Welkom op Schijndelwiki - de encyclopedie voor Schijndel

U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden.

Klik HIER om lid te worden

Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 9 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel.

Bewerken van Adrianus Johannes van Kasteren (1922 - 2013)

Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Waarschuwing: U bent niet aangemeld. Uw IP-adres zal voor iedereen zichtbaar zijn als u wijzigingen op deze pagina maakt. Wanneer u zich aanmeldt of een account aanmaakt, dan worden uw bewerkingen aan uw gebruikersnaam toegeschreven. Daarnaast zijn er andere voordelen.

Deze bewerking kan ongedaan gemaakt worden. Hieronder staat de tekst waarin de wijziging ongedaan is gemaakt. Controleer voor het publiceren of het resultaat gewenst is.

Huidige versie Uw tekst
Regel 1: Regel 1:
{{Infobox persoon
{{Sjabloon:UnderConstruction}}
| naam          = Adrianus Johannes van Kasteren
== '''Inleiding''' ==
| foto          =
| tekst          =
| volledige naam = Adrianus Johannes van Kasteren
| roepnaam      = Broer
| geboorteplaats = Schijndel
| geboortedatum  = 29 april 1922
| doopdatum      =
| overl.plaats  = 's-Hertogenbosch
| overl.datum    = 1 januari 2013
| partner(s)    = Francisca (Cisca) van der Heijden‏‎
| beroep(en)    = chauffeur
arbeider
| bidprentje    =
| gedachtenisprent =
}}
 
'''Inleiding'''<br>
Vermoedelijk begin ik te laat aan dit schrijven. Maar misschien blijven we gezond.<br>
Vermoedelijk begin ik te laat aan dit schrijven. Maar misschien blijven we gezond.<br>
Broer vertelt vanaf zijn vijfde jaar.
Broer vertelt vanaf zijn vijfde jaar.


== '''De familie Van Kasteren''' ==
== '''De familie Van Kasteren''' ==<br>
Vader en moeder Van Kasteren hebben hun hele leven in Schijndel gewoond.<br>
Vader en moeder Van Kasteren hebben hun hele leven in Schijndel gewoond.<br>
 
Piet van Kasteren en Mieke Hellings trouwden met elkaar. Ze kregen zeven zonen en één dochter.<br>
<gallery caption="" widths="200" hieghts="200">
De vijfde zoon was Adrianus van Kasteren,in de volksmond Broer van Kasteren genoemd.<br>
Bestand:Kasteren 01.png|Petrus (Piet) van Kasteren.
Bestand:Kasteren 02.png|Maria (Mieke) Hellings.
</gallery>
 
[[Petrus Hendrikus van Kasteren (1887 – 1961)|Piet van Kasteren]] en Mieke Hellings trouwden met elkaar. Ze kregen zeven zonen en één dochter.<br>
 
<gallery caption="Broers en zus van Kasteren." widths="200" hieghts="200">
Bestand:Kasteren 03.png|Harrie van Kasteren.
Bestand:Kasteren 04.png|Jan van Kasteren.
Bestand:Kasteren 05.png|Toon van Kasteren.
Bestand:Kasteren 06.png|Mies van Kasteren.
Bestand:Kasteren 07.png|Betsie van Kasteren.
Bestand:Kasteren 08.png|Broer van Kasteren.
Bestand:Kasteren 09.png|Sjef van Kasteren.
Bestand:Kasteren 10.png|Piet van Kasteren.
</gallery>
 
De vijfde zoon was Adrianus van Kasteren, in de volksmond Broer van Kasteren genoemd.<br>
Volgens mijn ouders was ik heel knap toen ik op de aarde verscheen. En dat ben ik nog. Door de jaren heen is mijn uiterlijk wel wat veranderd.<br>
Volgens mijn ouders was ik heel knap toen ik op de aarde verscheen. En dat ben ik nog. Door de jaren heen is mijn uiterlijk wel wat veranderd.<br>


<gallery caption="Broer van Kasteren door de jaren heen." widths="200" hieghts="200">
== '''Mijn eerste levensjaren''' ==<br>
Bestand:Kasteren 11.jpg|Broer van Kasteren.
Bestand:Kasteren 12.png|Broer van Kasteren.
Bestand:Kasteren 13.png|Broer van Kasteren.
Bestand:Kasteren 14.png|Broer van Kasteren.
</gallery>
 
== '''Mijn eerste levensjaren''' ==
De eerste jaren van mijn leven ben ik vergeten. <br>
De eerste jaren van mijn leven ben ik vergeten. <br>
Wat ik nog weet is dat we bij de [[Molen De Hoop|molen op de Boterweg]] (nu [[Toon Bolsiusstraat]]) woonden. Het was een houten molen. Hij was geel, wit en zwart geverfd. Wat een genot dat ik daar met mijn moeder mocht gaan kijken. Achter die molen stond een dubbel woonhuis. Daar was iemand gestorven. De naaste buurman of buurvrouw. Dat heb ik nooit vergeten.<br>
Wat ik nog weet is dat we bij de molen op de Boterweg (nu Toon Bolsiusstraat) woonden. Het was een houten molen. Hij was geel, wit en zwart geverfd. Wat een genot dat ik daar met mijn moeder mocht gaan kijken. Achter die molen stond een dubbel woonhuis. Daar was iemand gestorven. De naaste buurman of buurvrouw. Dat heb ik nooit vergeten.<br>


=== '''De lagere school''' ===
'''De lagere school'''<br>
Ook weet ik nog dat ik bij de [[De Zusters van Liefde van Schijndel|zusters van liefde]] naar school moest. Dat was een ramp, maar het duurde niet lang. Toen ik naar de eerste klas ging was alle ellende vergeten.<br>
Ook weet ik nog dat ik bij de zusters van liefde naar school moest. Dat was een ramp, maar het duurde niet lang. Toen ik naar de eerste klas ging was alle ellende vergeten.<br>
Bijna alles van de eerste en tweede klas ben ik kwijt. In de eerste klas zat ik bij juffrouw Mien Van Dijk.<br>
Bijna alles van de eerste en tweede klas ben ik kwijt. In de eerste klas zat ik bij juffrouw Mien Van Dijk.<br>
In de tweede klas zat ik bij [[Joseph Joannes Antonius Teurlings (1908 - 1996)|meester Teurlings]].<br>
In de tweede klas zat ik bij meester Teurlings.<br>
De derde klas was bij meester De Greef en daar werd het anders. Toen kwam ik bij het jongenskoor. Dat was voor mij een goed hobby. Ik moest toen in de school wel veel nablijven voor het leren van liederen, maar dat was wel erg fijn. Toen mocht ik in de kerk zingen en dat deed ik graag.<br>
De derde klas was bij meester De Greef en daar werd het anders. Toen kwam ik bij het jongenskoor. Dat was voor mij een goed hobby. Ik moest toen in de school wel veel nablijven voor het leren van liederen, maar dat was wel erg fijn. Toen mocht ik in de kerk zingen en dat deed ik graag.<br>
In de vierde klas zat ik bij meester Saxs. Hij was mijn vriend niet.<br>
In de vierde klas zat ik bij meester Saxs. Hij was mijn vriend niet.<br>
De vijfde klas zat ik bij meester Frans van Oss. Daar kon ik wel mee overweg.<br>
De vijfde klas zat ik bij meester Frans van Oss. Daar kon ik wel mee overweg.<br>
In de zesde klas had ik [[Jacobus Maria Placidus Schenk ( 1899 - 1981)|meester Schenk]]. Wij noemden hem de penalty. Hij was erg vlug om zijn spitse schoenen tegen je achterwerk te plaatsen. Jaren later was ik voor een schildersbedrijf zijn huis aan het schilderen. Toen heb ik hem nog gevraagd of hij zijn schoenen nog eens wilde gebruiken, maar daar ging hij niet mee akkoord.<br>
In de zesde klas had ik meester Schenk. Wij noemden hem de penalty. Hij was erg vlug om zijn spitse schoenen tegen je achterwerk te plaatsen. Jaren later was ik voor een schildersbedrijf zijn huis aan het schilderen. Toen heb ik hem nog gevraagd of hij zijn schoenen nog eens wilde gebruiken, maar daar ging hij niet mee akkoord.<br>
De zevende klas ging erg gemakkelijk. Ik zat bij de hoofdonderwijzer [[Johannes Petrus van Bussel (1890 - 1971)|Van Bussel]]. Dat was een jager. Hij wilde altijd weten waar de meeste hazen en patrijzen zaten. Soms wilde hij wel een uurtje in de school blijven om over het veld te praten.<br>
De zevende klas ging erg gemakkelijk. Ik zat bij de hoofdonderwijzer Van Bussel. Dat was een jager. Hij wilde altijd weten waar de meeste hazen en patrijzen zaten. Soms wilde hij wel een uurtje in de school blijven om over het veld te praten.<br>
De lagere school heb ik tot de zevende klas gemakkelijk doorlopen, behalve de tijd dat ik veel school verzuimde. Dat noemde men “schooltje wachten”. Alles opgeteld, heb ik van mijn schooltijd ongeveer vijf a zes weken besteed aan schooltje wachten. Dan verbleven wij meestal in een paar treinwagons van het voetbalveld of we lagen bij een boer in het hooi.<br>
De lagere school heb ik tot de zevende klas gemakkelijk doorlopen, behalve de tijd dat ik veel school verzuimde. Dat noemde men “schooltje wachten”. Alles opgeteld, heb ik van mijn schooltijd ongeveer vijf a zes weken besteed aan schooltje wachten. Danverbleven wij meestal in een paar treinwagons van het voetbalveld of we lagen bij een boer in het hooi.<br>


=== '''De verhuizing''' ===
'''De verhuizing'''<br>
Wij zijn in de zomer van het jaar 1927 verhuisd van de [[Voortstraat]] in Schijndel naar de gemeente SintOedenrode. Het was wel het kantje van Sint-Oedenrode, namelijk de [[Scheidingsweg]].<br>
Wij zijn in de zomer van het jaar 1927 verhuisd van de Voortstraat in Schijndel naar de gemeente SintOedenrode. Het was wel het kantje van Sint-Oedenrode, namelijk de Scheidingsweg.<br>
Wel, het was een nieuw boerderijtje. Het lag midden in de hei, met veel dennenbomen. De weg was een zandweg en liep vanaf de Rooisedijk in rechte lijn naar het [[Achterste Hermalen]]. Daar zou ik de meest gelukkige kinderjaren doorbrengen. Ik hield toen al veel van de natuur.<br>
Wel, het was een nieuw boerderijtje. Het lag midden in de hei, met veel dennenbomen. De weg was een zandweg en liep vanaf de Rooisedijk in rechte lijn naar het Achterste Hermalen. Daar zou ik de meest gelukkige kinderjaren doorbrengen. Ik hield toen al veel van de natuur.<br>


=== '''De Scheiloop''' ===
'''De Scheiloop'''<br>
We hadden een mooie sloot langs het huis lopen. We noemden die “De Scheiloop”. Dat kwam omdat de loop de scheiding was tussen Sint-Oedenrode en Schijndel. De Scheiloop was eigenlijk een gegraven brede sloot die door het waterschap werd onderhouden. De zijkanten van de sloot liepen erg schuin aan. Soms moest je opletten dat je niet vlug naar beneden gleed. Maar ja, er stond bijna nooit meer dan een halve meter water in. In de zomer stond de scheiloop meestal droog. In de lente stond er een halve meter water in. Soms stond er in de winter een meter water in.<br>
We hadden een mooie sloot langs het huis lopen. We noemden die “De Scheiloop”. Dat kwam omdat de loop de scheiding was tussen Sint-Oedenrode en Schijndel. De Scheiloop was eigenlijk een gegraven brede sloot die door het waterschap werd onderhouden. De zijkanten van de sloot liepen erg schuin aan. Soms moest je opletten dat je niet vlug naar beneden gleed. Maar ja, er stond bijna nooit meer dan een halve meter water in. In de zomer stond de scheiloop meestal droog. In de lente stond er een halve meter water in. Soms stond er in de winter een meter water in.<br>
Er waren winters, dat wij op de loop konden schaatsen, maar meestal werd het ijs niet sterk genoeg. Dat kwam omdat er veel stroom op het water zat.<br>
Er waren winters, dat wij op de loop konden schaatsen, maar meestal werd het ijs niet sterk genoeg. Dat kwam omdat er veel stroom op het water zat.<br>
Regel 81: Regel 39:
Soms vingen wij veel snoek. Het was altijd rond maart en april dat er snoek door de Scheiloop kwam. Daarna ging het water weer zakken. In mei was er geen water meer in de loop.<br>
Soms vingen wij veel snoek. Het was altijd rond maart en april dat er snoek door de Scheiloop kwam. Daarna ging het water weer zakken. In mei was er geen water meer in de loop.<br>


