U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden. Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 10 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum 't Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel. |
Bewerken van Bolsius kaarsenfabriek
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Deze bewerking kan ongedaan gemaakt worden. Hieronder staat de tekst waarin de wijziging ongedaan is gemaakt. Controleer voor het publiceren of het resultaat gewenst is.
Huidige versie | Uw tekst | ||
Regel 1: | Regel 1: | ||
=== '''Bolsius Kaarsenfabriek''' === | |||
=== '''Geschiedenis''' === | |||
== ''' | |||
Omstreeks het midden van de 19e eeuw vestigde zich [[Henricus Bolsius]] als dokter in de gemeente Schijndel. Hij was in 1817 in ’s-Hertogenbosch geboren uit een oud geslacht van heelmeesters en doktoren. Hij was getrouwd met Allegonda Smits, die uit Schijndel afkomstig was. | |||
Uit dit huwelijk werden vier zoons geboren, Lambertus, Antonius, Petrus en Adrianus. | |||
Omstreeks het midden van de 19e eeuw vestigde zich [[ | |||
Uit dit huwelijk werden vier zoons geboren, | |||
Lambertus, geboren op 30 oktober 1848, ging op school op de Ruwenberg en het seminarie te Sint-Michielsgestel; Antonius, geboren op 27 april 1850, bezocht eveneens de Ruwenberg en later het college van de paters Jezuïeten te Sittard. | Lambertus, geboren op 30 oktober 1848, ging op school op de Ruwenberg en het seminarie te Sint-Michielsgestel; Antonius, geboren op 27 april 1850, bezocht eveneens de Ruwenberg en later het college van de paters Jezuïeten te Sittard. | ||
De oudste zoon Lambertus kwam in | De oudste zoon Lambertus kwam in de bierbrouwerij van zijn oom [[Mathijs Smits]], terwijl Antonius de oprichter werd van een bijenwas-blekerij. | ||
Beide broers waren financieel in beide bedrijven geïnteresseerd en Lambertus werkte eerst ook in de wasblekerij. | Beide broers waren financieel in beide bedrijven geïnteresseerd en Lambertus werkte eerst ook in de wasblekerij. | ||
De eerste pogingen om bijenwas te bleken werden ondernomen in de tuin van het ouderlijk huis tegenover de [[Kluisstraat]]. Spoedig bleek echter dat dit geen gelukkige keus was geweest. De tuin was te klein voor het behalen van een redelijke productie, terwijl er, vooral in het droge jaargetijde, veel stof op de was kwam dat werd opgeworpen op de toen nog ongebaande wegen. | De eerste pogingen om bijenwas te bleken werden ondernomen in de tuin van het ouderlijk huis tegenover de [[Kluisstraat]]. Spoedig bleek echter dat dit geen gelukkige keus was geweest. De tuin was te klein voor het behalen van een redelijke productie, terwijl er, vooral in het droge jaargetijde, veel stof op de was kwam dat werd opgeworpen op de toen nog ongebaande wegen. | ||
Er werd toen besloten het bedrijfje over te plaatsen naar de [[Kerkendijk]] waar de oom van de oprichter, de bierbrouwer Mathijs Smits, veel grond in eigendom had, die voor het bleken van was veel geschikter was. Op die plaats is nu de fabriek gevestigd. De grootste klant is pastoor Thomas van Luijtelaar van de Sint [[Servatiuskerk]] te Schijndel. | Er werd toen besloten het bedrijfje over te plaatsen naar de [[Kerkendijk]] waar de oom van de oprichter, de bierbrouwer Mathijs Smits, veel grond in eigendom had, die voor het bleken van was veel geschikter was. Op die plaats is nu de fabriek gevestigd. De grootste klant is pastoor [[Thomas van Luijtelaar]] van de Sint [[Servatiuskerk]] te Schijndel. | ||
Het jaar van oprichting is in de oude bescheiden niet meer nauwkeurig terug te vinden. Dit moet echter rond 1870 zijn geweest omdat de eerste gebleekte bijenwas volgens de boeken in 1871 werd geleverd aan de koster van de parochiekerk te Schijndel. | Het jaar van oprichting is in de oude bescheiden niet meer nauwkeurig terug te vinden. Dit moet echter rond 1870 zijn geweest omdat de eerste gebleekte bijenwas volgens de boeken in 1871 werd geleverd aan de koster van de parochiekerk te Schijndel. | ||
