de wegen en op het veld, de stank was niet te harden. De granaatweken hadden Schijndel helemaal veranderd, ze schrokken hier erg van.


Ook Wijbosch was zwaar getroffen, bleek toen ze daar waren aanbeland. Kerk, pastorie, klooster, huizen en straten vernield. Ook het huis van Mien haar ouder aan de Kerkstraat was bijna geheel verwoest. Er was aan de achterzijde van het woongedeelte nog één raam, met vensters heel. Dat onbeschadigde raam neemt anno 2019 een markante plaats in binnen de aanbouw van het huis.


De rest van het huis, inclusief stallen, lag in oktober 1944 in puin. Al het vee was dood. De wederopbouw was zonder de Marshallhulp van de Amerikanen niet gelukt, zegt Mien nu in 2019. Die hulp was dan ook bijzonder welkom. Mien is er nog heel dankbaar voor.


Mien trouwde in 1955 met Janus van Heeswijk. Hierboven één van de trouwfoto’s, Mientje, de bruid, in het wit, rechts haar man Janus, Daar weer naast vader Jan (van Mientje). Helemaal rechts Janus zijn moeder Pietje. Rechts vooraan de moeder van de bruid. Janus zijn vader was in de oorlog overleden.

Haar dochter zegt tijdens het interview over het huwelijk: “Mijn moeder is op late leeftijd getrouwd, zij was als enigst kind best een ‘goede’ partij, maar had na de oorlog wel heel veel moeite om een stevige extra tegenslag op te vangen.”

Wat was het geval: haar vriend Wim Boons ging in 1946 als militair naar Indië en kwam niet terug, hij sneuvelde daar in 1948.


Bij het afscheid in 1946 gaf hij Mien een kus. Die kus hield een belofte in voor Mien. Nu achteraf zegt ze daarover: “Als hij teruggekomen was, dan was hij mijn man geworden”. Ze schreven elkaar vrijwel dagelijks, die brieven deden er lang over om aan te komen, maar bleven wel komen. Onverwacht kwam de pastoor op bezoek, hij kwam enige jaren na het vertrek van Wim met treurig nieuws: haar vriend was gesneuveld in Indië.


Hieronder, mede als afsluiting, een vrolijke foto uit 2005 van Mien en Janus van Heeswijk met hun vier, nu volwassen, kinderen, ter gelegenheid van hun 50-jarig huwelijksjubileum.