=== '''Vogels en eekhoorns zoeken''' ===
'''Vogels en eekhoorns zoeken'''<br>
Als kinderen gingen wij dikwijls de heide op om vogels te zoeken. Als wij gingen zoeken naar vogeltjes, dat was echt heel mooi. Wij konden de vogeltjes gemakkelijk vinden. We gingen dikwijls naar vogeltjes kijken. Dan gingen we ergens in de heide liggen. Na een tijdje zag je de vogels hun nest bouwen. Of je zag de vogels wegkruipen. Dan wisten we waar we ze moesten zoeken en dan hadden wij ze heel vlug gevonden.<br>
Als kinderen gingen wij dikwijls de heide op om vogels te zoeken. Als wij gingen zoeken naar vogeltjes, dat was echt heel mooi. Wij konden de vogeltjes gemakkelijk vinden. We gingen dikwijls naar vogeltjes kijken. Dan gingen we ergens in de heide liggen. Na een tijdje zag je de vogels hun nest bouwen. Of je zag de vogels wegkruipen. Dan wisten we waar we ze moesten zoeken en dan hadden wij ze heel vlug gevonden.<br>
Er woonden toen in de heide ook grote vogels. De wulp was één van de soorten die veel gezien werden, maar ook de grutto woonde op de heide. Wij kenden alle soorten vogels.<br>
Er woonden toen in de heide ook grote vogels. De wulp was één van de soorten die veel gezien werden, maar ook de grutto woonde op de heide. Wij kenden alle soorten vogels.<br>
Regel 89: Regel 47:
Zoals kieviten zoeken, dat was een mooie sport voor ons. Dan gingen we ook hier of daar zitten. Soms gingen we voor de aardigheid in een boom zitten. We hadden wel ooit een weddenschap. Wie de eerste kievit vond, kreeg de grootste appel. Die we dan eerst moesten halen waar ze nog aan de bomen hingen.<br>
Zoals kieviten zoeken, dat was een mooie sport voor ons. Dan gingen we ook hier of daar zitten. Soms gingen we voor de aardigheid in een boom zitten. We hadden wel ooit een weddenschap. Wie de eerste kievit vond, kreeg de grootste appel. Die we dan eerst moesten halen waar ze nog aan de bomen hingen.<br>
Soms gingen wij met andere vriendjes in de dennenbossen om eekhoorns te vangen. Meestal haalden wij de jonge eekhoorns uit het nest. Ook gingen we wel eens eekhoorns zoeken. Dan moesten wij wel veel klimmen, want niet alle nesten
Soms gingen wij met andere vriendjes in de dennenbossen om eekhoorns te vangen. Meestal haalden wij de jonge eekhoorns uit het nest. Ook gingen we wel eens eekhoorns zoeken. Dan moesten wij wel veel klimmen, want niet alle nesten
waren bewoond. We hebben eekhoorns groot gebracht met de fles. Dat was echt leuk werk. Er moest een kooi gebouwd worden met een wiel. Dan kon de eekhoorn mooi rondlopen en in het wiel draaien.<br>
waren bewoond. We hebben eekhoorns groot gebracht met de fles. Dat was echt leuk werk. Er moest een kooi gebouwd worden met een wiel. Dan kon de eekhoorn mooi rondlopen en in het wiel draaien.


==='''Thuis helpen''' ===
'''Thuis helpen'''<br>
Verders was het niet altijd zo dat wij maar in de hei konden gaan als we wilden. Er was dikwijls wat te doen voor de kinderen. Meestal was er een groot veld met aardappels die wij allemaal moesten rapen. Soms moesten wij onkruid uitplukken. Want als vader veel werk had dan moesten wij hem helpen. Bij het aardappels zetten maakte vader de gaatjes met een handmachine. Wij moesten er dan de aardappels in doen. Soms mochten wij ook rogge en haver binden. Dat noemden wij een “schob”. Wij moesten dan vier bossen haver tegen elkaar zetten. Daarna moest er een band overheen. Dan werd het een “gast”, die heel snel droog werd. Het was een mooi gezicht. Hele rijen haver en rogge, dat was erg mooi. Die stonden daar een tijd te drogen. Als de haver of rogge droog was, dan werd het binnen gehaald. We hadden een grote schuur, maar als de oogst binnen was, dan was de schuur tot de nok toe vol. Het spelen in de schuur was dan afgelopen.<br>
Verders was het niet altijd zo dat wij maar in de hei konden gaan als we wilden. Er was dikwijls wat te doen voor de kinderen. Meestal was er een groot veld met aardappels die wij allemaal moesten rapen. Soms moesten wij onkruid uitplukken. Want als vader veel werk had dan moesten wij hem helpen. Bij het aardappels zetten maakte vader de gaatjes met een handmachine. Wij moesten er dan de aardappels in doen. Soms mochten wij ook rogge en haver binden. Dat noemden wij een “schob”. Wij moesten dan vier bossen haver tegen elkaar zetten. Daarna moest er een band overheen. Dan werd het een “gast”, die heel snel droog werd. Het was een mooi gezicht. Hele rijen haver en rogge, dat was erg mooi. Die stonden daar een tijd te drogen. Als de haver of rogge droog was, dan werd het binnen gehaald. We hadden een grote schuur, maar als de oogst binnen was, dan was de schuur tot de nok toe vol. Het spelen in de schuur was dan afgelopen.<br>
En wat denk je van school? Wij moesten toch wel drie kilometer lopen naar de [[Pompstraat]], maar dat ging altijd in draf. Wij waren altijd weer blij als we thuis waren. Op de boerderij was meestal meer te doen dan op school.<br>
En wat denk je van school? Wij moesten toch wel drie kilometer lopen naar de Pompstraat, maar dat ging altijd in draf. Wij waren altijd weer blij als we thuis waren. Op de boerderij was meestal meer te doen dan op school.<br>
Toch hebben wij als kind een mooie tijd gehad. We konden overal vrij rondlopen. Duizenden bunders van heide en bos. We konden kikvorsen vangen en die beestjes opblazen. We konden ze meenemen naar de school en loslaten in de klas. Ook gingen wij wel eens aardbeien plukken zonder te vragen. Dan moesten wij soms hard lopen. <br>
Toch hebben wij als kind een mooie tijd gehad. We konden overal vrij rondlopen. Duizenden bunders van heide en bos. We konden kikvorsen vangen en die beestjes opblazen. We konden ze meenemen naar de school en loslaten in de klas. Ook gingen wij wel eens aardbeien plukken zonder te vragen. Dan moesten wij soms hard lopen. <br>


=== '''Op de hei''' ===
'''Op de hei'''<br>
Wij hadden ook veel plezier in de heide. Als we niet hoefden te werken, dan gingen we heel graag de hei in. Wij waren veel op de heide te vinden. We hadden altijd wat te doen. We gingen veel vogeltjes zoeken en namen toen veel eieren mee naar huis. Als we thuis kwamen prikten wij gaatjes in de eieren en gingen ze uitblazen. Daarna werden ze aan een touw geregen en kwamen de eitjes aan de muur te hangen.<br>
Wij hadden ook veel plezier in de heide. Als we niet hoefden te werken, dan gingen we heel graag de hei in. Wij waren veel op de heide te vinden. We hadden altijd wat te doen. We gingen veel vogeltjes zoeken en namen toen veel eieren mee naar huis. Als we thuis kwamen prikten wij gaatjes in de eieren en gingen ze uitblazen. Daarna werden ze aan een touw geregen en kwamen de eitjes aan de muur te hangen.<br>
Soms gingen wij bijvoorbeeld muizen vangen. Dat was op de heide voor ons een leuke sport. We gingen dan muizengaatjes zoeken en goten daar water in. Dan duurde het niet lang, of de muis kwam uit zijn hol. Wie van ons het vlugste was, had hem dan te pakken. Maar meestal lieten wij hem ook weer los. Het waren van die kleine veldmuisjes.
Soms gingen wij bijvoorbeeld muizen vangen. Dat was op de heide voor ons een leuke sport. We gingen dan muizengaatjes zoeken en goten daar water in. Dan duurde het niet lang, of de muis kwam uit zijn hol. Wie van ons het vlugste was, had hem dan te pakken. Maar meestal lieten wij hem ook weer los. Het waren van die kleine veldmuisjes.
Regel 103: Regel 61:
De eerste tijd dat wij die zwervers zagen waren wij nog bang, maar dat waren doodgewone arme mensen die echt niemand kwaad deden. Zo kwam er ook eentje, die zong de hele dag. Hij had een grote rode zakdoek rond zijn nek. Wij noemden hem de “Gekke Willem”. Hij jodelde graag, maar deed niemand kwaad.
De eerste tijd dat wij die zwervers zagen waren wij nog bang, maar dat waren doodgewone arme mensen die echt niemand kwaad deden. Zo kwam er ook eentje, die zong de hele dag. Hij had een grote rode zakdoek rond zijn nek. Wij noemden hem de “Gekke Willem”. Hij jodelde graag, maar deed niemand kwaad.


=== '''Fietsen''' ===
'''Fietsen'''<br>
Het mooiste was, toen mijn moeder leerde fietsen. Wij hebben dagen plezier gehad. Vader had een nieuwe fiets gekocht, en wel voor moeder, want die moest leren fietsen. Ik weet niet precies hoe oud moeder toen was, maar ik denk rond de 50 jaar. <br>
Het mooiste was, toen mijn moeder leerde fietsen. Wij hebben dagen plezier gehad. Vader had een nieuwe fiets gekocht, en wel voor moeder, want die moest leren fietsen. Ik weet niet precies hoe oud moeder toen was, maar ik denk rond de 50 jaar. <br>
Het eerste bedrijf was, moeder had rokken aan en die gingen zowat tot onder de grond. Dus moeder moest kortere rokken aandoen. Ik denk dat we voor de eerste keer haar benen zagen. Wel, moeder moest mee naar de wei. Dat zou wat worden. Wij hadden het voordeel dat er bij ons op het weiland geen verkeer was. Ze kon alleen maar in het gras vallen. Dat deed ze dan ook genoeg. Ze was die tijd al erg stijf. We moesten haar op het zadel zetten en dan
Het eerste bedrijf was, moeder had rokken aan en die gingen zowat tot onder de grond. Dus moeder moest kortere rokken aandoen. Ik denk dat we voor de eerste keer haar benen zagen. Wel, moeder moest mee naar de wei. Dat zou wat worden. Wij hadden het voordeel dat er bij ons op het weiland geen verkeer was. Ze kon alleen maar in het gras vallen. Dat deed ze dan ook genoeg. Ze was die tijd al erg stijf. We moesten haar op het zadel zetten en dan
Regel 110: Regel 68:
Het grappige was dat ze nu wel kon fietsen, maar dat ze niet kon afstappen. Maar daar had ze vlug wat op gevonden. Zij kon haar lichaam niet van het zadel lichten. Nu liet zij als zij wilde stoppen, haar fiets uitlopen tot het niet verder ging. Dan ging de fiets naar één kant overhangen en moeder ging dan mee naar beneden. Haar voeten kwamen dan als eerste aan de grond. Wij noemden het “vallend afstappen”.<br>
Het grappige was dat ze nu wel kon fietsen, maar dat ze niet kon afstappen. Maar daar had ze vlug wat op gevonden. Zij kon haar lichaam niet van het zadel lichten. Nu liet zij als zij wilde stoppen, haar fiets uitlopen tot het niet verder ging. Dan ging de fiets naar één kant overhangen en moeder ging dan mee naar beneden. Haar voeten kwamen dan als eerste aan de grond. Wij noemden het “vallend afstappen”.<br>
Zij heeft het nooit meer anders geleerd. Het was toch nog gevaarlijk, want zij had wel twintig meter nodig om tot stilstand te komen.<br>
Zij heeft het nooit meer anders geleerd. Het was toch nog gevaarlijk, want zij had wel twintig meter nodig om tot stilstand te komen.<br>
Eén keer hebben wij mijn moeder vlug zien stoppen. Zij wilde haar broer een bezoek brengen, die ook in de heide woonde. Eerst moest ze tweehonderd meter over de Scheidijk fietsen, daarna over een brug en dan was zij al op de goede weg naar haar broer. Het was een houten brug zonder leuning. We hadden haar goed gezegd dat zij op de brug rechtsaf moest draaien. Wel, zij is bij ons huis opgestapt, moest langs het water fietsen tot de brug en dan rechts aanhouden. Dat deed zij goed, maar ze was een beetje te vlug met draaien. Zij draaide al af toen het voorwiel op de brug kwam. Dat werkte niet, want de hele fiets moet op de brug zijn om af te draaien. Dus de grootste helft van de fiets was nog voor de brug en ging naar het water toe. Ons lief moedertje ging naar beneden, hals over de kop het water in. Wij stonden met de hele familie te kijken. We konden het water op zien spatten. Wel, met de hele familie hebben wij ons moedertje weer gered. We hebben die redding wel doorgegeven, maar er zijn geen oorkondes afgegeven. Wel waren we blij dat we haar terug hadden.<br>
Eén keer hebben wij mijn moeder vlug zien stoppen. Zij wilde haar broer een bezoek brengen, die ook in de heide woonde. Eerst moest ze tweehonderd meter over de Scheidijk fietsen, daarna over een brug en dan was zij al op de goede weg naar haar broer. Het was eenhouten brug zonder leuning. We hadden haar goed gezegd dat zij op de brug rechtsaf moest draaien. Wel, zij is bij ons huis opgestapt, moest langs het water fietsen tot de brug en dan rechts aanhouden. Dat deed zij goed, maar ze was een beetje te vlug met draaien. Zij draaide al af toen het voorwiel op de brug kwam. Dat werkte niet, want de hele fiets moet op de brug zijn om af te draaien. Dus de grootste helft van de fiets was nog voor de brug en ging naar het water toe. Ons lief moedertje ging naar beneden, hals over de kop het water in. Wij stonden met de hele familie te kijken. We konden het water op zien spatten. Wel, met de hele familie hebben wij ons moedertje weer gered. We hebben die redding wel doorgegeven, maar er zijn geen oorkondes afgegeven. Wel waren we blij dat wehaar terug hadden.<br>
Nog een mooi momentje. Vroeger moest iedereen een fietsplaatje hebben. In elk dorp waren er commiezen. Deze mensen hielden iedereen aan. Zo werd ook moeder staande gehouden. Zij had bijna honderd meter nodig om te stoppen. Een eindje verder ging zij vallend afstappen. De ambtenaar zei: “Maar mevrouw, het spijt me dat je bent gevallen”. Maar moeder zei: “Dat hoeft niet want ik stap altijd zo af”.<br>
Nog een mooi momentje. Vroeger moest iedereen een fietsplaatje hebben. In elk dorp waren er commiezen. Deze mensen hielden iedereen aan. Zo werd ook moeder staande gehouden. Zij had bijna honderd meter nodig om te stoppen. Een eindje verder ging zij vallend afstappen. De ambtenaar zei: “Maar mevrouw, het spijt me dat je bent gevallen”. Maar moeder zei: “ Dat hoeft niet want ik stapaltijd zo af”.<br>
Mijn broer Jan was de tweede oudste. Hij had een nieuwe fiets gekocht. Wat kon die knaap fietsen. Maar ja mijn oudere broer Harry wilde die fiets ook wel eens proberen, en dat mocht. Hij reed de [[Rooiseweg]] op, maar toen kwam de pech. Harry ging met de fiets over de kop, en had een lichte hersenschudding. Broer Jan had ook pech. Hij moest zijn fiets terugbrengen. Zo was er nog dikwijls wat te doen in de Rooiseheide.<br>
Mijn broer Jan was de tweede oudste. Hij had een nieuwe fiets gekocht. Wat kon die knaap fietsen. Maar ja mijn oudere broer Harry wilde die fiets ook wel eens proberen, en dat mocht. Hij reed de Rooiseweg op, maar toen kwam de pech. Harry ging met de fiets over de kop, en had een lichte hersenschudding. Broer Jan had ook pech. Hij moest zijn fiets terugbrengen. Zo was er nog dikwijls wat te doen in de Rooiseheide.<br>


