U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden. Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 9 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel. |
Bewerken van Adrianus Johannes van Kasteren (1922 - 2013)
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Deze bewerking kan ongedaan gemaakt worden. Hieronder staat de tekst waarin de wijziging ongedaan is gemaakt. Controleer voor het publiceren of het resultaat gewenst is.
Huidige versie | Uw tekst | ||
Regel 1: | Regel 1: | ||
{{ | {{Sjabloon:UnderConstruction}} | ||
== '''Inleiding''' == | |||
'''Inleiding''' | |||
Vermoedelijk begin ik te laat aan dit schrijven. Maar misschien blijven we gezond.<br> | Vermoedelijk begin ik te laat aan dit schrijven. Maar misschien blijven we gezond.<br> | ||
Broer vertelt vanaf zijn vijfde jaar. | Broer vertelt vanaf zijn vijfde jaar. | ||
Regel 23: | Regel 6: | ||
== '''De familie Van Kasteren''' == | == '''De familie Van Kasteren''' == | ||
Vader en moeder Van Kasteren hebben hun hele leven in Schijndel gewoond.<br> | Vader en moeder Van Kasteren hebben hun hele leven in Schijndel gewoond.<br> | ||
Piet van Kasteren en Mieke Hellings trouwden met elkaar. Ze kregen zeven zonen en één dochter.<br> | |||
De vijfde zoon was Adrianus van Kasteren,in de volksmond Broer van Kasteren genoemd.<br> | |||
De vijfde zoon was Adrianus van Kasteren, in de volksmond Broer van Kasteren genoemd.<br> | |||
Volgens mijn ouders was ik heel knap toen ik op de aarde verscheen. En dat ben ik nog. Door de jaren heen is mijn uiterlijk wel wat veranderd.<br> | Volgens mijn ouders was ik heel knap toen ik op de aarde verscheen. En dat ben ik nog. Door de jaren heen is mijn uiterlijk wel wat veranderd.<br> | ||
== '''Mijn eerste levensjaren''' == | == '''Mijn eerste levensjaren''' == | ||
De eerste jaren van mijn leven ben ik vergeten. <br> | De eerste jaren van mijn leven ben ik vergeten. <br> | ||
Wat ik nog weet is dat we bij de | Wat ik nog weet is dat we bij de molen op de Boterweg (nu Toon Bolsiusstraat) woonden. Het was een houten molen. Hij was geel, wit en zwart geverfd. Wat een genot dat ik daar met mijn moeder mocht gaan kijken. Achter die molen stond een dubbel woonhuis. Daar was iemand gestorven. De naaste buurman of buurvrouw. Dat heb ik nooit vergeten.<br> | ||
=== '''De lagere school''' === | === '''De lagere school''' === | ||
Ook weet ik nog dat ik bij de | Ook weet ik nog dat ik bij de zusters van liefde naar school moest. Dat was een ramp, maar het duurde niet lang. Toen ik naar de eerste klas ging was alle ellende vergeten.<br> | ||
Bijna alles van de eerste en tweede klas ben ik kwijt. In de eerste klas zat ik bij juffrouw Mien Van Dijk.<br> | Bijna alles van de eerste en tweede klas ben ik kwijt. In de eerste klas zat ik bij juffrouw Mien Van Dijk.<br> | ||
In de tweede klas zat ik bij | In de tweede klas zat ik bij meester Teurlings.<br> | ||
De derde klas was bij meester De Greef en daar werd het anders. Toen kwam ik bij het jongenskoor. Dat was voor mij een goed hobby. Ik moest toen in de school wel veel nablijven voor het leren van liederen, maar dat was wel erg fijn. Toen mocht ik in de kerk zingen en dat deed ik graag.<br> | De derde klas was bij meester De Greef en daar werd het anders. Toen kwam ik bij het jongenskoor. Dat was voor mij een goed hobby. Ik moest toen in de school wel veel nablijven voor het leren van liederen, maar dat was wel erg fijn. Toen mocht ik in de kerk zingen en dat deed ik graag.<br> | ||
In de vierde klas zat ik bij meester Saxs. Hij was mijn vriend niet.<br> | In de vierde klas zat ik bij meester Saxs. Hij was mijn vriend niet.<br> | ||
De vijfde klas zat ik bij meester Frans van Oss. Daar kon ik wel mee overweg.<br> | De vijfde klas zat ik bij meester Frans van Oss. Daar kon ik wel mee overweg.<br> | ||
In de zesde klas had ik | In de zesde klas had ik meester Schenk. Wij noemden hem de penalty. Hij was erg vlug om zijn spitse schoenen tegen je achterwerk te plaatsen. Jaren later was ik voor een schildersbedrijf zijn huis aan het schilderen. Toen heb ik hem nog gevraagd of hij zijn schoenen nog eens wilde gebruiken, maar daar ging hij niet mee akkoord.<br> | ||
De zevende klas ging erg gemakkelijk. Ik zat bij de hoofdonderwijzer | De zevende klas ging erg gemakkelijk. Ik zat bij de hoofdonderwijzer Van Bussel. Dat was een jager. Hij wilde altijd weten waar de meeste hazen en patrijzen zaten. Soms wilde hij wel een uurtje in de school blijven om over het veld te praten.<br> | ||
De lagere school heb ik tot de zevende klas gemakkelijk doorlopen, behalve de tijd dat ik veel school verzuimde. Dat noemde men “schooltje wachten”. Alles opgeteld, heb ik van mijn schooltijd ongeveer vijf a zes weken besteed aan schooltje wachten. | De lagere school heb ik tot de zevende klas gemakkelijk doorlopen, behalve de tijd dat ik veel school verzuimde. Dat noemde men “schooltje wachten”. Alles opgeteld, heb ik van mijn schooltijd ongeveer vijf a zes weken besteed aan schooltje wachten. Danverbleven wij meestal in een paar treinwagons van het voetbalveld of we lagen bij een boer in het hooi.<br> | ||
=== '''De verhuizing''' === | === '''De verhuizing''' === | ||
Wij zijn in de zomer van het jaar 1927 verhuisd van de | Wij zijn in de zomer van het jaar 1927 verhuisd van de Voortstraat in Schijndel naar de gemeente SintOedenrode. Het was wel het kantje van Sint-Oedenrode, namelijk de Scheidingsweg.<br> | ||
Wel, het was een nieuw boerderijtje. Het lag midden in de hei, met veel dennenbomen. De weg was een zandweg en liep vanaf de Rooisedijk in rechte lijn naar het | Wel, het was een nieuw boerderijtje. Het lag midden in de hei, met veel dennenbomen. De weg was een zandweg en liep vanaf de Rooisedijk in rechte lijn naar het Achterste Hermalen. Daar zou ik de meest gelukkige kinderjaren doorbrengen. Ik hield toen al veel van de natuur.<br> | ||
=== '''De Scheiloop''' === | === '''De Scheiloop''' === | ||
Regel 89: | Regel 47: | ||
Zoals kieviten zoeken, dat was een mooie sport voor ons. Dan gingen we ook hier of daar zitten. Soms gingen we voor de aardigheid in een boom zitten. We hadden wel ooit een weddenschap. Wie de eerste kievit vond, kreeg de grootste appel. Die we dan eerst moesten halen waar ze nog aan de bomen hingen.<br> | Zoals kieviten zoeken, dat was een mooie sport voor ons. Dan gingen we ook hier of daar zitten. Soms gingen we voor de aardigheid in een boom zitten. We hadden wel ooit een weddenschap. Wie de eerste kievit vond, kreeg de grootste appel. Die we dan eerst moesten halen waar ze nog aan de bomen hingen.<br> | ||
Soms gingen wij met andere vriendjes in de dennenbossen om eekhoorns te vangen. Meestal haalden wij de jonge eekhoorns uit het nest. Ook gingen we wel eens eekhoorns zoeken. Dan moesten wij wel veel klimmen, want niet alle nesten | Soms gingen wij met andere vriendjes in de dennenbossen om eekhoorns te vangen. Meestal haalden wij de jonge eekhoorns uit het nest. Ook gingen we wel eens eekhoorns zoeken. Dan moesten wij wel veel klimmen, want niet alle nesten | ||
waren bewoond. We hebben eekhoorns groot gebracht met de fles. Dat was echt leuk werk. Er moest een kooi gebouwd worden met een wiel. Dan kon de eekhoorn mooi rondlopen en in het wiel draaien. | waren bewoond. We hebben eekhoorns groot gebracht met de fles. Dat was echt leuk werk. Er moest een kooi gebouwd worden met een wiel. Dan kon de eekhoorn mooi rondlopen en in het wiel draaien. | ||
==='''Thuis helpen''' === | === '''Thuis helpen''' === | ||
