Welkom op Schijndelwiki - de encyclopedie voor Schijndel

U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden.

Klik HIER om lid te worden

Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 10 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum 't Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel.

Pastoor van Geldropstraat: verschil tussen versies

Uit Schijndelwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 17: Regel 17:
De Koninklijke Bibliotheek te Brussel bewaart van hem een soort dagboek uit de jaren 1678 – 1685 en een exegetische verhandeling over de schepping en het boek Genesis. Het dagboek zou wel de moeite van een uitgave waard zijn, zo oordeelt pater E. Janssen Cs.s.R. in jaargang 1938 van het maandblad Maasgouw, omdat het veel gegevens bevat over vrome personen uit die dagen, over Joanna van Randenraedt en anderen. Verder zijn van hem bekend een tweetal bundels geestelijke liederen: Het Hemels Wagentje en Het Kleen Toomken der Zielen. Aan de dichters uit die tijd van de contrareformatie heeft Anton van Duinkerken in 1932 een uitvoerige studie met bloemlezing gewijd. Daarin figureren ook de namen van verschillende Brabanders. Maar de naam van Henricus van Geldrop ontbreekt daar nog. Zo heeft pater Poirters, de dichter van Sint Jezus en Sint Janneke, in 1926 in Oisterwijk zijn standbeeld gekregen. Ik gun het hem, aldus Dr. Boeren, van harte. Maar ik zou, zo vervolgt hij, om hem, niet de andere vrome priester-schrijvers willen vergeten die ons voorgeslacht hebben vermaakt en gesticht.           
De Koninklijke Bibliotheek te Brussel bewaart van hem een soort dagboek uit de jaren 1678 – 1685 en een exegetische verhandeling over de schepping en het boek Genesis. Het dagboek zou wel de moeite van een uitgave waard zijn, zo oordeelt pater E. Janssen Cs.s.R. in jaargang 1938 van het maandblad Maasgouw, omdat het veel gegevens bevat over vrome personen uit die dagen, over Joanna van Randenraedt en anderen. Verder zijn van hem bekend een tweetal bundels geestelijke liederen: Het Hemels Wagentje en Het Kleen Toomken der Zielen. Aan de dichters uit die tijd van de contrareformatie heeft Anton van Duinkerken in 1932 een uitvoerige studie met bloemlezing gewijd. Daarin figureren ook de namen van verschillende Brabanders. Maar de naam van Henricus van Geldrop ontbreekt daar nog. Zo heeft pater Poirters, de dichter van Sint Jezus en Sint Janneke, in 1926 in Oisterwijk zijn standbeeld gekregen. Ik gun het hem, aldus Dr. Boeren, van harte. Maar ik zou, zo vervolgt hij, om hem, niet de andere vrome priester-schrijvers willen vergeten die ons voorgeslacht hebben vermaakt en gesticht.           


=== '''Zie ook raadsbesluit 14 maart 1969.''' ===
Zie ook raadsbesluit 14 maart 1969.
 