=== '''Toon oom''' ===
'''Toon oom'''<br>
Wij hebben ook plezier gehad met Toon oom. Wij hadden een hazenvel opgevuld met hooi en toen in de wei neergezet. Toon oom had een geweer, dat wisten we.<br>
Wij hebben ook plezier gehad met Toon oom. Wij hadden een hazenvel opgevuld met hooi en toen in de wei neergezet. Toon oom had een geweer, dat wisten we.<br>
Het was 's-avonds erg donker. We hadden afgesproken dat iemand met de lichtbak mee zou gaan. Wel, ze moesten nog even zoeken voordat ze de haas weer zagen zitten. Toon oom schoot de haas omver, maar toen hij de haas in de hand pakte werd hij erg boos. Toen wist hij pas dat hij voor de gek was gehouden.<br>
Het was 's-avonds erg donker. We hadden afgesproken dat iemand met de lichtbak mee zou gaan. Wel, ze moesten nog even zoeken voordat ze de haas weer zagen zitten. Toon oom schoot de haas omver, maar toen hij de haas in de hand pakte werd hij erg boos. Toen wist hij pas dat hij voor de gek was gehouden.<br>
Toon oom was wezen stropen. Dat noemen wij jagen zonder vergunning. We hadden bezoek van een straatventer die vlees verkocht voor een slager. Die man stond bij ons aan huis nog wat na te praten, net toen mijn oom terug kwam van het jagen. De man vroeg of mijn oom wat had geschoten. Mijn oom antwoordde: “Nee, ik heb niets gezien”. De man zei toen: “Dan schiet hier maar op”. Toen gooide hij zijn hoed de lucht in. Mijn oom, niet te lui, bracht het geweer omhoog en schoot. De hoed kwam nog naar beneden, maar was wel veranderd in een zeef. Verwonderd stond de straatventer naar zijn hoed te staren. Toch zei hij nog: “Wat een pracht van een schot”. Maar zijn hoed gooit hij niet meer omhoog.<br>
Toon oom was wezen stropen. Dat noemen wij jagen zonder vergunning. We hadden bezoek van een straatventer die vlees verkocht voor een slager. Die man stond bij ons aan huis nog wat na te praten, net toen mijn oom terug kwam van het jagen. De man vroeg of mijn oom wat had geschoten. Mijn oom antwoordde: “Nee, ik heb niets gezien”. De man zei toen: “Dan schiet hier maar op”. Toen gooide hij zijn hoed de lucht in. Mijn oom, niet te lui, bracht het geweer omhoog en schoot. De hoed kwam nog naar beneden, maar was wel veranderd in een zeef. Verwonderd stond de straatventer naar zijn hoed te staren. Toch zei hij nog: “Wat een pracht van een schot”. Maar zijn hoed gooit hij niet meer omhoog.<br>


=== '''Spits''' ===
'''Spits'''<br>
Wij hadden ook een hele fijne hond. Die kon alles. Welk ras het was, dat weet ik niet. Op een avond zaten wij allemaal aan tafel toen hij bij ons door de raam kwam kijken. Het beest had honger. Wij hebben hem toen binnen gelaten en
Wij hadden ook een hele fijne hond. Die kon alles. Welk ras het was, dat weet ik niet. Op een avond zaten wij allemaal aan tafel toen hij bij ons door de raam kwam kijken. Het beest had honger. Wij hebben hem toen binnen gelaten en
wat te eten gegeven. Een paar dagen later hebben wij hem aangegeven bij de politie, maar we hebben nooit iets van een eigenaar gehoord.<br>
wat te eten gegeven. Een paar dagen later hebben wij hem aangegeven bij de politie, maar we hebben nooit iets van een eigenaar gehoord.<br>
Wel, we hebben hem Spits genoemd. Hij is tot zijn dood bij ons gebleven. Daar hebben wij nooit spijt van gehad. Dat dier heeft ons meer plezier gegeven, dan je kunt bedenken. Het was een beest dat alles kon. Hij was een zeer goede waakhond, maar hij paste ook op ons.<br>
Wel, we hebben hem Spits genoemd. Hij is tot zijn dood bij ons gebleven. Daar hebben wij nooit spijt van gehad. Dat dier heeft ons meer plezier gegeven, dan je kunt bedenken. Het was een beest dat alles kon. Hij was een zeer goede waakhond, maar hij paste ook op ons.<br>
Spits was altijd van de partij. We konden niet alleen weg gaan want hij stond altijd te wachten. Waar wij gingen, ging de hond ook. Alleen ging hij niet mee naar de school. Wel stond Spits altijd te wachten als we thuis kwamen. In het veld was Spits een kanjer.<br>
Spits was altijd van de partij. We konden niet alleen weg gaan want hij stond altijd te wachten. Waar wij gingen, ging de hond ook. Alleen ging hij niet mee naar de school. Wel stond Spits altijd te wachten alswe thuis kwamen. In het veld was Spits een kanjer.<br>
In de tijd dat wij in de heide woonden, gingen wij ook veel mollen vangen. Die brachten toen nogal wat geld op. Die hond was gek op het vangen van mollen. Wij hadden hem geleerd dat hij de mollen moest gaan zoeken. De hond kon op zeker honderd meter afstand ruiken waar de mol aan het werk was. Die hond was gewoon zo slim. Als er gangen over de wei liepen, en de mol was daar aan het werk, dan kon de hond hem zelf pakken. Want een molspoor loopt bijna
In de tijd dat wij in de heide woonden, gingen wij ook veel mollen vangen. Die brachten toen nogal wat geld op. Die hond was gek op het vangen van mollen. Wij hadden hem geleerd dat hij de mollen moest gaan zoeken. De hond kon op zeker honderd meter afstand ruiken waar de mol aan het werk was. Die hond was gewoon zo slim. Als er gangen over de wei liepen, en de mol was daar aan het werk, dan kon de hond hem zelf pakken. Want een molspoor loopt bijna
boven de grond. Als de hond de mol gevonden had, moest hij stil blijven staan en op ons wachten. Dat hadden wij hem geleerd. Dan staken wij met de schop de mol uit de grond. Het was namelijk zo, dat als de mol in een molshoop aan het werk was, dan kon de hond niet vlug genoeg met zijn poten door de graszoden komen. Nadat wij hem geleerd hadden dat hij op ons moest wachten, ging het veel beter.<br>
boven de grond. Als de hond de mol gevonden had, moest hij stil blijven staan en op ons wachten. Dat hadden wij hem geleerd. Dan staken wij met de schop de mol uit de grond. Het was namelijk zo, dat als de mol in een molshoop aan het werkwas, dan kon de hond niet vlug genoeg met zijn poten door de graszoden komen. Nadat wij hem geleerd hadden dat hij op ons moest wachten, ging het veel beter.<br>
Het was voor 99% raak. De hond hoefde niet meer te doen dan de neus in de wind te steken en ons te zeggen waar de mol bezig was. Ik wou dat ik ook zo'n neus had.<br>
Het was voor 99% raak. De hond hoefde niet meer te doen dan de neus in de wind te steken en ons te zeggen waar de mol bezig was. Ik wou dat ik ook zo'n neus had.<br>
Ik was met mijn hond in het veld toen er een regenbui begon. Ik ben tegen een bosrand aan gaan zitten en ben vermoedelijk in slaap gevallen. Toen ik wakker werd merkte ik dat ik op de hond had geslapen. Wel, dat was echt niet de eerste keer. Als ik met de hond op stap was ging ik dikwijls ergens liggen rusten en met mijn hoofd op de hond ging liggen. Dus eigenlijk was dat gewoon. Maar toen ik laatst thuis kwam, werd ik geroepen door de buurman. "Hij zei: ik heb jou in het veld gevonden. Jij lag te slapen met je geweer bij je. Ik denk, voor een lolletje, neem ik jouw geweer mee. Maar toen ik naar jouw geweer pakte liet die hond van jou zijn tanden zien. Ik was blij dat ik zonder jouw geweer nog wegkwam".<br>
Ik was met mijn hond in het veld toen er een regenbui begon. Ik ben tegen een bosrand aan gaan zitten en ben vermoedelijk in slaap gevallen. Toen ik wakker werd merkte ik dat ik op de hond had geslapen. Wel, dat was echt niet de eerste keer. Als ik met de hond op stap was ging ik dikwijls ergens liggen rusten en met mijn hoofd op de hond ging liggen. Dus eigenlijk was dat gewoon. Maar toen ik laatst thuis kwam, werd ik geroepen door de buurman. "Hij zei: ik heb jou in het veld gevonden. Jij lag te slapen met je geweer bij je. Ik denk, voor een lolletje, neem ik jouw geweer mee. Maar toen ik naar jouw geweer pakte liet die hond van jou zijn tanden zien. Ik was blij dat ik zonder jouw geweer nog wegkwam".<br>
Regel 136: Regel 94:
Die hond zag wat voor kleren je aantrok. Hoofdzaak de laarzen, dan wist hij al dat ik het veld in ging. Die slimme hond deed of hij sliep maar zag alles. We waren allebei hetzelfde, gek van de natuur.
Die hond zag wat voor kleren je aantrok. Hoofdzaak de laarzen, dan wist hij al dat ik het veld in ging. Die slimme hond deed of hij sliep maar zag alles. We waren allebei hetzelfde, gek van de natuur.


=== '''Weer verhuisd''' ===
'''Weer verhuisd'''<br>
De boerderij aan de Scheidingsweg was vijf bunder groot. Het was eigenlijk een gemengd bedrijf. We hadden vier of vijf koeien, veel kippen en enkele varkens. We teelden haver, rog, bieten en knollen voor veevoer en daarbij aardappels voor het hele jaar. Wij hadden een mooi gezin. Vader, moeder, zeven jongens en een meisje. Als ik terug denk aan die tijd, dan hadden wij het erg zwaar te halen. De opbrengst van het bedrijf was lang niet genoeg voor een groot gezin. <br>
De boerderij aan de Scheidingsweg was vijf bunder groot. Het was eigenlijk een gemengd bedrijf. We hadden vier of vijf koeien, veel kippen en enkele varkens. We teelden haver, rog, bieten en knollen voor veevoer en daarbij aardappels voor het hele jaar. Wij hadden een mooi gezin. Vader, moeder, zeven jongens en een meisje. Als ik terug denk aan die tijd, dan hadden wij het erg zwaar te halen. De opbrengst van het bedrijf was lang niet genoeg voor een groot gezin. <br>
De grond was hele magere heidegrond. Er moest heel veel dure kunstmest op. Daarbij was het een zeer slechte tijd. Er was voor de kinderen geen werk te vinden. Vader moest alles alleen verdienen met de boerderij. Dat moest een keer verkeerd lopen. Zeven jongens en een meisje plus vader en moeder, tien personen, eten van een kleine boerderij.<br>
De grond was hele magere heidegrond. Er moest heel veel dure kunstmest op. Daarbij was het een zeer slechte tijd. Er was voor de kinderen geen werk te vinden. Vader moest alles alleen verdienen met de boerderij. Dat moest een keer verkeerd lopen. Zeven jongens en een meisje plus vader en moeder, tien personen, eten van een kleine boerderij.<br>
Ik snap toch niet dat mijn vader die boerderij in de heide liet bouwen. Vader was van boerenafkomst. Hij moet toch geweten hebben dat de heidegrond erg arm is. En dat er veel mest op het land moet komen om er wat te telen. Het had allemaal goed kunnen zijn als er meer werk was geweest.<br>
Ik snap toch niet dat mijn vader die boerderij in de heide liet bouwen. Vader was van boerenafkomst. Hij moet toch geweten hebben dat de heidegrond erg arm is. En dat er veel mest op het land moet komen om er wat te telen. Het had allemaal goed kunnen zijn als er meer werk was geweest.<br>
Onze ouders hebben toch nog acht jaren heel hard gewerkt voor het behoud van het bedrijf. Maar op het ergste van de crisistijd moesten ze toch nog verkopen. Daar er zoveel schuld was, hielden zij van de verkoop niets over. Zo arm als luizen kwamen wij op de [[Steeg]] te wonen. Dat moet voor mijn ouders erg zwaar zijn geweest. Ik geloof dat mijn ouders daarover veel verdriet hebben gehad, maar wij begonnen weer opnieuw. Wij hebben daarna met heel veel moeite vader laten afkeuren, waardoor de oudste zoon mocht gaan werken. Wel, we hebben in de Rooiseheide een mooie tijd gehad. Die kinderjaren vergeet je nooit meer.<br>
Onze ouders hebben toch nog acht jaren heel hard gewerkt voor het behoud van het bedrijf. Maar op het ergste van de crisistijd moesten ze toch nog verkopen. Daar er zoveel schuld was, hielden zij van de verkoop niets over. Zo arm als luizen kwamen wij op de Steeg te wonen. Dat moet voor mijn ouders erg zwaar zijn geweest. Ik geloof dat mijn ouders daarover veel verdriet hebben gehad, maar wij begonnen weer opnieuw. Wij hebben daarna met heel veel moeite vader laten afkeuren, waardoor de oudste zoon mocht gaan werken. Wel, we hebben in de Rooiseheide een mooie tijd gehad. Die kinderjaren vergeet je nooit meer.<br>