Verders was het niet altijd zo dat wij maar in de hei konden gaan als we wilden. Er was dikwijls wat te doen voor de kinderen. Meestal was er een groot veld met aardappels die wij allemaal moesten rapen. Soms moesten wij onkruid uitplukken. Want als vader veel werk had dan moesten wij hem helpen. Bij het aardappels zetten maakte vader de gaatjes met een handmachine. Wij moesten er dan de aardappels in doen. Soms mochten wij ook rogge en haver binden. Dat noemden wij een “schob”. Wij moesten dan vier bossen haver tegen elkaar zetten. Daarna moest er een band overheen. Dan werd het een “gast”, die heel snel droog werd. Het was een mooi gezicht. Hele rijen haver en rogge, dat was erg mooi. Die stonden daar een tijd te drogen. Als de haver of rogge droog was, dan werd het binnen gehaald. We hadden een grote schuur, maar als de oogst binnen was, dan was de schuur tot de nok toe vol. Het spelen in de schuur was dan afgelopen.<br> | Verders was het niet altijd zo dat wij maar in de hei konden gaan als we wilden. Er was dikwijls wat te doen voor de kinderen. Meestal was er een groot veld met aardappels die wij allemaal moesten rapen. Soms moesten wij onkruid uitplukken. Want als vader veel werk had dan moesten wij hem helpen. Bij het aardappels zetten maakte vader de gaatjes met een handmachine. Wij moesten er dan de aardappels in doen. Soms mochten wij ook rogge en haver binden. Dat noemden wij een “schob”. Wij moesten dan vier bossen haver tegen elkaar zetten. Daarna moest er een band overheen. Dan werd het een “gast”, die heel snel droog werd. Het was een mooi gezicht. Hele rijen haver en rogge, dat was erg mooi. Die stonden daar een tijd te drogen. Als de haver of rogge droog was, dan werd het binnen gehaald. We hadden een grote schuur, maar als de oogst binnen was, dan was de schuur tot de nok toe vol. Het spelen in de schuur was dan afgelopen.<br> | ||
En wat denk je van school? Wij moesten toch wel drie kilometer lopen naar de | En wat denk je van school? Wij moesten toch wel drie kilometer lopen naar de Pompstraat, maar dat ging altijd in draf. Wij waren altijd weer blij als we thuis waren. Op de boerderij was meestal meer te doen dan op school.<br> | ||
Toch hebben wij als kind een mooie tijd gehad. We konden overal vrij rondlopen. Duizenden bunders van heide en bos. We konden kikvorsen vangen en die beestjes opblazen. We konden ze meenemen naar de school en loslaten in de klas. Ook gingen wij wel eens aardbeien plukken zonder te vragen. Dan moesten wij soms hard lopen. <br> | Toch hebben wij als kind een mooie tijd gehad. We konden overal vrij rondlopen. Duizenden bunders van heide en bos. We konden kikvorsen vangen en die beestjes opblazen. We konden ze meenemen naar de school en loslaten in de klas. Ook gingen wij wel eens aardbeien plukken zonder te vragen. Dan moesten wij soms hard lopen. <br> | ||
Regel 110: | Regel 68: | ||
Het grappige was dat ze nu wel kon fietsen, maar dat ze niet kon afstappen. Maar daar had ze vlug wat op gevonden. Zij kon haar lichaam niet van het zadel lichten. Nu liet zij als zij wilde stoppen, haar fiets uitlopen tot het niet verder ging. Dan ging de fiets naar één kant overhangen en moeder ging dan mee naar beneden. Haar voeten kwamen dan als eerste aan de grond. Wij noemden het “vallend afstappen”.<br> | Het grappige was dat ze nu wel kon fietsen, maar dat ze niet kon afstappen. Maar daar had ze vlug wat op gevonden. Zij kon haar lichaam niet van het zadel lichten. Nu liet zij als zij wilde stoppen, haar fiets uitlopen tot het niet verder ging. Dan ging de fiets naar één kant overhangen en moeder ging dan mee naar beneden. Haar voeten kwamen dan als eerste aan de grond. Wij noemden het “vallend afstappen”.<br> | ||
Zij heeft het nooit meer anders geleerd. Het was toch nog gevaarlijk, want zij had wel twintig meter nodig om tot stilstand te komen.<br> | Zij heeft het nooit meer anders geleerd. Het was toch nog gevaarlijk, want zij had wel twintig meter nodig om tot stilstand te komen.<br> | ||
Eén keer hebben wij mijn moeder vlug zien stoppen. Zij wilde haar broer een bezoek brengen, die ook in de heide woonde. Eerst moest ze tweehonderd meter over de Scheidijk fietsen, daarna over een brug en dan was zij al op de goede weg naar haar broer. Het was | Eén keer hebben wij mijn moeder vlug zien stoppen. Zij wilde haar broer een bezoek brengen, die ook in de heide woonde. Eerst moest ze tweehonderd meter over de Scheidijk fietsen, daarna over een brug en dan was zij al op de goede weg naar haar broer. Het was eenhouten brug zonder leuning. We hadden haar goed gezegd dat zij op de brug rechtsaf moest draaien. Wel, zij is bij ons huis opgestapt, moest langs het water fietsen tot de brug en dan rechts aanhouden. Dat deed zij goed, maar ze was een beetje te vlug met draaien. Zij draaide al af toen het voorwiel op de brug kwam. Dat werkte niet, want de hele fiets moet op de brug zijn om af te draaien. Dus de grootste helft van de fiets was nog voor de brug en ging naar het water toe. Ons lief moedertje ging naar beneden, hals over de kop het water in. Wij stonden met de hele familie te kijken. We konden het water op zien spatten. Wel, met de hele familie hebben wij ons moedertje weer gered. We hebben die redding wel doorgegeven, maar er zijn geen oorkondes afgegeven. Wel waren we blij dat wehaar terug hadden.<br> | ||
Nog een mooi momentje. Vroeger moest iedereen een fietsplaatje hebben. In elk dorp waren er commiezen. Deze mensen hielden iedereen aan. Zo werd ook moeder staande gehouden. Zij had bijna honderd meter nodig om te stoppen. Een eindje verder ging zij vallend afstappen. De ambtenaar zei: “Maar mevrouw, het spijt me dat je bent gevallen”. Maar moeder zei: | Nog een mooi momentje. Vroeger moest iedereen een fietsplaatje hebben. In elk dorp waren er commiezen. Deze mensen hielden iedereen aan. Zo werd ook moeder staande gehouden. Zij had bijna honderd meter nodig om te stoppen. Een eindje verder ging zij vallend afstappen. De ambtenaar zei: “Maar mevrouw, het spijt me dat je bent gevallen”. Maar moeder zei: “ Dat hoeft niet want ik stapaltijd zo af”.<br> | ||
Mijn broer Jan was de tweede oudste. Hij had een nieuwe fiets gekocht. Wat kon die knaap fietsen. Maar ja mijn oudere broer Harry wilde die fiets ook wel eens proberen, en dat mocht. Hij reed de | Mijn broer Jan was de tweede oudste. Hij had een nieuwe fiets gekocht. Wat kon die knaap fietsen. Maar ja mijn oudere broer Harry wilde die fiets ook wel eens proberen, en dat mocht. Hij reed de Rooiseweg op, maar toen kwam de pech. Harry ging met de fiets over de kop, en had een lichte hersenschudding. Broer Jan had ook pech. Hij moest zijn fiets terugbrengen. Zo was er nog dikwijls wat te doen in de Rooiseheide.<br> | ||
=== '''Toon oom''' === | === '''Toon oom''' === | ||
Regel 123: | Regel 81: | ||
wat te eten gegeven. Een paar dagen later hebben wij hem aangegeven bij de politie, maar we hebben nooit iets van een eigenaar gehoord.<br> | wat te eten gegeven. Een paar dagen later hebben wij hem aangegeven bij de politie, maar we hebben nooit iets van een eigenaar gehoord.<br> | ||
Wel, we hebben hem Spits genoemd. Hij is tot zijn dood bij ons gebleven. Daar hebben wij nooit spijt van gehad. Dat dier heeft ons meer plezier gegeven, dan je kunt bedenken. Het was een beest dat alles kon. Hij was een zeer goede waakhond, maar hij paste ook op ons.<br> | Wel, we hebben hem Spits genoemd. Hij is tot zijn dood bij ons gebleven. Daar hebben wij nooit spijt van gehad. Dat dier heeft ons meer plezier gegeven, dan je kunt bedenken. Het was een beest dat alles kon. Hij was een zeer goede waakhond, maar hij paste ook op ons.<br> | ||
Spits was altijd van de partij. We konden niet alleen weg gaan want hij stond altijd te wachten. Waar wij gingen, ging de hond ook. Alleen ging hij niet mee naar de school. Wel stond Spits altijd te wachten | Spits was altijd van de partij. We konden niet alleen weg gaan want hij stond altijd te wachten. Waar wij gingen, ging de hond ook. Alleen ging hij niet mee naar de school. Wel stond Spits altijd te wachten alswe thuis kwamen. In het veld was Spits een kanjer.<br> | ||
