Welkom op Schijndelwiki - de encyclopedie voor Schijndel

U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden.

Klik HIER om lid te worden

Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 10 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum 't Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel.

De liquidatie van NSB'er Piet van Bussel "de Kin"

Uit Schijndelwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen


Deze pagina is nog in bewerking door de auteur die deze heeft aangemaakt.
Gelieve daarom nog even te wachten met aanpassingen en verbeteringen
totdat deze mededeling verdwenen is. Excuses voor het ongemak.
Undcstrmrc.png

De liquidatie van NSB‘er Piet van Bussel, bijnaam “de Kin”.

"De Kin" was de bijnaam van de 23-jarige bakkerszoon Piet van Bussel uit Veghel. Hij was in februari 1944 naar Den Bosch verhuisd. De Kin kreeg het fraaie huis van de opgepakte Joodse huisarts dokter Diamant, als beloning voor zijn moorden op jongens/mannen die de "Arbeitseinsatz" ontvluchtten. Van Bussel was een jonge en zeer fanatieke NSB’er. Hij deed zijn “werk” als wachtmeester van een speciale politiedienst, de AKD, de ”Arbeits Kontrolle Dienst”, betrokken bij het opsporen van joden en van jongens/mannen die de verplichte tewerkstelling in Duitsland wilden ontlopen en van mensen uit het verzet. Zijn gemene en brute optreden maakte hem bijzonder gehaat en berucht.

De organisatie achter de liquidatie

In april 1944 werd in Den Bosch het verzet uitgebreid met de oprichting van “Knokploeg De Margriet”. Het werd al snel één van de actiefste knokploegen in Brabant. Knokploeg De Margriet wil Piet van Bussel, "De Kin", definitief uit de weg ruimen. Het was de bedoeling dat dit buiten de stad gebeurde, om mogelijke represailles tegen de bevolking te voorkomen. Hij liet zich echter niet in de val lokken. Willy Andriessen, de leider van de knokploeg, roept de hulp in van Theo Dobbe, de leider van de knokploeg Dobbe. Theo geeft zijn Nijmeegse ploeg opdracht van Bussel neer te schieten zodra de gelegenheid zich voordoet. Kleine Piet en Lei, twee jongens van de Nijmeegse ploeg, zijn op dinsdag 8 augustus 1944 in Den Bosch als ze van Bussel zien lopen met zijn hoogzwangere vrouw Antje Meijer. Zonder aarzelen schieten ze van Bussel neer in de Kerkstraat. Ook de NSB-burgemeester van Oss wordt door de verzetsstrijders doodgeschoten op 10 augustus 1944. Knokploeg De Margriet voert met succes een overval uit op het distributiekantoor in Cuyk en Rosmalen. De jacht op verzetsgroepen werd intensief. Op 14 augustus 1944 werden drie leden van Knokploeg De Margriet aangehouden. Het hoofdkwartier van de knokploeg moest ontruimd worden. Een getuige: ’Willy is toen direct zijn spullen, waaronder natuurlijk belastend materiaal, gaan halen. Toen ik hem na terugkeer vertelde dat het heel vlug moest gebeuren, zei hij, terwijl hij weer terugging: "Nog één koffer en dan is alles weg." We hebben Willy nooit meer gezien.” Willy werd gearresteerd, overgebracht naar Kamp Vught en met drie medestrijders van Knokploeg De Margriet op 19 augustus 1944 door een Duits vuurpeloton omgebracht.

Jagers op joden en onderduikers

Binnen de Nederlandse politiedienst werden vanaf begin 1943 politiemensen ondergebracht in een speciale afdeling, specifiek belast met het opsporen van Joodse onderduikers, van mensen die de Arbeitseinsatz in Duitsland proberen te ontduiken en van mensen uit het verzet. Deze voltallige politie-inzet van zo’n 300 man bestaat uit Nederlanders, bijna zonder uitzondering NSB’ers. De speciale afdeling van de politie, waartoe NSB’er van Bussel behoorde, groeide uit tot een criminele organisatie binnen de politie. De leden joegen met alle middelen op hun slachtoffers, ze overtraden daarbij alle denkbare rechtsregels, ze roofden waar ze konden, ze gebruikten geweld, ze pasten misleiding toe, en dat alles werd van hogerhand toegestaan, op een enkele uitzondering na.