=== '''Gaan werken''' ===
'''Gaan werken'''<br>
Zelf ben ik toen ook al vlug van school gekomen. Mijn kinderjaren waren zo goed als voorbij. Ik moest nog een jaartje naar school, maar ben toen als dertienjarige gaan werken bij de buurman die groenteboer was en mij wel te werk wilde stellen. Ik geloof voor een gulden in de week. Zo werd ik groenteboer.<br>
Zelf ben ik toen ook al vlug van school gekomen. Mijn kinderjaren waren zo goed als voorbij. Ik moest nog een jaartje naar school, maar ben toen als dertienjarige gaan werken bij de buurman die groenteboer was en mij wel te werk wilde stellen. Ik geloof voor een gulden in de week. Zo werd ik groenteboer.<br>
Bij de groenteboer heb ik maar een klein jaartje gewerkt. Soms in de tuin, soms 's-avonds de wagen mee laden en soms naar de markt in 's-Hertogenbosch om groente en fruit bij te halen.<br>
Bij de groenteboer heb ik maar een klein jaartje gewerkt. Soms in de tuin, soms 's-avonds de wagen mee laden en soms naar de markt in 's-Hertogenbosch om groente en fruit bij te halen.<br>
Toch heb ik er veel geleerd. We gingen samen naar de groentemarkt in 's-Hertogenbosch. Na een tijdje mocht ik al alleen naar de markt. <br>
Toch heb ik er veel geleerd. We gingen samen naar de groentemarkt in 's-Hertogenbosch. Na een tijdje mocht ik al alleen naar de markt. <br>
Dat was wel een belevenis, zo met paard en wagen, maar het paard was wel heel gemakkelijk. De hit die we toen hadden wist zelf zijn weg te vinden en wist precies waar hij naar toe moest. Dat paard moest één keer in de week naar 's-Hertogenbosch, altijd dezelfde weg over de Steeg en dan langs [[Zuid-Willemsvaart|het kanaal]] door de Hinthamerstraat, naar de markt.<br>
Dat was wel een belevenis, zo met paard en wagen, maar het paard was wel heel gemakkelijk. De hit die we toen hadden wist zelf zijn weg te vinden en wist precies waar hij naar toe moest. Dat paard moest één keer in de week naar 's-Hertogenbosch, altijd dezelfde weg over de Steeg en dan langs het kanaal door de Hinthamerstraat, naar de markt.<br>
Als we thuis kwamen uit 's-Hertogenbosch, dan moest dat paard nog de hele dag mee. Want dan ging de groenteman zelf met groente langs de deur.<br>
Als we thuis kwamen uit 's-Hertogenbosch, dan moest dat paard nog de hele dag mee. Want dan ging de groenteman zelf met groente langs de deur.<br>
Dat paard zou ook nooit bijvoorbeeld het café van Tijn Persoons voorbij lopen, want daar ging de baas een boterham eten en natuurlijk een biertje nemen. Het paard kreeg daar ook zijn eten.<br>
Dat paard zou ook nooit bijvoorbeeld het café van Tijn Persoons voorbij lopen, want daar ging de baas een boterham eten en natuurlijk een biertje nemen. Het paard kreeg daar ook zijn eten.<br>
Regel 156: Regel 114:
Tot ongeveer 1937 werkte ik bij groenteboer Van Der Heyden.<br>
Tot ongeveer 1937 werkte ik bij groenteboer Van Der Heyden.<br>


=== '''Politie zoekt stropers''' ===
'''Politie zoekt stropers'''<br>
Op een dag waren we aan het "schrepke gooien" voor het huis, dat met de voorgevel in het veld stond. Het was volgens mij een mooie zonnige winterdag. Wij waren denk ik met tien man aan het gooien.<br>
Op een dag waren we aan het "schrepke gooien" voor het huis, dat met de voorgevel in het veld stond. Het was volgens mij een mooie zonnige winterdag. Wij waren denk ik met tien man aan het gooien.<br>
Als je soms niet weet wat “schrepke gooien” is, zal ik het je nu vertellen. Je maakt een streep op de grond van 60 cm. Op de streep maak je een vierkantje van tien bij tien centimeter. Alle spelers gooien om de beurt een cent en proberen die in dat kleine vakje te gooien. Wie in de pot gooit, mag de centen meenemen. Deze spelletjes werden vroeger veel gedaan.<br>
Als je soms niet weet wat “schrepke gooien” is, zal ik het je nu vertellen. Je maakt een streep op de grond van 60 cm. Op de streep maak je een vierkantje van tien bij tien centimeter. Alle spelers gooien om de beurt een cent en proberen die in dat kleine vakje te gooien. Wie in de pot gooit, mag de centen meenemen. Deze spelletjes werden vroeger veel gedaan.<br>
Regel 163: Regel 121:
Vermoedelijk had hij dat te danken aan een buurman. Die woonde ook langs ons. Dat was Van Heeswijk. Hij had niet graag dat wij over zijn land liepen als wij het veld ingingen, maar daaraan stoorden wij ons in het geheel niet. Later is hij ook nog gearresteerd voor een ernstige vechtpartij. Vader en zoon Van Heeswijk maakten een buurman op het kantje na dood. Van die buurman werd bijna het hoofd afgesneden. De man werd bij ons voor de deur bediend en niemand had gedacht dat hij het zou overleven. Toch is hij er nog doorgekomen. Ik geloof dat die boer een paar jaar in de cel heeft gezeten. Hij werd gearresteerd door Sjef van Mierlo.
Vermoedelijk had hij dat te danken aan een buurman. Die woonde ook langs ons. Dat was Van Heeswijk. Hij had niet graag dat wij over zijn land liepen als wij het veld ingingen, maar daaraan stoorden wij ons in het geheel niet. Later is hij ook nog gearresteerd voor een ernstige vechtpartij. Vader en zoon Van Heeswijk maakten een buurman op het kantje na dood. Van die buurman werd bijna het hoofd afgesneden. De man werd bij ons voor de deur bediend en niemand had gedacht dat hij het zou overleven. Toch is hij er nog doorgekomen. Ik geloof dat die boer een paar jaar in de cel heeft gezeten. Hij werd gearresteerd door Sjef van Mierlo.


=== '''1937, Werken in Grimlinghausen''' ===
'''1937, Werken in Grimlinghausen'''<br>
Omdat de groenteman zelf twee kinderen had, die nog een beetje te jong waren, was er voor mij later toch geen werk. Dus moest ik wel naar wat anders uitzien. Wel in Holland was het erg moeilijk. Het was nog een slechte tijd in Holland en ik was nog erg jong.<br>
Omdat de groenteman zelf twee kinderen had, die nog een beetje te jong waren, was er voor mij later toch geen werk. Dus moest ik wel naar wat anders uitzien. Wel in Holland was het erg moeilijk. Het was nog een slechte tijd in Holland en ik was nog erg jong.<br>
Zo kwam ik op het idee om maar in Duitsland te gaan werken. De kranten stonden er vol van. Vooral boeren zochten werkvolk. Ik was toen bijna vijftien jaar. Mijn ouders vonden het goed. Later bleek dit zo'n drie jaar voor de oorlog te zijn. Ik heb mij in 's-Hertogenbosch op het arbeidsbureau aangemeld. Na twee weken kreeg ik al bericht.<br>
Zo kwam ik op het idee om maar in Duitsland te gaan werken. De kranten stonden er vol van. Vooral boeren zochten werkvolk. Ik was toen bijna vijftien jaar. Mijn ouders vonden het goed. Later bleek dit zo'n drie jaar voor de oorlog te zijn. Ik heb mij in 's-Hertogenbosch op het arbeidsbureau aangemeld. Na twee weken kreeg ik al bericht.<br>
Ik weet nog dat ik een beetje bang was wat er ging gebeuren. De reis naar Duitsland was voor mij een belevenis. Ik was nooit verder geweest dan Den Bosch. Wij zijn toen met de bus naar de stad Neuss in Duitsland gebracht. We kwamen daar ook op een arbeidsbeurs. De boeren kwamen ons daar afhalen. Daar was het net een afhaalmarkt. Dat vergeet ik nooit meer.<br>
Ik weet nog dat ik een beetje bang was wat er ging gebeuren. De reis naar Duitsland was voor mij een belevenis. Ik was nooit verder geweest dan Den Bosch. Wij zijn toen met de bus naar de stad Neuss in Duitsland gebracht. We kwamen daar ook op een arbeidsbeurs. De boeren kwamen ons daar afhalen. Daar was het net een afhaalmarkt Dat vergeet ik nooit meer.<br>
Het ergste was nog dat ik als laatste overbleef. Ik dacht dat ik niet meer aan de beurt zou komen. Alle anderen die met mij waren meegekomen, hadden al een nieuwe baas gevonden. Achteraf wist ik wel waarom. Ik was toen vijftien jaar en niet stevig genoeg voor het werk. Ik was de kleinste, de jongste en kende geen woord Duits. Op het laatst kwam er een heel netjes geklede dame binnen. De ambtenaar wees naar mij. Ik zag aan haar dat het niet naar haar
Het ergste was nog dat ik als laatste overbleef. Ik dacht dat ik niet meer aan de beurt zou komen. Alle anderen die met mij waren meegekomen, hadden al een nieuwe baas gevonden. Achteraf wist ik wel waarom. Ik was toen vijftien jaar en niet stevig genoeg voor het werk. Ik was de kleinste, de jongste en kende geen woord Duits. Op het laatst kwam er een heel netjes geklede dame binnen. De ambtenaar wees naar mij. Ik zag aan haar dat het niet naar haar
zin was. Toch nam zij mij mee. Waar naar toe, dat wist ik echt niet.<br>
zin was. Toch nam zij mij mee. Waar naar toe, dat wist ik echt niet.<br>
Regel 184: Regel 142:
Ik ging ook met de boer uit. Hij was een gezellige boer. Alleen was zijn vrouw niet zo gelukkig als wij samen gingen. De boerderij lag erg dicht bij het dorp. Tot het eerste café was het tweehonderd meter en de kerk was er tegenover. De boer was katholiek. Soms gingen we naar de kerk en dan konden we de kroeg niet voorbijlopen.<br>
Ik ging ook met de boer uit. Hij was een gezellige boer. Alleen was zijn vrouw niet zo gelukkig als wij samen gingen. De boerderij lag erg dicht bij het dorp. Tot het eerste café was het tweehonderd meter en de kerk was er tegenover. De boer was katholiek. Soms gingen we naar de kerk en dan konden we de kroeg niet voorbijlopen.<br>
Na een hele tijd had ik besloten om voor een vakantie naar huis te gaan. De boer zei: “Ga toch met de fiets”. Daar had ik eigenlijk wel zin in. Wel, ik kreeg den boer zijn fiets mee. Ik had beloofd dat ik na twee weken terug zou zijn.<br>
Na een hele tijd had ik besloten om voor een vakantie naar huis te gaan. De boer zei: “Ga toch met de fiets”. Daar had ik eigenlijk wel zin in. Wel, ik kreeg den boer zijn fiets mee. Ik had beloofd dat ik na twee weken terug zou zijn.<br>
Ik had pech met het weer. Ik was goed en wel op weg toen het begon te regenen. Het bleef de hele dag regenen, en dan 140 km rijden, dat was werkelijk een dag om nooit meer te vergeten. Ik denk dat mijn ouders blij waren dat ik weer thuis was, maar ik moest wel terug met de fiets van de boer.<br>
Ik had pech met het weer. Ik was goed en wel op weg toen het begon te regenen. Het bleef de hele dag regenen, en dan 140 km rijden, dat was werkelijk een dag om nooit meer te vergeten. Ik denk dat mijn ouders blij waren dat ik weer thuis was, maar ik moest wel terug metde fiets van de boer.<br>
Ondertussen kreeg ik de boodschap dat ik bij de Oda kon werken. Ik zou de fiets terugbrengen en dan zo spoedig mogelijk weer terug naar Holland. Na een paar weken ben ik met de trein weer terug naar Holland gegaan. Wat er onderweg allemaal gebeurd is, zal ik maar niet gaan schrijven. Dan zou ik na mijn dood nog steeds moeten schrijven en dat zal niet lukken. Dat was voor mij in 1938 het einde van een jaartje werken in Duitsland.<br>
Ondertussen kreeg ik de boodschap dat ik bij de Oda kon werken. Ik zou de fiets terugbrengen en dan zo spoedig mogelijk weer terug naar Holland. Na een paar weken ben ik met de trein weer terug naar Holland gegaan. Wat er onderweg allemaal gebeurd is, zal ik maar niet gaan schrijven. Dan zou ik na mijn dood nog steeds moeten schrijven en dat zal niet lukken. Dat was voor mij in 1938 het einde van een jaartje werken in Duitsland.<br>