Regel 45: | Regel 17: | ||
De oprichter, die ongehuwd is gebleven, streefde er op de eerste plaats naar een goed product te leveren; bovendien wilde hij het bedrijf uitbreiden. De factor winst kwam voor hem op de tweede plaats. In het landelijke Schijndel van de zeventiger jaren in de 19e eeuw werd de wasblekerij al spoedig “[[De Beemd]]” genoemd. | De oprichter, die ongehuwd is gebleven, streefde er op de eerste plaats naar een goed product te leveren; bovendien wilde hij het bedrijf uitbreiden. De factor winst kwam voor hem op de tweede plaats. In het landelijke Schijndel van de zeventiger jaren in de 19e eeuw werd de wasblekerij al spoedig “[[De Beemd]]” genoemd. | ||
De eerste knecht in de jonge wasblekerij was ene zekere Van Oorschot, die er slechts korte tijd heeft gewerkt. Zijn opvolger was Driek van Uden, die als meesterknecht had gewerkt bij wasblekerij Manders te Veghel. | De eerste knecht in de jonge wasblekerij was ene zekere Van Oorschot, die er slechts korte tijd heeft gewerkt. Zijn opvolger was [[Driek van Uden]], die als meesterknecht had gewerkt bij wasblekerij Manders te Veghel. | ||
De opzet van de zaak was uiterst primitief: een paar kleine smeltketels die met hout werden gestookt, een smalle houten koelbak, een houten wals die weinig dikker was dan een oude mangel en enkele tinnen vormpjes voor het maken van waskoekjes. Ook een oude bijenwaspers, die nog steeds de hal siert, behoorde tot de toenmalige inventaris. | De opzet van de zaak was uiterst primitief: een paar kleine smeltketels die met hout werden gestookt, een smalle houten koelbak, een houten wals die weinig dikker was dan een oude mangel en enkele tinnen vormpjes voor het maken van waskoekjes. Ook een oude bijenwaspers, die nog steeds de hal siert, behoorde tot de toenmalige inventaris. | ||
Regel 59: | Regel 31: | ||
Het boekjaar van het bedrijf liep van 1 april tot en met 31 maart en viel samen met het bleekseizoen dat meestal in april begon. Eind maart waren de voorraden het kleinst en voor het opmaken van de balans hoefde men dus maar weinig te wegen en op te nemen. | Het boekjaar van het bedrijf liep van 1 april tot en met 31 maart en viel samen met het bleekseizoen dat meestal in april begon. Eind maart waren de voorraden het kleinst en voor het opmaken van de balans hoefde men dus maar weinig te wegen en op te nemen. | ||
De oudste zoon van Lambertus Bolsius, Henricus, deed in het begin van het jaar 1903 zijn intrede in de wasblekerij. In dit jaar werd voor het eerst een dubbele boekhouding ingericht, die door de jeugdige firmant werd gevoerd. In 1906 overleed de oprichter | De oudste zoon van [[Lambertus Bolsius]], Henricus, deed in het begin van het jaar 1903 zijn intrede in de wasblekerij. In dit jaar werd voor het eerst een dubbele boekhouding ingericht, die door de jeugdige firmant werd gevoerd. In 1906 overleed de oprichter Antonius Bolsius en werd het bedrijf voortgezet door zijn twee neven Henricus (Harry) en Godefridus (Frits). | ||
Tot na de eerste wereldoorlog werd er bij de Gebr. Bolsius alleen bijenwas gebleekt. Dit gebeurde buiten in de zon op lange tafels en later ook binnen onder glas om minder afhankelijk te zijn van de weersomstandigheden. Rond 1920 werd begonnen met de fabricage van kerkkaarsen. Voor het vlechten van kaarsenpit werden toen enkele dames aangetrokken. Zowel het gieten van kaarsen met machines als het tonken (dompelen) werd toen ter hand genomen. Daarnaast werd ook het maken van kaarsen met de hand aangepakt. Dit handwerk werd geleerd van een zekere | Tot na de eerste wereldoorlog werd er bij de Gebr. Bolsius alleen bijenwas gebleekt. Dit gebeurde buiten in de zon op lange tafels en later ook binnen onder glas om minder afhankelijk te zijn van de weersomstandigheden. Rond 1920 werd begonnen met de fabricage van kerkkaarsen. Voor het vlechten van kaarsenpit werden toen enkele dames aangetrokken. Zowel het gieten van kaarsen met machines als het tonken (dompelen) werd toen ter hand genomen. Daarnaast werd ook het maken van kaarsen met de hand aangepakt. Dit handwerk werd geleerd van een zekere Marinus van Liempd, bijgenaamd Marinus de koster. | ||
