Bewerken van Brouwerij Het Anker ± 1900

'''Spoorplaat 8'''<br>

Het fenomeen brouwerij is al eeuwen bekend in Schijndel. De toenmalige [[Bierbrouwers|bierbrouwerijen]] waren nog kleinschalige bedrijven, maar in een [[Schijndel hopdorp|hopdorp]] als Schijndel was het logisch dat ze bestonden. Uit de archieven weten we dat in het eerste kwart van de 18e eeuw nl. 1716, toen alle brouwerijen door de overheid gecontroleerd werden, er zeven in Schijndel waren, de ene wat groter dan de andere. Het waren respectievelijk de weduwe van Arnoldus van der Schoot, Peter van de Sande, Gijsbert Jan Smits, Gijsbert de Jongh, Hendrik Andries Dortmans, Huybert van Mensel, die overigens op de gevangenpoort te ’s-Hertogenbosch in detentie kwam te zitten en de weduwe van Hendrik van de Laarschot. In het begin van de 19e eeuw hadden Lambertus Smits en zijn vrouw een bier- en azijnbrouwerij op de hoek [[Boschweg]]-[[Voortstraat]]. Later werd het bedrijf naar de [[Hoofdstraat]] verplaatst. In 1832 was het een bier- en azijnbrouwerij met een ketel groot 44 vaten, 33 kannen, no 2 een kuip groot 15 vaten, 33 kannen en no 2 10 vaten, 31 kannen benevens een geelkuip, vatenkelder, mouterij en bergplaats. In de “Staat der Fabrieken” van 1894 staat dat [[Lambertus Josephus Bolsius (1848 – 1907)|L.J. Bolsius]] hier een bierbrouwerij had waar 3 mannen werkten. Blijkens nog aanwezig briefpapier (zie afbeelding) heette de brouwerij van Bolsius “[[Bierbrouwerij het Anker|Het Anker]]”. In 1915 is Mathijs Bolsius, zoon van Lambert Bolsius en Irene Raupp, eigenaar van het pand. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was het bijzonder moeilijk om aan de nodige grondstoffen voor de bierbereiding te komen. Voor M. Bolsius werd de situatie onhoudbaar en hij stopte met bierbrouwen.

[[categorie: Spoorplaten]]<br>