Kopgeld

Er stond ook een geldelijke beloning op het arresteren van een Jood, een premie. De premie die aanvankelijk 7,50 gulden bedroeg, kon later wel oplopen tot 40 gulden per arrestant. Waarbij vaak ook de bezittingen van de arrestanten in beslag werden genomen door deze jagers. De premie die stond op het oppakken van onderduikers was veel lager, en liep tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog op tot 2,50 gulden.

Verraders

De politieafdelingen maakten ook gebruik van verraders die tegen betaling achterhaalden waar Joden en andere onderduikers ondergedoken zaten. Deze V-mannen en -vrouwen (de V stond voor Vertrauen) werden soms zelf bedreigd met deportatie naar Duitsland.

Onderduikers

Aanvankelijk doken vooral Joden onder, zoals de familie Frank met Anne Frank. Vaak waren het ook niet-Joodse mensen die een goede reden hadden om arrestatie door de Duitse bezetters te vrezen. Vele duizenden mannen die opgeroepen werden voor de Arbeitseinsatz (dwangarbeid in Duitsland) doken onder, omdat zij niet voor de Duitse bezetter wilden werken.

Arbeitseinsatz voor mannen tussen 17 en 40 jaar

Mannen tussen 17 en 40 jaar, maar vaak ook jonger en ouder, werden opgepakt en als werkkracht afgevoerd. In totaal werden er 600.000 tot 700.000 Nederlandse mannen gedwongen om voor de Duitsers te werken. Ze werkten onder meer in de metaalindustrie (33%), de bouw (12%), de landbouw (8%), de mijnbouw (2%), de chemie (4%), het verkeer (7%).

Omstandigheden in werkkampen

De levens- en arbeidsomstandigheden van de in Duitsland tewerkgestelden verschilden van plek tot plek. Over het algemeen hadden de dwangarbeiders het moeilijk. De barakken waar zij woonden waren vaak klein, overvol en vies. Het eten was onvoldoende. Vaak werkten zij op plekken die werden gebombardeerd door de geallieerden. Ongeveer 30.000 mannen overleefden daardoor de oorlog niet. Vaak kwamen mannen na de oorlog gewond en ziek naar huis.

Broer van Kasteren
Broer van Kasteren uit Schijndel, geboren in 1922 en overleden in 2013, schreef enkele jaren voor zijn overlijden een boekje over de gebeurtenissen in zijn, lang en bewogen, leven. Broer was zelf diverse malen tewerkgesteld in Duitsland en ook een tijdlang onderduiker. In dit boekje komen zijn activiteiten in de oorlog uitgebreid aan de orde. Adrie van Grinsven heeft met Broer vaak uitgebreid gesproken over zijn leven en concludeerde dat hij een zeer opmerkelijk, en vooral bijzonder goed, geheugen had. Hij kon zich nog heel veel herinneren van vroeger en kon het ook aardig op papier verwoorden. Heel opmerkelijk omdat het niet zijn vak was en hij pas op heel hoge leeftijd leerde met een computer om te gaan. Noodgedwongen eigenlijk, omdat hij zo contact kon houden met ’een aantal van zijn kinderen en kleinkinderen, die in Australië wonen. In zijn boekje staan meerdere passages over van Bussel. Een passage betreft het oppakken van zijn broer Sjef van Kasteren door van Bussel.

Persoonsbewijs

In 1941 krijgt iedere Nederlander van 15 jaar en ouder een persoonsbewijs. Iedereen is verplicht dit document in het openbaar bij zich te dragen. Op het persoonsbewijs staan een foto, een handtekening en een vingerafdruk. Het document is het meest geavanceerde identiteitsbewijs van Europa en is moeilijk na te maken. Bij Joden wordt in hun persoonsbewijs op twee plaatsen een ”J” gestempeld.