=== '''Werk in Holland''' ===
'''Werk in Holland'''<br>
Ik had werk gekregen bij de Oda in Sint-Oedenrode. Daar werd ik bijna rijk. Twee gulden en vijftig cent in de week, dat was een stuiver per uur.<br>
Ik had werk gekregen bij de Oda in Sint-Oedenrode. Daar werd ik bijna rijk. Twee gulden en vijftig cent in de week, dat was een stuiver per uur.<br>
Ik kwam er in de spuiterij terecht. Eigenlijk was dat was niet echt het werk voor mij, maar ja, ik moest toch werken. Een hele tijd heb ik er gewerkt. Ik moest daar plaatijzer schuren. Soms moest ik verf spuiten. Het was geen gezond werk, maar ik verdiende toch wat.<br>
Ik kwam er in de spuiterij terecht. Eigenlijk was dat was niet echt het werk voor mij, maar ja, ik moest toch werken. Een hele tijd heb ik er gewerkt. Ik moest daar plaatijzer schuren. Soms moest ik verf spuiten. Het was geen gezond werk, maar ik verdiende toch wat.<br>
Regel 193: Regel 151:


== '''De tweede wereldoorlog''' ==
== '''De tweede wereldoorlog''' ==
[[Bestand:Kasteren 17.png|400px|thumb|De Heeswijkse brug.]]
'''Oorlog 11 mei 1940'''<br>
=== '''Oorlog 11 mei 1940''' ===
De eerste Duitsers, die wij zagen, waren bij het kanaal in Heeswijk. Ik kwam met mijn vriend Christ van Sluis 3 en we gingen met de fiets naar de Heeswijkse brug.<br>
De eerste Duitsers, die wij zagen, waren bij het kanaal in Heeswijk. Ik kwam met mijn vriend Christ van Sluis 3 en we gingen met de fiets naar de Heeswijkse brug.<br>
Net voor de Heeswijkse brug lagen hier en daar wat kanaalboten, meestal geladen met maaszand en grind. <br>
Net voor de Heeswijkse brug lagen hier en daar wat kanaalboten, meestal geladen met maaszand en grind. <br>
Regel 201: Regel 158:
Ze gingen direct een boot vorderen om in de brug te leggen, want de brug was gesprongen. Ze lieten de boot tussen de brug varen en zo was de brug weer bijna klaar om over te steken.<br>
Ze gingen direct een boot vorderen om in de brug te leggen, want de brug was gesprongen. Ze lieten de boot tussen de brug varen en zo was de brug weer bijna klaar om over te steken.<br>
Het was ook niet erg slim, om de brug te laten springen, en dan die boten daar te laten liggen. Zo was het net of de Hollandse soldaten de brug lieten springen, maar alles klaar legden voor de Duitse soldaten om de brug weer te repareren. Dat is oorlog voeren en elkaar een beetje helpen.<br>
Het was ook niet erg slim, om de brug te laten springen, en dan die boten daar te laten liggen. Zo was het net of de Hollandse soldaten de brug lieten springen, maar alles klaar legden voor de Duitse soldaten om de brug weer te repareren. Dat is oorlog voeren en elkaar een beetje helpen.<br>
Wij zijn toen door gefietst naar Schijndel. Bij het [[patronaat]] stonden enkele mensen. Ik heb daar verteld dat ik al Duitsers gezien had en gesproken. Niemand geloofde mij. Het was ook moeilijk te geloven. Wel, ik had het juist verteld, en daar kwam de eerste Duitser het dorp al in gereden. Hij had een motor met zijspan. In het zijspan zat een soldaat met een steel handgranaat in zijn handen. Het moet wel erg zjn als je als eerste soldaat zo een dorp moet binnenrijden. Ze hadden natuurlijk geluk dat er geen Hollandse soldaten in de buurt waren. Niet lang daarna kwam het Duitse leger binnen met tanks en vrachtwagens.<br>
Wij zijn toen door gefietst naar Schijndel. Bij het patronaat stonden enkele mensen. Ik heb daar verteld dat ik al Duitsers gezien had en gesproken. Niemand geloofde mij. Het was ook moeilijk te geloven. Wel, ik had het juist verteld, en daar kwam de eerste Duitser het dorp al in gereden. Hij had een motor met zijspan. In het zijspan zat een soldaat met een steel handgranaat in zijn handen. Het moet wel erg zjn als je als eerste soldaat zo een dorp moet binnenrijden. Ze hadden natuurlijk geluk dat er geen Hollandse soldaten in de buurt waren. Niet lang daarna kwam het Duitse leger binnen met tanks en vrachtwagens.<br>
In één dag waren ze dus al in Schijndel. Wij wisten echt niet wat oorlog was, maar al spoedig vonden wij wat het betekende onder de Duitse bezetting te moeten leven. We werden al spoedig onderduiker.<br>
In één dag waren ze dus al in Schijndel. Wij wisten echt niet wat oorlog was, maar al spoedig vonden wij wat het betekende onder de Duitse bezetting te moeten leven. We werden al spoedig onderduiker.<br>
[[Bestand:Kasteren 18.png|600px|thumb|Graf van Duitse soldaat op de Steeg.]]
 
=== '''Het ongeluk''' ===
'''Het ongeluk'''<br>
De volgende dag, zondag 12 mei, had ik zelf veel geluk. Het was geloof ik eerste Pinksterdag. Ik ging 's-morgens met de fiets naar de kerk. Wij woonden toen op De Steeg. Net in de bocht waar het stenen paadje was, genaamd “De Heuvel”, haalde mij een hele colonne Duitse vrachtwagens in. De eerste wou mij passeren, net in de bocht waar het stenen paadje was. Wat hij precies deed is voor mij nog steeds een raadsel. Ik voelde een klein stootje, en ik lag al onderin een diepe sloot voor ik er erg in had.<br>
De volgende dag, zondag 12 mei, had ik zelf veel geluk. Het was geloof ik eerste Pinksterdag. Ik ging 's-morgens met de fiets naar de kerk. Wij woonden toen op De Steeg. Net in de bocht waar het stenen paadje was, genaamd “De Heuvel”, haalde mij een hele colonne Duitse vrachtwagens in. De eerste wou mij passeren, net in de bocht waar het stenen paadje was. Wat hij precies deed is voor mij nog steeds een raadsel. Ik voelde een klein stootje, en ik lag al onderin een diepe sloot voor ik er erg in had.<br>
Toen ik uit de sloot was gekropen, zag ik aan de andere kant van de weg een vrachtwagen tegen een boom staan. Er stonden veel soldaten bij. Toen ze mij zagen moest ik direct komen. Even was ik erg bang. Ze stonden in een groep bij elkaar. Wel, zij vroegen mij alleen om de juiste plaats aan te wijzen op de kaart die zij bij zich hadden. Ik wist toen nog niet dat de chauffeur dood was. De chauffeur werd daar direct begraven maar dat zag ik de volgende dag
Toen ik uit de sloot was gekropen, zag ik aan de andere kant van de weg een vrachtwagen tegen een boom staan. Er stonden veel soldaten bij. Toen ze mij zagen moest ik direct komen. Even was ik erg bang. Ze stonden in een groep bij elkaar. Wel, zij vroegen mij alleen om de juiste plaats aan te wijzen op de kaart die zij bij zich hadden. Ik wist toen nog niet dat de chauffeur dood was. De chauffeur werd daar direct begraven maar dat zag ik de volgende dag
pas. Toen zag ik het graf. Dit kan ik echt niet meer vergeten. De naam van de man kwam al spoedig op het graf staan. Het was soldaat Eduard Schaffer. Hij was 22 jaar, was getrouwd en had een vrouw en twee kinderen. Ik heb daarna de vrouw nog gezien bij het graf. Ik heb nog een foto van het graf, wat daar op eerste Pinksterdag, 12 mei 1940 rond 10:00 uur is gekomen. Wij hebben soms nog bloemen op het graf gezet. Later is het graf weggehaald, maar wanneer dat weet ik niet. Maar vergeten kan ik het ook niet.<br>
pas. Toen zag ik het graf. Dit kan ik echt niet meer vergeten. De naam van de man kwam al spoedig op het graf staan. Het was soldaat Eduard Schaffer. Hij was 22 jaar, was getrouwd en had een vrouw en twee kinderen. Ik heb daarna de vrouw nog gezien bij het graf. Ik heb nog een foto van het graf, wat daar op eerste Pinksterdag, 12 mei 1940 rond 10:00 uur is gekomen. Wij hebben soms nog bloemen op het graf gezet. Later is het graf weggehaald, maar wanneer dat weet ik niet. Maar vergeten kan ik het ook niet.<br>


=== '''Werken tijdens de bezetting''' ===
'''Werken tijdens de bezetting'''<br>
Het was niet altijd gemakkelijk om onderduiker te zijn. Wij waren thuis met zijn tienen. Soms hadden we werk. Meestal, als er werk was, hadden wij slecht betaald werk in de bossen zoals grondbewerking. Het omspitten van de grond in de bossen noemden ze “vloten”. Werk was er nog bijna niet.<br>
Het was niet altijd gemakkelijk om onderduiker te zijn. Wij waren thuis met zijn tienen. Soms hadden we werk. Meestal, als er werk was, hadden wij slecht betaald werk in de bossen zoals grondbewerking. Het omspitten van de grond in de bossen noemden ze “vloten”. Werk was er nog bijna niet.<br>
Al spoedig moesten wij voor de Duitsers werken, want we moesten toch leven. Het eerste werk dat ik had tijdens de Duitse bezetting, was werken in de bossen. Dat deed ik graag. Daardoor kreeg ik ook kans om een haasje te vangen. Dat leverde ook weer geld op.<br>
Al spoedig moesten wij voor de Duitsers werken, want we moesten toch leven. Het eerste werk dat ik had tijdens de Duitse bezetting, was werken in de bossen. Dat deed ik graag. Daardoor kreeg ik ook kans om een haasje te vangen. Dat leverde ook weer geld op.<br>
In de houtbewerking was tamelijk goed te verdienen. Wij kapten hout en maakten wijpen en reisbosjes, die werden gebruikt om de dijken sterk te maken. Daar werd goed voor betaald.<br>
In de houtbewerking was tamelijk goed te verdienen. Wij kapten houten maakten wijpen en reisbosjes, die werden gebruikt om de dijken sterk te maken. Daar werd goed voor betaald.<br>
Er was altijd wel werk in de bossen. Het was wel meestal in de winter, want in de zomer was het hout te zwaar. Dan is het groen en zijn er teveel bladeren.<br>
Er was altijd wel werk in de bossen. Het was wel meestal in de winter, want in de zomer was het hout te zwaar. Dan is het groen en zijn er teveel bladeren.<br>
De baas van het houtbedrijf was lid van de NSB maar verdiende later toch ook een schouderklopje. Want mijn broer werd door “De Kin” opgepikt. Hij werd opgesloten in Veghel. Ik ben zelf nog bij de burgemeester geweest. Maar die kon er niets aan doen. De Kin stond boven de burgemeester. Maar de man voor wie wij werkten kwam hem weer netjes thuis brengen.<br>
De baas van het houtbedrijf was lid van de NSB maar verdiende later toch ook een schouderklopje. Want mijn broer werd door “De Kin” opgepikt. Hij werd opgesloten in Veghel. Ik ben zelf nog bij de burgemeester geweest. Maar die kon er niets aan doen. De Kin stond boven de burgemeester. Maar de man voor wie wij werkten kwam hem weer netjes thuis brengen.<br>
Ik ben ook nog op het vliegveld Volkel gaan werken. Daar kwam ik in de steenploeg te staan. Het was heel zwaar werk. Met de fiets naar Volkel en 's-avonds weer terug. Soms konden wij ook met het [[Duits Lijntje|Duits lijntje]] mee rijden. Ik verdiende er veel geld, maar het was niet om uit te houden. Van daar ben ik ondergedoken.
Ik ben ook nog op het vliegveld Volkel gaan werken. Daar kwam ik in de steenploeg te staan. Het was heel zwaar werk. Met de fiets naar Volkel en 's-avonds weer terug. Soms konden wij ook met het Duits lijntje mee rijden. Ik verdiende er veel geld, maar het was niet om uit te houden. Van daar ben ik ondergedoken.
[[Bestand:Kasteren 19.jpg|400px|thumb|Voedselbonnen.]]
 
'''Voedselbonnen'''<br>
'''Voedselbonnen'''<br>
Alles ging heel vlug op de bon. Als onderduiker kreeg je geen bonnen. Toen werd er wel een beetje gezorgd door de Ondergrondse, die overal in het land actief was.<br>
Alles ging heel vlug op de bon. Als onderduiker kreeg je geen bonnen. Toen werd er wel een beetje gezorgd door de Ondergrondse, die overal in het land actief was.<br>
De bonnen kwamen van distributiekantoren. Die kantoren werden veel overvallen door de mensen van de Ondergrondse.<br>
De bonnen kwamen van distributiekantoren. Die kantoren werden veel overvallen door de mensen van de Ondergrondse.<br>
Zo kwamen die bonnen weer bij de onderduikers. Ook het distributiekantoor in [[Sint Servatiusstraat|St. Servatiusstraat]] in Schijndel is zo [[De overval op het distributiekantoor op 24 juli 1944|overvallen]].<br>
Zo kwamen die bonnen weer bij de onderduikers. Ook het distributiekantoor in St. Servatiusstraat in Schijndel is zo overvallen.<br>


=== '''Weer werken in Duitsland''' ===
'''Weer werken in Duitsland'''<br>
Van daar uit werd ik weer opgeroepen om in Duitsland te gaan werken. Dat heb ik ook gedaan. Bij toeval kwam ik terecht bij Wilhelm Steven, dezelfde groenteboer waarvoor ik eerder had gewerkt. De boer kon het maar niet geloven dat ik weer voor hem kwam werken. Hij was wel blij, want het was erg moeilijk om werkvolk te krijgen. Het werkvolk in Duitsland was allemaal in dienst. De zoon van de boer waar ik werkte was niet met vakantie geweest. Ze hadden hem
Van daar uit werd ik weer opgeroepen om in Duitsland te gaan werken. Dat heb ik ook gedaan. Bij toeval kwam ik terecht bij Wilhelm Steven, dezelfde groenteboer waarvoor ik eerder had gewerkt. De boer kon het maar niet geloven dat ik weer voor hem kwam werken. Hij was wel blij, want het was erg moeilijk om werkvolk te krijgen. Het werkvolk in Duitsland was allemaal in dienst. De zoon van de boer waar ik werkte was niet met vakantie geweest. Ze hadden hem
verwacht maar hij was niet doorgekomen.
verwacht maar hij was niet doorgekomen.


