U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden. Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 10 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum 't Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel. |
Bewerken van Bolsius kaarsenfabriek
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Deze bewerking kan ongedaan gemaakt worden. Hieronder staat de tekst waarin de wijziging ongedaan is gemaakt. Controleer voor het publiceren of het resultaat gewenst is.
Huidige versie | Uw tekst | ||
Regel 61: | Regel 61: | ||
De oudste zoon van Lambertus Bolsius, Henricus, deed in het begin van het jaar 1903 zijn intrede in de wasblekerij. In dit jaar werd voor het eerst een dubbele boekhouding ingericht, die door de jeugdige firmant werd gevoerd. In 1906 overleed de oprichter [[Toon Bolsius]] en werd het bedrijf voortgezet door zijn twee neven [[Henricus Godefridus Josephus Bolsius (1885 - 1954 )|Henricus (Harry)]] en [[Godefridus Joannes Leo Maria Bolsius (1887 – 1954)|Godefridus (Frits)]]. | De oudste zoon van Lambertus Bolsius, Henricus, deed in het begin van het jaar 1903 zijn intrede in de wasblekerij. In dit jaar werd voor het eerst een dubbele boekhouding ingericht, die door de jeugdige firmant werd gevoerd. In 1906 overleed de oprichter [[Toon Bolsius]] en werd het bedrijf voortgezet door zijn twee neven [[Henricus Godefridus Josephus Bolsius (1885 - 1954 )|Henricus (Harry)]] en [[Godefridus Joannes Leo Maria Bolsius (1887 – 1954)|Godefridus (Frits)]]. | ||
Tot na de eerste wereldoorlog werd er bij de Gebr. Bolsius alleen bijenwas gebleekt. Dit gebeurde buiten in de zon op lange tafels en later ook binnen onder glas om minder afhankelijk te zijn van de weersomstandigheden. Rond 1920 werd begonnen met de fabricage van kerkkaarsen. Voor het vlechten van kaarsenpit werden toen enkele dames aangetrokken. Zowel het gieten van kaarsen met machines als het tonken (dompelen) werd toen ter hand genomen. Daarnaast werd ook het maken van kaarsen met de hand aangepakt. Dit handwerk werd geleerd van een zekere | Tot na de eerste wereldoorlog werd er bij de Gebr. Bolsius alleen bijenwas gebleekt. Dit gebeurde buiten in de zon op lange tafels en later ook binnen onder glas om minder afhankelijk te zijn van de weersomstandigheden. Rond 1920 werd begonnen met de fabricage van kerkkaarsen. Voor het vlechten van kaarsenpit werden toen enkele dames aangetrokken. Zowel het gieten van kaarsen met machines als het tonken (dompelen) werd toen ter hand genomen. Daarnaast werd ook het maken van kaarsen met de hand aangepakt. Dit handwerk werd geleerd van een zekere Marinus van Liempd, bijgenaamd Marinus de koster. | ||
In 1927 verwierf het bedrijf het predicaat “pauselijk hofleverancier” vanwege de belangrijke functie die het vervulde bij de kerkelijke eredienst. Omstreeks 1930 volgde de fabricage van thee- en devotielichten (nachtlichten), ook een machinale productie, waarmee het bedrijf zich begaf op “profaan” terrein. Al deze ontwikkelingen hadden tot gevolg dat het bedrijf uitgroeide van een ambachtelijk tot een middelgroot industrieel bedrijf. In 1936 waren er 80 werknemers in dienst. | In 1927 verwierf het bedrijf het predicaat “pauselijk hofleverancier” vanwege de belangrijke functie die het vervulde bij de kerkelijke eredienst. Omstreeks 1930 volgde de fabricage van thee- en devotielichten (nachtlichten), ook een machinale productie, waarmee het bedrijf zich begaf op “profaan” terrein. Al deze ontwikkelingen hadden tot gevolg dat het bedrijf uitgroeide van een ambachtelijk tot een middelgroot industrieel bedrijf. In 1936 waren er 80 werknemers in dienst. |