U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden. Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 10 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum 't Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel. |
Bewerken van Een brandstichting in Schijndel in 1894
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Deze bewerking kan ongedaan gemaakt worden. Hieronder staat de tekst waarin de wijziging ongedaan is gemaakt. Controleer voor het publiceren of het resultaat gewenst is.
Huidige versie | Uw tekst | ||
Regel 1: | Regel 1: | ||
== '''Een brandstichting in Schijndel in 1894<ref>Heemblad Rond die Cluse 28e jaargang 2021-2 bladzijden 17 tot en met 21</ref> | == '''Een brandstichting in Schijndel in 1894<ref>Heemblad Rond die Cluse 28e jaargang 2021-2 bladzijden 17 tot en met 21</ref> | ||
'''Het gebeurde in de nacht van 24 op 25 juni 1894, van zondag op maandag, om elf uur ’s-avonds'''<br> | '''Het gebeurde in de nacht van 24 op 25 juni 1894, van zondag op maandag, om elf uur ’s-avonds'''<br> | ||
De moeder van Kee, Elisabeth - roepnaam Bet - van den Nieuwenhuizen - van Giersbergen, was toen ca. 1 ½ jaar weduwe. Zij was als 52 jarige weduwe van Willem van Nieuwenhuizen, tegelijk met haar vier dochters, waarvan de jongste Kee 14 jaar oud was, én een zoon, Jan, van 27 jaar om 10 uur naar bed gegaan. De daders waren de broers Johannes en Petrus Hozewol, leden van een in Gemonde en omstreken destijds zeer beruchte en misdadige familie, die bijna honderd jaar lang voor de nodige onrust zorgden.<br> | De moeder van Kee, Elisabeth - roepnaam Bet - van den Nieuwenhuizen - van Giersbergen, was toen ca. 1 ½ jaar weduwe. Zij was als 52 jarige weduwe van Willem van Nieuwenhuizen, tegelijk met haar vier dochters, waarvan de jongste Kee 14 jaar oud was, én een zoon, Jan, van 27 jaar om 10 uur naar bed waren gegaan. De daders waren de broers Johannes en Petrus Hozewol, leden van een in Gemonde en omstreken destijds zeer beruchte en misdadige familie, die bijna honderd jaar lang voor de nodige onrust zorgden.<br> | ||
Vier jaar later bleek, voor de rechtbank, pas wat er precies gebeurd was: Petrus stak een lucifer af aan zijn broek, nadat hij zijn jas uittrok die hij vervolgens gaf aan zijn vrouw, die er ook bij was. Hield de brandende lucifer onder het strooien dak van de schop (schuur), waarop het dak onmiddellijk in brand vloog. Bet van den Nieuwenhuizen hoorde ’s-nachts de honden blaffen en daarna door iemand iets roepen. Zij zag toen wat schijnsel, riep de kinderen uit bed en kon de schuur zien branden. Na de schuur brandde ook haar huis af. Haar kinderen waren barrevoets naar buiten gehold. De wind woei van de woning van Timmermans, buurman, af, anders hadden de vlammen ook zijn huis verwoest. Zij kon de varkens nog redden uit de schuur, maar het vee en de inboedel moest zij als verloren beschouwen.<br> | Vier jaar later bleek, voor de rechtbank, pas wat er precies gebeurd was: Petrus stak een lucifer af aan zijn broek, nadat hij zijn jas uittrok die hij vervolgens gaf aan zijn vrouw, die er ook bij was. Hield de brandende lucifer onder het strooien dak van de schop (schuur), waarop het dak onmiddellijk in brand vloog. Bet van den Nieuwenhuizen hoorde ’s-nachts de honden blaffen en daarna door iemand iets roepen. Zij zag toen wat schijnsel, riep de kinderen uit bed en kon de schuur zien branden. Na de schuur brandde ook haar huis af. Haar kinderen waren barrevoets naar buiten gehold. De wind woei van de woning van Timmermans, buurman, af, anders hadden de vlammen ook zijn huis verwoest. Zij kon de varkens nog redden uit de schuur, maar het vee en de inboedel moest zij als verloren beschouwen.<br> | ||
De weduwe Van den Nieuwenhuizen handelde in aardappelen en leverde onder andere aan de ouders van de broers Hozewol. Petrus zei voordat hij op pad ging om de brand te stichten: "Ik zal de piepers, aardappelen dus, eens gaan braden bij Nieuwenhuizen." Waarschijnlijk hield hij zich bezig met afpersing. Dat kwam in die tijd wel meer voor, boeren moesten dan betalen in natura, bijvoorbeeld met aardappelen, of met geld, dan kwam er geen brand. Betaalden ze niet, dan volgde er wel brandstichting. Natuurlijk heel moeilijk te bewijzen dat afpersen!<br> | De weduwe Van den Nieuwenhuizen handelde in aardappelen en leverde onder andere aan de ouders van de broers Hozewol. Petrus zei voordat hij op pad ging om de brand te stichten: "Ik zal de piepers, aardappelen dus, eens gaan braden bij Nieuwenhuizen." Waarschijnlijk hield hij zich bezig met afpersing. Dat kwam in die tijd wel meer voor, boeren moesten dan betalen in natura, bijvoorbeeld met aardappelen, of met geld, dan kwam er geen brand. Betaalden ze niet, dan volgde er wel brandstichting. Natuurlijk heel moeilijk te bewijzen dat afpersen!<br> |