=== '''Praten over Rusland''' ===
'''Praten over Rusland'''<br>
De Duitsers waren toen al bijna over de halve wereld aan het vechten. Ik heb met een Duitse boer gesproken, die voor een week thuis was. Hij was gelegerd in Rusland. Wat hij mij vertelde, dat ze zoveel ellende hadden meegemaakt, was haast niet te geloven. Tijdens het praten, moest hij gewoon huilen. Hij vertelde dat ze soms dagen geen eten hadden, dat er veel soldaten omkwamen door bevriezing en dat ze knoken aten van doodgeschoten soldaten. Ze zaten te springen om voedsel en hadden geen kleren voor dat koude Rusland. “Al onze soldaten die daar in de sneeuw zitten weten dat ze niet terug komen. We kunnen geen kant op. We zitten in de sneeuw en we gaan dood in de sneeuw. Ik kan nu weglopen. Dan vinden ze mij en dan is het ook afgelopen. Als ik terug ga naar Rusland, dan is het ook afgelopen”.<br>
De Duitsers waren toen al bijna over de halve wereld aan het vechten. Ik heb met een Duitse boer gesproken, die voor een week thuis was. Hij was gelegerd in Rusland. Wat hij mij vertelde, dat ze zoveel ellende hadden meegemaakt, was haast niet te geloven. Tijdens het praten, moest hij gewoon huilen. Hij vertelde dat ze soms dagen geen eten hadden, dat er veel soldaten omkwamen door bevriezing en dat ze knoken aten van doodgeschoten soldaten. Ze zaten te springen om voedsel en hadden geen kleren voor dat koude Rusland. “Al onze soldaten die daar in de sneeuw zitten weten dat ze niet terug komen. We kunnen geen kant op. We zitten in de sneeuw en we gaan dood in de sneeuw. Ik kan nu weglopen. Dan vinden ze mij en dan is het ook afgelopen. Als ik terug ga naar Rusland, dan is het ook afgelopen”.<br>
Toen dacht ik: “wij werken tegen onze zin in Duitsland, maar we zijn beter af dan de Duitsers zelf”.<br>
Toen dacht ik: “wij werken tegen onze zin in Duitsland, maar we zijn beter af dan de Duitsers zelf”.<br>
Regel 233: Regel 190:
Ik had genoeg te eten. Alles wat je deed was werken en slapen.<br>
Ik had genoeg te eten. Alles wat je deed was werken en slapen.<br>


=== '''Geld van 1914-1918''' ===
'''Geld van 1914-1918'''<br>
Ik was paardenknecht in Aken.<br>
Ik was paardenknecht in Aken.<br>
Daar heb ik van mijn broer Sjef ook nog post uit Bremen gehad. Hij stuurde mij een brief met daarin een grote hoop geld. <br>
Daar heb ik van mijn broer Sjef ook nog post uit Bremen gehad. Hij stuurde mij een brief met daarin een grote hoop geld. <br>
Regel 239: Regel 196:
Sjef deed graag dingen waar je in moest trappen, dan had hij lol.<br>
Sjef deed graag dingen waar je in moest trappen, dan had hij lol.<br>
Ik las in die brief dat Harrie ook daar in Bremen werkte. Rond dezelfde tijd kreeg ik ook bericht van Mies. Die zat in die tijd in Essen op de Krupp fabriek. Hem heb ik nog een kaartje geschreven: “Ik kom je opzoeken, dan en dan kom ik aan op het station in Essen”. Ik heb hem daar ontmoet. Hij was die dag in gezelschap van een van zijn vrienden, Janus v/d Heyden. Ik was met de trein naar Essen gereisd. Toen ik daar aankwam zag ik Mies met Janus v/d Heyden
Ik las in die brief dat Harrie ook daar in Bremen werkte. Rond dezelfde tijd kreeg ik ook bericht van Mies. Die zat in die tijd in Essen op de Krupp fabriek. Hem heb ik nog een kaartje geschreven: “Ik kom je opzoeken, dan en dan kom ik aan op het station in Essen”. Ik heb hem daar ontmoet. Hij was die dag in gezelschap van een van zijn vrienden, Janus v/d Heyden. Ik was met de trein naar Essen gereisd. Toen ik daar aankwam zag ik Mies met Janus v/d Heyden
aan het station staan. Er was een grote massa mensen op het perron. Dus was ik achterom gelopen en kwam van achter bij hun. Ik heb even gewachten toen heb ik gevraagd: “Zoeken jullie misschien Broer van Kasteren”? Wat mooi als
aan het station staan. Er was een grote massa mensen op het perron. Dus was ik achterom gelopen en kwam van achter bij hun. Ik heb even gewachten toen heb ik gevraagd: “Zoeken jullie misschien Broervan Kasteren”? Wat mooi als
je dan die gezichten ziet. Zo maak je toch nog mooie dingen mee, ook al is het oorlog.<br>
je dan die gezichten ziet. Zo maak je toch nog mooie dingen mee, ook al is het oorlog.<br>
Na een half jaar was ik het in Aken weer moe. Wel, ik was weer toe aan een fijne vakantie, met al dat geld van Oom Sjef. <br>
Na een half jaar was ik het in Aken weer moe. Wel, ik was weer toe aan een fijne vakantie, met al dat geld van Oom Sjef. <br>
Maar dit keer zou het niet zo gemakkelijk zijn, want je krijgt niet snel een uitreisvergunning. Eerst moet je toestemming hebben van de boer, dan moet je naar het arbeidsbureau in de stad Neuss. Met een smoesje kreeg ik van de boer een bewijs dat ik weer terug zou komen. De boer is naar de stad gegaan en hij bracht alle papieren mee die ik nodig had. Ik had gevraagd voor drie weken en dat heb ik ook gekregen. Zo kon ik gemakkelijk over de grens. De boer en zijn zoon gaven mij nog wat geld mee. Ik moest een horloge en koffie meebrengen. Natuurlijk was dat geld fijn voor mijzelf. Ik wist zo al dat ik niet zou terug komen.<br>
Maar dit keer zou het niet zo gemakkelijk zijn, want je krijgt niet snel een uitreisvergunning. Eerst moet je toestemming hebben van de boer, dan moet je naar het arbeidsbureau in de stad Neuss. Met een smoesje kreeg ik van de boer een bewijs dat ik weer terug zou komen. De boer is naar de stad gegaan en hij bracht alle papieren mee die ik nodig had. Ik had gevraagd voor drie weken en dat heb ik ook gekregen. Zo kon ik gemakkelijk over de grens. De boer en zijn zoon gaven mij nog wat geld mee. Ik moest een horloge en koffie meebrengen. Natuurlijk was dat geld fijn voor mijzelf. Ik wist zo al dat ik niet zou terug komen.<br>


=== '''Terug in Nederland - weer gaan jagen''' ===
'''Terug in Nederland - weer gaan jagen'''<br>
Ook in Holland was er veel veranderd. Ja, zonder werk en zonder bonnen was het erg moeilijk. Alles was op de bon. Iedereen kreeg bonnen, behalve als je ondergedoken was, want dan was je er eenvoudig niet bij. Soms hadden wij geluk. Dan kregen wij wat bonnen van de Ondergrondse, die met geweld en overvallen op de distributiekantoren aan die bonnen kwamen. Petje af voor de Ondergrondse want ze deden een goed werk voor veel mensen en daarbij was het zeer gevaarlijk.<br>
Ook in Holland was er veel veranderd. Ja, zonder werk en zonder bonnen was het erg moeilijk. Alles was op de bon. Iedereen kreeg bonnen, behalve als je ondergedoken was, want dan was je er eenvoudig niet bij. Soms hadden wij geluk. Dan kregen wij wat bonnen van de Ondergrondse, die met geweld en overvallen op de distributiekantoren aan die bonnen kwamen. Petje af voor de Ondergrondse want ze deden een goed werk voor veel mensen en daarbij was het zeer gevaarlijk.<br>
Ik was toch niet van plan om terug te gaan. Ik had een afspraak met Christ. Die kwam diezelfde tijd thuis. We waren van plan om heel veel hazen en konijnen te gaan vangen, dus had ik geen tijd om terug te gaan naar Duitsland.<br>
Ik was toch niet van plan om terug te gaan. Ik had een afspraak met Christ. Die kwam diezelfde tijd thuis. We waren van plan om heel veel hazen en konijnen te gaan vangen, dus had ik geen tijd om terug te gaan naar Duitsland.<br>
Ik weet nog dat ik op een zaterdag terug kwam uit Duitsland. Christ kwam een paar dagen later. Ik vind het wel erg dat ik geen ene datum meer weet. Het was, denk ik, in 1942. Er werd al heel lang niet gejaagd. Alleen jagers die bij de partij NSB waren, mochten nog jagen. Voor mij en Christ was dat wel goed. Niet veel jagers, dus veel wild voor ons. En wij gingen iedere dag.<br>
Ik weet nog dat ik op een zaterdag terug kwam uit Duitsland. Christ kwam een paar dagen later. Ik vind het wel erg dat ik geen ene datum meer weet. Het was, denk ik, in 1942. Er werd al heel lang niet gejaagd. Alleen jagers die bij de partij NSB waren, mochten nog jagen. Voor mij en Christ was dat wel goed. Niet veel jagers, dus veel wild voor ons. En wij gingen iedere dag.<br>
In die tijd zetten wij strikken, zoveel als we konden. Wij woonden op De Steeg. Ik zette strikken vanaf De Steeg tot de Zuid-Willemsvaart, en met Christ vanaf het kanaal door het [[Wijboschbroek]] tot aan de spoorbrug. Wij vingen heel veel hazen. Het was heel gemakkelijk om ze te verkopen. Meestal verkochten wij ze particulier, soms ook bij mensen die ze bestelden. Ik bracht ook veel wild bij de poulier. Wij wisten dat de jagers drijfjacht hadden en wij wisten ook waar zij wilden beginnen. Wij hebben toen geprobeerd om alle hazen te vangen, in ieder geval zoveel wij konden. We hadden 500 strikken gezet, drie dagen voordat de drijfjacht begon. Wij zijn een gehele nacht met de hond bezig geweest. Vele malen hoorde wij dat er een haas in de strik liep. Dat hoorde de hond ook en die bracht ons dan bij de haas. Dat was eigenlijk heel gemakkelijk.<br>
In die tijd zetten wij strikken, zoveel als we konden. Wij woonden op De Steeg. Ik zette strikken vanaf De Steeg tot de Zuid-Willemsvaart, en met Christ vanaf het kanaal door het Wijboschbroek tot aan de spoorbrug. Wij vingen heel veel hazen. Het was heel gemakkelijk om ze te verkopen. Meestal verkochten wij ze particulier, soms ook bij mensen die ze bestelden. Ik bracht ook veel wild bij de poulier. Wij wisten dat de jagers drijfjacht hadden en wij wisten ook waar zij wilden beginnen. Wij hebben toen geprobeerd om alle hazen te vangen, in ieder geval zoveel wij konden. We hadden 500 strikken gezet, drie dagen voordat de drijfjacht begon. Wij zijn een gehele nacht met de hond bezig geweest. Vele malen hoorde wij dat er een haas in de strik liep. Dat hoorde de hond ook en die bracht ons dan bij de haas. Dat was eigenlijk heel gemakkelijk.<br>
In die paar dagen hadden wij 8 hazen gevangen en we hadden ook nog twee fazanten. Dus wij hadden een goede vangst. Dat was erg voor de jagers. Voordat de drijfjacht begon, hadden wij de strikken weer weggehaald.<br>
In die paar dagen hadden wij 8 hazen gevangen en we hadden ook nog twee fazanten. Dus wij hadden een goede vangst. Dat was erg voor de jagers. Voordat de drijfjacht begon, hadden wij de strikken weer weggehaald.<br>
De dag van de drijfjacht waren wij erg benieuwd of er nog wild geschoten werd. We gingen dus kijken. Het was in het Wijboschbroek. Toen wij daar aankwamen waren ze op de [[Achterdijk]]. Ik zag nog geen wild. Ik ben naar een van de jagers gegaan en heb gevraagd of ze wat hadden geschoten. “Nee”, zegt hij, “het is niet goed”. Maar toen kwam Toon v/d Heyden. “Ja”, zegt hij, “ik weet wat er aan de hand is. Jij en Christ zijn hier geweest. Anders hadden wij
De dag van de drijfjacht waren wij erg benieuwd of er nog wild geschoten werd. We gingen dus kijken. Het was in het Wijboschbroek. Toen wij daar aankwamen waren ze op de Achterdijk. Ik zag nog geen wild. Ik ben naar een van de jagers gegaan en heb gevraagd of ze wat hadden geschoten. “Nee”, zegt hij, “het is nietgoed”. Maar toen kwam Toon v/d Heyden. “Ja”, zegt hij, “ik weet water aan de hand is. Jij en Christ zijn hier geweest. Anders hadden wij
wel hazen geschoten”. Ik heb alleen gezegd: “Jammer voor jou, Toon”. Hij wist direct waar het over ging.<br>
wel hazen geschoten”. Ik heb alleen gezegd: “Jammer voor jou, Toon”. Hij wist direct waar het over ging.<br>