De vader van Adrie van Grinsven Een scan aan de binnenkant van het persoonsbewijs van Bernardus Maria van Grinsven, geboren in 1921, met twee keer zijn vingerafdruk. Het persoonsbewijs is afgegeven op 19 augustus 1941 in Sint-Michielsgestel. Bernardus van Grinsven woonde in die tijd (en zijn hele leven) in Gemonde, dat tot de gemeente Sint-Michielsgestel behoorde. Zijn beroep staat ook op het persoonsbewijs: landbouwer. Dat was belangrijk voor hem, in die tijd. De vermelding van het beroep landbouwer betekende de eerste jaren van de oorlog een vrijstelling voor de Arbeitseinsatz. Later in de oorlog, toen de Duitsers een steeds grotere behoefte hadden aan dwangarbeiders, verschoven de grenzen (eerst in leeftijd, later ook in beroep). Voor Bernardus betekende dat later ook dwangarbeid voor de Duitsers.

Vervalst persoonsbewijs en ausweis

Voor de Nederlandse onderduikers betekende het onderduiken vaak, dat zij een vervalst persoonsbewijs of vervalste sonder-ausweis op zak moesten hebben. Een ausweis was een soort werkvergunning die de Duitse bezetter tijdens de oorlog invoerde. Een sonder-ausweis was een vrijstelling voor de Arbeitseinsatz. Broer van Kasteren had eerst een vervalst persoonsbewijs (waarop het gewenste beroep landbouwer stond), later een vervalste sonderausweis. Sjef van Kasteren beschikte niet over dergelijke papieren. Zonder een vervalst persoonsbewijs en later een vervalste sonderausweis konden onderduikers bij razzia's van de Duitsers door de mand vallen: als onderduikers het waagden de straat op te gaan. Veel onderduikers brachten dag in dag uit binnenshuis door. Naast een vals persoonsbewijs hadden onderduikers ook een distributiestamkaart en distributiebonnen nodig omdat veel levensmiddelen en andere goederen op de bon waren. De distributiestamkaart en distributiebonnen waren verkrijgbaar op vertoon van een persoonsbewijs. Onderduikers konden dus meestal geen distributiestamkaart en distributiebonnen krijgen. Het Nederlandse verzet zorgde voor distributiestamkaarten en distributiebonnen door overvallen op distributiekantoren. Zij stalen bonnen en (blanco) stamkaarten en gaven die via bepaalde kanalen aan onderduikers.

In het verzetsblad “De Sirene” van 10 juli 1944 verschijnt een artikel, waarin gewezen wordt op het gevaar van “De Kin”:

Allereerst een waarschuwing: A. van Bussel (bijgenaamd 'de Kin") gehuwd, woont te 's-Hertogenbosch, Koningsweg, geboren te Veghel. Signalement, lengte ca. 1.65, smal bleek gezicht, diep liggende ogen, opvallend vooruitstekende kin (vandaar zijn bijnaam), leeftijd 24 jaar. Was vroeger bakker. Hij heeft vastgezeten als onderduiker. Dit beviel hem schijnbaar niet en hij heeft om vrij te komen, getekend om onderduikers op te sporen. Hij verschijnt in marechaussee uniform, in 't burger of als landwacht. Zondag 2 juli opereerde hij in ‘s-Bosch, Sint-Michielsgestel en Schijndel. Alle jongens van de gevaarlijke leeftijden van rond de 23 jaar moesten hun persoonsbewijs laten zien. Resultaat: in Schijndel 4 jongens meegenomen. Onderduikers verlaat nooit als eerste de kerk, maar laat de ouderen voorgaan. Ook zijn broer, die 22 jaar oud is, is sinds 5 weken met dit verdienstelijk" werk bezig.


“De Kin” en mijn schoonvader, Sjef van Kasteren.

Volgens Oom Broer had je in oorlog te maken met twee soorten NSB’ers. Dit klopt ook met de zienswijze van mijn vader, die tijdens de oorlog tewerkgesteld werd en later onderdook én daarom ook uit het zicht van Duitsers en lokaal opererende NSB‘ers moest blijven.

Er waren mensen die bij de partij waren gegaan om werk te kunnen vinden of ander persoonlijk voordeel te behalen (en het daarbij lieten) en mensen die functioneerden als rapporteurs (en erger) voor de vijand en dus landgenoten verraadden.

Tot de laatste groep behoorde Piet van Bussel.

