U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden. Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 9 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel. |
Pijpenkop in Schijndel
Vlak nadat tabak werd geïntroduceerd in Europa begon in Nederland de productie van pijpen. In eerste instantie van pijpaarde (een witbakkende klei) maar daarna ook van porselein, meerschuim en bruyèrehout. Op een veld aan de rand van Wijbosch tegen de Structuurweg lag een dergelijke pijpenkop, waarvan de oorsprong te herleiden is.
Drie kenmerken zijn daarbij gebruikt; het merk op de hiel, de doorsnede van het rookkanaal en de langwerpige vorm met bolling.
Het lettermerk AD met een cirkel is gebruikt door twee Goudse pijpenmakers, Arij Davidse Konijnenbrouck (van 1660 - 1686) en Arij Dubbel (van 1738 – 1746). De doorsnede van het rookkanaal helpt om de pijpenkop in de tijd te plaatsen. In de beginperiode van de pijpenproductie (1580 - 1600) werden rookkanalen met een diameter van ongeveer 3,5 millimeter gemaakt. Pas rond 1800 werden rookkanalen van 1,5 millimeter geproduceerd. Hierdoor was dit een vroege pijpenkop.
Dit wordt ondersteund door de langwerpige, bolle kop met een kleine inhoud. Tabak was in de beginperiode een zeer duur luxe artikel. Daarom waren de pijpenkoppen ook klein. De pijpenkop waar het hier om gaat is een klein exemplaar, wat eveneens een aamwijzing is voor een pijp uit de vroege periode. Naarmate de prijs van tabak daalde en daarmee bereikbaar werd voor minder welgestelden werden ook de pijpenkoppen geleidelijk groter.
Het trechtermodel van de pijpenkop met hiel en de hoek van de steelaanzet plaatst deze eveneens in de periode vanaf 1650. Deze in Schijndel gevonden pijpenkop is dus gemaakt door Arij Davidse Konijnenbrouck, die werkte in Gouda.