In de tijd dat wij in de heide woonden, gingen wij ook veel mollen vangen. Die brachten toen nogal wat geld op. Die hond was gek op het vangen van mollen. Wij hadden hem geleerd dat hij de mollen moest gaan zoeken. De hond kon op zeker honderd meter afstand ruiken waar de mol aan het werk was. Die hond was gewoon zo slim. Als er gangen over de wei liepen, en de mol was daar aan het werk, dan kon de hond hem zelf pakken. Want een molspoor loopt bijna | In de tijd dat wij in de heide woonden, gingen wij ook veel mollen vangen. Die brachten toen nogal wat geld op. Die hond was gek op het vangen van mollen. Wij hadden hem geleerd dat hij de mollen moest gaan zoeken. De hond kon op zeker honderd meter afstand ruiken waar de mol aan het werk was. Die hond was gewoon zo slim. Als er gangen over de wei liepen, en de mol was daar aan het werk, dan kon de hond hem zelf pakken. Want een molspoor loopt bijna | ||
boven de grond. Als de hond de mol gevonden had, moest hij stil blijven staan en op ons wachten. Dat hadden wij hem geleerd. Dan staken wij met de schop de mol uit de grond. Het was namelijk zo, dat als de mol in een molshoop aan het | boven de grond. Als de hond de mol gevonden had, moest hij stil blijven staan en op ons wachten. Dat hadden wij hem geleerd. Dan staken wij met de schop de mol uit de grond. Het was namelijk zo, dat als de mol in een molshoop aan het werkwas, dan kon de hond niet vlug genoeg met zijn poten door de graszoden komen. Nadat wij hem geleerd hadden dat hij op ons moest wachten, ging het veel beter.<br> | ||
Het was voor 99% raak. De hond hoefde niet meer te doen dan de neus in de wind te steken en ons te zeggen waar de mol bezig was. Ik wou dat ik ook zo'n neus had.<br> | Het was voor 99% raak. De hond hoefde niet meer te doen dan de neus in de wind te steken en ons te zeggen waar de mol bezig was. Ik wou dat ik ook zo'n neus had.<br> | ||
Ik was met mijn hond in het veld toen er een regenbui begon. Ik ben tegen een bosrand aan gaan zitten en ben vermoedelijk in slaap gevallen. Toen ik wakker werd merkte ik dat ik op de hond had geslapen. Wel, dat was echt niet de eerste keer. Als ik met de hond op stap was ging ik dikwijls ergens liggen rusten en met mijn hoofd op de hond ging liggen. Dus eigenlijk was dat gewoon. Maar toen ik laatst thuis kwam, werd ik geroepen door de buurman. "Hij zei: ik heb jou in het veld gevonden. Jij lag te slapen met je geweer bij je. Ik denk, voor een lolletje, neem ik jouw geweer mee. Maar toen ik naar jouw geweer pakte liet die hond van jou zijn tanden zien. Ik was blij dat ik zonder jouw geweer nog wegkwam".<br> | Ik was met mijn hond in het veld toen er een regenbui begon. Ik ben tegen een bosrand aan gaan zitten en ben vermoedelijk in slaap gevallen. Toen ik wakker werd merkte ik dat ik op de hond had geslapen. Wel, dat was echt niet de eerste keer. Als ik met de hond op stap was ging ik dikwijls ergens liggen rusten en met mijn hoofd op de hond ging liggen. Dus eigenlijk was dat gewoon. Maar toen ik laatst thuis kwam, werd ik geroepen door de buurman. "Hij zei: ik heb jou in het veld gevonden. Jij lag te slapen met je geweer bij je. Ik denk, voor een lolletje, neem ik jouw geweer mee. Maar toen ik naar jouw geweer pakte liet die hond van jou zijn tanden zien. Ik was blij dat ik zonder jouw geweer nog wegkwam".<br> | ||
Regel 140: | Regel 98: | ||
De grond was hele magere heidegrond. Er moest heel veel dure kunstmest op. Daarbij was het een zeer slechte tijd. Er was voor de kinderen geen werk te vinden. Vader moest alles alleen verdienen met de boerderij. Dat moest een keer verkeerd lopen. Zeven jongens en een meisje plus vader en moeder, tien personen, eten van een kleine boerderij.<br> | De grond was hele magere heidegrond. Er moest heel veel dure kunstmest op. Daarbij was het een zeer slechte tijd. Er was voor de kinderen geen werk te vinden. Vader moest alles alleen verdienen met de boerderij. Dat moest een keer verkeerd lopen. Zeven jongens en een meisje plus vader en moeder, tien personen, eten van een kleine boerderij.<br> | ||
Ik snap toch niet dat mijn vader die boerderij in de heide liet bouwen. Vader was van boerenafkomst. Hij moet toch geweten hebben dat de heidegrond erg arm is. En dat er veel mest op het land moet komen om er wat te telen. Het had allemaal goed kunnen zijn als er meer werk was geweest.<br> | Ik snap toch niet dat mijn vader die boerderij in de heide liet bouwen. Vader was van boerenafkomst. Hij moet toch geweten hebben dat de heidegrond erg arm is. En dat er veel mest op het land moet komen om er wat te telen. Het had allemaal goed kunnen zijn als er meer werk was geweest.<br> | ||
Onze ouders hebben toch nog acht jaren heel hard gewerkt voor het behoud van het bedrijf. Maar op het ergste van de crisistijd moesten ze toch nog verkopen. Daar er zoveel schuld was, hielden zij van de verkoop niets over. Zo arm als luizen kwamen wij op de | Onze ouders hebben toch nog acht jaren heel hard gewerkt voor het behoud van het bedrijf. Maar op het ergste van de crisistijd moesten ze toch nog verkopen. Daar er zoveel schuld was, hielden zij van de verkoop niets over. Zo arm als luizen kwamen wij op de Steeg te wonen. Dat moet voor mijn ouders erg zwaar zijn geweest. Ik geloof dat mijn ouders daarover veel verdriet hebben gehad, maar wij begonnen weer opnieuw. Wij hebben daarna met heel veel moeite vader laten afkeuren, waardoor de oudste zoon mocht gaan werken. Wel, we hebben in de Rooiseheide een mooie tijd gehad. Die kinderjaren vergeet je nooit meer.<br> | ||
=== '''Gaan werken''' === | === '''Gaan werken''' === | ||
Regel 146: | Regel 104: | ||
Bij de groenteboer heb ik maar een klein jaartje gewerkt. Soms in de tuin, soms 's-avonds de wagen mee laden en soms naar de markt in 's-Hertogenbosch om groente en fruit bij te halen.<br> | Bij de groenteboer heb ik maar een klein jaartje gewerkt. Soms in de tuin, soms 's-avonds de wagen mee laden en soms naar de markt in 's-Hertogenbosch om groente en fruit bij te halen.<br> | ||
Toch heb ik er veel geleerd. We gingen samen naar de groentemarkt in 's-Hertogenbosch. Na een tijdje mocht ik al alleen naar de markt. <br> | Toch heb ik er veel geleerd. We gingen samen naar de groentemarkt in 's-Hertogenbosch. Na een tijdje mocht ik al alleen naar de markt. <br> | ||
Dat was wel een belevenis, zo met paard en wagen, maar het paard was wel heel gemakkelijk. De hit die we toen hadden wist zelf zijn weg te vinden en wist precies waar hij naar toe moest. Dat paard moest één keer in de week naar 's-Hertogenbosch, altijd dezelfde weg over de Steeg en dan langs | Dat was wel een belevenis, zo met paard en wagen, maar het paard was wel heel gemakkelijk. De hit die we toen hadden wist zelf zijn weg te vinden en wist precies waar hij naar toe moest. Dat paard moest één keer in de week naar 's-Hertogenbosch, altijd dezelfde weg over de Steeg en dan langs het kanaal door de Hinthamerstraat, naar de markt.<br> | ||
Als we thuis kwamen uit 's-Hertogenbosch, dan moest dat paard nog de hele dag mee. Want dan ging de groenteman zelf met groente langs de deur.<br> | Als we thuis kwamen uit 's-Hertogenbosch, dan moest dat paard nog de hele dag mee. Want dan ging de groenteman zelf met groente langs de deur.<br> | ||
Dat paard zou ook nooit bijvoorbeeld het café van Tijn Persoons voorbij lopen, want daar ging de baas een boterham eten en natuurlijk een biertje nemen. Het paard kreeg daar ook zijn eten.<br> | Dat paard zou ook nooit bijvoorbeeld het café van Tijn Persoons voorbij lopen, want daar ging de baas een boterham eten en natuurlijk een biertje nemen. Het paard kreeg daar ook zijn eten.<br> | ||
