U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden. Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 10 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum 't Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel. |
Bewerken van Johannes Hoogzaad (1926 - 2012)
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Deze bewerking kan ongedaan gemaakt worden. Hieronder staat de tekst waarin de wijziging ongedaan is gemaakt. Controleer voor het publiceren of het resultaat gewenst is.
Huidige versie | Uw tekst | ||
Regel 37: | Regel 37: | ||
Een soldaat uit onze groep correspondeerde met een meisje uit Wijbosch. Op een dag zat hij zijn post te lezen. Terwijl ik dat zo aanzie, zeg ik tegen hem: "Ik ga eens kijken of er post is voor mij; mijn moeder is namelijk ernstig ziek." Zonder er bij na te denken zegt hij: ''"Je moeder is al drie weken dood"''.<br> | Een soldaat uit onze groep correspondeerde met een meisje uit Wijbosch. Op een dag zat hij zijn post te lezen. Terwijl ik dat zo aanzie, zeg ik tegen hem: "Ik ga eens kijken of er post is voor mij; mijn moeder is namelijk ernstig ziek." Zonder er bij na te denken zegt hij: ''"Je moeder is al drie weken dood"''.<br> | ||
Zijn correspondentievriendin had hem dat geschreven. Wat er toen door mij heengegaan is, weet ik niet. Ik herinner me, dat ik naar de leiding ben gegaan en daar gevraagd heb hoe of dat mogelijk was. Dat ik van anderen moest horen, dat mijn moeder al drie weken dood was en dat ik daar niets vanaf wist. Dat ze me niet geïnformeerd hadden. Ik heb ze toen de huid vol gescholden. Ik moest wel haast buiten zinnen zijn geweest. Ze kregen me niet tot bedaren. Daarop hebben ze er een aalmoezenier bijgehaald. Die heeft net zo lang op mij ingepraat tot ik weer aanspreekbaar was. Ze hebben de zaak onderzocht. Maar de vraag hoe dit had kunnen gebeuren bleef onbeantwoord. De brief over mijn moeder was tussen de paperassen zoek geraakt, heette het. Ik moest als voogd worden aangesteld over mijn jongere broer en mijn zussen. Mijn thuiskomst was dus dringend gewenst. Maar dat verliep uitermate moeilijk. De burgemeester kon me niet thuis krijgen. Een brief aan Prins Bernhard leverde ook niet het gewenste resultaat op.<br> | Zijn correspondentievriendin had hem dat geschreven. Wat er toen door mij heengegaan is, weet ik niet. Ik herinner me, dat ik naar de leiding ben gegaan en daar gevraagd heb hoe of dat mogelijk was. Dat ik van anderen moest horen, dat mijn moeder al drie weken dood was en dat ik daar niets vanaf wist. Dat ze me niet geïnformeerd hadden. Ik heb ze toen de huid vol gescholden. Ik moest wel haast buiten zinnen zijn geweest. Ze kregen me niet tot bedaren. Daarop hebben ze er een aalmoezenier bijgehaald. Die heeft net zo lang op mij ingepraat tot ik weer aanspreekbaar was. Ze hebben de zaak onderzocht. Maar de vraag hoe dit had kunnen gebeuren bleef onbeantwoord. De brief over mijn moeder was tussen de paperassen zoek geraakt, heette het. Ik moest als voogd worden aangesteld over mijn jongere broer en mijn zussen. Mijn thuiskomst was dus dringend gewenst. Maar dat verliep uitermate moeilijk. De burgemeester kon me niet thuis krijgen. Een brief aan Prins Bernhard leverde ook niet het gewenste resultaat op.<br> | ||
Daarop heeft | Daarop heeft pastoor Vissers uit het Wijbosch ingegrepen. Deze is persoonlijk naar Den Haag gereisd. Als oud-aalmoezenier heeft hij het voor elkaar weten te brengen, mijn naar huis te krijgen. Het was echter geen prettige thuiskomst, dat kunt u wel begrijpen. Daar stond ik dan, met plotseling de last van het voogdijschap op mijn schouders, omdat mijn ouders waren overleden.<br> | ||
''Sindsdien heb ik weinig vertrouwen in de overheid.'' | ''Sindsdien heb ik weinig vertrouwen in de overheid.'' | ||