Er waren veel onderduikers in en rond Schijndel, die probeerden uit het zicht van de Duitsers en de NSB’er te blijven. Piet van Bussel en zijn vaste maat in het kwaad Piet Lammers probeerden de onderduikers te vinden, overal in Brabant, maar zeker ook in Schijndel.

Oom Broer beschrijft in zijn boek, dat deze twee NSB’er overal rond liepen, overdag in en bij winkels, ’s-zondagsmorgens bij de kerk en ’s-nachts in het veld. Vaak was er verraad in het spel.

Van Bussel en een maat pakten mijn schoonvader Sjef van Kasteren, geboren in 1923, twee keer op. Sjef werd ook herhaalde malen tewerkgesteld zowel in Nederland als in Duitsland. Twee keer werd hij gearresteerd en kwam hij eerst in een politiecel (de 1e keer in Veghel) te zitten.

Die eerste keer was mijn schoonvader aan het vissen aan het kanaal. Zijn familie en werkbaas uit Schijndel redden hem uit de politiecel. Die werkbaas (in het hout) was ook een NSB’er, maar eentje die ook goede kanten had én bereid was Sjef met een leugentje vrij proberen te krijgen (dat lukte).

De tweede keer werd mijn schoonvader opgepakt toen hij in het hout werkte in Gilze-Rijen, ook weer zonder goed persoonsbewijs. Hij werd vastgezet in de gevangenis “De Paraplu” in Breda. Weer lukte het de familie door inschakeling van een (andere) werkbaas én meewerkende NSB’er (uit Gemonde) hem vrij te krijgen.

Zowel Oom Broer als mijn schoonvader Sjef hebben (als tewerkgestelden) tijdens de Oorlog jarenlang op diverse plaatsen in Duitsland gewerkt, veelal onder slechte omstandigheden (hard werken, gevaarlijk werk, weinig en slecht eten, slechte hygiëne, enzovoorts).


Betsie, Drika en Piet van Kasteren getuigen bij de liquidatie van Piet van Bussel.

Over zijn (enige) zus Betsie, zíjn schoonzus Drika en zijn neefje Piet (de zoon van Drika) gaat de volgende passage uit het boek van Broer van Kasteren:


”Mijn zus zei mij eens: “Ik hoop dat ze De Kin voor mijn voeten doodschieten”. Het wonder gebeurde. Wel, het kwam nog uit dat De Kin werd doodgeschoten en ook nog voor de voeten van mijn zus. Mijn zus ging 8 augustus 1944 met haar schoonzus Drika en haar zoontje Piet van ongeveer vijf jaar oud naar de stad, wat werkelijk niet veel gebeurde. Zij kwamen in ’s-Hertogenbosch. Op een gegeven moment zei mijn zus: Kijk Drika, daar komt De Kin aan, met zijn vrouw in de arm”. Toen ze nog een paar meter van mijn zus af waren doken er plotseling twee mannen op. Ze waren op de fiets. Deze heren trokken allebei een pistool en begonnen te schieten. De Kin werd geraakt. Ook mijn zus kreeg een kogel in het bovenbeen en zakte in elkaar. Het was een geluk bij een ongeluk. Mijn zus in het ziekenhuis en toch geluk. De Kin was dood. Een grote opluchting voor de onderduikers.

De Kin probeerde nog om terug te schieten, maar dan krijgt hij de volgende kogel en is op slag dood. Zijn vrouw werd ook geraakt. Mijn zus werd in een ambulance naar het ziekenhuis gebracht. Haar schoonzus en neefje Piet gingen met haar mee richting ziekenhuis. De Duitsers verhoorden de ooggetuigen (ook de gewonde Betsie scherp en langdurig), maar zij, vertelden van niets te weten, wat uiteraard ook klopte. Zeggen dat ze “De Kin” kenden, was al gevaarlijk, en dat deden ze dan ook niet. Piet was te klein om te getuigen, dat concludeerden ook de Duitsers, hem werd dan ook niets gevraagd.