=== '''De jagers gejaagd''' ===
'''De jagers gejaagd'''<br>
Op een dag had ik met Christ afgesproken dat wij elkaar 's-morgens in het Broek zouden treffen. Ik had mijn geweer in het eikenbos verstopt. Wij hadden daar een goede plaats gemaakt. Zo hadden wij geen gevaar om het geweer telkens mee te moeten nemen. Ik was 's-morgens in het Broek, maar Christ was er niet. Zo was er voor mij ook niets aan, want Christ zou de hond meebrengen. Wel, ik dacht: „ik pak het geweer en ga toch maar een eindje rond wandelen”. Ik was nog maar een eindje gelopen, kom ik een jager tegen, die daar aan het jagen was. Het was ook nog een bekende. Hij was al ooit met mij mee geweest. Ik zei: “Hallo Driek”. Het was namelijk Van Kaathoven, de kaaskoning. We hebben
Op een dag had ik met Christ afgesproken dat wij elkaar „s-morgens
in het Broek zouden treffen. Ik had mijn geweer in het eikenbos
verstopt. Wij hadden daar een goede plaats gemaakt. Zo hadden wij
geen gevaar om het geweer telkens mee te moeten nemen.
Ik was „s-morgens in het Broek, maar Christ was er niet. Zo was er
voor mij ook niets aan, want Christ zou de hond meebrengen. Wel, ik
dacht: „ik pak het geweer en ga toch maar een eindje rond wandelen”.
Ik was nog maar een eindje gelopen, kom ik een jager tegen, die daar
aan het jagen was. Het was ook nog een bekende. Hij was al ooit met
mij mee geweest. Ik zei: “Hallo Driek”. Het was namelijk Van
Kaathoven, de kaaskoning. We hebben heel even gepraat, maar veel
had hij niet te missen. Toen ben ik gewoon verder gelopen en heb
gedaan alsof ik daar mocht jagen. Ik ben toen niet lang gebleven,
want jagen zonder hond, daar is werkelijk niets aan.
Ik ben toen naar huis gegaan wand ik moest na de middag gaan
werken. Maar wat gebeurde er? De kaasboer was vlug naar huis
gereden en had een paar andere jagers verteld, dat ik daar op hun
jachtterrein aan het jagen was. Daar moesten ze wat aan doen. Ik
was toen al weer thuis, maar Christ was na mij toch nog gekomen.
Dus die jagers zagen Christ door het houtgewas lopen maar dachten
dat ik het was. Toen wilden ze mij wegjagen, met een schot hagel
hoog door de bomen. Christ liep weg maar kwam van achter weer
terug. De jagers zaten tegen een slootkant te lachen, maar ze wisten
niet dat Christ vlakbij was. Christ had een kogelgeweer. Hij schoot
tussen de twee jagers een gat in de grond. De andere dag vertelde
Christ wat er gebeurd was. Hij zei: “Ik heb nog nooit jagers gezien die
zo hard konden lopen”.
Daarvoor hadden Christ en ik voor hun drijfjacht alle hazen
weggevangen. We hadden toen nog wel gedacht dat ze naar de
politie zouden gaan maar dat is niet gebeurd.
Wel hebben die jagers nog ooit gezegd dat ik op hun geschoten had,
maar dat hadden ze toen ver mis. Want ik was die tijd op mijn werk.
35
Stropen met de lichtbak
Nog een klein verhaaltje over stropen met de lichtbak. Onze lichtbak
was een staaflamp met vijf batterijen, die een mooie straal licht gaf.
We konden een haas op grote afstand zien.
Op een avond zat ik te kaarten in café De Ossekop in SintOedenrode. Ik woonde er maar honderd meter vandaan. Mijn vriend
kwam binnen en kwam naar onze kaarttafel. Hij zei: “Broer, het is
goei weer voor onze sport”. Dat betekent dat het winderig weer is.
Wij moeten dan zien dat wij in het veld komen, want voor hazen te
schieten moet het waaien. Als je in het veld komt en het is stil weer,
dan gaat alles mis. De hazen hebben een heel goed gehoor. Als je op
het weiland komt dan hoort hij dat meteen. Als er veel wind is hoort
hij ons niet. Wij gaan tegen de wind in met de lichtbak aan. Als er dan
een haas in het licht komt hoort hij ons niet en hij kan niet achter ons
licht kijken, dus donker weer en wind dat is het beste om een haas te
schieten. Wij zijn die avond laat het veld in gegaan.
We zijn naar ouders van Christ gereden. Daar
hebben wij de fietsen achter gelaten, het
geweer en de lamp gepakt en zijn richting het
Wijboschbroek gelopen. Het eerste veld waar
wij ingingen, was bij Toon Joosten achter zijn
huis. We hadden de lamp aangeknipt en
direct zagen wij onze eerste haas. Die heb ik toen met mijn eerste
schot omgelegd. Niet te geloven, op dezelfde wei, misschien honderd
meter verder was weer een haas. Hij was wel een beetje schuw want
hij bleef maar zachtjes lopen. Die heb ik toch ook omgelegd. Zo, dat
was niet slecht, maar wij gingen daar toch maar weg. Want we bleven
nooit lang op dezelfde plaats. Als de politie ons gehoord heeft dan
komen zij op de plaats waar wij geweest zijn. We zijn toen richting de
Broekboeren gelopen, dat zijn de eerste paar weilanden in de
richting van de spoorbrug. Er was niets te zien. Heel dicht bij de
spoorbrug schoten we toch nog een konijntje. Wel, op de terugweg
hebben we toch nog nog een paar weilanden opgezocht. Op één
daarvan liep het mis. Ik geloof dat het was op het land van de heer
Van Dam. Christ had de lamp en ik had het geweer. Daar zien we in
de verte een paar ogen aankomen. Ja, het was een haas die recht
tegen het licht in kwam. Hij stopte misschien op dertig meter afstand,
dus een niet te missen kans.
36
Ik heb het geweer bij Christ op zijn schouder gelegd, dus een makkie.
Maar wat gebeurde er? Toen ik de trekker overhaalde ging het
geweer niet af en tot ons geluk heeft de haas wat gehoord of gezien
want hij ging er vandoor. Wij gingen naar de weg toe en daar
gebeurde het. Christ nam het geweer van mij over. Hij zei: “Hoe is het
mogelijk dat het geweer weigerde”? Hij hield de loop de lucht in en
trok aan de trekker. Toen ging hij wel
Al vlug was er al een lied voor De Kin:
Al vlug was er al een lied voor De Kin:
::''Heb je wel gehoord dat de Kin is vermoord''
Heb je wel gehoord dat de Kin is vermoord
::''In Den Bosch in het Kerkstraatje''
In Den Bosch in het Kerkstraatje
::''Daar lag die halve gek, met de tong uit zijn bek''
Daar lag die halve gek, met de tong uit zijn bek
::''En onder zijn kin een heel klein gaatje''
En onder zijn kin een heel klein gaatje
::''De Kin, de Kin, geen leven zit er meer in''
De Kin, de Kin, geen leven zit er meer in
::''Zijn daden waren moord, zijn daden waren
Zijn daden waren moord, zijn daden waren moord
Hij is gestorven zoals ’t behoort.
65
Landing van de parachutisten
Het mooiste wat wij
meegemaakt hebben, was
tijdens een wandeling op
de Coeveringsedijk.
Het was heel mooi weer.
Miijn vriendin en ik waren
op zondagmiddag
17 september 1944 aan
het wandelen. Wij zagen
vanuit de richting van het
Damianenklooster een
grote groep vliegtuigen
komen. Dan zien wij, als
ze vlak boven ons zijn, dat de deuren opengaan en opeens zit de
lucht vol met parachutisten. Het was een fantastisch gezicht.
Wij wisten toen nog niet dat het invasie was van de Engelsen.
Niet te geloven, sommigen vielen recht voor onze voeten. Opeens
stonden wij tussen duizenden militairen, die wij niet konden verstaan.
Wij zagen van alle kanten mensen aan komen lopen en ook een
motor kwam er bij. Alles is in één klap Engels, het was een geweldig
gezicht. De Coeveringse heide is erg groot. We konden tot de
Damianen wegkijken. Wel, in een moment was de gehele heide bezet
met Engelse soldaten. We kregen Engelse sigaretten en repen
chocolade. Dat hadden wij al lang niet meer gehad. We waren even
bevrijd, maar de soldaten moesten richting Veghel. Ze kwamen
speciaal om de brug in handen te krijgen.
Wij zijn toen gewoon naar huis gegaan. Wij konden toen toch
niemand verstaan. We mochten wel een parachute meenemen. Daar
hebben wij daarna nog moeite mee gehad toen de Duitsers weer
terugkwamen. In korte tijd waren er bijna geen soldaten meer te zien.
Alles was naar Veghel om de spoorbrug in te nemen. Even daarna
kwamen de Duitsers weer terug en begonnen een zoektocht door
Schijndel. Ze vonden die parachute. Met het geweer in aanslag, en
een van ons moest voorop lopen, zochten ze in heel het huis, maar
vonden verder niets. De Engelsen trokken verder naar Veghel en
dezelfde dag waren de Duitsers weer terug.
66
Schijndel bleef nog heel lang onder Duits beheer. De Duitsers werden
wel een beetje lastiger nu de Engelse soldaten in de buurt waren.
Maar in het begin dat de Engelsen weer waren weggetrokken, werd
er weinig gevochten. Er werd af en toe wel geschoten.
Ik denk alleen als ze te dicht bij elkaar kwamen.
Op bezoek achter de linies
Een zuster van mijn vriendin woonde toen nog in Eerde. De moeder
van mijn vriendin was erg ongerust en vroeg of ik even naar Eerde
wou gaan kijken, of dat nog alles goed was met haar dochter. Sisca
en ik pakten de fiets en reden naar dat kleine dorpje Eerde. Hoe dom
kun je zijn, dat dorpje Eerde was bezet door de Engelsen en wij zaten
toch nog in Duits gebied. Wel, er werd niet geschoten en dan wist je
werkelijk niet wat er eigenlijk aan de hand was. Wij fietsten
== '''De emigratie naar Australië''' ==
== '''De emigratie naar Australië''' ==
=== '''Praten over Australië''' ===
Praten over Australië
Het begon met kaarten. Mijn buurvrienden kwamen zoals gewoonlijk 's-avonds kaarten. We zaten heerlijk te rikken, toen de buurman zei: “We gaan naar Australië”. Ik zei: “Ga je op vakantie”? “Nee”, zegt hij, “We gaan emigreren”. Dan vertelde hij dat hij een broer van hem al in Australië woonde. En dat zij daar ook willen gaan wonen. “Wij gaan ons deze week opgeven” zei hij. Ik zei tegen mijn vrouw: “Zullen we meegaan”? Mijn vrouw wilde wel meegaan en we hebben daar geen gras over laten groeien. We meldden ons al de volgende dag aan.<br>
Het begon met kaarten. Mijn buurvrienden kwamen zoals gewoonlijk
Wel, een paar weken later kwam er iemand van de emigratiewet. We hebben ons opgegeven om te emigreren. We begonnen met het leren van de Engelse taal bij de Damianen. Eén van die priesters daar gaf ons les. We hebben dat een paar weken volgehouden, maar het liep niet al te best. Al heel vlug zijn we daarmee gestopt. Later zou blijken dat het dom was om te stoppen met het leren van Engels. Na een paar weken kregen we bericht voor een keuring in Den Haag. Toen besloot Sisca om
„s-avonds kaarten. We zaten heerlijk te rikken, toen de buurman zei:
“We gaan naar Australië”. Ik zei: “Ga je op vakantie”? “Nee”, zegt hij,
“We gaan emigreren”. Dan vertelde hij dat hij een broer van hem al in
Australië woonde. En dat zij daar ook willen gaan wonen. “Wij gaan
ons deze week opgeven” zei hij. Ik zei tegen mijn vrouw: “Zullen we
meegaan”? Mijn vrouw wilde wel meegaan en we hebben daar geen
gras over laten groeien. We meldden ons al de volgende dag aan.
Wel, een paar weken later kwam er iemand van de emigratiewet. We
hebben ons opgegeven om te emigreren. We begonnen met het leren
van de Engelse taal bij de Damianen. Eén van die priesters daar gaf
ons les. We hebben dat een paar weken volgehouden, maar het liep
niet al te best. Al heel vlug zijn we daarmee gestopt. Later zou blijken
dat het dom was om te stoppen met het leren van Engels. Na een
paar weken kregen we bericht voor een keuring in Den Haag. Toen
besloot Sisca om toch maar niet te gaan. We zijn daarna met de
buren mee naar Rotterdam gegaan. Die hadden wel doorgezet.
Wel, toen de boot vertrok had ik er zo op willen springen. We zijn
contact blijven houden met de buren. Voor zover wij hoorden was het
daar heel goed. Ik heb nog dikwijls gedacht: “Waren wij maar mee
gegaan” maar „Sisca zag het niet zitten. Dus bleef ik maar in
Eindhoven. Daar was het altijd werken in ploegendienst. We
woonden in een buurt met veel kinderen en daardoor was het erg
moeilijk om overdag te slapen. Echt veel zin had ik er niet meer in.
Soms werd ik er gek van als ik „s-nachts moest werken en overdag
slapen. Tot op een dag Sisca zei: “ik wil toch mee naar Australië”.
Dat stond mij echt wel aan, dus ik belde naar het emigratiekantoor
dat we wilden emigreren. Een paar weken daarna moesten we naar
Den Haag voor een keuring. Dat viel erg mee. Die man in Den Haag
vroeg mij wat het moeilijkste zou zijn. Ik zei hem: “De kinderen, om
het Engels te leren”. Dan zei hij: “Niet jouw kinderen, maar jullie
krijgen het moeilijk omdat je nog te weinig Engels spreekt. Wel, we
werden allemaal goedgekeurd. Met Christ Vorstenbosch ging het niet
zo goed. Die moest wegens één van de kinderen nog een paar
maanden wachten.
82
De Bootreis naar Australië
Wij kregen toen de kans om met één van de beste boten te
vertrekken. Dat was de Willem Ruys. Wel, er was nog een heleboel te
doen. We gingen kleren kopen voor de kinderen. We kochten drie
nieuwe fietsen. We namen ook een hele slaapkamer mee en potten
en pannen. We hadden een hele grote kist. Daar kon je gemakkelijk
een auto inrijden. We moesten toen alles in de kamer pakken. Een
verhuisbedrijf kwam meten hoe groot de kist moest zijn. De dag erna
kwamen ze het allemaal inpakken. Dat ging dan rechtstreeks naar
Rotterdam. Die laatste week zijn wij bij mijn broer gebleven, die toen
net achter ons woonde. Dat was heel gemakkelijk. We hadden een
grote bus besteld zodat de hele familie mee naar Rotterdam kon om
afscheid te nemen. Eindelijk kwam dan die dag dat we moesten
vertrekken. In de morgen van zeven augustus reed de bus voor en
werd er afscheid genomen van de buren. Er werd gezwaaid toen wij
vertrokken. We moesten eerst naar Veghel om mijn zusje op halen.
Vandaar zijn wij langs het kanaal naar de Heeswijkse brug gereden.
Daar moesten wij nog afscheid nemen van Christ Vorstenbosch, die
met ons meegegaan zou zijn, maar nog een paar maandjes moest
wachten. Wel, Christ heeft ons uitgezwaaid. Wij waren op weg naar
Rotterdam. Onderweg hebben we nog
een keertje aangelegd, maar ik weet
niet meer waar dat was. Ik heb er nog
ergens foto‟s van liggen. In Rotterdam
was het erg druk aan de haven. Het is
iets, dat je nooit meer meemaakt. Die
drukte van mensen. Overal zag je
mensen afscheid nemen. Het afscheid
nemen van toen was normaal
gesproken voor het leven.
Wij gingen op de boot voor een reis
van vijf weken. Wel, we hebben nog een tijdje staan kletsen. Dan
eindelijk moesten we aan boord. De ouders mochten even mee naar
de hut gaan kijken waarin we de komende tijd gingen wonen. Nadat
de ouders van de boot moesten, duurde het nog wel een uur voordat
we vertrokken. Het was een wonderbaarlijk gezicht, met al die
mensen zwaaiend naar de vertrekkende boot.
83
We waren op weg naar Harwich in Engeland, waar wij in de nacht
aankwamen. Het tijdstip dat we aankwamen en weer vertrokken weet
ik niet meer. Ik weet wel dat we al in open zee waren toen ik wakker
werd. We zaten met ons vijven in een mooie hut. Het was wel heel
fijn dat we mooi bij elkaar konden blijven. „s-Morgens konden wij gaan
wandelen om het schip een beetje te leren kennen.
Het schip was heel mooi. Het leek meer op een dorp, met zwembad,
kerk, hotel, danszaal en zonnedek. Er was een pokerzaal, een
kaartzaal en je kon kleiduiven schieten. Alles wat je wilde doen was
er mogelijk. Het is wel het mooiste wat mij is overkomen. Wat ik daar
allemaal heb meegemaakt, dat kan ik werkelijk niet beschrijven. Na
vijf weken wist ik nog steeds mijn hut niet te vinden. De kinderen
hebben de boot helemaal doorzocht. Ik denk dat die overal kwamen.
Ze waren de hele dag op stap. Ze zijn wel een paar keer zeeziek
geweest. Het was soms een mooi gezicht. Bijna iedereen had een
papieren zak bij zich. Dat is hard nodig als je zeeziek bent of wordt.
Zelfs de vaste muzikanten werden zeeziek. Zelf heb ik veel tijd
doorgebracht aan de bar. Ik weet nog steeds niet hoeveel bars er op
die boot waren. Het was iedere avond feest. Altijd was er goede
muziek.
De Willem Ruys
84
„s-Morgens ging ik kleiduiven schieten. Het was soms wel spannend.
Er waren altijd wel tien mensen aanwezig, meestal dezelfde. De
kleiduiven werden met een grote springveer de lucht in geschoten.
We moesten dan tien keer schieten. Een paar maal heb ik ze alle tien
kapot geschoten. Twee dagen voor het einde van de reis hadden we
een wedstrijd. Er deden toen vijftien man mee. We moesten ieder tien
keer schieten. Aan het einde waren we nog met drie man over, een
Italiaan een Griek en ik zelf. De volgende morgen moesten we
schieten voor de beker. De avond tevoren hadden we een groot
afscheidfeest gehad. Ik was ‟s-morgens niet in vorm en ik moest ook
nog als eerste schieten. Mijn eerste twee schoten waren mis. De
laatste acht waren raak. Ik lag eruit. Naderhand had ik er spijt van.
Het was toch een mooi aandenken geweest.
Nu denk ik weer aan een mooie dansavond. Het ging er heel gezellig
aan toe. Ik was met een dame aan het dansen, toen er opeens een
schok door het schip ging. Het was net of het schip wankelde. Je had
het moeten zien, al die mensen op de dansvloer. Alles ging omver.
Zeker zeventig mensen lagen kris kras door elkaar. Ik heb nooit
geweten wat er was gebeurd, maar ik denk dat het een afspraak was
met
== '''Terug uit Australië''' ==
== '''Terug uit Australië''' ==
 
