Welkom op Schijndelwiki - de encyclopedie voor Schijndel

U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden.

Klik HIER om lid te worden

Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 10 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum 't Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel.

Station Schijndel

Uit Schijndelwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen


Station Schijndel

Aanleiding voor de aanleg van het spoor

In de tijd dat diverse spoorwegmaatschappijen werden opgericht om de meest lucratieve verbindingen mogelijk te maken werd in 1869 de Noord-Brabantsche-Duitsche-Spoorweg-Maatschappij (NBDS) opgericht. Zij wil een belangrijke internationale schakel tussen de havens van Vlissingen en Antwerpen en het Duitse achterland worden. In 1869 krijgt de Rotterdamse notaris W.H. van Meekeren verlof om een spoorweg aan te leggen tussen Boxtel en de Duitse grens.

Bouw station Schijndel

In 1867 waren de plannen reeds bekend en de toenmalige Burgemeester van Schijndel Wilhelmus Petrus Verhoeven zag de verbinding als een grote vooruitgang voor Schijndel. Uit een raadsbesluit uit 1867 lezen we, dat Schijndel de gemeentegronden waarover de lijn zou worden aangelegd, gratis afstond aan de toen nog op te richten N.B.D.S.
Schijndel kon hieraan zonder veel verlies voldoen, omdat het kort daarvoor een groot stuk van de Rooiseheide, waarover deze spoorlijn zou worden aangelegd, in eigendom had gekregen. In 1869 gaf de gemeente onder bepaalde voorwaarden een subsidie van fl.10.000 en later nog eens fl. 5.000.- voor de bouw van het station. De eerste trein van de N.B.D.S. liep op 15 juli 1873 en waren de volgende stations in bedrijf:
Boxtel-Schijndel-Veghel-Uden-Mill-Haps-Oeffelt en Gennep.

Reeds in 1874 meldde Schijndel dat door de directe verbinding van deze gemeente met het buitenland, via de spoorweg Boxtel-Wesel, de handel veel was toegenomen. Als in- en uitvoer worden genoemd:

Invoer  : steenkolen, kalk, guano, huiden, Franse schors en Duits hout.
Uitvoer : lijnzaad, kalfkoeien, vette kalveren en varkens.

Voor de Schijndelse gemeenschap bleek de spoorwegverbinding van grote waarde. De afzetmogelijkheden van producten van eigen bodem werden niet alleen een stuk groter maar het trok ook een economische bedrijvigheid aan. De aanwezigheid van deze spoorwegverbinding was een van de hoofdredenen voor Jansen de Wit om zich hier te vestigen. Veel internationale, nationale en regionale post verliep via het (in de volksmond genoemde) Duits Lijntje. Drie maanden na de opening van de lijn reden er in october 1873 al twaalf Nederlande bedevaartstreinen naar Kevelaar. Ook veel hooggeplaatste personen maakten gebruik van deze lijn. Bekend zijn:

  • 21 januari 1901 Keizer Willem 2e met een extra wagon voor geiten om zijn gevolg van geitenmelk te voorzien. Na de 1e wereldoorlog maakte deze Keizer gebruik van het lijntje om naar Nederland te vluchten.
  • De Koningsparen van Noorwegen, Denemarken en van Zweden, Tsaar Nikolaus van Rusland en de Engelse Koning Edward de 2e, onze eigen Koning Willem 3e, President Roosevelt en Bismarck.

De lijn heeft als personenvervoer dienst gedaan van 15 juli 1873 tot mei 1940 (oorlog). Het ging weer open op 22 oktober 1945 totdat het op 1 augustus 1950 werd gesloten. Daarna heeft de lijn gefunctioneerd voor goederenvervoer. Hier kwam in 1972 echter ook een einde aan. De laatste trein in Schijndel was tijdens het Carnaval van 1971, de zogenaamde leutexpres.

Stationsgebouw/Woonhuis

Het gebouw dateert uit 1872 en is opgetrokken in een waterstaatsstijl. De gevel is witgepleisterd en aan de achterzijde treft men hardsteen met dorpels. Men bracht zesruits vensters aan met getoogd bovenlicht. De erkerachtige uitbouw met terras zal in de jaren ’20 van de 20e eeuw zijn toegevoegd. De bovenlichten zijn in kleine roeden onderverdeeld. Het dak is een zadeldak met Romaanse pannen. Het klein vierkant gepleisterd gebouwtje fungeerde als toilet. Het is uitgevoerd met getoogde houten deuren. Een gevelsteen vermeldt als bouwjaar 1872.

Eerste stationswachter

Als eerste wachter/beheerder werd aangesteld Antoon Janssen, geboren te Ottersum en getrouwd met Egberta Jeurgens uit Mill. Hij woonde met zijn gezin in het station. Hij bleef dat totdat er een einde kwam aan het personenvervoer in 1950. Later is het gebouw verbouwd tot twee woonhuizen.