Ik (Broer) was op dat moment bij mijn vriendin op het land aan het werken. Daar kwam al vlug een onderduiker vertellen wat er was gebeurd. Ik ben toen direct naar het ziekenhuis gereden, waar mijn zus in een zaaltje lag. Ik zag al meteen dat er wat mis was op de kamer, want niemand wilde mijn zus praten. Dan zag ik een bekend meisje liggen en ging daar even mee praten. Toen werd opeens alles opgelost. Ze dachten daar dat mijn zus de vrouw van De Kin was. Maar de vrouw van De Kin kwam alleen te liggen, op een kamer boven.

Wel, de onderduikers hadden feest, met de dood van het beest. Al vlug was er al een lied voor De Kin:


Heb je wel gehoord dat de Kin is vermoord

In Den Bosch in het Kerkstraatje

Daar lag die halve gek, met de tong uit zijn bek

En onder zijn kin een heel klein gaatje

De Kin, de kin, geen leven zit er meer in

Zijn daden waren moord, zijn daden waren moord

Hij is gestorven zoals ’t behoort.”

Krantenartikelen (uit die tijd) over de (gelukte) aanslag op van Bussel/de kin.


Uit de krant “Nieuwe Brabantsche Courant “ van 12-8-1944:

BEGRAFENIS MET KORPSEER

Heden namiddag om 2 uur zal op het Kerkhof te Orthen met korpseer worden ter aarde besteld het stoffelijk overschot van den agent der Nederlandsche Staatpolitie P. van Bussel, die Dinsdag j.l. door een terroristischen aanslag om het leven is gekomen.


Uit de krant “Nieuwe Brabantsche Courant”van 14-8-1944:

STADSNIEUWS BEGRAFENIS VAN DEN POLITIEBEAMBTE P. VAN BUSSEL.

Zaterdagnamiddag heeft op het „Heldenfriedhof" te Orthen, gemeente 's-Hertogenbosch, de begrafenis plaats gehad van den politiebeambte der Ned. Staatspolitie, P. van Bussel, die Dinsdag j.l, door een terroristischen aanslag te Den Bosch om het leven is gekomen.

Het stoffelijk overschot was opgebaard in de doodenkapel op het kerkhof te Orthen en van daaruit werd het naar de laatste rustplaats op het Heldenfriedhof overgebracht. De stoet werd voor afgegaan door een muziekkapel van de Ned. Staatspolitie, welke treurmuziek speelde. Detachementen van de Ned. Staatspolitie en van den Arbeidscontroledienst, alsmede deputaties van de N.S.D.A.P. en van de N.S.B. alsmede de burgemeester van s-Hertogenbosch mr, Thomassen, liepen in den stoet mee achter de familie- leden van den overledene. Elf bloemkransen werd meegedragen.

Onder het spelen van treurmuziek en het afschieten van de salvo's werd het stoffelijk overschot in het graf neergelaten. Aan de groeve werd het woord gevoerd door den heer Schnier, leider van den Arbeids Controledienst, door Hauptman Wintzler, commandeur van den Arbeids Controledienst en door den kringleider van de N.S.B. te 's-Hertogenbosch, Thijs Wagemans, burgemeester te Berghem, die alle drie bloemkransen op het graf neerlegden. Voorts werden er nog bloemkransen neergelegd: een vanwege de echtgenoote van den overledene, en kransen vanwege den Wehrmachtsbefehlshaber in Nederland; van de Ortsgruppe van de N.S.D.A.P. te Den Bosch, van alle kameraden van den Arbeids Controledienst en van de kameraden van dezen dienst uit Brabant en Limburg en van den commandeur van de landwacht gewest V. Een politieman van den Arbeids Controledienst, dankte namens de familie voor de laatste eer aan den overledene bewezen.

Opmerking: Het stoffelijk overschot van Piet van Bussel wordt in november 1949 herbegraven op de Duitse militaire begraafplaats te IJsselstein (Limburg).