Regel 166: | Regel 124: | ||
Omdat de groenteman zelf twee kinderen had, die nog een beetje te jong waren, was er voor mij later toch geen werk. Dus moest ik wel naar wat anders uitzien. Wel in Holland was het erg moeilijk. Het was nog een slechte tijd in Holland en ik was nog erg jong.<br> | Omdat de groenteman zelf twee kinderen had, die nog een beetje te jong waren, was er voor mij later toch geen werk. Dus moest ik wel naar wat anders uitzien. Wel in Holland was het erg moeilijk. Het was nog een slechte tijd in Holland en ik was nog erg jong.<br> | ||
Zo kwam ik op het idee om maar in Duitsland te gaan werken. De kranten stonden er vol van. Vooral boeren zochten werkvolk. Ik was toen bijna vijftien jaar. Mijn ouders vonden het goed. Later bleek dit zo'n drie jaar voor de oorlog te zijn. Ik heb mij in 's-Hertogenbosch op het arbeidsbureau aangemeld. Na twee weken kreeg ik al bericht.<br> | Zo kwam ik op het idee om maar in Duitsland te gaan werken. De kranten stonden er vol van. Vooral boeren zochten werkvolk. Ik was toen bijna vijftien jaar. Mijn ouders vonden het goed. Later bleek dit zo'n drie jaar voor de oorlog te zijn. Ik heb mij in 's-Hertogenbosch op het arbeidsbureau aangemeld. Na twee weken kreeg ik al bericht.<br> | ||
Ik weet nog dat ik een beetje bang was wat er ging gebeuren. De reis naar Duitsland was voor mij een belevenis. Ik was nooit verder geweest dan Den Bosch. Wij zijn toen met de bus naar de stad Neuss in Duitsland gebracht. We kwamen daar ook op een arbeidsbeurs. De boeren kwamen ons daar afhalen. Daar was het net een afhaalmarkt | Ik weet nog dat ik een beetje bang was wat er ging gebeuren. De reis naar Duitsland was voor mij een belevenis. Ik was nooit verder geweest dan Den Bosch. Wij zijn toen met de bus naar de stad Neuss in Duitsland gebracht. We kwamen daar ook op een arbeidsbeurs. De boeren kwamen ons daar afhalen. Daar was het net een afhaalmarkt Dat vergeet ik nooit meer.<br> | ||
Het ergste was nog dat ik als laatste overbleef. Ik dacht dat ik niet meer aan de beurt zou komen. Alle anderen die met mij waren meegekomen, hadden al een nieuwe baas gevonden. Achteraf wist ik wel waarom. Ik was toen vijftien jaar en niet stevig genoeg voor het werk. Ik was de kleinste, de jongste en kende geen woord Duits. Op het laatst kwam er een heel netjes geklede dame binnen. De ambtenaar wees naar mij. Ik zag aan haar dat het niet naar haar | Het ergste was nog dat ik als laatste overbleef. Ik dacht dat ik niet meer aan de beurt zou komen. Alle anderen die met mij waren meegekomen, hadden al een nieuwe baas gevonden. Achteraf wist ik wel waarom. Ik was toen vijftien jaar en niet stevig genoeg voor het werk. Ik was de kleinste, de jongste en kende geen woord Duits. Op het laatst kwam er een heel netjes geklede dame binnen. De ambtenaar wees naar mij. Ik zag aan haar dat het niet naar haar | ||
zin was. Toch nam zij mij mee. Waar naar toe, dat wist ik echt niet.<br> | zin was. Toch nam zij mij mee. Waar naar toe, dat wist ik echt niet.<br> | ||
Regel 184: | Regel 142: | ||
Ik ging ook met de boer uit. Hij was een gezellige boer. Alleen was zijn vrouw niet zo gelukkig als wij samen gingen. De boerderij lag erg dicht bij het dorp. Tot het eerste café was het tweehonderd meter en de kerk was er tegenover. De boer was katholiek. Soms gingen we naar de kerk en dan konden we de kroeg niet voorbijlopen.<br> | Ik ging ook met de boer uit. Hij was een gezellige boer. Alleen was zijn vrouw niet zo gelukkig als wij samen gingen. De boerderij lag erg dicht bij het dorp. Tot het eerste café was het tweehonderd meter en de kerk was er tegenover. De boer was katholiek. Soms gingen we naar de kerk en dan konden we de kroeg niet voorbijlopen.<br> | ||
Na een hele tijd had ik besloten om voor een vakantie naar huis te gaan. De boer zei: “Ga toch met de fiets”. Daar had ik eigenlijk wel zin in. Wel, ik kreeg den boer zijn fiets mee. Ik had beloofd dat ik na twee weken terug zou zijn.<br> | Na een hele tijd had ik besloten om voor een vakantie naar huis te gaan. De boer zei: “Ga toch met de fiets”. Daar had ik eigenlijk wel zin in. Wel, ik kreeg den boer zijn fiets mee. Ik had beloofd dat ik na twee weken terug zou zijn.<br> | ||
Ik had pech met het weer. Ik was goed en wel op weg toen het begon te regenen. Het bleef de hele dag regenen, en dan 140 km rijden, dat was werkelijk een dag om nooit meer te vergeten. Ik denk dat mijn ouders blij waren dat ik weer thuis was, maar ik moest wel terug | Ik had pech met het weer. Ik was goed en wel op weg toen het begon te regenen. Het bleef de hele dag regenen, en dan 140 km rijden, dat was werkelijk een dag om nooit meer te vergeten. Ik denk dat mijn ouders blij waren dat ik weer thuis was, maar ik moest wel terug metde fiets van de boer.<br> | ||
Ondertussen kreeg ik de boodschap dat ik bij de Oda kon werken. Ik zou de fiets terugbrengen en dan zo spoedig mogelijk weer terug naar Holland. Na een paar weken ben ik met de trein weer terug naar Holland gegaan. Wat er onderweg allemaal gebeurd is, zal ik maar niet gaan schrijven. Dan zou ik na mijn dood nog steeds moeten schrijven en dat zal niet lukken. Dat was voor mij in 1938 het einde van een jaartje werken in Duitsland.<br> | Ondertussen kreeg ik de boodschap dat ik bij de Oda kon werken. Ik zou de fiets terugbrengen en dan zo spoedig mogelijk weer terug naar Holland. Na een paar weken ben ik met de trein weer terug naar Holland gegaan. Wat er onderweg allemaal gebeurd is, zal ik maar niet gaan schrijven. Dan zou ik na mijn dood nog steeds moeten schrijven en dat zal niet lukken. Dat was voor mij in 1938 het einde van een jaartje werken in Duitsland.<br> | ||
Regel 193: | Regel 151: | ||
== '''De tweede wereldoorlog''' == | == '''De tweede wereldoorlog''' == | ||
=== '''Oorlog 11 mei 1940''' === | === '''Oorlog 11 mei 1940''' === | ||
De eerste Duitsers, die wij zagen, waren bij het kanaal in Heeswijk. Ik kwam met mijn vriend Christ van Sluis 3 en we gingen met de fiets naar de Heeswijkse brug.<br> | De eerste Duitsers, die wij zagen, waren bij het kanaal in Heeswijk. Ik kwam met mijn vriend Christ van Sluis 3 en we gingen met de fiets naar de Heeswijkse brug.<br> | ||
Regel 201: | Regel 158: | ||
Ze gingen direct een boot vorderen om in de brug te leggen, want de brug was gesprongen. Ze lieten de boot tussen de brug varen en zo was de brug weer bijna klaar om over te steken.<br> | Ze gingen direct een boot vorderen om in de brug te leggen, want de brug was gesprongen. Ze lieten de boot tussen de brug varen en zo was de brug weer bijna klaar om over te steken.<br> | ||
Het was ook niet erg slim, om de brug te laten springen, en dan die boten daar te laten liggen. Zo was het net of de Hollandse soldaten de brug lieten springen, maar alles klaar legden voor de Duitse soldaten om de brug weer te repareren. Dat is oorlog voeren en elkaar een beetje helpen.<br> | Het was ook niet erg slim, om de brug te laten springen, en dan die boten daar te laten liggen. Zo was het net of de Hollandse soldaten de brug lieten springen, maar alles klaar legden voor de Duitse soldaten om de brug weer te repareren. Dat is oorlog voeren en elkaar een beetje helpen.<br> | ||
Wij zijn toen door gefietst naar Schijndel. Bij het | Wij zijn toen door gefietst naar Schijndel. Bij het patronaat stonden enkele mensen. Ik heb daar verteld dat ik al Duitsers gezien had en gesproken. Niemand geloofde mij. Het was ook moeilijk te geloven. Wel, ik had het juist verteld, en daar kwam de eerste Duitser het dorp al in gereden. Hij had een motor met zijspan. In het zijspan zat een soldaat met een steel handgranaat in zijn handen. Het moet wel erg zjn als je als eerste soldaat zo een dorp moet binnenrijden. Ze hadden natuurlijk geluk dat er geen Hollandse soldaten in de buurt waren. Niet lang daarna kwam het Duitse leger binnen met tanks en vrachtwagens.<br> | ||