=== '''Aanvullende informatie:''' ===
=== '''Aanvullende informatie:''' ===
Pastoors en kapelaans zijn in Schijndel te vinden in [[de Beemd]]. Voor velen zijn het bekende namen, namen van geestelijken die in de nabije of iets verdere verleden aan de Schijndelse parochie verbonden waren. Pastoor Van Geldrop zal minder bekend zijn bij de Schijndelaren. Niet verwonderlijk want de man naar wie de straat genoemd is, die loopt van de [[Deken Baekersstraat]] naar de [[Kerkendijk]], was pastoor van 1661 tot 1671, een tijdgenoot dus van die andere bekende Schijndelaar, [[Jan van Amstel]].<br>
Pastoors en kapelaans zijn in Schijndel te vinden in [[de Beemd]]. Voor velen zijn het bekende namen, namen van geestelijken die in de nabije of iets verdere verleden aan de Schijndelse parochie verbonden waren. Pastoor Van Geldrop zal minder bekend zijn bij de Schijndelaren. Niet verwonderlijk want de man naar wie de straat genoemd is, die loopt van de [[Deken Baekersstraat]] naar de [[Kerkendijk]], was pastoor van 1661 tot 1671, een tijdgenoot dus van die andere bekende Schijndelaar, [[Jan van Amstel]].<br>
Henricus van Geldrop werd in Schijndel geboren als zoon van een arm boerengezin. Bekend is dat de kleine Henricus in zijn jeugd de schapen hoedde. Welgestelde lieden gaven hem de kans om te Leuven theologie te gaan studeren. Op 12 mei 1661 kreeg hij zijn benoeming tot pastoor van Schijndel, maar hij bleef nog tot 6 oktober 1662 in Leuven. Hij verwierf er de graad van "baselier" in de godgeleerdheid, iets wat wellicht vergelijkbaar is met de huidige graad van "bachelor". Op 15 oktober 1662 nam hij bezit van de parochie in het bedehuis te Uden. Van Geldrop schijnt een "zeer ijverig pastoor" geweest te zijn en de overlevering zegt dat, toen hij eens zijn gemeente in het geheim kwam bezoeken, hij slechts met moeite aan de handen van zijn vervolgers kon ontsnappen. In 1671 deed hij afstand van zijn pastoraat en trad te Bottendaal in bij de Orde der Minderbroeders Recollecten. Waarschijnlijk gaat het om het klooster van Bottendaal in Nijmegen. Tot deze stap werd hij gedreven, omdat hij eertijds een zondig leven geleid had, aldus het Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek.
Henricus van Geldrop werd in Schijndel geboren als zoon van een arm boerengezin. Bekend is dat de kleine Henricus in zijn jeugd de schapen hoedde. Welgestelde lieden gaven hem de kans om te Leuven theologie te gaan studeren. Op 12 mei 1661 kreeg hij zijn benoeming tot pastoor van Schijndel, maar hij bleef nog tot 6 oktober 1662 in Leuven. Hij verwierf er de graad van "baselier" in de godgeleerdheid, iets wat wellicht vergelijkbaar is met de huidige graad van "bachelor". Op 15 oktober 1662 nam hij bezit van de parochie in het bedehuis te Uden. Van Geldrop schijnt een "zeer ijverig pastoor" geweest te zijn en de overlevering zegt dat, toen hij eens zijn gemeente in het geheim kwam bezoeken, hij slechts met moeite aan de handen van zijn vervolgers kon ontsnappen. In 1671 deed hij afstand van zijn pastoraat en trad te Bottendaal in bij de Orde der Minderbroeders Recollecten. Waarschijnlijk gaat het om het klooster van Bottendaal in Nijmegen. Tot deze stap werd hij gedreven, omdat hij eertijds een zondig leven geleid had, aldus het Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek.
[[Categorie:Straten/Adressen]]
[[Categorie:Straten/Adressen]]

Versie van 22 okt 2020 18:36

Pastoor van Geldropstraat

Raadsbesluit 14 april 1961.

Genoemd naar pastoor Henricus van Geldrop (1636? - 1685), geboren te Schijndel omstreeks het jaar 1636.
Deze pastoor bediende dus de parochie van zijn geboorteplaats en wel gedurende de moeilijke jaren van 1662 tot 1671.
Evenals de meeste andere priesters ontving hij zijn geestelijke opleiding aan de universiteit van Leuven en verwierf daar de graad van bacelier in de Godsgeleerdheid.
Het was niet vanuit Schijndel dat hij de zielzorg over zijn parochianen uitoefende.
Dit was hem immers verboden na de vrede van Münster 1648. Van toen af vertoefde de Schijndelse pastoor te Uden en vanuit die plaats behartigde hij de belangen van zijn Schijndelse parochianen. Waarschijnlijk was het in 1658 dat de Schijndelaren een speciaal door hem te Uden gebouwd kerkehuis bezochten. Daar, in het land van Ravenstein, golden de plakkaten niet. Dit duurde tot 1672 met de komst van de Fransen in ons land. Toen konden de priesters terugkeren in de Meierij en mochten de bewoners een schuurkerk gaan houden in eigen dorp. Het laat zich wel aanzien, dat het ook voor pastoor van Geldrop en dan gedurende het volle aantal jaren dat hij Schijndels pastoor was, uiterst gevaarlijk werd om zich nog temidden van zijn parochianen op te houden. Ongetwijfeld zal hij vele malen bij een der Schijndelse ingezetenen in het geheim de nacht hebben doorgebracht op gevaar om gevangen genomen te worden.
De geschiedschrijver pastoor Schutjes schrijft omtrent hem dat hij met veel ijver zijn kudde verzorgde en met moeite ontkwam aan de handen zijner vervolgers. Deze schrijver vermeldt nog dat hij bij de Schijndelaren in gunstig aandenken bleef. Deze pastoor heeft later nog veel meer verdiensten verworven. Dr. P.C. Boeren heeft een verhandeling aan hem gewijd in het tijdschrift Edele Brabant van 21 mei 1948. Het voornaamste daaruit volgt hierna.

