Welkom op Schijndelwiki - de encyclopedie voor Schijndel

U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden.

Klik HIER om lid te worden

Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 10 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum 't Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel.

Petrus Donders Weeshuis: verschil tussen versies

Uit Schijndelwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 1: Regel 1:
{{Infobox gebouw
{{Infobox gebouw
| naam          = Petrus Donders Weeshuis
| naam          = Petrus Donders Weeshuis
| afbeelding    = [[Bestand:Weeshuis.jpg|400px|thumb|Weeshuis aan de Hoofdstraat in Schijndel]]
| afbeelding    = Weeshuis.jpg
| tekst        =
| tekst        = Weeshuis aan de Hoofdstraat in Schijndel.
| locatie      =  
| locatie      =  
| gebruik      = weeshuis
| gebruik      = weeshuis

Versie van 10 mrt 2020 11:03

Petrus Donders Weeshuis
Weeshuis.jpg
Weeshuis aan de Hoofdstraat in Schijndel.
Gebruik weeshuis
Start bouw 1928
Gereed 1929
Opening 5 november 1929
Sluiting 1956


PETRUS DONDERS WEESHUIS

Tegenover het Moederhuis in Schijndel lag een breed-uitgebouwde burgerwoning, die sinds mensenheugenis steeds bewoond was geweest door de zeer achtenswaardige familie Verkuylen. Daar werden in eer en deugd tien kinderen grootgebracht. Een ervan werd tot priester gewijd en stierf later als pastoor van Boekel. Een der dochters trad in in de Congregatie van de Zusters van Liefde te Schijndel als zuster Antonia. Zes andere leden van het gezin bleven ongehuwd. Twee zonen trouwden, maar bleven kinderloos. De laatst overlevende uit het gezin, de heer Willem Verkuylen, bewoonde een deftig, flink herenhuis, gelegen aan de Groote Straat, nu Hoofdstraat geheten, in de kom van Schijndel. Hij woonde daar met zijn vrouw, Josefina van der Putten, en zijn schoonzuster, Marie van der Putten. Marie bleef na de dood van haar zuster het huishouden van haar schoonbroer besturen, totdat beiden hun intrek namen als pensiongasten in het Moederhuis. Dit gebeurde in oktober 1928.

In november 1928 schonk de heer Verkuylen zijn woonhuis aan de Congregatie, met als bedoeling het in de toekomst als tweede rectoraat te benutten. Mgr. Diepen vond dat het te ver van het Moederhuis Pastoor van Erpstraat af lag en stelde voor het als weeshuis te bestemmen. Daar was de heer Verkuylen hogelijk mee ingenomen, en hij nam onmiddellijk alle kosten voor verbouwing en verbetering van het huis op zich. Op 9 augustus 1929 overleed de heer Verkuylen plotseling. Nu bleek, jammer genoeg, dat door hem geen gelden of fondsen aan het weeshuis vermaakt waren. Dit was voor het weeshuis een geweldige tegenvaller, want hoe zou nu de stichting gefinancierd kunnen worden? Dat de bescheiden kostgelden die meestal door of voor weeskinderen betaald werden, geen overvloedige bron van inkomsten zouden vormen, was begrijpelijk. Maar Marie van der Putten herstelde het verzuim van haar zwager en vermaakte al haar bezittingen, gelden, huisraad etc. aan het weeshuis.

En zo werd door twee milddadige katholieke ingezetenen van Schijndel aan vele ouderloze kinderen uit de eigen woonplaats en ook van elders een tehuis geschonken waar ze naar ziel en lichaam liefdevolle verzorging zouden vinden.

Op 5 november 1929 werd het nieuwe weeshuis ingezegend door pastoor H.J.M. Donders. Deze was, evenals het "Heilig Peerke" een Tilburgenaar. En waarom had men juist Petrus Donders als patroon gekozen? Op de plaats van het weeshuis stond vroeger de bakkerij van Wouter van den Berg. Als theologant van het Groot Seminarie was Peerke Donders in de vakantie vaak de gast van zijn Schijndelse studíegenoot Van der Kant. Diens zus Helena, zuster Scholastica, gaf samen met juffrouw van den Endepoel les op de breischool. Die breischool was gedeeltelijk in het huis van Wouter van den Berg ondergebracht. Het is begrijpelijk dat theologant van der Kant zijn vriend Donders ook de breischool toonde, misschien wel in broederlijke trots, omdat zijn zus daar les gaf! En zo bezocht Peerke Donders mogelijk meer dan eens het huis van Wouter van den Berg. Of het "Heilig Peerke" nog op een andere manier met het huis van Van den Berg in betrekking heeft gestaan of wel, zoals sommigen beweren, er als bakkersknechtje heeft gediend, is niet na te gaan.