In één dag waren ze dus al in Schijndel. Wij wisten echt niet wat oorlog was, maar al spoedig vonden wij wat het betekende onder de Duitse bezetting te moeten leven. We werden al spoedig onderduiker.<br> | In één dag waren ze dus al in Schijndel. Wij wisten echt niet wat oorlog was, maar al spoedig vonden wij wat het betekende onder de Duitse bezetting te moeten leven. We werden al spoedig onderduiker.<br> | ||
=== '''Het ongeluk''' === | === '''Het ongeluk''' === | ||
De volgende dag, zondag 12 mei, had ik zelf veel geluk. Het was geloof ik eerste Pinksterdag. Ik ging | De volgende dag, zondag 12 mei, had ik zelf veel geluk. Het was | ||
Toen ik uit de sloot was gekropen, zag ik aan de andere kant van de weg een vrachtwagen tegen een boom staan. Er stonden veel soldaten bij. Toen ze mij zagen moest ik direct komen. Even was ik erg bang. Ze stonden in een groep bij elkaar. Wel, zij vroegen mij alleen om de juiste plaats aan te wijzen op de kaart die zij bij zich hadden. Ik wist toen nog niet dat de chauffeur dood was. De chauffeur werd daar direct begraven maar dat zag ik de volgende dag | geloof ik eerste Pinksterdag. Ik ging „s-morgens met de fiets naar de | ||
pas. Toen zag ik het graf. Dit kan ik echt niet meer vergeten. De naam van de man kwam al spoedig op het graf staan. Het was soldaat Eduard Schaffer. Hij was 22 jaar, was getrouwd en had een vrouw en twee kinderen. Ik heb daarna de vrouw nog gezien bij het graf. Ik heb nog een foto van het graf, wat daar op eerste Pinksterdag, 12 mei 1940 rond 10:00 uur is gekomen. Wij hebben soms nog bloemen op het graf gezet. Later is het graf weggehaald, maar wanneer dat weet ik niet. Maar vergeten kan ik het ook niet. | kerk. Wij woonden toen op De Steeg. Net in de bocht waar het stenen | ||
paadje was, genaamd “De Heuvel”, haalde mij een hele colonne | |||
Duitse vrachtwagens in. De eerste wou mij passeren, net in de bocht | |||
Het was niet altijd gemakkelijk om onderduiker te zijn. Wij waren thuis met zijn tienen. Soms hadden we werk. Meestal, als er werk was, hadden wij slecht betaald werk in de bossen zoals grondbewerking. Het omspitten van de grond in de bossen noemden ze “vloten”. Werk was er nog bijna niet. | waar het stenen paadje was. Wat hij precies deed is voor mij nog | ||
Al spoedig moesten wij voor de Duitsers werken, want we moesten toch leven. Het eerste werk dat ik had tijdens de Duitse bezetting, was werken in de bossen. Dat deed ik graag. Daardoor kreeg ik ook kans om een haasje te vangen. Dat leverde ook weer geld op. | steeds een raadsel. Ik voelde een klein stootje, en ik lag al onderin | ||
In de houtbewerking was tamelijk goed te verdienen. Wij kapten hout en maakten wijpen en reisbosjes, die werden gebruikt om de dijken sterk te maken. Daar werd goed voor betaald. | een diepe sloot voor ik er erg in had. | ||
Er was altijd wel werk in de bossen. Het was wel meestal in de winter, want in de zomer was het hout te zwaar. Dan is het groen en zijn er teveel bladeren. | Toen ik uit de sloot was gekropen, zag ik aan de andere kant van de | ||
De baas van het houtbedrijf was lid van de NSB maar verdiende later toch ook een schouderklopje. Want mijn broer werd door “De Kin” opgepikt. Hij werd opgesloten in Veghel. Ik ben zelf nog bij de burgemeester geweest. Maar die kon er niets aan doen. De Kin stond boven de burgemeester. Maar de man voor wie wij werkten kwam hem weer netjes thuis brengen. | weg een vrachtwagen tegen een boom staan. Er stonden veel | ||
Ik ben ook nog op het vliegveld Volkel gaan werken. Daar kwam ik in de steenploeg te staan. Het was heel zwaar werk. Met de fiets naar Volkel en | soldaten bij. Toen ze mij zagen moest ik direct komen. Even was ik | ||
erg bang. Ze stonden in een groep bij elkaar. Wel, zij vroegen mij | |||
alleen om de juiste plaats aan te wijzen op de kaart die zij bij zich | |||
Alles ging heel vlug op de bon. Als onderduiker kreeg je geen bonnen. Toen werd er wel een beetje gezorgd door de Ondergrondse, die overal in het land actief was. | hadden. Ik wist toen nog niet dat de chauffeur dood was. De | ||
De bonnen kwamen van distributiekantoren. Die kantoren werden veel overvallen door de mensen van de Ondergrondse. | chauffeur werd daar direct begraven maar dat zag ik de volgende dag | ||
Zo kwamen die bonnen weer bij de onderduikers. Ook het distributiekantoor in | pas. Toen zag ik het graf. Dit kan ik echt niet meer vergeten. De | ||
naam van de man kwam al spoedig op het graf staan. | |||
Het was soldaat Eduard Schaffer. | |||
Van daar uit werd ik weer opgeroepen om in Duitsland te gaan werken. Dat heb ik ook gedaan. Bij toeval kwam ik terecht bij Wilhelm Steven, dezelfde groenteboer waarvoor ik eerder had gewerkt. De boer kon het maar niet geloven dat ik weer voor hem kwam werken. Hij was wel blij, want het was erg moeilijk om werkvolk te krijgen. Het werkvolk in Duitsland was allemaal in dienst. De zoon van de boer waar ik werkte was niet met vakantie geweest. Ze hadden hem | Hij was 22 jaar, was getrouwd en had een vrouw | ||
en twee kinderen. Ik heb daarna de vrouw nog | |||
gezien bij het graf. | |||
Ik heb nog een foto van het graf, wat daar op | |||
eerste Pinksterdag, 12 mei 1940 rond 10:00 uur | |||
is gekomen. Wij hebben soms nog bloemen op | |||
het graf gezet. Later is het graf weggehaald, | |||
maar wanneer dat weet ik niet. | |||
Maar vergeten kan ik het ook niet. | |||
28 | |||
Werken tijdens de bezetting | |||
Het was niet altijd gemakkelijk om onderduiker te zijn. Wij waren thuis | |||
met zijn tienen. Soms hadden we werk. Meestal, als er werk was, | |||
hadden wij slecht betaald werk in de bossen zoals grondbewerking. | |||
Het omspitten van de grond in de bossen noemden ze “vloten”. | |||
Werk was er nog bijna niet. | |||
Al spoedig moesten wij voor de Duitsers werken, want we moesten | |||
toch leven. Het eerste werk dat ik had tijdens de Duitse bezetting, | |||
was werken in de bossen. Dat deed ik graag. Daardoor kreeg ik ook | |||
kans om een haasje te vangen. Dat leverde ook weer geld op. | |||
In de houtbewerking was tamelijk | |||
goed te verdienen. Wij kapten hout | |||
en maakten wijpen en reisbosjes, | |||
die werden gebruikt om de dijken | |||
sterk te maken. Daar werd goed | |||
voor betaald. | |||
Er was altijd wel werk in de bossen. | |||
Het was wel meestal in de winter, want in de zomer was het hout te | |||
zwaar. Dan is het groen en zijn er teveel bladeren. | |||
De baas van het houtbedrijf was lid van de NSB maar verdiende later | |||
toch ook een schouderklopje. Want mijn broer werd door “De Kin” | |||
opgepikt. Hij werd opgesloten in Veghel. Ik ben zelf nog bij de | |||
burgemeester geweest. Maar die kon er niets aan doen. De Kin stond | |||
boven de burgemeester. Maar de man voor wie wij werkten kwam | |||
hem weer netjes thuis brengen. | |||
Ik ben ook nog op het vliegveld Volkel gaan werken. Daar kwam ik in | |||
de steenploeg te staan. Het was heel zwaar werk. Met de fiets naar | |||
Volkel en „s-avonds weer terug. Soms konden wij ook met het Duits | |||
lijntje mee rijden. Ik verdiende er veel geld, maar het was niet om uit | |||
te houden. Van daar ben ik ondergedoken. | |||
Wijpen maken | |||
29 | |||
Voedselbonnen | |||
Alles ging heel vlug op de bon. Als onderduiker kreeg je geen | |||
bonnen. Toen werd er wel een beetje gezorgd door de | |||
Ondergrondse, die overal in het land actief was. | |||
De bonnen kwamen | |||
van | |||
distributiekantoren. | |||
Die kantoren | |||
werden veel | |||
overvallen door de | |||
mensen van de | |||
Ondergrondse. | |||
