Welkom op Schijndelwiki - de encyclopedie voor Schijndel

U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden.

Klik HIER om lid te worden

Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 10 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum 't Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel.

Bewerken van Een beeld van een dorp

Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Waarschuwing: U bent niet aangemeld. Uw IP-adres zal voor iedereen zichtbaar zijn als u wijzigingen op deze pagina maakt. Wanneer u zich aanmeldt of een account aanmaakt, dan worden uw bewerkingen aan uw gebruikersnaam toegeschreven. Daarnaast zijn er andere voordelen.

Deze bewerking kan ongedaan gemaakt worden. Hieronder staat de tekst waarin de wijziging ongedaan is gemaakt. Controleer voor het publiceren of het resultaat gewenst is.

Huidige versie Uw tekst
Regel 1: Regel 1:
== '''Een beeld van een dorp<ref>Heemblad Rond die Cluse 18e jaargang nummer 2 bladzijden 8 tot en met 11</ref>''' ==  
== '''Een beeld van een dorp<ref>Heemblad Rond die Cluse 18e jaargang nummer 2 bladzijden 8 tot en met 11</ref>''' ==  


De heemkamer in [[Cultureel Centrum 't Spectrum]] herbergt inmiddels een aardig gevulde bibliotheek. De meeste boeken hebben een regionaal karakter en behandelen onderwerpen van allerlei aard. <br>Ook op lokaal niveau zijn boekwerken verschenen, waarbij diverse (oud)leden van onze kring zich onderscheiden hebben op het gebied van heemkundig onderzoek. <br>Bij het doornemen van de lokale uitgaven werd een boekje, getiteld "Een beeld van een dorp" Schijndel 1880 - 1940 van Harrie Maas opgemerkt.  Deze onderzoeker annex auteur kwam in 1986 in Schijndel wonen, maar verhuisde ongeveer 4 jaar later naar Den Dungen, waar hij nog steeds woonachtig is. <br>Geïnspireerd door het boek van [[Bernardus Antonius (Bernard) Heesters (1914 - 1996)|Pater van de Heilige Harten Wiro Heesters]] “Schijndel, historische verkenningen”, kreeg hij grote belangstelling voor de historie van Schijndel en na een bezoek aan het streekarchivariaat Langs Aa en Dommel, waar een aardige fotocollectie van de gemeente Schijndel te bewonderen viel, meende hij dat het de moeite waard zou zijn indien een groter publiek van deze foto's kennis zou kunnen nemen. Het idee van een boekje over Schijndel werd hierbij geboren. Naast een groot aantal interessante foto's bestaat het boekje uit toelichtende tekst, waarbij in korte beschrijvingen een beeld wordt gegeven over het maatschappelijk-, economisch-, en religieus leven in Schijndel tijdens de genoemde periode. <br><br>Een paar wetenswaardige ”flitsen", die terug te vinden zijn in het boekje, volgen hier. <br><br>Nagenoeg iedere Schijndelaar weet wat we bedoelen als we het hebben over het buurtschap [[Den Berg]]. En we weten allemaal, dat de mensen van Den Berg het niet breed hadden en dat hun huizen meestal niet meer waren dan krotten. Velen hadden geen vast werk, men deed van alles om wat te verdienen. <br>Minder bekend is wellicht het feit, dat aan de andere kant van Schijndel, nabij [[de Beek]] Marinus van Boxtel woonde. Hij was meer bekend onder zijn bijnaam Kop Emmes. Marinus van Boxtel was een soort holbewoner. Zijn onderkomen bestond uit een kuil met een overkapping van hout, fitselstek, stro en plaggen. Wanneer het weerkundig maar enigszins mogelijk was, kookte hij zijn potje buiten de hut