Toen in de Pompstraat een lagere jongensschool werd gebouwd stond de heer Verkuylen de grond daarvoor grotendeels af. Als tegenprestatie werd bedongen dat de tuin van het weeshuis, die aan het schoolplein grensde, een vrije uitgang zou krijgen. Zo werd de weg naar het Moederhuis aanzienlijk verkort. Tijdens de officiële opening van het weeshuis onthulde pastoor Donders in de voortuin van het weeshuis een bijna levensgroot beeld van Peerke Donders. Dit was ook een geschenk van Marie van der Putten.

WEESHUIS Hoofdstraat 71 (1928 - 1956)

Dit stijlvolle herenhuis dateert van rond 1870 met als eerste eigenaar Willem Verkuijlen. Voorheen stond hier een bakkerij. Het huis is in 1928 geschonken aan de Congregatie van de Zusters van Liefde om het te bestemmen als weeshuis. Aanvankelijk is het vanuit het moederhuis geleid totdat op 14 januari 1930 de zusters er officieel hun intrek namen en het ging de geschiedenis in als Weeshuis Petrus Donders. Een beeld van Peerke Donders werd ontworpen en uitgevoerd door de heer Jonkergouw uit Den Bosch en werd geplaatst in de voortuin. In 1954 is de voortuin onteigend voor verbreding van de Hoofdstraat. Het beeld werd overgebracht naar de tuin van het moederhuis. Ter vervanging is in het portiek in 1979 door Antoon Hanenberg een terracotta-afbeelding aangebracht. Het pand heeft later diverse bestemmingen gehad.

Bouwgeschiedenis

Dit deels tot winkel verbouwde pand Hoofdstraat 71 was oorspronkelijk een herenhuis van Willem Verkuijlen [1848-1929], en is gebouwd omstreeks 1870. Het draagt een gedenksteen met het jaartal 1863, welke afkomstig is van een eerder daar aanwezige bebouwing. Voor de bouw van dit huis stond hier een bakkerij van Wouter van den Bergh. Verkuijlen heeft deze woning aan de Zusters van Liefde geschonken en de inboedel werd door zijn schoonzus aan de congregatie geschonken. Hij wilde de congregatie de mogelijkheid bieden een tweede rectoraatshuis te openen voor een eventueel te benoemen conrector, maar bisdom i.c. Mgr. Diepen was het daar niet mee eens. De zusters wisten Verkuijlen toen ervan te overtuigen dat de andere bestemming nl. opvang van weeskinderen, een prachtige oplossing zou zijn. Verkuijlen ging hiermee akkoord.

Vast staat dat het huis in 1929 aangepast is om als opvanghuis voor weesmeisjes te fungeren. Officieel hebben de zusters er op 14 januari 1930 hun intrek genomen en kreeg dit ‘dochterklooster’ de naam ‘Huize Petrus Donders’. In 1932 vond er nogmaals een verbouwing plaats en verschenen er extra wc’s, een badkamer en een eetzaal. In het MIP-rapport [monumenten inventarisatie project] staat te lezen ‘dat de voorgevel is opgetrokken van handvorm bakstenen, terwijl het centraal gelegen portiek geflankeerd wordt door twee T-schuiframen met bovenverlichting. Hoek- en deurpilasters accentueren de gevelopzet. De frontgevel geeft een geleidelijk verloop naar een dakkapel. De segmentboogportiek en de eikenhouten vleugeldeur zijn voorzien van smeedijzeren roosters in ranken- en bloemmotief’. Om de gedachte aan Peerke Donders levendig te houden heeft men later in het portiek links van de voordeur een buste van hem aangebracht.

