Welkom op Schijndelwiki - de encyclopedie voor Schijndel

U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden.

Klik HIER om lid te worden

Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 10 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum 't Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel.

Christianus Ferdinand Doreleijers (1887 - 1978)

Uit Schijndelwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Christianus Ferdinand Doreleijers
Persoonsinformatie
Volledige naam Christianus Ferdinand Doreleijers
Geboorteplaats Schijndel
Geboortedatum 11 april 1887
Overl.plaats Schijndel
Overl.datum 21 november 1978
Partner(s) Johanna van den Heuvel

Hendrika Hermes

Beroep(en) arbeider
Bidprentje Christianus Ferdinand_Doreleijers (1887-1978).

Johanna van den Heuvel (1885-1956).

Gezin Christianus Ferdinand Doreleijers (1887 – 1978)[bewerken | brontekst bewerken]

Christianus Ferdinand Doreleijers werd geboren op 11 april 1887 in Schijndel, zoon van Hendrikus Doreleijers geboren in Boxtel (1856 – 1932) van beroep landbouwer/ arbeider en Francijn Smits‏‏ geboren in Schijndel (1856 - 1897), als derde kind in een gezin met acht kinderen waarvan er vier vroegtijdig overleden. Christianus, van beroep arbeider, overleed op 21 november 1978 in Schijndel.

Christianus Ferdinand Doreleijers trouwde op 3 mei 1910 in Schijndel met Johanna van den Heuvel.

Johanna van den Heuvel werd geboren op 6 april 1885 in Schijndel (Vossenberg), dochter van Adriaan van den Heuvel geboren in Schijndel (1857-1934) van beroep klompenmaker/ arbeider en Antonia Vervoort geboren in Sint Oedenrode (1860 – 1941), als eerstgeborene in een gezin met negen kinderen waarvan er een vroegtijdig overleed en een dood werd geboren. Johanna overleed op 4 september 1956 in Schijndel.

Kinderen uit het huwelijk van Christianus en Johanna:

  1. Adrian Theodorus (Dré) werd geboren op 8 februari 1911 in Mengede (D), trouwde op 29 april 1936 in Schijndel met Maria Petronella (Miet) Michiels geboren in Schijndel (1913 – 2000). Dré overleed op 9 april 1988 in Schijndel.
  2. Hendrikus (Hein) werd geboren op 25 januari 1912 in Mengede (D), trouwde op 11 oktober 1934 met Geerdina (Dien) van de Ven geboren in Berlicum (1913 - 1993). Hein overleed op 3 april 1991 in Schijndel.
  3. Joseph Wilhelmus (Jozef) werd geboren op 19 februari 1913 in Mengede (D), trouwde op 16 augustus 1939 in Schijndel met Henrica Maria Kluijtmans geboren in Schijndel (1914 - 1989). Jozef overleed op 14 januari 1987 in Schijndel.
  4. Antonia werd geboren op 25 februari 1916 in Schijndel (Heikant), overleed op 12 november 1916 in Schijndel.
  5. Antonius werd geboren op 10 februari 1918 in Schijndel.
  6. Christianus Ferdinand werd geboren op 6 oktober 1921 in Schijndel.

Christianus Ferdinand Doreleijers hertrouwde met Hendrika Hermes.

Hendrika Hermes werd geboren op 12 augustus 1891 in Sint Oedenrode, dochter van Adrianus Hermes geboren in Schijndel (1863 – 1953) van beroep klompenmaker/ rietdekker en Maria van de Ven geboren in Schijndel (1865 – 1941), als tweede kind in een gezin met elf kinderen waarvan er vier vroegtijdig overleden. Hendrika overleed op 3 oktober 1976 in Veghel.

Levensloop van Christianus Ferdinand Doreleijers[1][bewerken | brontekst bewerken]

Als volgt, heb ik mijn moeder nog gekent, die overleden is, op mijn negende verjaardag. Mijn vader overleed toen ik 50 was.

Uit deze tijd geschiedenis kan ik al veel beschrijven, omdat mijn handen nooit verkeerd aan mijn lichaam gestaan hebben vanaf plm. 5 a 6 jarige leeftijd moest ik mijn moeder al bijstaan, dier ongelukkige lichamelijke gebreken had, dat leek mij die tijd nog niet zo aangetrokken dan op latere leeftijd. Ik moest haar dan al helpen met aankleden en op een stoel helpen. Dan moest ik het vee voeren al was ’t dan maar een paar geiten en wat kippen. Dat gedaan was ’t voor moeder op een tas wat koffie zetten en bij haar brengen met een beschuit en dan kreeg ik er ook een. Daar was ik dan ook blij mee en moeder hield mij braaf.

Dan moest ik weer aardappel schillen voor vader en in die tijd nog 4 meer broers die nog kleinner waren. Mijn oudste broer ging naar school, dikwijls ongewassen en half gekleed. Ik zelf heb nooit geen school bezocht. In die tijd bestond geen schoolwet en ik moest steeds bij moeder blijven want die kon niet alleen zijn. Vader was die tijd ploegbaas aan de Noordbrabant Duitsche spoorweg van Bokstel Gennep. Als jongeling had hij deze spoorweg nog mede aangelegd, waar hij later bevorderde als ploegbaas. Die smorgens al voor zes uur de lijn moest nazien van Schijndel naar Bokstel met een zogenaamd 4 wieler die op de lijn pasten, dus die smorgens weg en des avonds terug, dag in dag uit en nooit vrij zelfs zondags heel weinig.

En zo heb ik met mijn moeder gesukkeld tot dat ik negen jaar was. Toen kwam er een grote verandering. Moeder werd steeds zwakker, tot dat op laats de dood intrad. Als kind huilden ik naast mijn moeder. Ik stond aan haar sterfbed toen haar laatste adem toch ging, ik moest dan maar verder prullen zo ik dat gewoon was. Maar ik was nog te jong om iets van ’t leven te begrijpen, en ging er dan op laatst zo al naar toe. Tot dat het niet meer ging, de geiten gingen kapot, en de kippen waren zo oud als metuselem, en ruimde met beetjes ook op, hier kwam ’t einde van de huishouding.

Vader nam zijn besluit en bracht ons onder bij de boeren. Natuurlijk voor de kost en toesicht houden over ons. Het waren boeren waar wij als koeherder konden diene. Vader deed zijn eigen en zondags moesten we thuiskomen zodat hij op de hoogte bleef. Als wij wat te mopperen hadden vroeg vader aan ons op zachte toon krijgt uw genoeg te eten, dan was dat ja dat gaat wel maar wij moeten hard werken. O dat geeft niets als uw genoeg eet kunt u ook genoeg werken en daarmee basta. Zo ging dat een paar jaar en toen verdiende al een paar centen. F. 10,-- per jaar en kost.

Dit werd ieder jaar al wat meer en toen ik 16 jaar was en heel wat werk bij de boeren gedaan had zag Vader in dat ik goed slag van werken had, ook mijn oudere broer, besloot vader weer tot een nieuw Huwelijk voor den 3 maal met Maria Matijsen. Wij moesten allen weer thuis komen. Mijn oudste broer ging toen een vak leren als hoepelmaker en ik ging met vader de wereld in, de groote werken op.

Met mijn 16 jaar ging ik met vader naar Almelo Prv Overijsel. Het maken van een afvoer water kanaal van plm 6 kilom lengte en 15 m breede. Dit was in 1903 begonnen en Dec eindigde dit werk en gingen we weer naar huis te Schijndel.