op een petroleumstelletje, meestal aardappelen of bieten. Vanaf 1921 scharrelde hij zo, afgezonderd van iedereen, zijn eigen kostje bij elkaar. Hij had naar verluidt één broer, die in St. Michielsgestel woonde. In deze woonplaats kwam Marinus op een curieuze manier aan zijn einde, indien we de zegslieden van die tijd mogen geloven. In verband met ziekte of een ander ongemak werd hij opgenomen in een klooster in Gestel, waar hem een grondige wasbeurt ten deel viel. Aldus ontdaan van zijn ”natuurlijke beschermlaag” werd hij prompt ernstig ziek en overleed kort hierna.  
De heemkamer in [[Cultureel Centrum 't Spectrum]] herbergt inmiddels een aardig gevulde bibliotheek. De meeste boeken hebben een regionaal karakter en behandelen onderwerpen van allerlei aard. <br>Ook op lokaal niveau zijn boekwerken verschenen, waarbij diverse (oud)leden van onze kring zich onderscheiden hebben op het gebied van heemkundig onderzoek. <br>Bij het doornemen van de lokale uitgaven werd een boekje, getiteld "Een beeld van een dorp" Schijndel 1880 - 1940 van Harrie Maas opgemerkt.  Deze onderzoeker annex auteur kwam in 1986 in Schijndel wonen, maar verhuisde ongeveer 4 jaar later naar Den Dungen, waar hij nog steeds woonachtig is. <br>Geïnspireerd door het boek van [[Bernardus Antonius (Bernard) Heesters (1914 - 1996)|Pater Jezuiet Wiro Heesters]] “Schijndel, historische verkenningen”, kreeg hij grote belangstelling voor de historie van Schijndel en na een bezoek aan het streekarchivariaat Langs Aa en Dommel, waar een aardige fotocollectie van de gemeente Schijndel te bewonderen viel, meende hij dat het de moeite waard zou zijn indien een groter publiek van deze foto's kennis zou kunnen nemen. Het idee van een boekje over Schijndel werd hierbij geboren. Naast een groot aantal interessante foto's bestaat het boekje uit toelichtende tekst, waarbij in korte beschrijvingen een beeld wordt gegeven over het maatschappelijk-, economisch-, en religieus leven in Schijndel tijdens de genoemde periode. <br><br>Een paar wetenswaardige ”flitsen", die terug te vinden zijn in het boekje, volgen hier. <br><br>Nagenoeg iedere Schijndelaar weet wat we bedoelen als we het hebben over het buurtschap [[Den Berg]]. En we weten allemaal, dat de mensen van Den Berg het niet breed hadden en dat hun huizen meestal niet meer waren dan krotten. Velen hadden geen vast werk, men deed van alles om wat te verdienen. <br>Minder bekend is wellicht het feit, dat aan de andere kant van Schijndel, nabij [[de Beek]] Marinus van Boxtel woonde. Hij was meer bekend onder zijn bijnaam Kop Emmes. Marinus van Boxtel was een soort holbewoner. Zijn onderkomen bestond uit een kuil met een overkapping van hout, fitselstek, stro en plaggen. Wanneer het weerkundig maar enigszins mogelijk was, kookte hij zijn potje buiten de hut op een petroleumstelletje, meestal aardappelen of bieten. Vanaf 1921 scharrelde hij zo, afgezonderd van iedereen, zijn eigen kostje bij elkaar. Hij had naar verluidt één broer, die in St. Michielsgestel woonde. In deze woonplaats kwam Marinus op een curieuze manier aan zijn einde, indien we de zegslieden van die tijd mogen geloven. In verband met ziekte of een ander ongemak werd hij opgenomen in een klooster in Gestel, waar hem een grondige wasbeurt ten deel viel. Aldus ontdaan van zijn ”natuurlijke beschermlaag” werd hij prompt ernstig ziek en overleed kort hierna.  