Het weeshuis tijdens de granaatweken

Na de invasie van de Duitsers op 10 mei 1940, haalden veel families hun weeskinderen naar huis. Ze zouden na de capitulatie terugkeren. Tijdens de oorlogsjaren was er in en om het weeshuis een redelijke rust, die wreed verstoord werd tijdens de granaatweken. Op 17 en 18 september 1944 waren Geallieerde landingstroepen en parachutisten geland in de omgeving van Schijndel. Omdat het weeshuis aan de doorgaande weg lag, werd er ’s avonds en ’s nachts nogal eens aangebeld. Dat betekende meestal een rechtstreekse aanslag op de schrale voorraden in kelder en provisiekast. Zo moest op een avond de keukenkachel opnieuw opgestookt worden, omdat een commandant orders gaf te zorgen voor een emmer pap met de nodige boterhammen voor gewonde soldaten. Vooral 21 september, 23 september en 23 oktober waren roerige dagen.

Op 21 september organiseerden de Amerikanen een inval in het dorp. Het werd een nacht van veel rumoer en geweld en zelfs in de voortuin van het weeshuis werd gevochten, getuige een ter plekke achtergebleven helm en handgranaat. Na die rumoerige nacht heeft iedereen die nog in huis was, beneden geslapen. In de tuin hadden de Duitsers loopgraven aangelegd voor vier personen.

Toen Moeder Frederica naar buiten keek om de situatie eens op te nemen kwam de zoon van overbuurman van Roessel informeren, waarom ze zo bezorgd keek. Ze maakte zich zorgen: het keldertje van het weeshuis was wel heel erg klein voor de zusters en de nog aanwezige weeskinderen.

Van Roessel junior zei: “Zuster, pak alles bij elkaar wat u denkt nodig te hebben, dan gaan we naar de schuilkelder van Geerkens”. Dat aanbod nam zuster Frederica onmiddellijk aan en onder leiding van de hulpvaardige overbuurman is toen op 23 september het hele weeshuis overgehuisd naar de overkant. Een priester (broer van buurman Vugts) is meegegaan en kwam dagelijks een mislezen. Eens heeft hij de mis bij het Sanctus moeten onderbreken vanwege het oorlogsgeweld. Toen moeder-overste eens poolshoogte ging nemen, zag ze dat het weeshuis de nodige vernielingen had moeten ondergaan. De gordijnen wapperden uit de gehavende ramen en er was een groot stuk uit de voordeur geslagen. Omdat het veel te gevaarlijk was om terug te keren zijn de zusters van het weeshuis met de weeskinderen vijf weken lang in de kelder van Geerkens gebleven, met vele anderen. Tot de dag van de bevrijding op 23 oktober 1944.

Veranderingen na de oorlogsperiode

Overste zuster Frederica werd daarna ernstig ziek en moest overgebracht worden naar het ziekenhuis van de zusters te Geldrop. Kort daarop kwam het bericht, dat het weeshuis ontruimd diende te worden omdat het voor de komende jaren ingericht zou worden als pastorie. De pastorie aan de Vicaris van Alphenstraat was deels onbewoonbaar en het nog bewoonbare deel werd opgeëist door de Engelsen en Canadezen.
Op 14 november 1944 namen de pastoor-deken en twee kapelaans met hun huishoudelijk personeel hun intrek in het herenhuis.
De 25 weeskinderen verhuisden naar de Gezondheidskolonie te Eersel, onderdeel van de congregatie van de Zusters van Liefde. Kort daarna kwam het bericht dat men in het huis te Eersel sanatorium ‘Kalorama’ wilde vestigen en er dus voor de weeskinderen geen plaats meer was.
Er werd door de congregatie naar een oplossing gezocht en uiteindelijk koos men voor het Antoniusklooster in Den Dungen voor opvang van de weeskinderen, waar ze vanuit Eersel met een autobus arriveerden.
Aangezien aan dit klooster een internaat voor schipperskinderen verbonden was geweest, dat indertijd door toedoen van pastoor Goulmy opgeheven was, was er voldoende ruimte. De inmiddels herstelde zuster Frederica en de weeskinderen werden er hartelijk verwelkomd.
Het pand Hoofdstraat 71 bleef door de parochie geestelijkheid bewoond tot 7 mei 1947. Na hun vertrek werd het huis grondig verbouwd en op 24 juli konden de zusters met de weeskinderen terug naar hun oude vertrouwde omgeving. Er was een centrale verwarming aangelegd door de firma Wolter en Dros, de grote slaapzaal aan de zuidzijde was voorzien van dakkapellen en de eetzaal van de kinderen was verder uitgebreid doordat de muur aan de zijgang was uitgebroken en een deel daarvan bij de refter was getrokken.