Zo kwamen die bonnen weer bij de onderduikers. Ook het | |||
distributiekantoor in St. Servatiusstraat in Schijndel is zo overvallen. | |||
Weer werken in Duitsland | |||
Van daar uit werd ik weer opgeroepen om in Duitsland te gaan | |||
werken. Dat heb ik ook gedaan. Bij toeval kwam ik terecht bij Wilhelm | |||
Steven, dezelfde groenteboer waarvoor ik eerder had gewerkt. De | |||
boer kon het maar niet geloven dat ik weer voor hem kwam werken. | |||
Hij was wel blij, want het was erg moeilijk om werkvolk te krijgen. Het | |||
werkvolk in Duitsland was allemaal in dienst. De zoon van de boer | |||
waar ik werkte was niet met vakantie geweest. Ze hadden hem | |||
verwacht maar hij was niet doorgekomen. | verwacht maar hij was niet doorgekomen. | ||
Praten over Rusland | |||
De Duitsers waren toen al bijna over de halve wereld aan het | |||
vechten. Ik heb met een Duitse boer gesproken, die voor een week | |||
thuis was. Hij was gelegerd in Rusland. Wat hij mij vertelde, dat ze | |||
zoveel ellende hadden meegemaakt, was haast niet te geloven. | |||
Tijdens het praten, moest hij gewoon huilen. Hij vertelde dat ze soms | |||
dagen geen eten hadden, dat er veel soldaten omkwamen door | |||
bevriezing en dat ze knoken aten van doodgeschoten soldaten. | |||
30 | |||
Ze zaten te springen om voedsel en hadden geen kleren voor dat | |||
koude Rusland. “Al onze soldaten die daar in de sneeuw zitten weten | |||
dat ze niet terug komen. We kunnen geen kant op. We zitten in de | |||
sneeuw en we gaan dood in de sneeuw. Ik kan nu weglopen. Dan | |||
vinden ze mij en dan is het ook afgelopen. Als ik terug ga naar | |||
Rusland, dan is het ook afgelopen”. | |||
Toen dacht ik: “wij werken tegen onze zin in Duitsland, maar we zijn | |||
beter af dan de Duitsers zelf”. | |||
Dat was de enige soldaat in Duitsland waar ik normaal mee heb | |||
kunnen praten. Een week later was hij weer vertrokken naar Rusland. | |||
We waren weer eens aan het werk in Duitsland. Met maar liefst vier | |||
gebroers tegelijkertijd. Mies werkte in Essen op de Krupp fabriek. Sjef | |||
en Harrie werkten in Bremen en zelf werkte ik bij een boer in Aken. | |||
Ik had genoeg te eten. Alles wat je deed was werken en slapen. | |||
Geld van 1914-1918 | |||
Ik was paardenknecht in Aken. | |||
Daar heb ik van mijn broer Sjef ook nog post | |||
uit Bremen gehad. Hij stuurde mij een brief | |||
met daarin een grote hoop geld. | |||
Ik vergeet het nooit meer. | |||
31 | |||
Ik was op de stal voor de paarden aan het zorgen. | |||
Er waren ook twee krijgsgevangenen die | |||
iedere morgen werden gebracht door | |||
soldaten en onder begeleiding bij de boer | |||
hielpen. De boer bracht die brief bij mij op | |||
de stal. Die twee gevangenen zagen | |||
mij die brief openmaken en toen | |||
zagen ze al dat geld. | |||
Zij begonnen allebei te dansen en te | |||
springen. “Adrianus” zeiden zij, “je | |||
hoeft nooit meer te werken”. | |||
Daar zat voor meer dan een miljoen oud | |||
geld in. Geen cent waard natuurlijk. | |||
Het was nog geld uit de eerste | |||
wereldoorlog. Het stond in emmers | |||
langs de straat. | |||
Sjef deed graag dingen waar je in moest | |||
trappen, dan had hij lol. | |||
Ik las in die brief dat Harrie ook daar in Bremen werkte. | |||
Rond dezelfde tijd kreeg ik ook bericht van Mies. Die zat in die tijd in | |||
Essen op de Krupp fabriek. Hem heb ik nog een kaartje geschreven: | |||
“Ik kom je opzoeken, dan en dan kom ik aan op het station in Essen”. | |||
Ik heb hem daar ontmoet. Hij was die dag in gezelschap van een van | |||
zijn vrienden, Janus v/d Heyden. Ik was met de trein naar Essen | |||
gereisd. Toen ik daar aankwam zag ik Mies met Janus v/d Heyden | |||
aan het station staan. Er was een grote massa mensen op het | |||
perron. Dus was ik achterom | |||
gelopen en kwam van achter | |||
bij hun. Ik heb even gewacht | |||
en toen heb ik gevraagd: | |||
“Zoeken jullie misschien Broer | |||
van Kasteren”? Wat mooi als | |||
je dan die gezichten ziet. Zo | |||
maak je toch nog mooie | |||
dingen mee, ook al is het | |||
oorlog. | |||
32 | |||
Na een half jaar was ik het in Aken weer moe. Wel, ik was weer toe | |||
aan een fijne vakantie, met al dat geld van Oom Sjef. | |||
Maar dit keer zou het niet zo gemakkelijk zijn, want je krijgt niet snel | |||
een uitreisvergunning. Eerst moet je toestemming hebben van de | |||
boer, dan moet je naar het arbeidsbureau in de stad Neuss. Met een | |||
smoesje kreeg ik van de boer een bewijs dat ik weer terug zou | |||
komen. De boer is naar de stad gegaan en hij bracht alle papieren | |||
mee die ik nodig had. Ik had gevraagd voor drie weken en dat heb ik | |||
ook gekregen. Zo kon ik gemakkelijk over de grens. | |||
De boer en zijn zoon gaven mij nog wat geld mee. Ik moest een | |||
horloge en koffie meebrengen. Natuurlijk was dat geld fijn voor | |||
mijzelf. Ik wist zo al dat ik niet zou terug komen. | |||
Terug in Nederland - weer gaan jagen | |||
Ook in Holland was er veel veranderd. Ja, zonder werk en zonder | |||
bonnen was het erg moeilijk. Alles was op de bon. Iedereen kreeg | |||
bonnen, behalve als je ondergedoken was, want dan was je er | |||
eenvoudig niet bij. Soms hadden wij geluk. Dan kregen wij wat | |||
bonnen van de Ondergrondse, die met geweld en overvallen op de | |||
distributiekantoren aan die bonnen kwamen. Petje af voor de | |||
Ondergrondse want ze deden een goed werk voor veel mensen en | |||
daarbij was het zeer gevaarlijk. | |||
Ik was toch niet van plan om terug te gaan. Ik had een afspraak met | |||
Christ. Die kwam diezelfde tijd thuis. We waren van plan om heel veel | |||
hazen en konijnen te gaan vangen, dus had ik geen tijd om terug te | |||
gaan naar Duitsland. | |||
Ik weet nog dat ik op een zaterdag terug kwam uit Duitsland. Christ | |||
kwam een paar dagen later. Ik vind het wel erg dat ik geen ene datum | |||
meer weet. Het was, denk ik, in 1942. Er werd al heel lang niet | |||
gejaagd. Alleen jagers die bij de partij NSB waren, mochten nog | |||
jagen. Voor mij en Christ was dat wel goed. Niet veel jagers, dus veel | |||
wild voor ons. En wij gingen iedere dag. | |||
33 | |||
In die tijd zetten wij strikken, zoveel als we konden. | |||
Wij woonden op De Steeg. | |||
Ik zette strikken vanaf De Steeg tot | |||
de Zuid-Willemsvaart, en met Christ | |||
vanaf het kanaal door het | |||
Wijboschbroek tot aan de spoorbrug. | |||
Wij vingen heel veel hazen. Het was | |||
heel gemakkelijk om ze te verkopen. Meestal verkochten wij ze | |||
particulier, soms ook bij mensen die ze bestelden. Ik bracht ook veel | |||
wild bij de poulier. | |||
Wij wisten dat de jagers drijfjacht hadden en wij wisten ook waar zij | |||
wilden beginnen. Wij hebben toen geprobeerd | |||
Al vlug was er al een lied voor De Kin: | Al vlug was er al een lied voor De Kin: | ||
Heb je wel gehoord dat de Kin is vermoord | |||
In Den Bosch in het Kerkstraatje | |||
Daar lag die halve gek, met de tong uit zijn bek | |||
En onder zijn kin een heel klein gaatje | |||
De Kin, de Kin, geen leven zit er meer in | |||
Zijn daden waren moord, zijn daden waren moord | |||
Hij is gestorven zoals ’t behoort. | |||
65 | |||
Landing van de parachutisten | |||
Het mooiste wat wij | |||
meegemaakt hebben, was | |||
tijdens een wandeling op | |||
de Coeveringsedijk. | |||
Het was heel mooi weer. | |||
Miijn vriendin en ik waren | |||
op zondagmiddag | |||
17 september 1944 aan | |||
het wandelen. Wij zagen | |||
vanuit de richting van het | |||
Damianenklooster een | |||
grote groep vliegtuigen | |||
komen. Dan zien wij, als | |||
ze vlak boven ons zijn, dat de deuren opengaan en opeens zit de | |||
lucht vol met parachutisten. Het was een fantastisch gezicht. | |||
Wij wisten toen nog niet dat het invasie was van de Engelsen. | |||
