U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden. Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 10 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum 't Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel. |
Bewerken van Oetelaarsestraat 43
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Deze bewerking kan ongedaan gemaakt worden. Hieronder staat de tekst waarin de wijziging ongedaan is gemaakt. Controleer voor het publiceren of het resultaat gewenst is.
Huidige versie | Uw tekst | ||
Regel 75: | Regel 75: | ||
=== '''Buiten''' === | === '''Buiten''' === | ||
[[Bestand:Oetelaarsestraat 47-04.jpg|400px|thumb|Paardenschatting voor de verzekering op 't | [[Bestand:Oetelaarsestraat 47-04.jpg|400px|thumb|Paardenschatting voor de verzekering op 't Ketelaar. Het buurjongetje met paard (links) overleed een paar jaar later na een noodlottig ongeval met zijn paard]] | ||
[[Bestand:Oetelaarsestraat 47-05.jpg|400px|thumb|Nieuw multifunctioneel schuurtje met een | [[Bestand:Oetelaarsestraat 47-05.jpg|400px|thumb|Nieuw multifunctioneel schuurtje met een stukoude muur als ruggengraat.]] | ||
Het boerderijtje van Wouters, met de bank voor het huis en scharrelende kippen, lag langs de zandweg van Schijndel naar Gemonde, ’een hopeloos karrespoor’. Na lang zeuren bij de gemeente kregen ze rond 1930 een fietspad van drie klinkers breed. Ze gingen te voet in Schijndel naar school, ‘het was wel een uur lopen’. Buiten werd soms vlees van noodslachtingen verkocht. Later werden er twee keer per jaar ook paardenschattingen gehouden voor de verzekering. Nog bij de laatste keuring rond 1980 werden in de herd de keuringsbewijzen uitgegeven. Een foto uit de nadagen geeft een beeld van de keuringen op Oetelaar. Er schuilt een drama achter. De (buur)jongen met paard op de foto verongelukte een paar jaar later: hij belandde met zijn paard in de sloot, het paard viel op hem. | Het boerderijtje van Wouters, met de bank voor het huis en scharrelende kippen, lag langs de zandweg van Schijndel naar Gemonde, ’een hopeloos karrespoor’. Na lang zeuren bij de gemeente kregen ze rond 1930 een fietspad van drie klinkers breed. Ze gingen te voet in Schijndel naar school, ‘het was wel een uur lopen’. Buiten werd soms vlees van noodslachtingen verkocht. Later werden er twee keer per jaar ook paardenschattingen gehouden voor de verzekering. Nog bij de laatste keuring rond 1980 werden in de herd de keuringsbewijzen uitgegeven. Een foto uit de nadagen geeft een beeld van de keuringen op Oetelaar. Er schuilt een drama achter. De (buur)jongen met paard op de foto verongelukte een paar jaar later: hij belandde met zijn paard in de sloot, het paard viel op hem. | ||
Rechts van het huis was een zware poort met een klein poortje erlangs. Hier was het bedrijvig. Links lag het huis zowat op de perceelgrens, maar rechts was een zee van ruimte, hier was de werf met populieren die per mallejan werden aangevoerd. Hier werden bollen gezaagd die op de rug naar de klompenmakerij werden gedragen. Hier stond een open loods voor houtopslag, gereedschap, met een paar konijnenkooien erin (‘jong konijntjes deden een kwartje per stuk’) en de [[hondenkar]]. De hond hadden ze in Den Bosch gekocht, maar die deugde niet. Dus duwden Wim en Jan als ‘jonge honden’ de kar. Tegen de loods een schuurtje met pannendak. Dat was voor de wasketel en de fietsen. ‘Allemaal Gazelles, die hadden we gespaard van Blue Band bonnen’. Achterin lagen twee varkens voor de slacht. Naast het schuurtje was hun tankstation: een vat ‘bronolie’ voor de verkoop. Rechts achter de loods stond het kippenhok, bij de droogschuur een tweede. ‘Het waren houten hokken met asbest golfplaten erop.’ Marinus had zo’n 300 legkippen, van verschillend ras. De eieren gingen in kisten van 500 naar de veiling op de [[Boterweg]]. ‘Vijf kraaiende hanen’ gaf hij in 1930 als verjaardagscadeau aan broer Janus, noteerde diens Mina Hoogzaad. De droogschuur met dik gaas aan de zijkanten lag pal achter de klompenmakerij. Klompen uit ‘gruun’ hout moesten eerst drogen voor ze werden verkocht. Er tegenaan het hok van hun waakhond Max, een soort Duitse herder. Ze hadden ook een straatjoekel, Sjoerke. En dan nog de trekhond die niet deugde, zijn kooi stond achter tegen het schuurtje. Geen hooiberg (ze hadden een hooizolder), ook geen bakhuis (ze bakten zelf geen brood), wel een fraaie vijver met tamme eenden. Marinus hield ook sierkippen, krielen, poelepetaten (parelhoenders), een paar schapen en bijen. De bijenkorven stonden tegen de achtergevel. Achter de vijver fruitbomen en bessenstruiken. <br> | Rechts van het huis was een zware poort met een klein poortje erlangs. Hier was het bedrijvig. Links lag het huis zowat op de perceelgrens, maar rechts was een zee van ruimte, hier was de werf met populieren die per mallejan werden aangevoerd. Hier werden bollen gezaagd die op de rug naar de klompenmakerij werden gedragen. Hier stond een open loods voor houtopslag, gereedschap, met een paar konijnenkooien erin (‘jong konijntjes deden een kwartje per stuk’) en de [[hondenkar]]. De hond hadden ze in Den Bosch gekocht, maar die deugde niet. Dus duwden Wim en Jan als ‘jonge honden’ de kar. Tegen de loods een schuurtje met pannendak. Dat was voor de wasketel en de fietsen. ‘Allemaal Gazelles, die hadden we gespaard van Blue Band bonnen’. Achterin lagen twee varkens voor de slacht. Naast het schuurtje was hun tankstation: een vat ‘bronolie’ voor de verkoop. Rechts achter de loods stond het kippenhok, bij de droogschuur een tweede. ‘Het waren houten hokken met asbest golfplaten erop.’ Marinus had zo’n 300 legkippen, van verschillend ras. De eieren gingen in kisten van 500 naar de veiling op de [[Boterweg]]. ‘Vijf kraaiende hanen’ gaf hij in 1930 als verjaardagscadeau aan broer Janus, noteerde diens Mina Hoogzaad. De droogschuur met dik gaas aan de zijkanten lag pal achter de klompenmakerij. Klompen uit ‘gruun’ hout moesten eerst drogen voor ze werden verkocht. Er tegenaan het hok van hun waakhond Max, een soort Duitse herder. Ze hadden ook een straatjoekel, Sjoerke. En dan nog de trekhond die niet deugde, zijn kooi stond achter tegen het schuurtje. Geen hooiberg (ze hadden een hooizolder), ook geen bakhuis (ze bakten zelf geen brood), wel een fraaie vijver met tamme eenden. Marinus hield ook sierkippen, krielen, poelepetaten (parelhoenders), een paar schapen en bijen. De bijenkorven stonden tegen de achtergevel. Achter de vijver fruitbomen en bessenstruiken. <br> |