In 1927 verwierf het bedrijf het predicaat “pauselijk hofleverancier” vanwege de belangrijke functie die het vervulde bij de kerkelijke eredienst. Omstreeks 1930 volgde de fabricage van thee- en devotielichten (nachtlichten), ook een machinale productie, waarmee het bedrijf zich begaf op “profaan” terrein. Al deze ontwikkelingen hadden tot gevolg dat het bedrijf uitgroeide van een ambachtelijk tot een middelgroot industrieel bedrijf. In 1936 waren er 80 werknemers in dienst. | In 1927 verwierf het bedrijf het predicaat “pauselijk hofleverancier” vanwege de belangrijke functie die het vervulde bij de kerkelijke eredienst. Omstreeks 1930 volgde de fabricage van thee- en devotielichten (nachtlichten), ook een machinale productie, waarmee het bedrijf zich begaf op “profaan” terrein. Al deze ontwikkelingen hadden tot gevolg dat het bedrijf uitgroeide van een ambachtelijk tot een middelgroot industrieel bedrijf. In 1936 waren er 80 werknemers in dienst. | ||
Regel 79: | Regel 51: | ||
Het bezoek van Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Irene aan het bedrijf in 1961 en de vervaardiging van speciale kaarsen voor een van de bruiloftsdiners van Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Beatrix waren hoogtepunten uit de geschiedenis. | Het bezoek van Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Irene aan het bedrijf in 1961 en de vervaardiging van speciale kaarsen voor een van de bruiloftsdiners van Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Beatrix waren hoogtepunten uit de geschiedenis. | ||
Tijdens het bewind van de directeuren L.J. (Bertus) Bolsius en Drs. P. | Tijdens het bewind van de directeuren [[L.J. (Bertus) Bolsius]] en Drs. P. v.d. Heijden werd de zaak enorm uitgebreid. Het aantal werknemers nam toe tot ongeveer 125 in 1970 en werd de vloeroppervlakte van de fabriek met 100% vergroot. | ||
De naam Bolsius is een begrip geworden in de kaarsenwereld. Niet alleen in Nederland, zelfs niet alleen in Europa. Bolsius kaarsen komt u overal ter wereld tegen. Van de Noordkaap in Noorwegen tot Mombassa in Afrika en van de Niagara Watervallen op de grens van Canada en Amerika tot in Tahiti. | De naam Bolsius is een begrip geworden in de kaarsenwereld. Niet alleen in Nederland, zelfs niet alleen in Europa. Bolsius kaarsen komt u overal ter wereld tegen. Van de Noordkaap in Noorwegen tot Mombassa in Afrika en van de Niagara Watervallen op de grens van Canada en Amerika tot in Tahiti. | ||
In 1978 neemt A.B.J. (Anton) Kristen, telg uit een familie van waskaarsenfabrikanten uit Delden (en eigenaar van kaarsenfabriek Boxmeer te Boxmeer), het bedrijf over van L.J. (Bertus) Bolsius. | In 1978 neemt [[A.B.J. (Anton) Kristen]], telg uit een familie van waskaarsenfabrikanten uit Delden (en eigenaar van kaarsenfabriek Boxmeer te Boxmeer), het bedrijf over van L.J. (Bertus) Bolsius. | ||
Onder zijn leiding moderniseert het hele bedrijf. Bolsius maakt een enorme groei door. Een belangrijke overname is de inlijving van de N.V. Koninklijke Stearine Kaarsenfabrieken Gouda – Apollo bij Bolsius in 1983. Daarmee completeert de Bolsius Groep haar assortiment aan kwaliteitskaarsen. | Onder zijn leiding moderniseert het hele bedrijf. Bolsius maakt een enorme groei door. Een belangrijke overname is de inlijving van de N.V. Koninklijke Stearine Kaarsenfabrieken Gouda – Apollo bij Bolsius in 1983. Daarmee completeert de Bolsius Groep haar assortiment aan kwaliteitskaarsen. | ||
Regel 117: | Regel 89: | ||
Voortdurende vernieuwing en blijvende aandacht voor kwaliteit. Dat is de rode draad in de historie van Bolsius. | Voortdurende vernieuwing en blijvende aandacht voor kwaliteit. Dat is de rode draad in de historie van Bolsius. | ||