Eerst naar Italië
=== '''Eerst naar Italië''' ===
Een maand vakantie in Italië viel in duigen, want in Napels
Een maand vakantie in Italië viel in duigen, want in Napels aangekomen was Ria al verdwenen. Toen hebben wij een dag in Napels door gebracht. Onze ervaring in Napels was zeer slecht. We hadden onze bagage afgegeven in een dagbewaarplaats en hebben voor die dag direct betaald. Toen zijn wij de stad wezen bekijken.<br>
aangekomen was Ria al verdwenen. Toen hebben wij een dag in
Wel, de stad Napels was wel mooi, maar het is niet goed als je ergens wat koopt, en ze zien dat je toerist bent, dan vliegt de prijs omhoog. Je word belazerd waar je zelf bij staat. Dat maakten we ook mee, toen we onze bagage gingen ophalen. We moesten voor de tweede keer betalen. Ze zetten even iemand anders achter het loket en dan moet je voor de tweede keer betalen. Dat was de eerste keer dat Sisca ging vloeken. Ze maakte die man uit voor vuile vis, maar we moesten toch nog betalen. Dat was onze eerste kennismaking met Italië. Wij zijn toen met de trein
Napels door gebracht. Onze ervaring in Napels was zeer slecht. We
hadden onze bagage afgegeven in een dagbewaarplaats en hebben
voor die dag direct betaald. Toen zijn wij de stad wezen bekijken.
Wel, de stad Napels was wel mooi, maar het is niet goed als je
ergens wat koopt, en ze zien dat je toerist bent, dan vliegt de prijs
omhoog. Je word belazerd waar je zelf bij staat. Dat maakten we ook
mee, toen we onze bagage gingen ophalen. We moesten voor de
tweede keer betalen. Ze zetten even iemand anders achter het loket
en dan moet je voor de tweede keer betalen. Dat was de eerste keer
dat Sisca ging vloeken. Ze maakte die man uit voor vuile vis, maar we
moesten toch nog betalen. Dat was onze eerste kennismaking met
Italië. Wij zijn toen met de trein naar Holland gereisd.
De aankomst in Holland
Ik had al een bericht gestuurd naar Schijndel. In Den Bosch stond de
familie ons op te wachten. Eigenlijk waren wij een beetje te vroeg. Wij
waren al van het station naar buiten gegaan en zaten buiten bij het
hotel te wachten. Er kwam een man langs ons gewandeld. Ik zei nog
tegen Sisca: “Dat lijkt wel die man die bij ons aan boord was”. Hij ging
ook aan een tafeltje zitten. Even daarna stond hij op en kwam naar
ons toe. Dan kregen wij het pas in de gaten. Het was Sisca‟s jongste
broer. Wat kan iemand veel veranderen in twaalf jaar tijd. Toen wij in
1959 vertrokken had Jan zwarte haren. Nu was hij kaal. Daarom
kenden wij hem niet meer. Wel, van Den Bosch uit gingen we naar
het Lidwina, waar mijn moeder in die tijd nog leefde. Zij heeft mij
direct gevraagd: “Wat kom de hier doen”? Ik heb haar gezegd dat ik
eigenlijk kwam voor geld. Ik heb haar gevraagd of dat we niet aan
haar testament konden beginnen. Ze heeft mij gezegd dat zij niet
dood ging. Of we moesten haar dood slaan. Verder is die dag goed
verlopen. We hebben bij Ria een klein feestje gehad. We zijn toen
een paar dagen bij Ria gebleven, maar toen haar ex overkwam zijn
wij bij An Vogels gaan wonen.
125
Vakantie met Toon in Duitsland
We waren nog maar een paar weken
daar, toen op een morgen mijn broer
Toon en zijn vriendin Dora bij de familie
Vogels aankwamen om te vragen om
met hun mee naar Duitsland op vakantie
te gaan. Wel, het rijden ging tamelijk
goed. Maar toen wij in de bergen
kwamen, was zijn stijl van rijden bar
slecht. Ik heb schrik gehad, maar toch
hebben wij een mooie vakantie beleefd. Dora was een beetje vreemd.
Ze ging niet graag wandelen en zeker niet in de bergen. Het eten was
voor Dora nooit goed. Het liefst had ze suiker op haar boterham. We
hebben toch wel mooie feestjes meegemaakt. Eén avond hebben we
zitten zingen met een Duits gezelschap. Dat was een kleine
zanggroep Die vroegen ons om de Hollandse liedjes mee te zingen.
Het was een gezellige avond. We hebben ook een mooie avond
gehad in een wijnkelder. Toen ben ik een beetje dronken geworden.
Ik heb toen alleen gezongen. Bij het einde van mijn lied was de tent
leeg.
Babantia De Vink
Wij waren net terug uit Australia. We hadden op de Rooiseweg 11
een onderkomen gevonden bij An Vogels. We waren nog maar net in
Holland, of we hadden met mijn broer Toon en Dora al weer een trip
van tien dagen gemaakt naar Duitsland.Toen we thuis kwamen stond
er al gauw een heer aan de deur met de vraag of wij misschien bij
hem wilden werken. Ik had aan werk toen nog niet gedacht, maar
Sisca wilde wel graag. Ik heb toen ook ja gezegd, maar ik deed het
eerlijk gezegd niet graag. Wij zijn toen naar de Australische
ambassade in Den Haag geweest en we mochten toen drie maanden
langer in Holland blijven. Al spoedig kwam de eerste brief: “Pap en
Mam, waar blijven jullie”? Toen nog, had ik terug willen gaan, maar
het voelde zo aan dat Sisca liever in Holland bleef. Ik denk ook dat zij
daar goede redenen voor had. Sisca is na terug komst uit Den Haag
direct aan het werk gegaan. Op het werk had Sisca gezegd dat ik
ziek was. Na een week ben ik ook maar gaan werken. De eerste
weken waren voor mij niet gemakkelijk. Ik had jaren op de baan
gezeten en plotseling zat ik in een fabriek de gehele dag tussen vier
muren. Dat was wat anders dan in de vrachtwagen.
126
Ik kon wel op de vrachtwagen bij “Brabantia De Vink”, maar dat
verschil was voor mij ook te groot. Ik was gewend om uit de stad te
rijden en dan rustig verkeer
te hebben, maar hier zijn
de afstanden zo kort dat je
eigenlijk altijd in zwaar
verkeer rijdt. Ik ben nog
twee keer met de
vrachtwagen weggeweest,
maar dat beviel mij
helemaal niet. Dus ik heb
me maar aangepast in de
fabriek. Ik kreeg snel
vrienden en toen ging het
al spoedig beter.
Tini en Pam in Nederland
Tini en Pam zijn in 1973 overgekomen. Ik wist niet precies, hoe laat
zij aankwamen. Dat hadden ze niet laten weten. Wij hadden hun wel
die dag verwacht. Tini had geschreven dat ze op 2 december
vertrokken, maar ik wist de aankomsttijd niet. Ik had gedacht dat ze
zouden bellen, maar wij hoorden maar niets.
Wij woonden toen op Fresiahof 23 op de Boschweg
Al uw bijdragen aan Schijndelwiki kunnen bewerkt, gewijzigd of verwijderd worden door andere gebruikers. Als u niet wilt dat uw teksten rigoureus aangepast worden door anderen, plaats ze hier dan niet.
U belooft ook dat u de oorspronkelijke auteur bent van dit materiaal of dat u het hebt gekopieerd uit een bron in het publieke domein of een soortgelijke vrije bron (zie Schijndelwiki:Auteursrechten voor details). Gebruik geen materiaal dat beschermd wordt door auteursrecht, tenzij u daarvoor toestemming hebt!

Om de wiki te beschermen tegen geautomatiseerde bewerkingsspam vragen wij u vriendelijk de volgende CAPTCHA op te lossen:

Annuleren Hulp bij bewerken (opent in een nieuw venster)