Andere bestemmingen van het weeshuis

Vanaf september 1956 tot aan het studiejaar 1962-1963 werd het huis een studiehuis voor hoofdakte-studenten van de zgn. derde leerkring van de toenmalige Mariakweekschool. Jaarlijks wisselde het aantal studenten, want de hoofdakte-opleiding duurde slechts één jaar. Alle meisjes waren er intern en dus woonden er ook de nodige zusters. Op 24 augustus 1956 is Zr. Huberta Marie den Brok vanuit het moederhuis in het nieuwe studiehuis komen koken, totdat ze op 20 februari 1957 onderweg naar huis ziek werd en niet meer in staat bleek naar het studentenhuis te gaan.

Door de terugloop van het aantal hoofdakte-studenten werd het ‘oude weeshuis’ als studentenhuis opgeheven. De 6 studenten die zich per 1 september 1962 hadden aangeboden werden naar elders verwezen. Tot in 1969 boden de zusters in het gebouw tijdelijk onderdak (bv. de familie van der Pol-van Boxtel omdat hun huis nog in aanbouw was), daarna aan de kinderen van de 1e klas van de lagere meisjesschool o.l.v. Zr. Henrita Maasakkers, die van augustus ’62 tot augustus ’63 hun intrek namen in het grote vertrek aan de tuinzijde. De kapel, rechts van de voordeur, werd gesloten. In de periode 1964-1968 zijn de twee grote kamers, links en rechts van de voordeur, gebruikt om jongerencursussen te geven door het Schijndelse vormingscentrum. In 1969 is verhuisde dit naar de Putsteeg.

Op 8 mei 1969 werd het huis toch weer in gebruik genomen door vier zusters omdat er weer meer intredingen waren. Er volgden meer verbouwingen aan het huis. Tot 1977 was het een komen en gaan van zusters, w.o. de twee algemene oversten zuster Florentina van Calsteren en zuster Veronique van Woerkom. In 1971 hield het generaal bestuur er haar wekelijkse bestuursvergaderingen. Diverse families van leraren aan de MAVO-HAVO-school of huishoudschool aan de Pastoor van Erpstraat kregen er tijdelijk onderdak o.a. de families Te Dorsthorst uit Lobith, Juffrouw van der Maazen, Pater Schokker assumptionist, die docent was aan de Pedagogische Academie, de heer Pierre Vliexs uit Geleen, leraar Duits aan het Scinlecollege, de familie Creemers met de kinderen Charles en Camille en de heer F. Scheelings, docent Frans.

In 1977 volgde een ingrijpende verbouwing. De daken van het huis en het schuurtje werden vernieuwd en er werd een carport gebouwd. De oude schuurtjes, een 19e-eeuws restant van de bakkerij van Van den Bergh werden definitief gesloopt en ook de waranda en toiletten. De gevelsteen met de inscriptie I.D.V.D.B. dd. 18.10.63 is gespaard gebleven en werd ingemetseld in de bloembak bij de woonkamer achter het huis. Het jaar daarop werden de slaapkamers vergroot en werd boven de keuken een zit-slaapkamer gebouwd met uitzicht op de achtertuin.

Een nieuwe fase

In 1994 was de communiteit zo klein geworden dat slechts drie zusters het grote huis nog bewoonden. De gemeente besloot het huis op de gemeentelijke monumentenlijst te plaatsen. Schijndel wilde, in het kader van een nieuw centrumplan, de tuin aankopen waar dan een weg aangelegd zou kunnen worden. Het hoofdbestuur van de Congregatie verkocht ‘het weeshuis’ aan de gemeente Schijndel. De officiële koopakte passeerde op 21 oktober 1994.

Architect A. Kooijmans tekende in overleg met de familie Van Schaaijk de verbouwing. Uiteindelijk zou bouwbedrijf De Wit zorgen voor een metamorfose en werden de zijgevels omgebouwd tot winkelpanden.
Leo en Ans van Schaaijk hielden vooral het interieur grotendeels intact, zoals bv. de ornamenten in de plafonds, de eikenhouten trappartij, het tegelplateau, de koperen pomp in de keuken en de lange gangen met hun zwart-wit gemarmerde vloeren.

In januari 1998 werd begonnen met de aanleg van een nieuw parkeerterrein met ongeveer 100 parkeerplaatsen in de voormalige tuin.