Het was dus winter en zoude het hout hakken in de wintermaand voortzetten voor Bakkers en hoepelmakers. Dit was ook een onaangenaam werk terwijl Dikwijls er sneeuw en ijs was, maar zo leerde ik in mijn jongen jaren ’t leven van de mensch en verharding en uithoudingsvermogen.

Alles ging die tijd voor f. 5 gulden per week van 6 dagen werken van s maandagsmorgens tot Zaterdagavond. Dit was niet alleen voor mij, voor allen die werkman heete en dan nog veel gehuwde die m m 5 Kinderen moesten onderhouden. Zou uw nakommelingen dit ook kunnen opbrengen. Kunt uw nu bedenken wat een slavernij in laats van de 18e eeuw en begin 19 eeuw t nog in Holland was. In onze buurtstaat was t wat beter met namen Duitsland, welke toen regeerd werd door Keizer Wilhelm. Hierover later wat meer.

In t jaar de april maand 1904 ging ik weer met mijn vader naar Dixkperlo varsevelt om een nieuwe spoorlijn aan te leggen. Dit was ook een zwaar werk. Ik was toen 17 jaar. Alles moest die tijd nog gedragen worden. Onderleggers alleen. Rails met 6 man 12 m lang. Zo ging dat van smaandags smorgen tot zaterdags tot 4 uur. En dan ons loon 7 zilveren guldens.

De zomer 1904 was weer zo wat voorbij en t werk was weer afgelopen, zo dat wij weer aan ons winterwerk moesten over geven, worden weer gestrafd met hout hakken, deze winter ging ook weer voorbij met koude en armoeden.

In April 1905 kwam er een nieuw spoorweg een 2 lijn Bokstel genep, daar hadden wij weer zwaar werk, maar bracht iederen week weer 7 gulden in de Portemone.

T werd weer winter en t hout hakken ving weer aan. 1906 brak weer aan. Dit jaar zouden er geen spoorwerken zijn en moesten wij wat zoeken om de zommer wat meer te verdiennen. T werd Juni 1906 eer wij iets zouden vinden. Vader koch 2 zijzen. Pakte ze in en gingen op gras en koren maien uit naar Delft noord holland en Empel bij s togenbosch. Dit ging en aangenomen van s maandags smorgens 3 uur tot savonds 9 uur met een tuschen Poosen van 2 x ½ uur zo de hele week tot zaterdags middags 4 uur. Dan gingen wij ons wasen en Kleden en gingen een tijdje wandelen.

De zomer 1906 ging weer voorbij en wij hadden voor die tijd een goede zomer gehad. Wekelijks f 10 gulden voor t dagelijks werk van plm 15 uur Per dag.

T werd november. Ik was weer thuis van onze zomer werken. De Winter hout hakken stond weer voor de deur, met al zijn rampzalige kouden en armoeden.

Na enkelen dagen kreeg ik mijn oproep tot t aanmelden voor keuring voor milietair dienst om te veghel tot loten over te gaan. Hier was ik niet zo bang meer voor omdat ik toch niet behoefden te diennen omdat ik broederdienst had. Ik werd wel goedgekeurd en trok No 11 maar wegens broederdienst werd ik voorlopig niet aangenomen maar wel geregestreed in val van oorlog. T werd weer voorjaar 1907. Wat zou ik deze zomer beginnen. Ik had t met mijn vader er over gehad om naar Duitschland te gaan werken. Maar rade dit bij hoog en laag af. Vermoedelijk wist hij misschien dat het niet veel waard was omdat hij ook al is in Duitschland gewerkt had. Maar ik kreeg zo een hekel aan Holland om hier te blijven sleuren, dag en nacht voor een klein loontje. Ik voelde mij sterk en gezond en ging tegen wil in en nam mijn besluit om 10 Juni 1907 naar Duitschland te gaan werken. Voor dat ik op de trein stapte kwam ik nog in gesprek met een meisje van 22 jaar, die afscheid nam en mij een goede reis en geluk toewenschen, waar ik al wel is meer meede in contack geweest was en op later leeftijd door t Huwelijk weer bij elkander bracht. Hiervan hoor uw later wat van.

Hiermede begon de reis naar Duitschland, zonder eenig spraak of kennis te hebben. Zonder kleren en zonder geld meer als knap reisgeld. In Wessel aangekomen verstond ik de spraak niet meer. Waar zou ik nu heen. Eeven in gods gedachten rondgekeeken zag ik een man over t Paron loopen die ik aanzag voor een Hollander. Ik sprak hem aan. Uw lijk mij ook een Hollander te zijn. Dat klop antwoorden deze. Ik kom van os, ik ben toch geboorte Schijndel. Een zucht ging mij van t hart en antwoorden ik ben ook een Schijndelaar. Ja zegt deze man en hoe heet u want ik ken heel Schijndel. T antwoord van mij was een zoon van Driksche Doreleijers bijgenaamd Driske de ploegbaas. Och jongen dat zijn onze naaste buurlui. Ik ben al een paar jaar getroud en woon in os dan ken ik uw famielie ook bijzonder goed en dan woond van uw ook een getrouwde zuster in Mengede bij Dortmund. Ja zeg de man dat klopt en daar ga ik nu voor 8 dagen geen maar ik ben er nooit geweest en ken ook geen Duitsch maar ik heb bericht ontvangen dat ik in wesel een nieuw kaartje moet nemen naar Obberhauzen en daar op Paron wachten daar zullen ze mij afhalen. Hoe gelukkig ik mij voelde is niet te beschrijven want naar t zelfde adres wou ik ook heen. Ik ken de man van uw zuster ook bijzonder goed. Ik heb ook al met hem gecorespodeerd en verwacht mij ook wel is maar weet toch nog niet wanneer. Dan zullen maar zamen reizen. Op de goede uitval en reisde samen naar Obberhausen.

Daar aangekomen weer uitgestapt en op Paron dat groot was maar rond gekeeken. Na een Kwartier wachten. Ja daar kwam zijn zwager aan. Bij ons gekomen zag hij dat ik er ook bij was. Al gouw gesproken over vroeger dat we samen zondags vogeltjes gingen zoeken en t nieuws uit Schijndel tevens met de vraag bent uw vermoeit. U zier er zo vermoeit uit. Toen werd mij t huilen nader dan lachen en zeg tegen hem kunt uw mijn beschermen en mijn vader niet worden. Ik vertelde hem mijn Probleemen en armoedig situatie die ik had geen kleeren geen geld. Reisgeld had ik in Schijndel van een boer moete lenen waar ik lang gewerkt had, die toch geen erchwaan had dat ik naar Duitschland zou gaan maar onder voorwendsel dat ik een nieuw broek moest hebben voor de zondag. Mijn vriend en zijn echtgenoot genaamd H. Bozelie en Echtgenoot Dina Vissers namen mij direkt op en zorgde Derekt voor Kleren voedsel en huisvestig en kon met mijn vriend Direkt aan t werkt.

Deze was werkzaam op de kolenmijn. Toen ik daar 14 dagen gewerkt had kreeg ik voor de eerste week uitbetaald en kreeg twintig gulden berekent tegen Hollandse waarde. Ik behoefden voorlopig bij mijn vriend maar 5 gulden per week te betalen en had dan 15 gulden Per week over. Nooit kan ik deze menschen genoeg bedanken voor hetgeen zij voor mijn gedaan hebben. Ik was verder zuinig op mijn centen en was overgelukig en die tijd konden wij veel overwerk maken waar ik dagen gebruik van maakte en had zo een 100 gulden gespaard. In Holland wist niemand waar ik gebleven was, nog ouders, nog broers en na 7 maanden nam ik mijn besluit om voor 8 dagen naar Holland te gaan waar ik voor vrij kreeg van de Derecktie. Ik zou dan Probeeren eeningen arbeiders mee brengen. Ik kocht mijn een nieuw pak, boord en hoed en Janus was mijnheer met een paar honderd gulden op zak. De reis zou beginnen naar holland. Te Schijndel aangekomen konden ze mijn niet, ook mijn ouders niet. Die huilde toen ik mij bekend maakte. De duische woorden had ik vlot te Pakken, maar was de Hollandse niet vergeten.

Ik pakte mijn Portemenai en gaf moeder f 100 gulden, die zo ze zij nooit bij een gezien had. De droefheid veranderde in vreugde. Ook had ik nog een flesch klaren in mijn zak waar wij op de gezondheid gebruik van makte. In direckt kwam te spraken of ik weer in holland bleef. Mijn antwoord was zo gelukig als ik nu ben, zo ongelukig zou ik weer zijn als ik hier bleef. Vind uw ook uw niet gelukig nu ik zo over kom. Ja alles is goed maar wij zijn bang dat uw op de kolenmijn verongelukt en dan zo ver weg.

O oudjes daar ben ik helemaal niet bang voor. God en de Engelbewaarder behoede mij of t zijn wil ik reis over 8 dagen wieder nacht de heimaat.

Leven Duitsland. Mijn vacantie was om en had t zo ver gebracht dat nog 8 broeders en een vriend meegingen die ook derekt aan t werk waren en een Proef zouden nemen. Maar dat was niet van lange duur of ze gingen weer naar holland. Ze waren ook nog te jong om dat zware werk te doen. Alleen mijn oudste broer hield stand. Zo was dan 1907 weer verdweenen.

1908 was begonnen en hadden besloten om in April weer een paar dagen vacantie te nemen en zouden weer in holland doorbrengen. De dag was aangebroken en gingen met ons allen naar holland. De twee jongere broers gingen niet meer terug en zijn zindien ook niet meer terug geweest. Wij brachten onze dagen gezellig door met voldoening van onze ouders. Onze tweede moede was goed voor ons hoewel we Prakties nooid meer thuis geweest waren zinsdien vader weer getroud was. Zo nam ik en mijn oudste broer weer t besluit om weer naar de Duitsche heimaat terug te gaan. Die ook inzag dat er met de tijd wat te veroveren was weer goed op onze besteming te zijn. Na onze werkzaamheden weer hervat te hebben, kreeg ik de opdracht om aangeleerd te worden voor stoker maschienist en mijn oudste broer ging onder in de mijn waar ook nog meer te verdiennen was.

Wij bleven op onze Post en steeds werken dag in dag uit. In snacht nog overuren en zondags sliepen wij uit. Wij bleven een heel jaar aan de gang en hadden een mooi centje gespaard. Met kerstmis gingen we weer met vacantie naar holland terug voor 8 dagen en zouden met nieuw jaar weer op onze Post zijn. In die dagen dat ik holland was kwam ik weer in contackt na 2 jaren met het meisje waarmede ik afscheid had genomen toen ik voor de eerste keer naar Duitschland ging. Een Hartelijk weerzien viel ons ten deel en onze gevoelens kwam hiermede. In geheim openbaar en de gevoelens die wij voor elkander hadden Tijdens ons afwezigheid had ze wel een kaartje verwacht. Ik moest mijn excuus maken dat ik haar adres niet had. Dat dit heel zeker gebeurd zou zijn want zij woonde te Eindhoven. Wij stelde elkander eennige voorwaarden waar aan wij zouden voldoen. Natuurlijk op de toekomst want mijn insicht was toen, dat ik wel in duitschland gebleven zou hebben en of zij t op zou kunnen brengen om bij overeenkomst mede naar Duitschland zou gaan. Als ik uw hoor en ziet Schijnt het beter te zijn dan in Holland en met deze bleef het bij. Tot schrijf en ziens. Wij zullen elkander wel niet veel zien. Maar hoop doet leven. Ik ben 25 jaar en word t diennen ook moei en met Hartelijk afscheid en Kus ging ik weer naar duitschland. Ik vertelde dit aan mijn broer en zij ik heb hier iets in sicht, maar ik zeg nog niet waar. U zult er korts wel iets van zien. Toen ik zou raden wist ik het al. Het was de oudste dochter van onze kostbaas. Ik had met een leuk oog er wel is eens wat stoejen gezien, waar hij dan naar 3 jaar ook met getrouwd is. Het leven ging weer verder in 1909. In April werd ik benoemd op de mijn als stoomkettel stokers sjef. Mijn loon was toen 30 gulden Per week e dacht wat een verschil met holland. Het ging mij Prima en ging aan trouw denken.

De eerste brief werd geschreven aan het meisje in Holland. Met vol vertrouwen klopt mijn hard, schreef ik haar. Dat ik weer goed op besteming was aangekomen met bevordering tot stoomkettelsjef en het loon was gestegen tot 30 gulden per week. Het was een goed vooruitsicht op de toekomst. Mijn ambisie was Prima en voldoende mij in Duitschland voortaan thuis. Ik wil niet nalaten na ons afscheid uw dit mede te delen dan kunt uw eenningsins hier aanpassen volgen afspraak. Als het uw wel gemeent is zult uw dit ook beslist doen. Het is jammer dat wij elkander zou weinnig zien, maar wil ik aan een toekomst bouwen moet ik ook offers kunnen brengen. Hetwelk ik ook van uw moog verwachten en hier sluit ik mede mijn eerste brief met veel geheime kusjes en een goede gezondheid en wacht op bericht van uw met vele Hartelijke groeten van Janus.

De brief die ik terug ontving was geschreven als volgt:

Beste Janus

In groote vreugde heb ik uw brief ontvangen gezien dat uw weer goed aangeland bent en met uw werkzaamheden weer in de noppe bent. En Janus wat moet ik hier op antwoorden. Als wij elkaar goed verstaan, dan moet ik hier met Respekt antwoorden dat uw woorden en vooruitsicht zeer hartelijk zijn die mijn ook al min of meer aantrekken. Dit zijn woorden van levensonderhoud. Daar komt dan nog bij het woord offers brengen, ook liefde brengen. En als dat wij dit bij elkander leggen en uit de grond gemeent is, met een open hart gemeent is waarom zou t dan niet met de tijd een kunnen worden. Mijn gedacht gaan al naar uw uit. In de toekomst, hechtheid en vertrouwen hoop ik spoedig en hiermede eindig ik mijn schrijven, wensch uw veel voorspoed en gezondheid en dezelfe aantal Kusjes als ik van uw ontvangen heb. Tot wederschrijf dag Janus van Jans.

En zo ging het leven weer door en het wereld menschen bloed was in opkomst. Na een half jaar met elkander gecriepodeerd te hebben zouden wij graag elkander wilde zien. Ik gaf haar te kennen dat ik in September 1909 dat toen de Kermismaand was naar Schijndel kwam en graag een paar dagen met haar kermis te houden en of zij in haar dienst ook vrij kon krijgen. Haar bericht luide accoord. In Schijndel aangekomen stond ze al aan t station. De vreugde naar onze ½ jaar corespodentie was groot zo als ieder jong leven dit begrijpen kon. Er werd spoedig gekibbelt en gebabelt totdat wij die dag nog tot een offusele overeenkomst besloten alle trouw en liefde onder blijvende geheimen te openbaren en het voornemen hadden genomen om in 1910 met de grooste hoop een Huwelijk zouden aangaan. Daarop werd met veel pleisier kermis gehouden en na die dagen met weemoed weer ver van elkander gingen scheiden. Wij hadden elkaar zo goed leren kennen. De lezer van dit zou mischien lachen maar was niets dan een zuiver uitspraak tegenover elkander. De reis was weer begonnen en goed aangeland. Maar de briefen vlogen week in week uit over de grensen. Van Duitschland naar Eindhoven want wij moesten veel schrijven want met elkander in gesprek komen iedere week of dag zo als nu dat ging niet. De reis was te ver en te duur. Er was ons niets beschoren dan wederzijd offers brengen met hoop dat later deze offers ten goeden zouden komen. Hiermede was t jaar 1909 weer verlopen en met Paaschen 1910 was t met schrijven zo ver gekomen dat ik naar holland zou komen. Ik had haar gevraagd om naar Duitschland eerst te komen kijken. Maar dat mogt in geen geval van haar ouders, die haar eigenlijk nog tegen wilde houden. Ik wist er al wel wat van. Er was met haar dochter al meer Dispuut over geweest. Maar t zou nu toch niet meer tot stilstand komen. Hoe het ook zou komen ik had mijn belofte gemaakt om op alle gebied in bescherming te nemen want haar ouders waren naar mijn ouders gegaan om mij ook tegen te houden. En dit alles bracht ons veel moeilijkheden in de weg. Er zat niets meer op dan doorzetten. Wij gingen zamen met die vacantie Paasdagen naar bijde ouders om haar bekend te maken van ons voornemen dat wij op 7 Mei 1910 onze trouwdag te Schijndel zouden vieren met de bedoeling dat mijn bruid mede naar Duitschland zou Emigreren. Maar alles bleef te vergeefs als een bom op een vuurpael. (14?) Maar wij waren niet zo verschrokken en zouden toch doorgaan met ons voornemen hoewel mijn aanstaande iets gevoeliger was had ze toch niet graag dat ze bij haar thuis zo lelijk deden. Maar door mijn uitspraak die ik deed dat ik in die tijd in t verre land moest zorgen voor wonning en huisraad en dat ons bed gesprijt zou liggen als zij daar kwam en als uw mij dan in steek laat zou ik t uw wel vergeven, maar vergeten? Want het spreekwoord bij een Huwelijk is gebaseerd. Gij zult uw ouders verlaten en uw man aanhagen tot het uur dat de Heer komt en ons voorgoed zal scheiden en op deze woorden was haar trouw bezworen en zegt ik blijf uw trouw en daar was t dan mee begonnen en zij tot haar ik schrijf nog wijls en help uw op de hoogte wat u voor die tijd moet doen. 3 1 (weken?) tevoren naar de Pastoor te schijndel om aanmelding ook te Eindhoven en komen om te leren zoals gebruik en kom ik en maken hier alles klaar voor de trouwdag. Ik zal de ouders nog aanschrijven voor die tijd dat ze gevolg zullen geven aan onze vraag want dat het toch niet tot ontbinding zou lijden tuschen onze bijde. Wij zijn eervol tot elkander geroepen en alles zou lijden tot narigheid voor bijden partijen en wij dan tot gerechtigheid zullen moeten overgaan dat dan een wonden zou worden, die misschien nooit meer kan genezen. En zo ging t verder tot de dag van aanteekenning maar was nog verzoenning. Ik ging de 3 weken weer naar Duitschland en ging terug naar holland. Alles was geregeld en wij zouden den ander dag op 7 Mei 1910 trouwen.

Des morgens ½ 7 mis. Dus vroeg. Wij moesten den dag van te voren eerst nog naar t gemeentehuis om voor de Wet te trouwen maar de ouders kwamen niet opdagen en moest uitgesteld worden. Zo moesten wij weer naar de Pastoor om afstel. Alles lag in duigen. Dat wij woedend waren, was wel te geloven. Dus den dag ging voorbij zonder Huwelijk voltrekking. Mijn oudste broer was ook mee naar Holland gereist om reden dat hij wel dacht dat er Problemen zouden komen. Die ging toen naar de ouders met de sterke arm en zette de puntjes op de i. Toen kwam er verandering. Ze bonden in en gingen er toe over, zodat wij een dag later moesten trouwen maar met zure gesichte want het was voor ons zwaarmoedig geweest t welk wij niet gouw vergeten konden. Feest hadden wij niet meer gehad want dezelfde dag reisde wij naar Duitschland en daar aangekomen stonden onze buren ons op te wachten vooral om de nieuw bruid de Hartelijke gelukwenschen aan te bieden en een spoedig kennis maken.

Ze wisten natuurlijk niet dat wij zo een zware dag hadden mee gemaakt. Mijn vrouw stond met traane in de oogen, maar ik maanden ze allen aan om ons die dag met rust te laten want dat t voor haar zwaarmoedig was om voor het eerst holland te verlaten en blij dat wij voorgoed aan elkander gehecht zouden zijn. Alles ging uit elkander en wij stapte onze woning binnen. De ooge Puilde haar haast uit toen ze de opgestelde inboedel en haar nieuw rustplaats zag staan. Voor werkmensen had ze in holland nog nooit gezien en zij als t verder leven zo veel mee valt als wat ik nu zie dan ben ik overgelukkig. Al ons verdriet ging over in de eerste liefde. De Volgende dag gingen wij samen winkelen en maakte haar bekent waar wij altijd kwamen maar ze verstond er niets van. Maar ze waren vriendelijk en het verstaan zou gouw beter worden. Ik ging de eerste tijd altijd mee en naar 3 maanden kon ze alleen gaan winkelen, maar eer ze de spraak kende had wel een jaar geduurd en zo zetten wij de wittebrood weken in. Wij waren werkzaam en spaarzaam zodat wij n goed kostwinning hadden. Naar een jaar gehuwd te zijn hadden wij onze eerste baby. Wij wisten waarvoor wij werkten. De verzoening in holland was door schrijven, geduld en zachtmoedig bijgelegd en mijn schoonmoeder kwam naar duitschland om de eerste 3 weken als verzorgster voor haar Dochter op te nemen. Het kon toch ook niet anders, t was ook haar kind. Toen moeder weer thuis was in holland moest zij haar belangstelling vertellen zodat schoonvader ook naar Duitschland kwam om een kijkje te nemen en was alles zo naar zijn zin dat hij ook wel naar Duitschland zou hebben willen komen met zijn gezin, maar daar is toch nooit van gekomen. Naar 2 jaar was de 2 Baby op komst en toen was de jongste zuster Berta voor 3 weken gekomen voor de huisverzorgging. Het was in die tijd 1912 geworden met de 3 baby onderweg en toen zouden wij dan zelf weer is een keer naar holland gaan om ons nog is te laten zien want vader en moeder Doreleijers waren toch stilkens ook benieuwd hoe t ons ging naar bijna 3 jaar afwezig. Wij hadden een goede gezondheid en kwamen niets te kort. Wij werden dan ook weer hartelijk ontvangen. Na 8 dagen vactantie reisde wij weer terug. En in die tijd was t zo ver gekomen dat mijn oudste broer in Duitschland ook zou gaan trouwen met een Duitsch meisje en vader beloofde dat hij dan ook op de bruidlof zou komen. Dit had hij ook gedaan en was blij dat zijn 2 oudste zoons zoo mooi gestationeerd waren. Dit alles ging weer voorbij en onze 3 baby was weer op komst. Mijn gezin begon meer te kosten en door en met hard werken konden wij toch niet veel meer veroveren. Er werd een nieuw kolenmijn aangelegd op 6 kilometer van ons en daar kon ik nieuw werk krijgen met meer verdienste. Ik nam dit weer aan, maar moest ieder dag 2 uur te voet afleggen. Fietsen bestonden die tijd in duitschland nog niet.

Ik werd aan t werk gezet met uithollen van de Put die 100 meter diep zou worden en 3 jaar zou duuren en alles gereed zou zijn tot het uitbrengen van kolen. Veel had ik daar verdiend met dag en nacht werken zodat wij nog maar een paar honderd gulden op de spaarbank hadden gezet.

Toen dat werk klaar was werd ik maschunist. Dit had niet zo lang geduurd en werd ondersjef aan de vordering van kolen. Dat was in begin 1914. Onze toekomst scheen goed te worden.

Maar helaas in Augustus brak er een wereldoorlog uit. Alles begon op zijn kop te staan 8 dagen lang. De jonge menschen van 18 tot 45 jaar werden opgeroepen tot milietair dienst. Alles moest omgeschakelt worden. Van de 2000 werkenden bleven er maar 500 over en iedereen moest werken wat er voor kwam. Onze vooruitsicht en heel duitschland was kapot en besprak met mijn vrouw de Problemen en het donker vooruitsich. Oorlog en nog is oorlog in alle landen.

Nederland begon te mobiliceeren. Alle dienstplichtige werden opgeroepen en moesten naar holland terug keren. Mijn oudste broer was pas getrouwd en moest zijn jong vrouwtje in steek laten na een half jaar. Kon zijn echtgenoot ook naar holland gaan met tusschenkomst van de regeering t welk ze ook deed. Mijn broer was gestatiooneerd te Numansdorp bij Rotterdam waar ze weer bij hem kwam. Met mij ging t weer anders. Met veel zorgen naar de toekomst en wat er nog gebeuren kon werd t 1915.

In begin voorjaar kreeg ik bericht van nederlands coculaat uit Dortmund dat volgens bepaling van nederlands Reegeering wij in kennis gesteld werden om Duitschland binnen 24 uur te verlaten. Verder geen uitsicht was om op andere tijden nog te kunnen verlaten. Met een hard vol angst en zorgen moesten wij dit aanvaarden en moesten alles in steek laten. Onze noodig kleeding en spaarcenten konde wij nog meenemen.

De toekomst was voor ons vernietigd. Wij kwamen te Schijndel aan. Geen onderdak, geen kostwinning. De loon was in holland 6 gulden Per week. Iedereen kan wel begrijpen dat ons t huilen nader dan lachen was. Wij kregen onderdak bij onze arme schoonouders zo lang er een wooning gevonden werd. Dit had toch niet lang geduurd of wij kregen een wooning bij een oude boerenvrouw, waar ik in mij jonge jaren als koeherder en kleine knecht gediend had en maar alleen zat, maar ze kende mij nog wel, maar ze had toch nu en dan wat aderverkalking maar niet van kwadadige aard. Dat ging goed. Nakomelingen had ze nooit gehad. Huur behoefde wij niet te betalen maar de zorg voor haar wel. Het viel ons hard af. Als een ijsschot op een naakt lichhaam. Ik ging weer in hoepelhout bedrijf. 6 gulden per week en de 2 oudste jongen gingen hier naar de zusterschool. Alles weer op zijn Hollands maar somber en onze spaarcenten waren in een paar jaar weer verdwennen. Hoewel de notabelen in Schijndel toch wel medelijden hadden dat ons zo een lot getroffen had en dat wij alles kwijt waren. T was voor ons een doodelijk slag. Kwamen ze toch wel is vragen of wij iets te kort kwamen, maar wij wouden ons eigen brood eten. Als u bedenk dat wij alles in steek heb moeten laten. Inboedel Keurig. 2 vette varkens, 2 geiten, de winteropslag voor vee, kolen en aardappel. Nog maar amper 5 jaar getrouwd en 3 Kinderen die de verzorgering gekost hadden maar wij gingen samen niet bij de pakken zitten en spraken elkander moet en troost in met de vooruitsicht dat de oorlog spoedig afgelopen zou zijn en wij weer naar duitschland terug zouden kunnen. Maar die duurde ruim 4 jaar en Duitschland verloor den oorlog. De Keizer vlugte ook naar Nederland en duitschland was kapot. Er was geen vooruitsicht meer. Naar een paar maanden in het houthakkersbedrijf gewerkt te hebben, kreeg ik bericht, te werk gesteld te kunnen worden Bij Jansen de Wit op felnoord, die plannen had om in Schijndel een breifabriek te stichten. Dit nam ik aan en ging smorgens met de Tram, die die tijd nog rijden van s Bosch naar Eindhoven. Ik zou daar kleuren leren Kennen van garens en het spoelen leren. Deze hadden het plan gemaakt om in Schijndel een fabriek te vestigen. Na 4 dagen moest ik Proberen enkele Meisjes te krijgen die het breien op handmaschiene zouden leren. Dit ging al heel vlug. Ik nam er vijf mede naar Eindhoven en na een ½ jaar op laats van 1915 zouden wij in Schijndel beginnen in een oud slagershuis dat eigendom was van Bertje van Rooij met de bedoeling dat in 1916 een fabriek gebouw zou worden aan den Heikant waar het nu nog gevestig is. Hier was ik dan begonnen als Meister en toesicht over de schaapjes en allerlei behulpzaamheden, zoodat er weekelijks uitbreiding kwam en op t laats van het jaar met plm 50 meisjes was uitgebreid. Het nieuwe fabriek was in aanbouw en in September 1916 was de afwerking zo ver klaar dat wij de matreale konden overbrengen.

Toen kreeg ik wat hulp omdat ik alles niet meer bijhouden kon. Er kwam een breimeesteres uit Eindhoven, genaamd Gerada van den Boogaard, zodat ik over het toesicht van breien en bijhouden van laonnen niet meer behoefden, garen spoelen, Rijn houden en in de verwarming stoken en smorgen en savond de motor aanzetten voor het begin en het einden en de Ekpodiecie van en naar de tram brengen.

Zo ging het verder totdat in 1917 er al 80 Meisjes waren en hoewel de loonen in Schijndel over het algemeen nog maar 6 gulden Per week bedroeg had ik er al 12.

Ons geluk voor mijn was weer een beetje op komst, naar het ongelukig wat ik in voorgaande jaren had meegemaakt. Het werd steeds drukker en kreeg een hulp bij voor de ekspodietie genaamd Jan Speeks. Er werd zoo langzaam een groote nieuwe stoom Kettel aangelegt die ik zou bedienen en omdat het in die tijd roemoerig was met stelen en smokelen zou ik het nachwaakerschap op mij nemen. Dus ik stond dag en nacht Paraat als het vereisten. Mijn vader had een huisje staan dat aan de fabriek grensden, hetwelk ik van hem kocht zodat ik kort bij huis was. Geld had ik toen niet meer. Maar Jansen de Wit gaf mijn hypotheek. Hoogwaarschijndelijk waren ze slimer dan ik want bij grooter uitbreiding kon dit nog te pas komen, hetwelk ook later is gebleken. Mijn loon ging nog niet hoger maar behoefde geen rente te betalen voor later, maar zo lang als ik bij haar in werk bleef nooit meer dan 2 ½ Procent. Indien ze het huisje met grond nodig achten zelf te aanvaarden dit aan haar moest afstaan zonder winst maar voorlopig 5 jaar vast. En de loon van mij zou stijgen naar gelang de zaken gingen. Nu daar mogt ik niet over klagen want ik stond een heel eind boven het gewoon loon dat een arbeider verdiene kan maar met dit alles werd ik wakker. Ik was blij dat ik weer zover gekomen was maar ik sprak met mijn vrouw erover dat met de tijd toch wel weer is anders komen. Wij hebben nu een tamelijk inkomen. Wie weet of we hier na vijf jaar weer niet weg moeten en dan zullen wij weer moeten gaan huuren. We moeten zien dat wij een beetje sparen dat wij weer niet vast komen te zitten. Wij hadden toen nog maar weer f 100 gulden bij elkaar. Ik wist dat de meisjes graag snoepte. Dat had ik dikwijls aangezien, hoe weinig zij die tijd ook nog verdiende, dat was minium nog maar 4 gulden Per week. Genoeg van f 3 om een klein snoepwinkel op te zetten maar ze gaf daar in t eerst niet veel om omdat wij niet bemiddelt waren, maar ik hield maar aan zodat ze toegaf hoewel wij een maar klein hoekje over hadden om uit te stalen. Ik ging op een Zaterdag naar s Bosch om een grossier in suikerwerken op te zoeken. Maar overal stonden de soldaten comiese klaar op smokelaars, vuchteind, Petelaar, Sluis 0, want er mocht niets vervoerd worden zonder bijgaand biljet van uw woonplaats maar die had geen zodat ik t toch maar Probeerde en ging naar een zekeren van Roosmalen in de vischstraat. Ik zette mijn Probleemen uiteen, dat ik een duitsche vluchteling was met 4 kinderen en dat ik toch iets moest beginne voor de levensonderhoud. Of deze mij aan wat suikerwerken voor kinderen kon helpen met de hoop als het ging zo langzaam uit te breiden. Ik werd door hem vriendelijk ontvangen, maar hij zei hoe krijg je dat thuis want dat mag niet vervoerd worden zonder vergunningbewijs van uw woonplaats, onderteekend van Burgerlijk bestuur en comiesen. Je zou t toch willen proberen of ik er door kom en pak maar voor f 25 van ieders wat bij elkaar. Zo gezegd zo gedaan met de afspraak dat zijn reiziger mij op zou zoeken uiters a.s. Dinsdag die bij u boodschappen op zal halen. Aan uw woorden heb ik heel veel vertrouwen en dan krijgt u t thuis. U kunt dan voor eerst voor f 100 gulden bestellen en over een maand betalen. Hij wensten mij veel geluk en succes met het begin en tot de volgende keer.

Een groote doos achter op mijn fiets naar sluis 0 om vandaar langs canaal naar Schijndel te komen. Maar t liep mis. Aan sluis 0 werd ik aangeroepen. Halt. 2 soldaten comiesen vroegen wat in die doos zat. Ik zette mijn arme Probleem uiteen en wat ik wou beginnen. Ze waren niet brutaal maar ze mogte het niet laten daar moest een hooger over beschiken. Veel angst stond ik uit niet alleen voor mijzelf maar voor moeder en kinderen en mijn werk als ze mij vast zouden houden. En zoo moest ik mij mee laten nemen door 2 gewapende soldaten. Mijn god wat moet ik meemaken. Op het hoofdbureau aangekomen zat daar een groot man gekleed in rijks univorm. Waar heb uw dat gekocht. De telfoon ging ramelen. Van roosmalen werd opgebeld waar deze mijnheer een lang gesprek mee had. Hoogwaarschijndelijk hoe het in elkaar zat. Hij legde den hoorn weg en zij bent u uit Duitsland terug komen met uw gezin en woond u in Schijndel. Het antwoord was ja. Ja lieve man U magt dat niet vervoeren, wist u dat niet. Mijn antwoord Neen en zetten mijn zware beproefing uiteen. En ja maneken men kan veel meemaken in de wereld maar wat niet mag mag niet. Er zal een soldaat met uw naar Schijndel gaan met de tram en uw fiets ook met de tram en uw pak en brengen uw naar Schijndel. De kosten voor deze reis kost niets maar moeten uw overbrengen naar de comies te Schijndel. Een zucht ging weer van mijn hart want die kende mij goed omdat ik bij Jansen de Wit was en die lieten mij verder naar huis gaan met de waarschuwing dat dit niet zonder vervoerbewijs kon doorgaan, dat ze dat wel een geven zouden.

Thuisgekomen vertelde ik wat ik meegemaakt had. Ze zat vol angst omdat ik zo lang weg bleef. Toen vlug uitgepakt, een bankje voor de raam en uitgestald. 2 Dagen later alles verkocht met 8 gulden winst. Dit kon nog wat worden. Hadden we nog maar meer. Onze winkel was weer leeg.

Toen vertelde ik haar dat morgen de reiziger zou aankomen uit den Bosch volgens afspraak en dat we dan van de week de winkel vol kregen maar dat ze dan maar even moest roepen op de fabriek.


De reiziger kwam. Die wist al van Wanten want Policieburauw hadden zaterdag al opgebeld of u in de grossierderij geweest was en uw naam genoteerd had en of uw een vergunning bij uw had. Dat laatste veelde, maar de baas had medelijden gehad met uw, omdat u er recht voor uit kwamt en dat u al zo veel tegenslagen gehad heefd, maar dat u voortaan een vervoerbewijs moet hebben. De Comedant nam hier dan genoegen mee zo iets mocht niet meer voorvallen. Ik vertelden dat ze mijn met de tram naar Schijndel hadden gebracht, bij de Comiese maar die kende mij goed en wisten dat ik geen smokelaar was, want dat ik bij Jansen de Wit werkten en toen liep het zonder kleerscheuren af. Enfin en wil uw nu nieuw bestellen. Ja dat wilde wij graag. U kunt voor honderd gulden crediet krijgen op een maand, maar ik kom ieder 14 dagen rond voor nieuw bestelling. Dan kunt uw ook afbetalen van t verkochten zo uw wilt. Ik zal het er op wagen om uit te stalen zonder vervoerbewijs maar dan moet uw een formelier bij de comiese halen waar op vermeld staat uw naam en dat uw een suikerwaren winkel hebt vermeld met straat en huis no. En dan spoedig naar ons sturen en dan kund uw ook per kaart als uw zonder zit bestelen. Dit was meer een uitkomst om wat bij te verdiene. In een paar jaar hadden wij weer een f 1000 gulden bij een gespaard. Toen kwam t zo ik al lang voorzien had. Mijn huisje vorderde Jansen de Wit op en ik moest zien naar een nieuwe woning. Goede raad was duur. Ik koch een stuk grond nabij het spoor. Een dennebosch afkomstig van vroeger Notaris van Beverwijk.

Dit ging ik ontginnen in de nacht te lijken maaneschijn want overdag moest ik op fabriek zijn. Toen dat ontgonnen was sloot ik een verzekering met een maatschapij waar ik hipoteek kon krijgen voor nieuw huis. Dit kwam tot stand. Dit huis verkocht ik naar een paar jaar met 1000 gulden winst met voorbehoud van een stuk grond waar ik nog een nieuw huis kon bouwen.

Het oude hipoteek werd afgelost en had nog een stuk grond en f 1000 gulden.

Met een nieuw aanvraag boude ik weer een nieuw huis. Toen kreeg ik moeilijkheden bij Janssen de wit en begon een zaakje met coloniewaren en tekstiel alles met crediet.

Het ging in het eerst goed maar naar een paar jaren kwamen de crissis jaren van 30 op 40. Toen kreeg ik weer een ramp. Er was niets meer te verdiene. De Kinderen werden groot. Nergens geen werk te vinden. De maatschapij waar ik hipoteek had ging over de kop en werd op een ander overgedragen en opzegging van hipoteek volgende. Geld was er nergens te krijgen en moest verkocht worden. Daar lag weer mijn toekomst en was totaal gerioneerd. Ik gaf alles op en zou ook weer het arbeidersvak opnemen. Zwaarmoedig kwam dit tot stand. Het huis bracht minder op als t mijn gekost had en moest weer gaan huren. Werk was er niet aan te komen want niemand liet werken als t niet hard noodig was. Naar raad overwogen te hebben ging ik weer Proberen bij Janssen de Wit. Maar toch met zware beennen want die ook zwaar te lijden met de crissis. Ik kwam met mijnheer harie in gesprek en lachte even toen hij mij zag en zij ik dacht al meteen dat u om werk kwam, maar t staat er zo bij dat ik helemaal geen nieuw volk kan gebruiken. Maar omdat ik uw ken en onze eerste werkman bent geweest en met vooruitsicht op beter tijden, wil ik uw toch wel werk geven. Kom morgenvroeg maar om 8 uur dan ben ik ook hier. Ik was weer blij en werkte weer opnieuw aan allerlei voorkomende werken. Mijn 3 oudste zoons kwamen en waren kort daarna ook in de leer als breier, spoeler en karvewerker. Natuurlijk voor t eerst klein loon. Enfin wij hadden weer inkomen voor de levensbehoeften. 1 van de 3 was er niet lang geweest maar ik en 2 de oudste hebben er ruim van 25 tot in de 30 jaren geweest. Dus hiermede begon ik maar weer een nieuw leven.

In al deze tusschentijden werd t 1940. Daar ging t weer. Een beetje op adem en de wereldoorlog brak uit.

Een groote slag voor iedereen die t meegemaakt heefd. Jaagt de schrik om t hard als ze van oorlog horen. Met al groote zorgen bleef de fabriek aan den draai tot t jaar 1945 kwam. De groote schrik over Schijndel en omgeverring. Heel Schijndel werd door granaten en bomen totaal in Elkander geooit en verbrand. Alle inwoonders gingen op de vlugt verspreid over half Nederland waarbij zoon 100 doode vielen. Bij de terugkomst bij ons huis stond er niets meer als een romp zonder dak. De hele inboedel was vernietig. Geen bed meer om op te slapen. Geen onderdak. Geen geld meer en geen voetsel of Kleren. En zat al in de zooveelste ramp van ons leven. Wij hadden nog een hok van 2 m2. Daar heb ik en de vrouw ½ jaar in doorgebracht. De oorlog was ten einde en begon weer bij Jansen de Wit aan de opruiming van de hele fabriek op een klein gedeelte na waar enkele monteurs de beste reste demonteerde. Veel van het Personeel werd op wachtgeld gezet tot de fabriek weer opnieuw was opgebouwd en nieuwe maschiene uit amerika waren aangekomen. Daar ging ruim 1 jaar overheen, eer een gedeelte van Personeel aan het werk kon met nieuw leerstelling. De nylon was kunstzijde en gemalen vodden voor bijdraad. Zo begon het nieuwe opbouw. Ik bleef nog een paar jaar in tereindienst van opruiming en opbouw. Het ging mij toch weer niet slecht dag en nacht vooruit.

Natuurlijk veel overwerk dat goed betaald werd. Zo ging het door en werd zacht aan een beter toestand, de loonen gingen stijgen en meer voedsel en kleeren werden aangevoerd, zodat wij in 1950 weer een beetje op ons gemak gekomen waren en ons huis weer gerestoreed was. Het leven ging weer gewoon door. Mijn jongste zoon was pas getrouwd en emagreede naar Canada en ik werd kort daarop ziek en moest voor 9 maanden naar Groot ziekengasthuis den Bosch en daarna nog 2 jaar ziekelijk thuis. Dankzij Janssen de wit die voor mij vele zorg droeg. Ik kwam niets te kort. Rond die tijd werd er ook een Pensioen Cas opgericht waarvoor mijnheer Harie zorgdroeg. Mij daarvoor inkoch omdat ik de eerste werkman geweest was van Janssen de Wit. Omdat ik te oud was om anders mij daar in op te nemen. Na van de ziekte weer hersteld te zijn, werd ik wegens 65 jonge leeftijd gepensioneerd en ontving mijn a o w en een klein bijPensioen van Jansen de Wit. Dus onze kostwing was zowat gedekt, maar heb nadien nog eennige jaren voor een klein vergoeding de bloementuintjes van de Heeren bijgehouden. Toen werd mijn vrouw ziek. Moest een operatie ondergaan en bleef zwak en aderverkalking kwam erbij, zodat ik een jaar later mijn vrouw verloor, die de Heer tot sich had geroepen.

Daar zat ik alleen met zorgen en Probleemen en nadenkend wat is nu ons leven geweest hier op aarde. Niets dan komer en zorgen en tegenslag en dan in gods vredige aarde in het graf. Zie zo beste nakomelingen hier is een voorbleed. Het zijn overs van de Wereld die men geduldich moet verdragen en verantwoordelijk moet zijn om deze offers te kunnen opbrengen. Dank ook voor moeders opoffering.

Na korte tijd was ik weer uitgeprakaseerd en dacht zo kan ik toch ook niet verder gaan. Ik was nog fit en voelde mij ook nog sterk, maar alleen was niets voor mij en begon nog te denken aan een nieuw huishoudster. Het best zou zijn een weduwe zonder Kinderen thuis en die ook AOW Pensioen had. Dan verdiende ieder zijn eigen kost en had weer verzorging. Maar die waren er niet zo veel, maar door zoeken vond ik er een in st Oedenrode en na een kort gesprek kwam dit tot stand waar mid hier deze foto. Het nieuw leven begon weer en niet bij de pakken gaan zitten. Tezaam in de tuin en overwogen wat wij zouden planten voor eigen gerief. Ook wat bloemen zegt ze want die moeten het zeggen en met een met lach verstonden wij ons. Het zal best gaan was mijn antwoord. 1 paar kippen moesten wij ook hebben want bij een jong paardje hoord een ritje. Foto.

De eigenschap was spoedig op zijn plaats en de zorg voor levensonderhoud was hiermede stabiel. Ik zette mij nog meer in, bij hier en daar een klein beetje tuinwerk voor een klein bijverdienst. Daar konden wij samen wat Ekstra veroorzaken. Zo is een avondje uit. Dit hadden wij een paar jaar gezellig geleefd en toen kwam het Pensioen, heel wat hoger zodat ik t werk buitenhuis neerlegde met mijn 75ste jaar.

Wij konden daarmee wat sparen en kochte een telefiesie doordat ik 75 jaar werd. Het uitgaan, werden zamen niets meer en bleven thuis en halde thuis wat waar wij zin in hadden en de rust begon ons goed te doen ook mede daar dat wij bijde al heel wat ongemaken begonnen te merken.

De levensonderhoud werd voor ons minder door dat wij overal minder behoefte aan hadden. Hoe wel ons de fienatie ons geen rol speelden spaarde wij zonder moeite wat, waar onze beiden nakomelingen nu en dan heel blij mee waren en zo zullen wij maar weer verder leven, zo lang het de Heer behaagt.

Ziezo alle kinderen als uw dit later nog is lezen wild met aandacht en overwegend dan kunt uw zien wat en welke zorgen zij in haar leven hebben gehad, zowel uw eerste als uw 2 moeder en ik. En uw gaat onze voetstappen na, op uw ouden dag kunnen zeggen dat uw niet voor niets geleefd heb. En zult uw ook kunnen zeggen Heer uw leefd en mijn einde naderd maar ik ben blij dat ik meegewerkt heb voor de vreden op aarden. Tot zo ver kerst 1964.


Na een jaartje gezelig zaam geweest te zijn, nam ik het besluit om in st Oedenrode den bond van bejaarden op te richten maar dit zou niet zo gemakelijk gaan; want die kende ze nog niet. Na met enkele oudjes geredeneerd te hebben, zou ik hieraan beginnen. Erst van advies gediend te zijn van Pater Dieren te s Bosch en voorwaarden te hebben ontvangen, maakte ik een advertentie en riep al de bejaarden en gepensioneerde op tot een vergadering in Hotel van Eik, waar een voorlezing zou zijn van voorwaarde en het doel. Het ging meest om met een groote macht bij de regeering aan te kloppen. Tot beter voorwaarde voor bejaarden. Het begin was weinig. 15 leden traden direkt toe zodat ik voorzitter werd en J. van H?ek secretaris en Mej F v Laarhoven Penningmeesteres. Dit werd aangenomen. Ik zocht gouw bescherming want het koste in begin nog wel wat geld om de leden genoeglijk te maken. Dit nam Mev H.J. Verhagen van Laak op sich. Met de Hoogste dankbaarheid is zij dit gebleven tot het einde van haar leven.

Dierbare man en Kinderen. Mogen god uw behoeden voor t kwaad en zegenen uw gezin op aard. Tot weer, weerziens bij de Heer. Hier op aarde zie ik Julie niet meer. Vaarwel alle kinderen en mijn man. Ik bid daar voor iedereen en alleman. Als uw einde naderd op aarde en een plicht voor uw naaste heb gedaan zal t licht voor uw gaan Praalen. God geven uw wat uw is waard.

Het jaar 1965 ving weer aan en zage het voorjaar weer blijde tegemoet. Maar helaas kwam het weer anders. In April werd moeder overvallen met een Kwaltje en kwam zover dat ze voor 3 maanden opgenomen werd in ziekenhuizen te Veghel en Eindhoven met de nare gevolgen dat ze de Radio actief bestraling 24 maal moest ondergaan; en na deze behandeling thuis moest gebeuren. Na een week of 5 bed ligend moest ze iedere 2 maande op Medicus Controle hetwelk een heel jaar geduurd heeft met de nare gevolgen dat ze voor t huiswerk niet meer of zeer weinig geschikt was. God zij dank dat ik op 78 jarige leeftijd nog fit was, was ik een goede steun. De tijd die ze in t ziekenhuis was zorgde ik voor mij zelf. Naar haar thuiskomst voor bijde. Ik voelde voor mij een plicht en met de grootste zorg heb ik dit aanvaard en zo is 1965 weer aan t einden.

Vervolg van 1965 tot 1967

Het voorjaar 1967 is aangebroken en kijken wij nog met blijde tegemoet. De bloemen beginnen weer te geuren, maar moeders kwaaltjes blijven hangen zo dat ze om de twee maanden nog steeds onder Controle blijft niet zo ziek van harten maar veel ongemakken aan t lichthaam. En ik hou mijn beloofde zorgen en deze kom ik na, want de geheime liefde voor ieder medemens, waar ik ten sloten niet prat op ga, zijn diep ingewordtel door gods woord en het voorbeeld van mijn moeder die thans 70 jaar van ons is gescheiden nog niet een dag in mijn geheugen vergeten heb. Zo breng ik vooral onze Dierbare Kinderen maar ook alle menschen ter wereld tot de gedachte als uw gelukig wild leven tracht dan uw liefde te voeden voor uw gezin in uw openhartigheid en heb geheime liefde en help uw medemensch in nood als uw helpen kunt. Overweeg uw woorden die uw tot een ander spreek en of die is van een anders op loopt. Hiermede bedoel ik Roddelpraatjes. Hou zo iets voor uw eigen en brengt het nooit verder. Waar ander gezinnen soms helemaal voor haar hele leven onder gebuk gaan. Dan heb uw geheime liefde voor uw medemens. Ik zou nog honderden artiekeltjes aan kunnen halen die ik zelf ondervbonden heb. Die ik heel dikwijls in t geheim bewaard heb en zal blijven tot welzijn van onze medemenschen. Tot heil en vrede van de Wereld en dan zult uw zelf leven vol Humor en opgeruimd tot het einde van leven met oogen omhoog starend en zeggen heer uw liefde en mijn einde naderd. Ik blij dat ik toch wat meegewerkt heb voor de vrede op aarde en liefde voor de mensch. En ik ben op 11 April 1967 80 jaar geworden en heb nog nooit in mijn leven zo getroffen geweest met filicitaties in cadaus, een pak met kaarten. Er waren erbij waarop stond er is maar een Januske Doreleijers zonder afzender. Dit schijnd geheime liefde. En nu eindig ik met mijn vari?atie en wensch alle vrienden Kennissen veel heil en zegen en zou ik met een van deze aarde niet meer ontmoeten dan Adieu tot hiernamaals.

Acht ja 1967 is weer voorbij.

En God heefd mij nog een tamelijke gezondheid geschonken en daar kan ik van vertellen. Een bijzonder jaar, veel mooi weer en op tijd regen. Voor ons bijde oudjes genoeg groente en fruit. Nog geen nood aan finacie, wel een beetje tobben met moeder wegens lichaam kwalen maar ben dankbaar dat ik wat offers kan brengen. Wij hebben dit Jaar toch wat variatie gehad met famielie feestjes en opvoering van allerlei vereeninggen enz enz. Zo zitten wij thans in de winter van 67 op 68 en maken ons gezellig met t.v. en vroeg naar bed en laat op staan en zo leven wij samen gelikig verder en zien t jaar 1968 tegemoed.

Als is den wereld in Rep en Roer zo spreek de oudverwetsche boer. Ik ? door in rust en vree tot dat god roept Jongen kom maar mee. Uw hebt gewerkt, eerlijk en Oprecht en van nu af aan niemand die uw wat zegt. Uw hebt niemand gevraagt uw dubbel te beloonen, maar god geef zijn ziele een dubbel bekroonning. Laat al mijn nakomelingen dit bedenken dat ze niet in modder verzinken. Wat gij niet wild dat uw geschied Doe dat aan een ander niet. Roddelen en Kwaadspreken is t grootste kwaad voor vreden in deze wereld.


Het laatste schrijven van Vader op zijn 85 levensjaar.

Dierbare Kinderen

Als uw dit allen gelezen hebt zult uw mischien nog lachen. Maar als uw mijn leeftijd moogt behalen zal uw veel denken. Ik ben in de grootste armoede groot en oud geworden en veel meegemaakt en veel van de wereld gezien.

In mijn jongen tijd was het slavernij. Door alle oorlogen heen is de wereld weer opgeboud tot op laats van mijn leven tot weelde in Europa en slavernij in Afrika en azieen. Maar de grootheid die wij thans beleven zal vroeg of laat weer vernietig worden door rampen, zinken van schepen en verongelukken van vliegwezen, autorampen, overstromme van water en aardbeven. De grootheid van iedereen tot haat en nijd tegen elkander. Maar denk er aan dat god al wereld beschikt en niet het menschdom.

Blijf eenvoudig en houd vrede voor elkander dan zal u eerst rust genieten in uw ouden dag en geen bezwaar hebben om te sterven zoo als uw vader en moeder van uw allen zijn heengegaan. Zij hebben haar plicht gedaan zo onze voorouders hebben voorgegaan en hier sluit ik mee, vaarwel tot in eeuwigheid.

Geschreven Juni 1965

Bronnen, noten en/of referenties
  1. Heembladen Rond die Cluse 2014-1 (bladzijden 32 tot en met 38) en 2014-2 (bladzijden 17 tot en met 24), jaargang 21