Niet te geloven, sommigen vielen recht voor onze voeten. Opeens | |||
stonden wij tussen duizenden militairen, die wij niet konden verstaan. | |||
Wij zagen van alle kanten mensen aan komen lopen en ook een | |||
motor kwam er bij. Alles is in één klap Engels, het was een geweldig | |||
gezicht. De Coeveringse heide is erg groot. We konden tot de | |||
Damianen wegkijken. Wel, in een moment was de gehele heide bezet | |||
met Engelse soldaten. We kregen Engelse sigaretten en repen | |||
chocolade. Dat hadden wij al lang niet meer gehad. We waren even | |||
bevrijd, maar de soldaten moesten richting Veghel. Ze kwamen | |||
speciaal om de brug in handen te krijgen. | |||
Wij zijn toen gewoon naar huis gegaan. Wij konden toen toch | |||
niemand verstaan. We mochten wel een parachute meenemen. Daar | |||
hebben wij daarna nog moeite mee gehad toen de Duitsers weer | |||
terugkwamen. In korte tijd waren er bijna geen soldaten meer te zien. | |||
Alles was naar Veghel om de spoorbrug in te nemen. Even daarna | |||
kwamen de Duitsers weer terug en begonnen een zoektocht door | |||
Schijndel. Ze vonden die parachute. Met het geweer in aanslag, en | |||
een van ons moest voorop lopen, zochten ze in heel het huis, maar | |||
vonden verder niets. De Engelsen trokken verder naar Veghel en | |||
dezelfde dag waren de Duitsers weer terug. | |||
66 | |||
Schijndel bleef nog heel lang onder Duits beheer. De Duitsers werden | |||
wel een beetje lastiger nu de Engelse soldaten in de buurt waren. | |||
Maar in het begin dat de Engelsen weer waren weggetrokken, werd | |||
er weinig gevochten. Er werd af en toe wel geschoten. | |||
Ik denk alleen als ze te dicht bij elkaar kwamen. | |||
Op bezoek achter de linies | |||
Een zuster van mijn vriendin woonde toen nog in Eerde. De moeder | |||
van mijn vriendin was erg ongerust en vroeg of ik even naar Eerde | |||
wou gaan kijken, of dat nog alles goed was met haar dochter. Sisca | |||
en ik pakten de fiets en reden naar dat kleine dorpje Eerde. Hoe dom | |||
kun je zijn, dat dorpje Eerde was bezet door de Engelsen en wij zaten | |||
toch nog in Duits gebied. Wel, er werd niet geschoten en dan wist je | |||
werkelijk niet wat er eigenlijk aan de hand was. Wij fietsten over de | |||
Wijbosscheweg. Een beetje voor Eerde lag wat op de weg maar wij | |||
wisten toen ook niet wat het was. Dichterbij gekomen zag ik dat het | |||
tankmijnen waren. Dat was een kabel en op ieder tien centimeter was | |||
er een landmijn aan gekoppeld. We durfden niet verder. Dan zag ik | |||
opeens een Engelse soldaat. Hij zat twintig meter verder in de sloot | |||
en wij stonden voor die mijnen. Hij gaf ons een teken met de armen, | |||
dat we de fietsen omhoog moesten lichten en er overheen moesten | |||
stappen. Wij wisten toen nog niet wat een gevaar daar op de weg lag, | |||
maar wij zijn er overheen gestapt en naar Eerde gegaan. Wij zijn een | |||
uurtje daar geweest en hebben een pakje koffie afgegeven. Alles was | |||
goed bij de familie en wij | |||
gingen weer gewoon terug. | |||
Hoe kan het bestaan in | |||
oorlogstijd. Lopen wij van de | |||
Duitse linies naar de Engelse | |||
en van de Engelse linies terug | |||
naar de Duitse zonder dat er | |||
wat gebeurt. We hadden geen | |||
idee hoe gevaarlijk dat was. | |||
Duitsers overgedragen aan de Engelsen | |||
Het was een paar weken voor de granaatweken. Ik ging toen heel | |||
veel het veld in voor hazen te vangen. Dat lukte toen heel goed want | |||
er waren toen bijna geen jagers. Alleen partijmannen, NSB-ers, | |||
mochten toen jagen. Er was toen voor de stropers nogal wat te halen. | |||
67 | |||
Wel gevaarlijk. Mijn vriend Chist was naar Frankrijk gaan werken met | |||
zijn Broer Ties. Mijn normale gang was van De Steeg, lopend door | |||
Perkenoven, Broekgat en Martamuzurk naar Sluis 3. Dat was | |||
ongeveer het middelpunt van waar ik mijn haasjes ging vangen. Ik | |||
had op dat moment niets te doen en ik had weer heel veel strikken | |||
staan. In de morgen loop ik weer van De Steeg, waar wij toen nog | |||
woonden, door de bossen richting het kanaal. Ik pikte een haas op in | |||
het Broekgat en ging verder naar de ouders van mijn vriend. Daar | |||
heb ik even een kop koffie gedronken en kon ik mijn haas | |||
achterlaten, want ik moest nog verder tot door het Broek en tot aan | |||
de spoorbrug. Bij de spoorbrug was een heel goed stuk, waar ik veel | |||
strikken had staan. Ik was halfweg het grote bos, net voor de brug, | |||
toen er opeens verschrikkelijk werd geschoten. Niet op mij, achteraf | |||
gezien, maar op dat moment kwamen Duitsers en Engelsen elkaar | |||
tegen. Ik ging vlug omlaag zitten, maar al heel vlug kwamen er kogels | |||
bij mij in de buurt. Ik werd erg bang en ben op de vlucht geslagen. Ik | |||
heb heel hard gelopen om daar weg te komen, nog sneller dan een | |||
haas. Na een half uur ben ik weer bij mijn vrienden aan het kanaal | |||
aangekomen en heb ik verteld wat ik had meegemaakt. | |||
Dat was nog niet alles. De pret begon weer toen ik voor vrienden | |||
naar de naaste boer ging om melk te halen. Ik heb even bij die boer | |||
staan kletsen. Een stuk of tien Duitsers kwamen uit de bossen het erf | |||
op. Ze waren nog bewapend, meest met pistolen. Ik denk dat zij de | |||
geweren hadden verloren. Zij kwamen voor melk te drinken. Ik heb | |||
hun nog gevraagd wat er was gebeurd. Ze vertelden mij dat zij aan | |||
de brug in Veghel hadden gevochten met de Engelsen. Ze zagen er | |||
heel erg ruw uit, de kleren gescheurd en schrammen in de gezichten. | |||
Ze vroegen mij nog of er soldaten in de buurt waren, maar dat wist ik | |||
niet. Nadat ze even hadden gerust, verdwenen zij weer in de bossen. | |||
De boer vertelde mij dat er al meer groepjes waren geweest en dat ze | |||
veel schrik hadden gehad. Ze konden die soldaten niet verstaan en | |||
toen gingen die zelf zoeken en namen alles mee wat ze konden | |||
gebruiken. Met een bedankje van de boer ben ik toen weer | |||
teruggelopen naar Sluis 3. | |||
Dat was maar vijf minuten lopen, maar wel gevaarlijk. Nadat ik de | |||
melk bij mijn vrienden heb gebracht, ben ik met de vader van mijn | |||
vriend nog naar de sluis gewandeld. | |||
68 | |||
Net voor de sluis troffen we vier Duitse | |||
soldaten aan die vlak langs het kanaal | |||
een gat hadden gegraven. Het gat was | |||
ongeveer vier m2 groot en een meter | |||
diep. Zij zaten daar met wat lichte | |||
wapens en een machinegeweer. | |||
Ik heb nog even met hun gesproken. | |||
Ze dachten dat de Engelsen daar niet | |||
door zouden komen. | |||
Wij zijn teruggewandeld. Het was | |||
misschien vijf minuten later toen er | |||
achter ons aan de sluis heel fel werd | |||
geschoten. Wij hoorden de kogels | |||
fluiten en zijn heel vlug in de schuilhut | |||
gevlucht die de buurtbewoners in de kanaaldijk hadden gemaakt. | |||
Een paar minuten later kwam een Duitse soldaat bij ons in de | |||
schuilkelder. Hij wilde dat wij zijn motor voor hem gingen halen die hij | |||
had achtergelaten aan de sluis. Hij liep direct weer verder. Maar wij | |||
durfden niet en die soldaat kwam ook niet meer terug. Na tien | |||
minuten was het schieten voorbij. Wij zijn even daarna toch gaan | |||
kijken wat er gebeurd was aan de sluis. | |||
Het was gewoon te erg om aan te zien. Wij zijn over de sluisdeuren | |||
gegaan. Hier en daar lagen dode soldaten. In plaats van de Duitsers | |||
liepen hier toen Engelse soldaten rond. Wij hebben toen geholpen om | |||
de doden te begraven. Dat was bij het kanaaltje dat onder het kanaal | |||
en de weg doorloopt. Wij moesten de nummerplaatjes van de | |||
soldaten doorbreken en aan de Engelse soldaten geven. Er lagen | |||