Pastoor van Geldrop was iemand met een opgewekt en vurig karakter en met een hart zo groot, dat heel de Meierij er met gemak in kon schuilen. Negen jaar verzorgde hij met grote ijver en met veronachtneming van het gevaar dat daarbij te vrezen was, de geestelijke zorg over zijn parochie. Daarna had er een geestelijke ommekeer plaats in de ziel van de 35-jarige pastoor, die de tijd gekomen achtte om de wijde wereld van het missieapostolaat in te gaan. In de Congo wilde hij zielen van de negerbevolking gaan winnen.
Op 26 mei 1672 werd Henricus van Geldrop geprofest bij de Franciscanen van Boetendaal in Vlaanderen.
Voor de reis naar de Congo kreeg hij geen verlof. In plaats daarvan werd hij in 1675 aangewezen als vervangend-novicemeester in Leuven om de geroepenen voor te bereiden op de geestelijke staat. Later zien we hem in Antwerpen als geestelijk leidsman (en biechtvader) van de ordestichteres Agnes Baliques (1641 – 1700). Zodoende werd hij voor een groot gedeelte medestichter van de Congregatie der Apostolinnen officieel geheten Vergadering der Dochters van de Onbevlekte Ontvangenis der Allerheiligste Maagd Maria, die tegenwoordig nog bestaat en in België meer dan dertig huizen heeft. Van meerdere andere zusters, bagijnen en vrome vrouwen is hij de geestelijk leidsman geweest.
Er zijn van hem vier brieven bewaard gericht aan de vrome Roermondse Joanna van Randeraedt, die in een visioen de nederlaag der Turken voor Wenen in 1682 aanschouwde. Hij was tegenwoordig aan haar sterfbed (26 juli 1684).
Intussen was het jeugdig vuur in hem niet gedoofd. In 1682, toen Christelijk Europa met schrik en beven de uitslag van de belegering van Wenen door de Turken afwachtte, bood hij zich aan zijn oversten aan om naar het H. Land te gaan. Ook nu werd zijn verzoek afgewezen. Pas 49 jaar oud was hij, toen hij in 1685 overleed.
De Koninklijke Bibliotheek te Brussel bewaart van hem een soort dagboek uit de jaren 1678 – 1685 en een exegetische verhandeling over de schepping en het boek Genesis. Het dagboek zou wel de moeite van een uitgave waard zijn, zo oordeelt pater E. Janssen Cs.s.R. in jaargang 1938 van het maandblad Maasgouw, omdat het veel gegevens bevat over vrome personen uit die dagen, over Joanna van Randenraedt en anderen. Verder zijn van hem bekend een tweetal bundels geestelijke liederen: Het Hemels Wagentje en Het Kleen Toomken der Zielen. Aan de dichters uit die tijd van de contrareformatie heeft Anton van Duinkerken in 1932 een uitvoerige studie met bloemlezing gewijd. Daarin figureren ook de namen van verschillende Brabanders. Maar de naam van Henricus van Geldrop ontbreekt daar nog. Zo heeft pater Poirters, de dichter van Sint Jezus en Sint Janneke, in 1926 in Oisterwijk zijn standbeeld gekregen. Ik gun het hem, aldus Dr. Boeren, van harte. Maar ik zou, zo vervolgt hij, om hem, niet de andere vrome priester-schrijvers willen vergeten die ons voorgeslacht hebben vermaakt en gesticht.

Zie ook raadsbesluit 14 maart 1969.

Aanvullende informatie:

Pastoors en kapelaans zijn in Schijndel te vinden in de Beemd. Voor velen zijn het bekende namen, namen van geestelijken die in de nabije of iets verdere verleden aan de Schijndelse parochie verbonden waren. Pastoor Van Geldrop zal minder bekend zijn bij de Schijndelaren. Niet verwonderlijk want de man naar wie de straat genoemd is, die loopt van de Deken Baekersstraat naar de Kerkendijk, was pastoor van 1661 tot 1671, een tijdgenoot dus van die andere bekende Schijndelaar, Jan van Amstel.
Henricus van Geldrop werd in Schijndel geboren als zoon van een arm boerengezin. Bekend is dat de kleine Henricus in zijn jeugd de schapen hoedde. Welgestelde lieden gaven hem de kans om te Leuven theologie te gaan studeren. Op 12 mei 1661 kreeg hij zijn benoeming tot pastoor van Schijndel, maar hij bleef nog tot 6 oktober 1662 in Leuven. Hij verwierf er de graad van "baselier" in de godgeleerdheid, iets wat wellicht vergelijkbaar is met de huidige graad van "bachelor". Op 15 oktober 1662 nam hij bezit van de parochie in het bedehuis te Uden. Van Geldrop schijnt een "zeer ijverig pastoor" geweest te zijn en de overlevering zegt dat, toen hij eens zijn gemeente in het geheim kwam bezoeken, hij slechts met moeite aan de handen van zijn vervolgers kon ontsnappen. In 1671 deed hij afstand van zijn pastoraat en trad te Bottendaal in bij de Orde der Minderbroeders Recollecten. Waarschijnlijk gaat het om het klooster van Bottendaal in Nijmegen. Tot deze stap werd hij gedreven, omdat hij eertijds een zondig leven geleid had, aldus het Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek.