Welkom op Schijndelwiki - de encyclopedie voor Schijndel

U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden.

Klik HIER om lid te worden

Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 10 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum 't Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel.

Hoeve Heertveld

Uit Schijndelwiki
Versie door RuudH (overleg | bijdragen) op 3 feb 2020 om 12:43 (Nieuwe pagina aangemaakt met 'Hoeve Heertveld is nu een langgevelboerderij.<br> De originele boerderij in het oorlogsgeweld van september 1944 totaal verwoest. Na de oorlog is deze in kleinere v...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Hoeve Heertveld is nu een langgevelboerderij.
De originele boerderij in het oorlogsgeweld van september 1944 totaal verwoest. Na de oorlog is deze in kleinere vorm opgebouwd als noodwoning. (huisnummer F66). In 1980 is de boerderij afgebrand.
De bewoners waren:

  • Van de Wetering tot 1951.
  • Henk v.d. Burgt 1952-1967.
  • Tony van Houtum 1967-1970.
  • Familie Tops 1970-1983.

Nu woont er de familie De Vries in vanaf 1983.

De familie familie De Vries omschrijft de hoeve als volgt:
"In het dorp Eerde ligt vlak tegenover het station van de lijn Boxtel-Wezel, aan den weg van Schijndel naar Veghel, dus in het hartje der Meijerij van den Bosch, de groote en de mooie hoeve Heertveld, uren in den omtrek beter bekend onder de naam van ,,Hartveldsche Hoef.
Heertveld" staat wel met groote letters op den gevel maar dat zou toch beslist "Hartveld" moeten zijn, omdat de hoeve in alle oude documenten nooit anders voorkomt dan onder de naam van "Hoeve op 't Hartveld". Zij maakt op het eerste gezicht bij iedereen een machtigen indruk, zooals zij daar ligt in een rustige omgeving, met haar kolossale behuizinge omringd door breede grachten en is voor de midden-Brabantsche streek wat men noemt een "groot gedoe", want ze beslaat met dreven, vijvers, boschage enz. een oppervlakte met circa 30 H.A.

Als we voor de, in 1926 geheel vernieuwde, maar, jammer genoeg, niet in stijl gehouden inrijpoort staan, hebben we het ruime erf voor ons met links het woonhuis met stalling en rechts de schuur, met schaapskooi, enz.
Het woonhuis dateert waarschijnlijk uit het begin der vorige eeuw en is ruim ingericht met hooge zoldering en voldoend-groote vertrekken. Het heeft natuurlijk nog al eens veranderingen en reparaties ondergaan en is o.m. in 1926 grondig herzien terwijl toen ook de stalling geheel gemoderniseerd is en nu ruimte biedt aan een 15 stuks melkkoeien en een evengroot aantal jong-vee.
Zoo goed als alle boerenwoningen uit begin der vorige eeuw biedt ook dit huis weinig schilderachtigs; wat niet zeggen wil dat het eene aandachtig beschouwing niet meer dan waard is. Hoog gelegen en van groote afmetingen komt het geheel massaal uit, domineert den heelen omtrek en vormt een echt beeld van zelfbewuste boerenkracht. Aan den anderen kant van het erf echter krijgen we een heel anderen indruk; daar is de heele opbouw schilderachtig van begin tot eind. Al dadelijk valt op, de zeer eigenaardige vorm van het dak, een geweldige kameelsrug; en de manier waarop de inrij voor de schuur is vrijgemaakt heeft zoo'n eigenaardigen vorm aan dat gedeelte van den bouw gegeven, dat ik niet kon nalaten dit hoekje te schetsen alléén om het schilderachtige dat het biedt.
Ook in dezen bouw weer ruimte in overvloed, van welke ruimte een gedeelte wordt ingenomen door de schaapskooi, een ander dient voor stalling van paarden en huisvesting van het pluimvee; karren, dorschmachine en ander gereedschap vinden er hun plaats, terwijl naast den dorschvloer de overige ruimten beschikbaar blijft voor berging van den oogst, stroo enz. enz.
Alle ruimten worden door de tegenwoordige pachters druk benut; er worden veulens gefokt, veel varkens en pluimvee gehouden, enz. zoodat over het gehele gedoe een prettig aandoende drukte heerscht, terwijl er ten overvloede gezorgd wordt voor een vroolijke aankleeding van het erf door het houden van een uitgebreide collectie pluimvee als pauwen, kalkoenen, ganzen, parelhoenders, eenden, wat al niet. Er is dus leven genoeg in de brouwerij terwijl in den zomer het vroolijke aanzien nog verhoogd wordt door een nestje en keurig onderhouden bloemtuintje tusschen woonhuis en gracht, waar de gladiolen en dahlia's bloeien dat het een lust is. Pachter Steenbakkers is op dit alles niet weinig trotsch en met reden; en als ge hem over de mooie hoeve en haar omgeving los krijgt, heeft hij nog licht een uurtje praat voor u over. Ontelbaar zijn overigens de verhaaltjes die over de oude hoeve in omloop zijn, voornamelijk in verband met de vorige pachters, de familie van Kemenade, die de boerderij gedurende ruim 125 jaar onafgebroken heeft bewoond; typisch, dat echter hun familienaam zoo goed als nooit werd gebruikt; zij werden sinds menschenheugenis aangesproken met "huuvenders", de gemoedelijke-Meijerijsche benaming voor hoevenaars.

Maar ook de hoeve zelf heeft natuurlijk haar historie en ik wil in het kort een en ander meedelen van wat ik in oude archieven en documenten over haar vond beschreven. Hier en daar zal ik een kleine opmerking ter verduidelijking tusschenlasschen.
De hoeve is zeer oud en ik heb persoonlijk de overtuiging gekregen dat ze dateert van vóór 1300.
Toen hertog Jan II van Brabant in een, in het oudarchief der gemeente Schijndel aanwezig, stuk in 1309 voor dit dorp de grenzen aangaf, noemde hij o.a. als grens de hoef gelegen te Eerde onder St. Oedenrode. Dit kan een andere hoeve geweest zijn die ook op de grens (ongeveer tenminste) lag, doch niet zoo groot en bekend was. Meer waarschijnlijk is bedoeld de hoeve op 't Hartveld, die juist op de grens ligt. Zekerheid krijgen we echter eerst in 1540 als wanneer in een stuk gedateerd 11 December van dat jaar Karel, Keizer-Koning, Hertog van Brabant uitspraak doet in een geschil tusschen Schijndel en J. van Palm poorter te den Bosch, eigenaar der hoeve te Eerde, welk geschil liep over het recht van het op de Schijndelsche gemeenteheide laten weide van vee door de pachters der hoeve.
Dat laten weiden van vee slaat op de schapen der Hartveldsche Hoef want als in 1750 eenzelfde geschil ontstaat tusschen Schijndel en den graaf van Maldeghem, (Maldegom) legt advocaat Ackersdijk voor dezen laatsten, zijn client, onder meer bewijsstukken ook over een oud copie van een amandement van 11 December 1540 (zie hierboven) om daarmee dus te verwijzen naar de reeds door keizer Karel gedane uitspraak. Van dezen graaf van Maldeghem (Maldegom) nu weten we met zekerheid dat hij eigenaar was der hoeve op 't Hartveld.

Ik laat nu volgen van wat Brock, de bekende en betrouwbare navorscher uit Sint Oedenrode over de hoeve schrijft in zijn rond 1825 verzamelde gegevens over de voornaamste hoeven van Sint Oedenrode. De hoeve op 't Hartveld stond ook bekend onder den naam van Griensvensche Hoeve, onder welken naam de Tiende over dit goed thans (dat is dus in 1825) nog bekend staat. Dezen naam dankte de hoef aan haar voormalige bezitters, te weten het geslacht van Griensven. Zij was Leenroerig aan de Leenhoeve van Brabant in 's Hage en is gelegen onder deze Vrijheid (dat wil zeggen de Oude Vrijheid Sint Oedenrode) voor ongeveer 2/3 harer oppervlakte. "Dan, de Huizinge dezer hoeve, over eenige Schijndelschen grond. (Denkelijk is deze Hoeve diegeene, van het Rode's (Sint Oedenrode's grondgebied op dat van Schijndel gerechtigd te zijn, behooren gevolgelijk," enz. Dit eischt toelichting. De Broekgemeente waren gronden der gemeente, bestaande uit hei en broekgronden, die tegeneen kleine vergoeding werden ter beweiding gegeven aan inwoners van Schijndel ten behoeve van hun vee.

De behuizing der hoeve stond echter vroeger op Sint Oedenrode's gebied; dit komt duidelijk uit op een figuratieve kaart van Eerden op last van regenten van Sint Oedenrode opgemaakt door J.v.d. Weijer landmeter, in Augustus 1754 op welke kaart de behuizing onder N 16 aangegeven ligt op St. Oedenrodes grondgebied. Het recht van beweiden der hei- en broekgronden der gemeente Schijndel werd dus toentertijd voor zóó belangrijk aangezien, dat het woonhuis met stalling er voor overgebracht werd op Schijndelsche grond. "Denkelijk is deze Hoeve diegene, welke in het jaar 1525 in pacht werd uitgegeven door jonker Willem Suermonts, weduwnaar van juffrouw Heilwich Heijing." Aldus Brock. Dit kan; maar reeds in 1540 is zeker, dat J. van Palm eigenaar is. Later komt de hoeve echter aan het geslacht van Griensven, want als in 1651 de bekende en schatrijke juffrouw Hesther van Griensven sterft, die het grootste deel harer goederen aan geestelijke inrichtingen bij testament vermaakt had, welk gedeelte echter zoo goed als geheel werd ingepalmd door de Staten van Holland (den Bosch was toen in het bezit der Staten) gaat onder de rest harer nalatenschap ook de hoeve op 't Hartveld over aan haar universeele erfgename vrouwe Isabella Clara de Kesselaar, gehuwd met den Hoog Edelgeboren Heer Eugène Ambrosius de (Maldegom), baron van Leischot. In het bezit van dit geslacht verbleef de hoef tot 1768 in welk jaar graaf Charles Florent Josef van (Maldegom) haar op 21 October openbaarlijk liet verkoopen door zijn rentmeester Arnold Tijboschen zij voor de som van 4260 gulden (!!) overging aan de heer Peter de Jong Drossaart der Heerlijkheid Vlierden. Diens erfgenaam en neef, Mr. Gerard de Jong verkocht dit Goed echter weer aan den heer Cornelis van Oorschot, koopman te Eindhoven van welken familiestam de Hoeve eindelijk in den loop der vorige eeuw door erfenis is overgegaan aan de familie van Clarenbeek te Ravenstein, die nu nog de bezitters zijn van het prachtige en voor den Meijerijschen grond zeer vruchtbaar goed.
Denken we nog eens even terug aan den genoemden koopprijs van 1768. Voor zoo'n sommetje moesten we nu nog eens kunnen klaar komen. Vandaag zouden er misschien evenveel goudentientjes als toen zilveren guldens voor neergeteld worden.”