Uit de krant “De vrije gedachte” van 25-8-1944:

Wij hebben nadere bijzonderheden ontvangen over de aanslag, welke onlangs in Den Bosch op een landverrader plaats vond. Dinsdag 8 Aug., des middags omstreeks half drie werd in Den Bosch, waar hij woonachtig was, van Bussel, bijgenaamd "De Kin", berucht jager op onderduikers en lid van de Arbeitseinsatzpolitie, in de Kerkstraat aldaar door twee in Duitse uniform geklede patriotten, neergeschoten. Zijn vrouw, die hem vergezelde, werd daarbij gewond. Dezelfde avond en volgende dagen moesten de cafés om 7 uur sluiten. De volgende avond is de spertijd vervroegd tot 9 uur, alle bioscopen moeten gesloten zijn (één blijft geopend voor de Duitse Wehrmacht). Woensdagmorgen werd als represaille, Kapelaan Koopmans van de St. Barbara-parochie aan de Graafseweg door burgers, die zich als Sicherheitspolizei voordeden, neergeschoten. Vrijdagmiddag werd door middel van aanplakbiljetten bekend gemaakt, dat die morgen, twaalf, zich in arrest bevindende, saboteurs en terroristen waren terechtgesteld.


De familie van Kasteren

Broer van Kasteren, zijn voornaam was eigenlijk Adrianus, is in 2013 overleden, negentig jaar oud.

Hij schreef de herinneringen aan zijn leven, op hoge leeftijd, zelf op zijn computer. In oktober 2010 kwam het boekje uit. De publicatie, in episodes, van zijn boekje, in wekelijkse artikelen in het Schijndels Weekblad, heeft hij nog met veel plezier meegemaakt. Hij woonde toen in het Mgr. Bekkershuis in Schijndel.

Zijn medebewoners, familie, vrienden en dorpsgenoten vonden de artikelen in het Schijndels weekblad wel leuk. Zij kwamen mede hierdoor veel bij hem op bezoek.

Er waren genoeg gespreksonderwerpen. Vooral van gesprekken met (oude) bekenden genoot hij met volle teugen.


Sjef van Kasteren is in 2001 overleden, 77 jaar oud.


De zus van Broer en Sjef, Betsie van Kasteren is in 1949 getrouwd en in 2010 overleden, als Betsie Lunenburg–van Kasteren, 90 jaar oud. Zij hield haar leven lang last van haar bovenbeen. In 1944 was de medische kunde nog niet zo ver gevorderd als vandaag de dag. De spoedoperatie om het bloeden laten stoppen en de kogel te verwijderen was een grote ingreep, die niet goed lukte. Daardoor bleef Betsie de rest van haar leven een pijnlijk been houden (en bleef zij daardoor ook moeilijk lopen).


De schoonzus van Broer en Sjef, Drika (of Riek) van Kasteren–van Boxmeer is overleden in 2013, 96 jaar oud.


De neef van Broer en Sjef, Piet van Kasteren woont in 2018 nog steeds in Schijndel, intussen 79 jaar oud. Hij is ongetwijfeld de laatste nog levende getuige van de liquidatie van Piet van Bussel. Hij herinnert er zich nog van alles over. Het gebeuren maakte een diepe indruk op de toen vijfjarige Piet en zijn tante Betsie en moeder Drika. Betsie en Drika hadden het er (in hun lange levens) natuurlijk ook regelmatig over met Piet, zodat de herinneringen niet vervaagden.


Literatuur en bronnen:

- Jan Cornelissen, 'H.G.M. Koopmans', in: Ut Rookelijzer, jrg. 30

     (1994) nr. 357. P. 51-65

- Erfgoed ’s-Hertogenbosch, verzet in ’s-Hertogenbosch.

- John Damen, Trouw tot in den dood. Over vijftien verzetsstrijders

     1940-1945, geschiedenis in Bossche Straatnamen (’s-Hertogenbosch 1981)

- J. Peijnenburg, 'Vijftig jaar geleden werd kapelaan Koopmans -

     door de SD vermoord', in: Bisdomblad jrg. 72 (1994) nr. 31/32, p. I0

- Gebeurtenissen uit het leven van Broer van Kasteren, Schijndel 8 oktober 2010. - - Familiestamboom familie van Kasteren, AvG, 2015 - - Herman van Boxtel/Grad van den Heuvel en enkele personalia van dr. Diamant van Patrick Timmermans. - - Kopgeld - 1943: Nederlandse premiejagers op zoek naar Joden, schrijver: Ad van Liempt. Uitgever: Balans - - Diverse krantenartikelen over o.a. NSB’er, de 2e Wereld Oorlog, arbeitseinsatz, onderduikers, persoonsbewijzen. -