U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden. Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 9 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel. |
Bewerken van Adrianus Johannes van Kasteren (1922 - 2013)
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Deze bewerking kan ongedaan gemaakt worden. Hieronder staat de tekst waarin de wijziging ongedaan is gemaakt. Controleer voor het publiceren of het resultaat gewenst is.
Huidige versie | Uw tekst | ||
Regel 1: | Regel 1: | ||
{{ | {{Sjabloon:UnderConstruction}} | ||
== '''Inleiding''' == | |||
'''Inleiding''' | |||
Vermoedelijk begin ik te laat aan dit schrijven. Maar misschien blijven we gezond.<br> | Vermoedelijk begin ik te laat aan dit schrijven. Maar misschien blijven we gezond.<br> | ||
Broer vertelt vanaf zijn vijfde jaar. | Broer vertelt vanaf zijn vijfde jaar. | ||
Regel 23: | Regel 6: | ||
== '''De familie Van Kasteren''' == | == '''De familie Van Kasteren''' == | ||
Vader en moeder Van Kasteren hebben hun hele leven in Schijndel gewoond.<br> | Vader en moeder Van Kasteren hebben hun hele leven in Schijndel gewoond.<br> | ||
Piet van Kasteren en Mieke Hellings trouwden met elkaar. Ze kregen zeven zonen en één dochter.<br> | |||
De vijfde zoon was Adrianus van Kasteren,in de volksmond Broer van Kasteren genoemd.<br> | |||
De vijfde zoon was Adrianus van Kasteren, in de volksmond Broer van Kasteren genoemd.<br> | |||
Volgens mijn ouders was ik heel knap toen ik op de aarde verscheen. En dat ben ik nog. Door de jaren heen is mijn uiterlijk wel wat veranderd.<br> | Volgens mijn ouders was ik heel knap toen ik op de aarde verscheen. En dat ben ik nog. Door de jaren heen is mijn uiterlijk wel wat veranderd.<br> | ||
== '''Mijn eerste levensjaren''' == | == '''Mijn eerste levensjaren''' == | ||
De eerste jaren van mijn leven ben ik vergeten. <br> | De eerste jaren van mijn leven ben ik vergeten. <br> | ||
Wat ik nog weet is dat we bij de | Wat ik nog weet is dat we bij de molen op de Boterweg (nu Toon Bolsiusstraat) woonden. Het was een houten molen. Hij was geel, wit en zwart geverfd. Wat een genot dat ik daar met mijn moeder mocht gaan kijken. Achter die molen stond een dubbel woonhuis. Daar was iemand gestorven. De naaste buurman of buurvrouw. Dat heb ik nooit vergeten.<br> | ||
=== '''De lagere school''' === | === '''De lagere school''' === | ||
Ook weet ik nog dat ik bij de | Ook weet ik nog dat ik bij de zusters van liefde naar school moest. Dat was een ramp, maar het duurde niet lang. Toen ik naar de eerste klas ging was alle ellende vergeten.<br> | ||
Bijna alles van de eerste en tweede klas ben ik kwijt. In de eerste klas zat ik bij juffrouw Mien Van Dijk.<br> | Bijna alles van de eerste en tweede klas ben ik kwijt. In de eerste klas zat ik bij juffrouw Mien Van Dijk.<br> | ||
In de tweede klas zat ik bij | In de tweede klas zat ik bij meester Teurlings.<br> | ||
De derde klas was bij meester De Greef en daar werd het anders. Toen kwam ik bij het jongenskoor. Dat was voor mij een goed hobby. Ik moest toen in de school wel veel nablijven voor het leren van liederen, maar dat was wel erg fijn. Toen mocht ik in de kerk zingen en dat deed ik graag.<br> | De derde klas was bij meester De Greef en daar werd het anders. Toen kwam ik bij het jongenskoor. Dat was voor mij een goed hobby. Ik moest toen in de school wel veel nablijven voor het leren van liederen, maar dat was wel erg fijn. Toen mocht ik in de kerk zingen en dat deed ik graag.<br> | ||
In de vierde klas zat ik bij meester Saxs. Hij was mijn vriend niet.<br> | In de vierde klas zat ik bij meester Saxs. Hij was mijn vriend niet.<br> | ||
De vijfde klas zat ik bij meester Frans van Oss. Daar kon ik wel mee overweg.<br> | De vijfde klas zat ik bij meester Frans van Oss. Daar kon ik wel mee overweg.<br> | ||
In de zesde klas had ik | In de zesde klas had ik meester Schenk. Wij noemden hem de penalty. Hij was erg vlug om zijn spitse schoenen tegen je achterwerk te plaatsen. Jaren later was ik voor een schildersbedrijf zijn huis aan het schilderen. Toen heb ik hem nog gevraagd of hij zijn schoenen nog eens wilde gebruiken, maar daar ging hij niet mee akkoord.<br> | ||
De zevende klas ging erg gemakkelijk. Ik zat bij de hoofdonderwijzer | De zevende klas ging erg gemakkelijk. Ik zat bij de hoofdonderwijzer Van Bussel. Dat was een jager. Hij wilde altijd weten waar de meeste hazen en patrijzen zaten. Soms wilde hij wel een uurtje in de school blijven om over het veld te praten.<br> | ||
De lagere school heb ik tot de zevende klas gemakkelijk doorlopen, behalve de tijd dat ik veel school verzuimde. Dat noemde men “schooltje wachten”. Alles opgeteld, heb ik van mijn schooltijd ongeveer vijf a zes weken besteed aan schooltje wachten. | De lagere school heb ik tot de zevende klas gemakkelijk doorlopen, behalve de tijd dat ik veel school verzuimde. Dat noemde men “schooltje wachten”. Alles opgeteld, heb ik van mijn schooltijd ongeveer vijf a zes weken besteed aan schooltje wachten. Danverbleven wij meestal in een paar treinwagons van het voetbalveld of we lagen bij een boer in het hooi.<br> | ||
=== '''De verhuizing''' === | === '''De verhuizing''' === | ||
Wij zijn in de zomer van het jaar 1927 verhuisd van de | Wij zijn in de zomer van het jaar 1927 verhuisd van de Voortstraat in Schijndel naar de gemeente SintOedenrode. Het was wel het kantje van Sint-Oedenrode, namelijk de Scheidingsweg.<br> | ||
Wel, het was een nieuw boerderijtje. Het lag midden in de hei, met veel dennenbomen. De weg was een zandweg en liep vanaf de Rooisedijk in rechte lijn naar het | Wel, het was een nieuw boerderijtje. Het lag midden in de hei, met veel dennenbomen. De weg was een zandweg en liep vanaf de Rooisedijk in rechte lijn naar het Achterste Hermalen. Daar zou ik de meest gelukkige kinderjaren doorbrengen. Ik hield toen al veel van de natuur.<br> | ||
=== '''De Scheiloop''' === | === '''De Scheiloop''' === | ||
Regel 89: | Regel 47: | ||
Zoals kieviten zoeken, dat was een mooie sport voor ons. Dan gingen we ook hier of daar zitten. Soms gingen we voor de aardigheid in een boom zitten. We hadden wel ooit een weddenschap. Wie de eerste kievit vond, kreeg de grootste appel. Die we dan eerst moesten halen waar ze nog aan de bomen hingen.<br> | Zoals kieviten zoeken, dat was een mooie sport voor ons. Dan gingen we ook hier of daar zitten. Soms gingen we voor de aardigheid in een boom zitten. We hadden wel ooit een weddenschap. Wie de eerste kievit vond, kreeg de grootste appel. Die we dan eerst moesten halen waar ze nog aan de bomen hingen.<br> | ||
Soms gingen wij met andere vriendjes in de dennenbossen om eekhoorns te vangen. Meestal haalden wij de jonge eekhoorns uit het nest. Ook gingen we wel eens eekhoorns zoeken. Dan moesten wij wel veel klimmen, want niet alle nesten | Soms gingen wij met andere vriendjes in de dennenbossen om eekhoorns te vangen. Meestal haalden wij de jonge eekhoorns uit het nest. Ook gingen we wel eens eekhoorns zoeken. Dan moesten wij wel veel klimmen, want niet alle nesten | ||
waren bewoond. We hebben eekhoorns groot gebracht met de fles. Dat was echt leuk werk. Er moest een kooi gebouwd worden met een wiel. Dan kon de eekhoorn mooi rondlopen en in het wiel draaien. | waren bewoond. We hebben eekhoorns groot gebracht met de fles. Dat was echt leuk werk. Er moest een kooi gebouwd worden met een wiel. Dan kon de eekhoorn mooi rondlopen en in het wiel draaien. | ||
==='''Thuis helpen''' === | === '''Thuis helpen''' === | ||
Verders was het niet altijd zo dat wij maar in de hei konden gaan als we wilden. Er was dikwijls wat te doen voor de kinderen. Meestal was er een groot veld met aardappels die wij allemaal moesten rapen. Soms moesten wij onkruid uitplukken. Want als vader veel werk had dan moesten wij hem helpen. Bij het aardappels zetten maakte vader de gaatjes met een handmachine. Wij moesten er dan de aardappels in doen. Soms mochten wij ook rogge en haver binden. Dat noemden wij een “schob”. Wij moesten dan vier bossen haver tegen elkaar zetten. Daarna moest er een band overheen. Dan werd het een “gast”, die heel snel droog werd. Het was een mooi gezicht. Hele rijen haver en rogge, dat was erg mooi. Die stonden daar een tijd te drogen. Als de haver of rogge droog was, dan werd het binnen gehaald. We hadden een grote schuur, maar als de oogst binnen was, dan was de schuur tot de nok toe vol. Het spelen in de schuur was dan afgelopen.<br> | Verders was het niet altijd zo dat wij maar in de hei konden gaan als we wilden. Er was dikwijls wat te doen voor de kinderen. Meestal was er een groot veld met aardappels die wij allemaal moesten rapen. Soms moesten wij onkruid uitplukken. Want als vader veel werk had dan moesten wij hem helpen. Bij het aardappels zetten maakte vader de gaatjes met een handmachine. Wij moesten er dan de aardappels in doen. Soms mochten wij ook rogge en haver binden. Dat noemden wij een “schob”. Wij moesten dan vier bossen haver tegen elkaar zetten. Daarna moest er een band overheen. Dan werd het een “gast”, die heel snel droog werd. Het was een mooi gezicht. Hele rijen haver en rogge, dat was erg mooi. Die stonden daar een tijd te drogen. Als de haver of rogge droog was, dan werd het binnen gehaald. We hadden een grote schuur, maar als de oogst binnen was, dan was de schuur tot de nok toe vol. Het spelen in de schuur was dan afgelopen.<br> | ||
En wat denk je van school? Wij moesten toch wel drie kilometer lopen naar de | En wat denk je van school? Wij moesten toch wel drie kilometer lopen naar de Pompstraat, maar dat ging altijd in draf. Wij waren altijd weer blij als we thuis waren. Op de boerderij was meestal meer te doen dan op school.<br> | ||
Toch hebben wij als kind een mooie tijd gehad. We konden overal vrij rondlopen. Duizenden bunders van heide en bos. We konden kikvorsen vangen en die beestjes opblazen. We konden ze meenemen naar de school en loslaten in de klas. Ook gingen wij wel eens aardbeien plukken zonder te vragen. Dan moesten wij soms hard lopen. <br> | Toch hebben wij als kind een mooie tijd gehad. We konden overal vrij rondlopen. Duizenden bunders van heide en bos. We konden kikvorsen vangen en die beestjes opblazen. We konden ze meenemen naar de school en loslaten in de klas. Ook gingen wij wel eens aardbeien plukken zonder te vragen. Dan moesten wij soms hard lopen. <br> | ||
=== '''Op de hei''' === | === '''Op de hei''' === | ||
Wij hadden ook veel plezier in de heide. Als we niet hoefden te | |||
werken, dan gingen we heel graag de hei in. Wij waren veel op de | |||
heide te vinden. We hadden altijd wat te doen. We gingen veel | |||
vogeltjes zoeken en namen toen veel eieren mee naar huis. Als we | |||
thuis kwamen prikten wij gaatjes in de eieren en gingen ze uitblazen. | |||
Daarna werden ze aan een touw geregen en kwamen de eitjes aan | |||
de muur te hangen. | |||
Soms gingen wij bijvoorbeeld muizen | |||
vangen. Dat was op de heide voor ons een | |||
leuke sport. We gingen dan muizengaatjes | |||
zoeken en goten daar water in. Dan duurde | |||
het niet lang, of de muis kwam uit zijn hol. | |||
Wie van ons het vlugste was, had hem dan | |||
te pakken. Maar meestal lieten wij hem ook | |||
weer los. Het waren van die kleine | |||
veldmuisjes. | |||
Op die zelfde manier vingen we ook de | |||
veldkrekel. Die had ook een holletje onder | |||
de grond. | |||
Wel, als we door de heide dwaalden kon je | |||
altijd wat doen. Er stonden op vele plaatsen | |||
kleine schuurtjes. Die waren voor het vee | |||
van de boeren bedoeld, maar „s-nachts waren ze bezet door | |||
zwervers. Die mensen gingen overdag langs de deur bedelen en | |||
„s-nachts gingen zij op de heide slapen. Meestal in de schuurtjes, als | |||
er geen koeien in waren. Dikwijls kwamen zij langs ons huis. Zij | |||
kwamen wel eens bij ons aan de deur en dan kregen ze van mijn | |||
moeder een glas melk. Soms gingen ze voor ons een liedje zingen. | |||
De eerste tijd dat wij die zwervers zagen waren wij nog bang, maar | |||
dat waren doodgewone arme mensen die echt niemand kwaad | |||
deden. Zo kwam er ook eentje, die zong de hele dag. Hij had een | |||
grote rode zakdoek rond zijn nek. Wij noemden hem de “Gekke | |||
Willem”. Hij jodelde graag, maar deed niemand kwaad. | |||
De veldkrekel | |||
14 | |||
Fietsen | |||
Het mooiste was, toen mijn moeder leerde fietsen. Wij hebben dagen | |||
plezier gehad. Vader had een nieuwe fiets gekocht, en wel voor | |||
moeder, want die moest leren fietsen. Ik weet niet precies hoe oud | |||
moeder toen was, maar ik denk rond de 50 jaar. | |||
Het eerste bedrijf was, moeder had rokken aan en die gingen zowat | |||
tot onder de grond. Dus moeder moest kortere rokken aandoen. Ik | |||
denk dat we voor de eerste keer haar benen zagen. Wel, moeder | |||
moest mee naar de wei. Dat zou wat worden. Wij hadden het | |||
voordeel dat er bij ons op het weiland geen verkeer was. Ze kon | |||
alleen maar in het gras vallen. Dat deed ze dan ook genoeg. Ze was | |||
die tijd al erg stijf. We moesten haar op het zadel zetten en dan | |||
aanduwen en met vier man meelopen. Toch, na enkele dagen kon ze | |||
al een | |||
verwacht maar hij was niet doorgekomen. | verwacht maar hij was niet doorgekomen. | ||
Praten over Rusland | |||
De Duitsers waren toen al bijna over de halve wereld aan het | |||
vechten. Ik heb met een Duitse boer gesproken, die voor een week | |||
thuis was. Hij was gelegerd in Rusland. Wat hij mij vertelde, dat ze | |||
zoveel ellende hadden meegemaakt, was haast niet te geloven. | |||
Tijdens het praten, moest hij gewoon huilen. Hij vertelde dat ze soms | |||
dagen geen eten hadden, dat er veel soldaten omkwamen door | |||
bevriezing en dat ze knoken aten van doodgeschoten soldaten. | |||
30 | |||
Ze zaten te springen om voedsel en hadden geen kleren voor dat | |||
koude Rusland. “Al onze soldaten die daar in de sneeuw zitten weten | |||
dat ze niet terug komen. We kunnen geen kant op. We zitten in de | |||
sneeuw en we gaan dood in de sneeuw. Ik kan nu weglopen. Dan | |||
vinden ze mij en dan is het ook afgelopen. Als ik terug ga naar | |||
Rusland, dan is het ook afgelopen”. | |||
Toen dacht ik: “wij werken tegen onze zin in Duitsland, maar we zijn | |||
beter af dan de Duitsers zelf”. | |||
Dat was de enige soldaat in Duitsland waar ik normaal mee heb | |||
kunnen praten. Een week later was hij weer vertrokken naar Rusland. | |||
We waren weer eens aan het werk in Duitsland. Met maar liefst vier | |||
gebroers tegelijkertijd. Mies werkte in Essen op de Krupp fabriek. Sjef | |||
en Harrie werkten in Bremen en zelf werkte ik bij een boer in Aken. | |||
Ik had genoeg te eten. Alles wat je deed was werken en slapen. | |||
Geld van 1914-1918 | |||
Ik was paardenknecht in Aken. | |||
Daar heb ik van mijn broer Sjef ook nog post | |||
uit Bremen gehad. Hij stuurde mij een brief | |||
met daarin een grote hoop geld. | |||
Ik vergeet het nooit meer. | |||
31 | |||
Ik was op de stal voor de paarden aan het zorgen. | |||
Er waren ook twee krijgsgevangenen die | |||
iedere morgen werden gebracht door | |||
soldaten en onder begeleiding bij de boer | |||
hielpen. De boer bracht die brief bij mij op | |||
de stal. Die twee gevangenen zagen | |||
mij die brief openmaken en toen | |||
zagen ze al dat geld. | |||
Zij begonnen allebei te dansen en te | |||
springen. “Adrianus” zeiden zij, “je | |||
hoeft nooit meer te werken”. | |||
Daar zat voor meer dan een miljoen oud | |||
geld in. Geen cent waard natuurlijk. | |||
Het was nog geld uit de eerste | |||
wereldoorlog. Het stond in emmers | |||
langs de straat. | |||
Sjef deed graag dingen waar je in moest | |||
trappen, dan had hij lol. | |||
Ik las in die brief dat Harrie ook daar in Bremen werkte. | |||
Rond dezelfde tijd kreeg ik ook bericht van Mies. Die zat in die tijd in | |||
Essen op de Krupp fabriek. Hem heb ik nog een kaartje geschreven: | |||
“Ik kom je opzoeken, dan en dan kom ik aan op het station in Essen”. | |||
Ik heb hem daar ontmoet. Hij was die dag in gezelschap van een van | |||
zijn vrienden, Janus v/d Heyden. Ik was met de trein naar Essen | |||
gereisd. Toen ik daar aankwam zag ik Mies met Janus v/d Heyden | |||
aan het station staan. Er was een grote massa mensen op het | |||
perron. Dus was ik achterom | |||
gelopen en kwam van achter | |||
bij hun. Ik heb even gewacht | |||
en toen heb ik gevraagd: | |||
“Zoeken jullie misschien Broer | |||
van Kasteren”? Wat mooi als | |||
je dan die gezichten ziet. Zo | |||
maak je toch nog mooie | |||
dingen mee, ook al is het | |||
oorlog. | |||
32 | |||
Na een half jaar was ik het in Aken weer moe. Wel, ik was weer toe | |||
aan een fijne vakantie, met al dat geld van Oom Sjef. | |||
Maar dit keer zou het niet zo gemakkelijk zijn, want je krijgt niet snel | |||
een uitreisvergunning. Eerst moet je toestemming hebben van de | |||
boer, dan moet je naar het arbeidsbureau in de stad Neuss. Met een | |||
smoesje kreeg ik van de boer een bewijs dat ik weer terug zou | |||
komen. De boer is naar de stad gegaan en hij bracht alle papieren | |||
mee die ik nodig had. Ik had gevraagd voor drie weken en dat heb ik | |||
ook gekregen. Zo kon ik gemakkelijk over de grens. | |||
De boer en zijn zoon gaven mij nog wat geld mee. Ik moest een | |||
horloge en koffie meebrengen. Natuurlijk was dat geld fijn voor | |||
mijzelf. Ik wist zo al dat ik niet zou terug komen. | |||
Terug in Nederland - weer gaan jagen | |||
Ook in Holland was er veel veranderd. Ja, zonder werk en zonder | |||
bonnen was het erg moeilijk. Alles was op de bon. Iedereen kreeg | |||
bonnen, behalve als je ondergedoken was, want dan was je er | |||
eenvoudig niet bij. Soms hadden wij geluk. Dan kregen wij wat | |||
bonnen van de Ondergrondse, die met geweld en overvallen op de | |||
distributiekantoren aan die bonnen kwamen. Petje af voor de | |||
Ondergrondse want ze deden een goed werk voor veel mensen en | |||
daarbij was het zeer gevaarlijk. | |||
Ik was toch niet van plan om terug te gaan. Ik had een afspraak met | |||
Christ. Die kwam diezelfde tijd thuis. We waren van plan om heel veel | |||
hazen en konijnen te gaan vangen, dus had ik geen tijd om terug te | |||
gaan naar Duitsland. | |||
Ik weet nog dat ik op een zaterdag terug kwam uit Duitsland. Christ | |||
kwam een paar dagen later. Ik vind het wel erg dat ik geen ene datum | |||
meer weet. Het was, denk ik, in 1942. Er werd al heel lang niet | |||
gejaagd. Alleen jagers die bij de partij NSB waren, mochten nog | |||
jagen. Voor mij en Christ was dat wel goed. Niet veel jagers, dus veel | |||
wild voor ons. En wij gingen iedere dag. | |||
33 | |||
In die tijd zetten wij strikken, zoveel als we konden. | |||
Wij woonden op De Steeg. | |||
Ik zette strikken vanaf De Steeg tot | |||
de Zuid-Willemsvaart, en met Christ | |||
vanaf het kanaal door het | |||
Wijboschbroek tot aan de spoorbrug. | |||
Wij vingen heel veel hazen. Het was | |||
heel gemakkelijk om ze te verkopen. Meestal verkochten wij ze | |||
particulier, soms ook bij mensen die ze bestelden. Ik bracht ook veel | |||
wild bij de poulier. | |||
Wij wisten dat de jagers drijfjacht hadden en wij wisten ook waar zij | |||
wilden beginnen. Wij hebben toen geprobeerd | |||
Al vlug was er al een lied voor De Kin: | Al vlug was er al een lied voor De Kin: | ||
Heb je wel gehoord dat de Kin is vermoord | |||
In Den Bosch in het Kerkstraatje | |||
Daar lag die halve gek, met de tong uit zijn bek | |||
En onder zijn kin een heel klein gaatje | |||
De Kin, de Kin, geen leven zit er meer in | |||
Zijn daden waren moord, zijn daden waren moord | |||
Hij is gestorven zoals ’t behoort. | |||
65 | |||
Landing van de parachutisten | |||
Het mooiste wat wij | |||
meegemaakt hebben, was | |||
tijdens een wandeling op | |||
de Coeveringsedijk. | |||
Het was heel mooi weer. | |||
Miijn vriendin en ik waren | |||
op zondagmiddag | |||
17 september 1944 aan | |||
het wandelen. Wij zagen | |||
vanuit de richting van het | |||
Damianenklooster een | |||
grote groep vliegtuigen | |||
komen. Dan zien wij, als | |||
ze vlak boven ons zijn, dat de deuren opengaan en opeens zit de | |||
lucht vol met parachutisten. Het was een fantastisch gezicht. | |||
Wij wisten toen nog niet dat het invasie was van de Engelsen. | |||
Niet te geloven, sommigen vielen recht voor onze voeten. Opeens | |||
stonden wij tussen duizenden militairen, die wij niet konden verstaan. | |||
Wij zagen van alle kanten mensen aan komen lopen en ook een | |||
motor kwam er bij. Alles is in één klap Engels, het was een geweldig | |||
gezicht. De Coeveringse heide is erg groot. We konden tot de | |||
Damianen wegkijken. Wel, in een moment was de gehele heide bezet | |||
met Engelse soldaten. We kregen Engelse sigaretten en repen | |||
chocolade. Dat hadden wij al lang niet meer gehad. We waren even | |||
bevrijd, maar de soldaten moesten richting Veghel. Ze kwamen | |||
speciaal om de brug in handen te krijgen. | |||
Wij zijn toen gewoon naar huis gegaan. Wij konden toen toch | |||
niemand verstaan. We mochten wel een parachute meenemen. Daar | |||
hebben wij daarna nog moeite mee gehad toen de Duitsers weer | |||
terugkwamen. In korte tijd waren er bijna geen soldaten meer te zien. | |||
Alles was naar Veghel om de spoorbrug in te nemen. Even daarna | |||
kwamen de Duitsers weer terug en begonnen een zoektocht door | |||
Schijndel. Ze vonden die parachute. Met het geweer in aanslag, en | |||
een van ons moest voorop lopen, zochten ze in heel het huis, maar | |||
vonden verder niets. De Engelsen trokken verder naar Veghel en | |||
dezelfde dag waren de Duitsers weer terug. | |||
66 | |||
Schijndel bleef nog heel lang onder Duits beheer. De Duitsers werden | |||
wel een beetje lastiger nu de Engelse soldaten in de buurt waren. | |||
Maar in het begin dat de Engelsen weer waren weggetrokken, werd | |||
er weinig gevochten. Er werd af en toe wel geschoten. | |||
Ik denk alleen als ze te dicht bij elkaar kwamen. | |||
Op bezoek achter de linies | |||
Een zuster van mijn vriendin woonde toen nog in Eerde. De moeder | |||
van mijn vriendin was erg ongerust en vroeg of ik even naar Eerde | |||
wou gaan kijken, of dat nog alles goed was met haar dochter. Sisca | |||
en ik pakten de fiets en reden naar dat kleine dorpje Eerde. Hoe dom | |||
kun je zijn, dat dorpje Eerde was bezet door de Engelsen en wij zaten | |||
toch nog in Duits gebied. Wel, er werd niet geschoten en dan wist je | |||
werkelijk niet wat er eigenlijk aan de hand was. Wij fietsten over de | |||
Wijbosscheweg. Een beetje voor Eerde lag wat op de weg maar wij | |||
wisten toen ook niet wat het was. Dichterbij gekomen zag ik dat het | |||
tankmijnen waren. Dat was een kabel en op ieder tien centimeter was | |||
er een landmijn aan gekoppeld. We durfden niet verder. Dan zag ik | |||
opeens een Engelse soldaat. Hij zat twintig meter verder in de sloot | |||
en wij stonden voor die mijnen. Hij gaf ons een teken met de armen, | |||
dat we de fietsen omhoog moesten lichten en er overheen moesten | |||
stappen. Wij wisten toen nog niet wat een gevaar daar op de weg lag, | |||
maar wij zijn er overheen gestapt en naar Eerde gegaan. Wij zijn een | |||
uurtje daar geweest en hebben een pakje koffie afgegeven. Alles was | |||
goed bij de familie en wij | |||
gingen weer gewoon terug. | |||
Hoe kan het bestaan in | |||
oorlogstijd. Lopen wij van de | |||
Duitse linies naar de Engelse | |||
en van de Engelse linies terug | |||
naar de Duitse zonder dat er | |||
wat gebeurt. We hadden geen | |||
idee hoe gevaarlijk dat was. | |||
Duitsers overgedragen aan de Engelsen | |||
Het was een paar weken voor de granaatweken. Ik ging toen heel | |||
veel het veld in voor hazen te vangen. Dat lukte toen heel goed want | |||
er waren toen bijna geen jagers. Alleen partijmannen, NSB-ers, | |||
mochten toen jagen. Er was toen voor de stropers nogal wat te halen. | |||
67 | |||
Wel gevaarlijk. Mijn vriend Chist was naar Frankrijk gaan werken met | |||
zijn Broer Ties. Mijn normale gang was van De Steeg, lopend door | |||
Perkenoven, Broekgat en Martamuzurk naar Sluis 3. Dat was | |||
ongeveer het middelpunt van waar ik mijn haasjes ging vangen. Ik | |||
had op dat moment niets te doen en ik had weer heel veel strikken | |||
staan. In de morgen loop ik weer van De Steeg, waar wij toen nog | |||
woonden, door de bossen richting het kanaal. Ik pikte een haas op in | |||
het Broekgat en ging verder naar de ouders van mijn vriend. Daar | |||
heb ik even een kop koffie gedronken en kon ik mijn haas | |||
achterlaten, want ik moest nog verder tot door het Broek en tot aan | |||
de spoorbrug. Bij de spoorbrug was een heel goed stuk, waar ik veel | |||
strikken had staan. Ik was halfweg het grote bos, net voor de brug, | |||
toen er opeens verschrikkelijk werd geschoten. Niet op mij, achteraf | |||
gezien, maar op dat moment kwamen Duitsers en Engelsen elkaar | |||
tegen. Ik ging vlug omlaag zitten, maar al heel vlug kwamen er kogels | |||
bij mij in de buurt. Ik werd erg bang en ben op de vlucht geslagen. Ik | |||
heb heel hard gelopen om daar weg te komen, nog sneller dan een | |||
haas. Na een half uur ben ik weer bij mijn vrienden aan het kanaal | |||
aangekomen en heb ik verteld wat ik had meegemaakt. | |||
Dat was nog niet alles. De pret begon weer toen ik voor vrienden | |||
naar de naaste boer ging om melk te halen. Ik heb even bij die boer | |||
staan kletsen. Een stuk of tien Duitsers kwamen uit de bossen het erf | |||
op. Ze waren nog bewapend, meest met pistolen. Ik denk dat zij de | |||
geweren hadden verloren. Zij kwamen voor melk te drinken. Ik heb | |||
hun nog gevraagd wat er was gebeurd. Ze vertelden mij dat zij aan | |||
de brug in Veghel hadden gevochten met de Engelsen. Ze zagen er | |||
heel erg ruw uit, de kleren gescheurd en schrammen in de gezichten. | |||
Ze vroegen mij nog of er soldaten in de buurt waren, maar dat wist ik | |||
niet. Nadat ze even hadden gerust, verdwenen zij weer in de bossen. | |||
De boer vertelde mij dat er al meer groepjes waren geweest en dat ze | |||
veel schrik hadden gehad. Ze konden die soldaten niet verstaan en | |||
toen gingen die zelf zoeken en namen alles mee wat ze konden | |||
gebruiken. Met een bedankje van de boer ben ik toen weer | |||
teruggelopen naar Sluis 3. | |||
Dat was maar vijf minuten lopen, maar wel gevaarlijk. Nadat ik de | |||
melk bij mijn vrienden heb gebracht, ben ik met de vader van mijn | |||
vriend nog naar de sluis gewandeld. | |||
68 | |||
Net voor de sluis troffen we vier Duitse | |||
soldaten aan die vlak langs het kanaal | |||
een gat hadden gegraven. Het gat was | |||
ongeveer vier m2 groot en een meter | |||
diep. Zij zaten daar met wat lichte | |||
wapens en een machinegeweer. | |||
Ik heb nog even met hun gesproken. | |||
Ze dachten dat de Engelsen daar niet | |||
door zouden komen. | |||
Wij zijn teruggewandeld. Het was | |||
misschien vijf minuten later toen er | |||
achter ons aan de sluis heel fel werd | |||
geschoten. Wij hoorden de kogels | |||
fluiten en zijn heel vlug in de schuilhut | |||
gevlucht die de buurtbewoners in de kanaaldijk hadden gemaakt. | |||
Een paar minuten later kwam een Duitse soldaat bij ons in de | |||
schuilkelder. Hij wilde dat wij zijn motor voor hem gingen halen die hij | |||
had achtergelaten aan de sluis. Hij liep direct weer verder. Maar wij | |||
durfden niet en die soldaat kwam ook niet meer terug. Na tien | |||
minuten was het schieten voorbij. Wij zijn even daarna toch gaan | |||
kijken wat er gebeurd was aan de sluis. | |||
Het was gewoon te erg om aan te zien. Wij zijn over de sluisdeuren | |||
gegaan. Hier en daar lagen dode soldaten. In plaats van de Duitsers | |||
liepen hier toen Engelse soldaten rond. Wij hebben toen geholpen om | |||
de doden te begraven. Dat was bij het kanaaltje dat onder het kanaal | |||
en de weg doorloopt. Wij moesten de nummerplaatjes van de | |||
soldaten doorbreken en aan de Engelse soldaten geven. Er lagen | |||
vier Duitse soldaten dood aan de andere kant van de sluis. Daarna | |||
vonden wij er nog een in het bos. Die lag op zijn knie met zijn hoofd | |||
omlaag. Dat was echt verschrikkelijk om naar te kijken. Toen wij hem | |||
vastpakten zagen wij wat er was gebeurd. Hij was net onder de helm | |||
in het hoofd geschoten. Zijn helm was helemaal vol bloed gelopen. | |||
Toen wij hem optilden liep al het bloed uit de helm, een heel naar | |||
gezicht. Wij hebben die Duitse soldaten daar begraven en hebben | |||
hun nummerplaatjes aan een Engelse officier gegeven. | |||
Of er toen ook Engelsen zijn gesneuveld weet ik niet. Dat was nog | |||
niet alles. Toen wij weer terug kwamen stonden er twee Duitse | |||
soldaten aan de deur. Die wisten niet dat ze tussen de Engelsen | |||
69 | |||
zaten. Ik denk dat ik deze twee soldaten het leven heb gered. Nadat | |||
ik even met hun gesproken had, wilden ze zich overgeven. Ik ben | |||
toen naar de Engelsen teruggelopen en de Duitse soldaten zijn bij | |||
mijn kennissen naar binnen gegaan. Het was erg moeilijk dat ik geen | |||
woord Engels kende, maar er gingen twee soldaten met me mee. Die | |||
hebben toen de twee Duitsers meegenomen. Ik denk dat deze twee | |||
soldaten zonder ongelukken levend thuis zijn gekomen. | |||
Patrijzen zijn erg duur | |||
Ik ga nu schrijven over de | |||
patrijs, een van de | |||
voornaamste jachtvogels. | |||
Wij gingen ‟s-avonds, | |||
voordat het donker werd, | |||
patrijzen eugen. Eugen | |||
was de naam voor het | |||
zoeken van de patrijzen. | |||
Of te gaan luisteren, waar | |||
ze gingen slapen. De | |||
patrijs legt ongeveer twaalf | |||
eieren. Ze broeden meestal op het land of weiland. Als de jongen | |||
uitkomen, blijven de haan en de hen bij de jongen. Dat gebeurd in | |||
juni. De jacht op de patrijs begint op 1 september. Als je gaat jagen | |||
en je jaagt een groep patrijzen op van het veld, dan vliegen die | |||
meestal van elkaar weg. Maar dan voordat het avond wordt, wil die | |||
oude haan de jonge vogels weer bij elkaar hebben. Wat hij doet komt | |||
overeen met wat een haan bij de kippen doet. Hij gaat de jongen | |||
roepen. Je kunt ook zeggen dat hij de jongen bij elkaar kraait. | |||
Het is al heel mooi om te zien wat er in het veld gebeurd. Het is heel | |||
handig als je met de fiets of brommer gaat. Als ik zelf de patrijzen | |||
ging zoeken, ging ik meestal met de fiets. Als ik een haan hoorde | |||
roepen, dan probeerde ik met de fiets tegen een boom te gaan staan. | |||
Dan kun je beter zien wat er op het veld gebeurd. Het is erg mooi. Je | |||
ziet de jonge kuikens van alle kanten naar het geluid toe lopen. Als je | |||
de oude haan kunt zien dan merk je, dat hoe dichter de jongen bij de | |||
oude haan komen, hoe zachter hij roept. | |||
Ze kruipen even bij elkaar en vliegen dan opeens tegelijk op. | |||
Ze vliegen meestal honderd of tweehonderd meter en vallen dan | |||
weer neer op het veld waar ze heel dicht bij elkaar kruipen. | |||
70 | |||
Dan zitten ze in hun roest. Daar gaan ze dikwijls „s-nachts slapen. | |||
Zo, nu weet je wat patrijzen eugen is. Nu verder over het vangen van | |||
die vogels. Dat is een ander kunststukje, want dan komt er ander | |||
materiaal voor de dag. Het eugen, dat is altijd het eerste wat je doet. | |||
Maar daarna hebben we netten nodig. Wel, die breide ik zelf met een | |||
speciale nettennaald. De grote vissers gebruiken die naalden ook. Ik | |||
heb in Sint-Oedenrode een man leren kennen die mij het netten | |||
breien heeft geleerd. Ik heb een net gebreid van twintig meter lang. | |||
Dat gebruikten we als treknet. Ik heb ook een rond net gebreid van | |||
twee meter doorsnee. Dat diende als schepnet. Wel, het treknet | |||
gebruikten we als wij de patrijzen precies wisten te zitten. Dan pakten | |||
we ieder een kant van het net en trokken dat dan zachtjes over de | |||
slapende patrijzen heen. Als de vogels het net voelden, dan lieten wij | |||
het vlug los. Het was dan te laat om weg te vliegen en alle vogels | |||
zaten dan onder het net. Het was nog een heel gedoe om al die | |||
patrijzen onder het net vandaan te halen. Zeker als het pikkedonker | |||
is. Maar het was de moeite waard. We kregen toen drie gulden voor | |||
een jonge patrijs, en één gulden voor een oude. Dat was toen niet | |||
slecht. Nu ga ik nog vertellen hoe ik de patrijzen ving met de kuil. De | |||
kuil was een rond net van ongeveer drie meter in doorsnee. Je kunt | |||
het vergelijken met een groot schepnet. Het werkte hetzelfde als een | |||
visnet. We hadden een ring gemaakt van een paar dunne staken op | |||
een houten kruis dat diende om het stevig te maken. Dan een lange | |||
lichte steel. Daar overheen spanden wij het net. Dat noemden ze | |||
vroeger de kuil. Het vangen met dit apparaat ging als volgt. Het | |||
begon weer met het eugen van de patrijzen, dus precies gaan kijken | |||
waar de patrijzen slapen. Dat is veel moeilijker als je denkt. Nadat je | |||
goed hebt gekeken wacht je tot laat in de nacht. Dat is niet alleen | |||
voor die patrijzen. Nog erger was de politie. Want met de kuil | |||
moesten wij ook goed licht hebben. Daarvoor gebruikten wij de | |||
lichtbak. Dat was heel vroeger de carbidlamp, maar op het laatst | |||
gebruikten wij een staaflamp, meestal met vijf batterijen. Pas als we | |||
in de buurt kwamen waar de vogels in de roest zaten te slapen, | |||
deden wij de lamp aan. We zetten de patrijzen in het licht, gaan er | |||
zachtjes naar toe en slaan dan het net naar beneden zodat de vogels | |||
zijn gevangen. Zo zie je dat een stroper heel wat moet weten van het | |||
veld en de dieren. | |||
71 | |||
Logeren bij mijn vriendin thuis | |||
Van mijn vrienden leende ik een damesfiets en ben toen naar het | |||
Wijbosch gefietst. Ze riepen mij nog na: “Pas goed op de fiets”. Dat | |||
heb ik gedaan zo lang als ik kon. Mijn vriendin Sisca woonde tussen | |||
Schijndel en Wijbosch in. Na tien minuten was ik al in het Wijbosch. | |||
Bij mijn vriendin aangekomen, heb ik daar ongeveer alles verteld over | |||
wat ik had meegemaakt. Toen dacht ik eraan om de fiets binnen te | |||
zetten. Ik pakte de fiets, maar ik was al te laat. Een Duitser die daar | |||
passeerde zei: “Ich kan das Fahrad brauchen”. Zo, niet moeilijk. Weg | |||
fiets. Dat was gemakkelijk, ik hoefde ze niet meer in de schuur te | |||
zetten. Wel, ik had voorlopig geen fiets meer nodig. Daar mijn ouders | |||
nog met genoeg personen waren, ben ik maar bij mijn vriendin | |||
gebleven. Daar werd het al spoedig gezellig. Bij mijn vriendin hadden | |||
ze graag dat ik daar bleef. Er kwamen geregeld Duitse soldaten op | |||
de boerderij en niemand van de familie v/d Heyden kon de Duitsers | |||
verstaan. Dan voor melk, dan voor eieren, die soldaten kwamen van | |||
alles tekort. De een moest sokken hebben. Dan weer moest iemand | |||
een deken hebben of kwamen ze voor zeep. Daarna kwam er een | |||
huiszoeking. Dat was bijna een ramp geworden. Wij hadden nog | |||
steeds die parachute van de Engelsen en die vonden zij al direct. | |||
Toen moest er eentje van ons voor de Duitsers uitlopen. Elk hok werd | |||
doorzocht. Gelukkig was er niets meer te vinden. En dan moest ik | |||
maar praten met de soldaten. Een soldaat was vrij ernstig gewond | |||
aan zijn hand. Hij vertelde mij, dat hij in Mariaheide gevangen was | |||
genomen. Daar hij gewond was, mocht hij met een Engelse soldaat, | |||
naar het Rode Kruis. Hij had een mes achtergehouden in zijn sokken. | |||
Onderweg had hij de Engelse soldaat doodgestoken en was gevlucht. | |||
Rot Mof. Ik geloof dat alleen ik de Duitse taal een beetje kende. De | |||
ouders van mijn vriendin waren heel bang dat ze de paarden | |||
moesten afgeven, want dat was hun kostwinning. |