Tot ongeveer 1870 was de Schijndelse bevolking overwegend agrarisch en daardoor zelfvoorzienend. Het vee leverde melk en vlees, het land de gewenste groenten, tarwe en rogge werden aangewend voor het bakken van brood enz. <br>Vanaf 1870, door de opkomst van industrie en industriële producten, gingen Schijndelaren in toenemende mate werken in loondienst, waardoor een markt ontstond van verkopers en handelaren, die huis en huis probeerden hun producten aan de man (eigenlijk aan de vrouw) te brengen. <br>Een bekende venter van groente en fruit was Kees van Hemmen. Hij was daarvoor werkzaam als teugellaar. Een teugellaar was iemand, die handmatig schepen voort trok. Van Hemmen woonde aan de [[Veghelsedijk]]. Toen hij als teugellaar nauwelijks nog de kost kon verdienen, ging hij de ”rômkar" rijden naar de zuivelfabriek in Veghel en toen hij in het dorp kwam te wonen, werd hij groente-venter. Door zijn vrolijke karakter was hi] een graag geziene handelaar en verdiende goed de kost. <br>Jan van der Eerden van de [[Rooiseweg]] was venter van paardenvlees. Hij slachtte de paarden thuis zelf en rookte ook het vlees. Vervolgens ging hij met een korf ”krèppe" (d.i. gerookt vlees) langs de huizen. Blijkbaar was hij met zijn producten niet concurrerend, want Schijndel had rond die tijd maar liefst 49 slagerijen en had je verder nog een aantal vleesventers.<br> De grootste slagerij was de vleesfabriek van de [[Gebr. Geerkens|gebroeders Geerkens]]. In 1929 waren daar 25 personen in dienst. <br><br>Maar er kwam nog veel meer aan de deur. <br>[[Marskramers]] (soms "teuten" genoemd) ventten met allerlei huishoudelijke artikelen. Een bekende verschijning aan het eind van 19e eeuw was een vrouw die ”Duitse Antje" werd genoemd. Zij kwam een paar maal per jaar naar Schijndel en verkocht hier allerlei aardewerk. <br>De huis-aan-huis-verkopers hadden vaak belangstelling voor van alles en nog wat. Bijvoorbeeld varkenshaar voor het vervaardigen van borstels, mensenhaar voor pruiken, veren als kussenvulling, noem maar op. Daar de meeste mensen toen niet over veel geld beschikten werden de artikelen waar de handelaar belangstelling voor had geruild tegen artikelen, die de handelaar te koop aanbood. Op deze wijze raakte de handelaar zijn handel ook profijtelijk kwijt.  
Tot ongeveer 1870 was de Schijndelse bevolking overwegend agrarisch en daardoor zelfvoorzienend. Het vee leverde melk en vlees, het land de gewenste groenten, tarwe en rogge werden aangewend voor het bakken van brood enz. <br>Vanaf 1870, door de opkomst van industrie en industriële producten, gingen Schijndelaren in toenemende mate werken in loondienst, waardoor een markt ontstond van verkopers en handelaren, die huis en huis probeerden hun producten aan de man (eigenlijk aan de vrouw) te brengen. <br>Een bekende venter van groente en fruit was Kees van Hemmen. Hij was daarvoor werkzaam als teugellaar. Een teugellaar was iemand, die handmatig schepen voort trok. Van Hemmen woonde aan de [[Veghelsedijk]]. Toen hij als teugellaar nauwelijks nog de kost kon verdienen, ging hij de ”rômkar" rijden naar de zuivelfabriek in Veghel en toen hij in het dorp kwam te wonen, werd hij groente-venter. Door zijn vrolijke karakter was hi] een graag geziene handelaar en verdiende goed de kost. <br>Jan van der Eerden van de [[Rooiseweg]] was venter van paardenvlees. Hij slachtte de paarden thuis zelf en rookte ook het vlees. Vervolgens ging hij met een korf ”krèppe" (d.i. gerookt vlees) langs de huizen. Blijkbaar was hij met zijn producten niet concurrerend, want Schijndel had rond die tijd maar liefst 49 slagerijen en had je verder nog een aantal vleesventers.<br> De grootste slagerij was de vleesfabriek van de [[Gebr. Geerkens|gebroeders Geerkens]]. In 1929 waren daar 25 personen in dienst. <br><br>Maar er kwam nog veel meer aan de deur. <br>[[Marskramers]] (soms "teuten" genoemd) ventten met allerlei huishoudelijke artikelen. Een bekende verschijning aan het eind van 19e eeuw was een vrouw die ”Duitse Antje" werd genoemd. Zij kwam een paar maal per jaar naar Schijndel en verkocht hier allerlei aardewerk. <br>De huis-aan-huis-verkopers hadden vaak belangstelling voor van alles en nog wat. Bijvoorbeeld varkenshaar voor het vervaardigen van borstels, mensenhaar voor pruiken, veren als kussenvulling, noem maar op. Daar de meeste mensen toen niet over veel geld beschikten werden de artikelen waar de handelaar belangstelling voor had geruild tegen artikelen, die de handelaar te koop aanbood. Op deze wijze raakte de handelaar zijn handel ook profijtelijk kwijt.  
Al uw bijdragen aan Schijndelwiki kunnen bewerkt, gewijzigd of verwijderd worden door andere gebruikers. Als u niet wilt dat uw teksten rigoureus aangepast worden door anderen, plaats ze hier dan niet.
U belooft ook dat u de oorspronkelijke auteur bent van dit materiaal of dat u het hebt gekopieerd uit een bron in het publieke domein of een soortgelijke vrije bron (zie Schijndelwiki:Auteursrechten voor details). Gebruik geen materiaal dat beschermd wordt door auteursrecht, tenzij u daarvoor toestemming hebt!

Om de wiki te beschermen tegen geautomatiseerde bewerkingsspam vragen wij u vriendelijk de volgende CAPTCHA op te lossen:

Annuleren Hulp bij bewerken (opent in een nieuw venster)

Op deze pagina gebruikte sjablonen: