Schijndels liedje

Schijndels liedje.

De volgende liedtekst, melodie onbekend, is afkomstig van Leo Michels uit Son, kaakchirurg en tevens neef van wijlen juffrouw Zus Michels. Hij vond het in de papieren van zijn tante. Onder de tekst staat te lezen: "Dit waren einde 19 de eeuw allen ongetrouwden in Schijndels Dorpsstraat. Maker Antoon Vugts door bemiddeling van Hendrien v.d. Berg-Verhoeven, oud 84 jaar. Juli 1948".

In Schijndel vindt men veel, hoezee.

Men zingt er ook van jong en oud, hoezee.

Van mannen die niet zijn getrouwd, hoezee

De eerste schrijft op een kantoor.

De tweede hij staat er kreupel voor.

De derde was in het schildersvak.

De vierde het was Jan tabac.

De vijfde was een timmerman.

Het was Frans de man die 't maken kan.

Voor jong en oud voor groot en klein.

Zijn komst zal altijd passend zijn.

Nu zullen we de straat eens links omslaan.

Na bakker Vuchts komt Adriaan

en Driek den dokter die zegt,

“ik woon al jaren bij Heer Antoon".

Nu komt dus achter dan die straat,

“Van Kolf" die let wel op zijn maat.

Nu gaan wij achter door de Kluis

bij Gijske Vuchts zijn ze allen thuis,

dan zullen we eens aan het bellen gaan.

Catoke kwam toen voor me staan.

Nu komen we weer bij Doremie,

woont Adriaan, gij weet wel wie.

En al wie naar den doel wil gaan,

die legt bij Driekske Dieren aan.