vier Duitse soldaten dood aan de andere kant van de sluis. Daarna | |||
vonden wij er nog een in het bos. Die lag op zijn knie met zijn hoofd | |||
omlaag. Dat was echt verschrikkelijk om naar te kijken. Toen wij hem | |||
vastpakten zagen wij wat er was gebeurd. Hij was net onder de helm | |||
in het hoofd geschoten. Zijn helm was helemaal vol bloed gelopen. | |||
Toen wij hem optilden liep al het bloed uit de helm, een heel naar | |||
gezicht. Wij hebben die Duitse soldaten daar begraven en hebben | |||
hun nummerplaatjes aan een Engelse officier gegeven. | |||
Of er toen ook Engelsen zijn gesneuveld weet ik niet. Dat was nog | |||
niet alles. Toen wij weer terug kwamen stonden er twee Duitse | |||
soldaten aan de deur. Die wisten niet dat ze tussen de Engelsen | |||
69 | |||
zaten. Ik denk dat ik deze twee soldaten het leven heb gered. Nadat | |||
ik even met hun gesproken had, wilden ze zich overgeven. Ik ben | |||
toen naar de Engelsen teruggelopen en de Duitse soldaten zijn bij | |||
mijn kennissen naar binnen gegaan. Het was erg moeilijk dat ik geen | |||
woord Engels kende, maar er gingen twee soldaten met me mee. Die | |||
hebben toen de twee Duitsers meegenomen. Ik denk dat deze twee | |||
soldaten zonder ongelukken levend thuis zijn gekomen. | |||
Patrijzen zijn erg duur | |||
Ik ga nu schrijven over de | |||
patrijs, een van de | |||
voornaamste jachtvogels. | |||
Wij gingen ‟s-avonds, | |||
voordat het donker werd, | |||
patrijzen eugen. Eugen | |||
was de naam voor het | |||
zoeken van de patrijzen. | |||
Of te gaan luisteren, waar | |||
ze gingen slapen. De | |||
patrijs legt ongeveer twaalf | |||
eieren. Ze broeden meestal op het land of weiland. Als de jongen | |||
uitkomen, blijven de haan en de hen bij de jongen. Dat gebeurd in | |||
juni. De jacht op de patrijs begint op 1 september. Als je gaat jagen | |||
en je jaagt een groep patrijzen op van het veld, dan vliegen die | |||
meestal van elkaar weg. Maar dan voordat het avond wordt, wil die | |||
oude haan de jonge vogels weer bij elkaar hebben. Wat hij doet komt | |||
overeen met wat een haan bij de kippen doet. Hij gaat de jongen | |||
roepen. Je kunt ook zeggen dat hij de jongen bij elkaar kraait. | |||
Het is al heel mooi om te zien wat er in het veld gebeurd. Het is heel | |||
handig als je met de fiets of brommer gaat. Als ik zelf de patrijzen | |||
ging zoeken, ging ik meestal met de fiets. Als ik een haan hoorde | |||
roepen, dan probeerde ik met de fiets tegen een boom te gaan staan. | |||
Dan kun je beter zien wat er op het veld gebeurd. Het is erg mooi. Je | |||
ziet de jonge kuikens van alle kanten naar het geluid toe lopen. Als je | |||
de oude haan kunt zien dan merk je, dat hoe dichter de jongen bij de | |||
oude haan komen, hoe zachter hij roept. | |||
Ze kruipen even bij elkaar en vliegen dan opeens tegelijk op. | |||
Ze vliegen meestal honderd of tweehonderd meter en vallen dan | |||
weer neer op het veld waar ze heel dicht bij elkaar kruipen. | |||
70 | |||
Dan zitten ze in hun roest. Daar gaan ze dikwijls „s-nachts slapen. | |||
Zo, nu weet je wat patrijzen eugen is. Nu verder over het vangen van | |||
die vogels. Dat is een ander kunststukje, want dan komt er ander | |||
materiaal voor de dag. Het eugen, dat is altijd het eerste wat je doet. | |||
Maar daarna hebben we netten nodig. Wel, die breide ik zelf met een | |||
speciale nettennaald. De grote vissers gebruiken die naalden ook. Ik | |||
heb in Sint-Oedenrode een man leren kennen die mij het netten | |||
breien heeft geleerd. Ik heb een net gebreid van twintig meter lang. | |||
Dat gebruikten we als treknet. Ik heb ook een rond net gebreid van | |||
twee meter doorsnee. Dat diende als schepnet. Wel, het treknet | |||
gebruikten we als wij de patrijzen precies wisten te zitten. Dan pakten | |||
we ieder een kant van het net en trokken dat dan zachtjes over de | |||
slapende patrijzen heen. Als de vogels het net voelden, dan lieten wij | |||
het vlug los. Het was dan te laat om weg te vliegen en alle vogels | |||
zaten dan onder het net. Het was nog een heel gedoe om al die | |||
patrijzen onder het net vandaan te halen. Zeker als het pikkedonker | |||
is. Maar het was de moeite waard. We kregen toen drie gulden voor | |||
een jonge patrijs, en één gulden voor een oude. Dat was toen niet | |||
slecht. Nu ga ik nog vertellen hoe ik de patrijzen ving met de kuil. De | |||
kuil was een rond net van ongeveer drie meter in doorsnee. Je kunt | |||
het vergelijken met een groot schepnet. Het werkte hetzelfde als een | |||
visnet. We hadden een ring gemaakt van een paar dunne staken op | |||
een houten kruis dat diende om het stevig te maken. Dan een lange | |||
lichte steel. Daar overheen spanden wij het net. Dat noemden ze | |||
vroeger de kuil. Het vangen met dit apparaat ging als volgt. Het | |||
begon weer met het eugen van de patrijzen, dus precies gaan kijken | |||
waar de patrijzen slapen. Dat is veel moeilijker als je denkt. Nadat je | |||
goed hebt gekeken wacht je tot laat in de nacht. Dat is niet alleen | |||
voor die patrijzen. Nog erger was de politie. Want met de kuil | |||
moesten wij ook goed licht hebben. Daarvoor gebruikten wij de | |||
lichtbak. Dat was heel vroeger de carbidlamp, maar op het laatst | |||
gebruikten wij een staaflamp, meestal met vijf batterijen. Pas als we | |||
in de buurt kwamen waar de vogels in de roest zaten te slapen, | |||
deden wij de lamp aan. We zetten de patrijzen in het licht, gaan er | |||
zachtjes naar toe en slaan dan het net naar beneden zodat de vogels | |||
zijn gevangen. Zo zie je dat een stroper heel wat moet weten van het | |||
veld en de dieren. | |||
71 | |||
Logeren bij mijn vriendin thuis | |||
Van mijn vrienden leende ik een damesfiets en ben toen naar het | |||
Wijbosch gefietst. Ze riepen mij nog na: “Pas goed op de fiets”. Dat | |||
heb ik gedaan zo lang als ik kon. Mijn vriendin Sisca woonde tussen | |||
Schijndel en Wijbosch in. Na tien minuten was ik al in het Wijbosch. | |||
Bij mijn vriendin aangekomen, heb ik daar ongeveer alles verteld over | |||
wat ik had meegemaakt. Toen dacht ik eraan om de fiets binnen te | |||
zetten. Ik pakte de fiets, maar ik was al te laat. Een Duitser die daar | |||
passeerde zei: “Ich kan das Fahrad brauchen”. Zo, niet moeilijk. Weg | |||
fiets. Dat was gemakkelijk, ik hoefde ze niet meer in de schuur te | |||
zetten. Wel, ik had voorlopig geen fiets meer nodig. Daar mijn ouders | |||
nog met genoeg personen waren, ben ik maar bij mijn vriendin | |||
gebleven. Daar werd het al spoedig gezellig. Bij mijn vriendin hadden | |||
ze graag dat ik daar bleef. Er kwamen geregeld Duitse soldaten op | |||
de boerderij en niemand van de familie v/d Heyden kon de Duitsers | |||
verstaan. Dan voor melk, dan voor eieren, die soldaten kwamen van | |||
alles tekort. De een moest sokken hebben. Dan weer moest iemand | |||
een deken hebben of kwamen ze voor zeep. Daarna kwam er een | |||
huiszoeking. Dat was bijna een ramp geworden. Wij hadden nog | |||
steeds die parachute van de Engelsen en die vonden zij al direct. | |||
Toen moest er eentje van ons voor de Duitsers uitlopen. Elk hok werd | |||
doorzocht. Gelukkig was er niets meer te vinden. En dan moest ik | |||
maar praten met de soldaten. Een soldaat was vrij ernstig gewond | |||
aan zijn hand. Hij vertelde mij, dat hij in Mariaheide gevangen was | |||
genomen. Daar hij gewond was, mocht hij met een Engelse soldaat, | |||
naar het Rode Kruis. Hij had een mes achtergehouden in zijn sokken. | |||
Onderweg had hij de Engelse soldaat doodgestoken en was gevlucht. | |||
Rot Mof. Ik geloof dat alleen ik de Duitse taal een beetje kende. De | |||
ouders van mijn vriendin waren heel bang dat ze de paarden | |||
moesten afgeven, want dat was hun kostwinning. |