=== | === Beelden === | ||
Drs. Wim Knippenberg (†) heeft in zijn publicatie ‘Devotionalia’ deel 1 aan de Schijndelse wasblekerij ruim aandacht besteed. Sinds 1927 zou de kaarsenfabriek Pauselijk Hofleverancier zijn. | Drs. Wim Knippenberg (†) heeft in zijn publicatie ‘Devotionalia’ deel 1 aan de Schijndelse wasblekerij ruim aandacht besteed. Sinds 1927 zou de kaarsenfabriek Pauselijk Hofleverancier zijn. | ||
Regel 124: | Regel 96: | ||
Knippenberg publiceert tevens een lijst van te Schijndel gefabriceerde beeldjes: H. Hartbeeldjes van verschillende afmetingen, een Maria of Madonna met en zonder kind, een Gerardusbeeldje, een Theresia van Lisieux en een kerstgroep. | Knippenberg publiceert tevens een lijst van te Schijndel gefabriceerde beeldjes: H. Hartbeeldjes van verschillende afmetingen, een Maria of Madonna met en zonder kind, een Gerardusbeeldje, een Theresia van Lisieux en een kerstgroep. | ||
Aan het einde van dat hoofdstukje volgt dan een tekstblokje onder de titel ‘aanvullingen en verbeteringen’. Daar staat o.a. te lezen: “Egidius Ludovicus Everaerts (1877-1949) kwam in 1914 als Belgische vluchteling vanuit Antwerpen naar Nijmegen. Doof geworden wist hij in de jaren 1930-1949 in zijn levensonderhoud te voorzien door modellen te leveren aan enige beeldenfabriekjes o.a. te Schijndel. Van deze Everaerts zijn ook beelden bekend zonder de inscriptie ‘GEBO’, op basis waarvan men veronderstelt dat hij, na het sluiten van het beeldenfabriekje te Schijndel, nog zelfstandig is doorgegaan”. Volgens insiders zou ook een zekere Kees van Valderen werkzaam geweest zijn op dit keramisch bedrijfje. | Aan het einde van dat hoofdstukje volgt dan een tekstblokje onder de titel ‘aanvullingen en verbeteringen’. Daar staat o.a. te lezen: “Egidius Ludovicus Everaerts (1877-1949) kwam in 1914 als Belgische vluchteling vanuit Antwerpen naar Nijmegen. Doof geworden wist hij in de jaren 1930-1949 in zijn levensonderhoud te voorzien door modellen te leveren aan enige beeldenfabriekjes o.a. te Schijndel. Van deze Everaerts zijn ook beelden bekend zonder de inscriptie ‘GEBO’, op basis waarvan men veronderstelt dat hij, na het sluiten van het beeldenfabriekje te Schijndel, nog zelfstandig is doorgegaan”. Volgens insiders zou ook een zekere Kees van Valderen werkzaam geweest zijn op dit keramisch bedrijfje. | ||
== '''Blijvende herinneringen''' == | |||
De [[Toon Bolsiusstraat]] is genoemd naar Antonius Josephus Maria Bolsius, geboren op 27 april 1850 te Schijndel, ongehuwd, overleden te Kotzschenbroda | De [[Toon Bolsiusstraat]] is genoemd naar [[Antonius Josephus Maria Bolsius]], geboren op 27 april 1850 te Schijndel, ongehuwd, overleden te Kotzschenbroda Niederlofmitz in Duitsland op 13 oktober 1906. In 1879 werd hij lid van de gemeenteraad en bleef dit tot zijn dood. In 1896 werd hij lid van de Provinciale Staten van Noord-Brabant. Grote verdiensten heeft hij verworven voor het boerenbelang. Hij was een der eersten, die een afdeling oprichtte van de [[Noordbrabantse Christelijke Boerenbond]]. Vele andere instellingen van de N.C.B. hebben mede aan de voortvarendheid en de vastberadenheid van de heer Bolsius hun ontstaan te danken. Genoemd mogen worden de brandverzekering van de boerenbond, de veeverzekering en de zuivelbond. Hij was de grote stuwkracht voor de oprichting van de Schijndelse zuivelfabriek. Voor de grote verdiensten welke hij voor het boerenbelang heeft verworven werd op 26 augustus 1937 door de gemeenteraad besloten zijn naam te verbinden aan de straat waar de zuivelfabriek stond, welke vooral door zijn onvermoeibare ijver en overredingskracht tot stand kwam. | ||
Deze naam wordt in de volksmond nog “[[Boterweg]]” genoemd, uiteraard sinds de totstandkoming van [[de Boterfabriek]]. | Deze naam wordt in de volksmond nog “[[Boterweg]]” genoemd, uiteraard sinds de totstandkoming van [[de Boterfabriek]]. | ||
[[Categorie:Kaarsenfabriek]] | [[Categorie:Kaarsenfabriek]] | ||