Welkom op Schijndelwiki - de encyclopedie voor Schijndel

U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden.

Klik HIER om lid te worden

Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 10 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum 't Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel.

Overspel: verschil tussen versies

Uit Schijndelwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 3: Regel 3:
De Oostenrijkse Successie-oorlog is al lang voorbij. Oorzaak was een troonsopvolging [successie]. Toen Maria van Oostenrijk haar vader in 1740 opvolgde ontstond het nodige rumoer. Andere vorsten meenden recht te hebben op deze troonsopvolging zoals de latere keizer Karel VII, Philips V van Spanje en August III van Polen. Een gewapend conflict bleef dan ook niet uit. De betrokken partijen waren Pruisen en Oostenrijk. Pruisen met steun van Spanje, Beieren en Frankrijk en Oostenrijk met als bondgenoten Groot Brittannië, Rusland en de Republiek der Zeven Provincien. <br><br>Met name in onze regio, de Lage Landen, is fel gevochten, totdat het conflict in 1748 werd beslecht in de Vrede van Aken. Het is daarom niet zo onlogisch dat wij in de Brabantse archieven details tegenkomen die verwijzen naar deze oorlog op ons grondgebied. <br><br>Onderstaand relaas uit het Schijndels archief herinnert ons aan deze turbulente periode. Een opvallend getuigenis met de nodige verregaande details die je misschien niet direct verwacht. <br>Twee getuigen treden aan nl. Jenneken, de weduwe van Adam van Waarden woonachtig te Schijndel, Catharina, de vrouw van Corstiaan van den Oetelaar uit Sint Michielsgestel, om op het verzoek van Hendrik van Abeelen uit Liempde een verklaring te komen afleggen.<br> Ze geven aan dat in 1747 en 1748 te Schijndel gekantonneerd was geweest ofwel ingekwartierd een keizerlijk regiment cavalerie dragonders genaamd Stirum en onder dat regiment bevond zich een wachtmeester, die logeerde buiten Schijndel nl. ten huize van genoemde Hendrik van Abeelen en op dat moment was daar de dienstmaagd een zekere Catharina Gerit Snellaars.<br> Die bewuste wachtmeester, wiens naam nergens staat vermeld, is op een zondag of heiligendag, terwijl Hendrik en zijn vrouw naar de kerk waren, in dat huis aangetroffen waar hij op bed heeft gelegen. <br>Daar was op zich niets op tegen maar bij nader inzien bleek volgens de getuigen, dat Catharina, de dienstbode, daar ook lag ‘haare rocken en kleeren op haar hooft en bovelijff en met haar onderlijff en beene geheel en al bloot sonder eenigh bedeksel’. <br>Op hetzelfde ogenblik ‘quam de wagtmeester van het regiment mediaat van dat bedt springen met sijn schamelheijt bloot’. <br>Jenneken en haar collega-getuige verklaren bovendien dat ze dit tafereel ook voor een tweede keer hebben gadegeslagen waarbij ‘de wagtmeester in deselve kamer te bedt lagh, dogh dat hij wagtmeester doen [lees: toen] niet van haar Catharina, alwaar hij op lagh, scheijde voor en aleer hij met haar sijne mannelijkheijt gepleegt hadde en naderhandt van het bedt was koomende met sijne schamelheijt bloot’. <br>Catharina van den Oetelaar bevestigt alles en voegt er bovendien nog aan toe, dat ze na dat tafereel aanschouwd te hebben door de achterdeur uit het huis is gelopen en even later opnieuw naar binnen is gegaan. <br>Eenmaal binnen liep ze op Catharina de dienstmaagd af en vroeg haar enigszins indringend: “Kaat wat hebde daer gedaen?”. <br>Catharina antwoordde daarop: “Swijgt maar stil, segt het niet tegen den baas off vrouw, sie daar heb ik een ducaat van hem gekregen”, welke dukaat ze meteen liet zien.
De Oostenrijkse Successie-oorlog is al lang voorbij. Oorzaak was een troonsopvolging [successie]. Toen Maria van Oostenrijk haar vader in 1740 opvolgde ontstond het nodige rumoer. Andere vorsten meenden recht te hebben op deze troonsopvolging zoals de latere keizer Karel VII, Philips V van Spanje en August III van Polen. Een gewapend conflict bleef dan ook niet uit. De betrokken partijen waren Pruisen en Oostenrijk. Pruisen met steun van Spanje, Beieren en Frankrijk en Oostenrijk met als bondgenoten Groot Brittannië, Rusland en de Republiek der Zeven Provincien. <br><br>Met name in onze regio, de Lage Landen, is fel gevochten, totdat het conflict in 1748 werd beslecht in de Vrede van Aken. Het is daarom niet zo onlogisch dat wij in de Brabantse archieven details tegenkomen die verwijzen naar deze oorlog op ons grondgebied. <br><br>Onderstaand relaas uit het Schijndels archief herinnert ons aan deze turbulente periode. Een opvallend getuigenis met de nodige verregaande details die je misschien niet direct verwacht. <br>Twee getuigen treden aan nl. Jenneken, de weduwe van Adam van Waarden woonachtig te Schijndel, Catharina, de vrouw van Corstiaan van den Oetelaar uit Sint Michielsgestel, om op het verzoek van Hendrik van Abeelen uit Liempde een verklaring te komen afleggen.<br> Ze geven aan dat in 1747 en 1748 te Schijndel gekantonneerd was geweest ofwel ingekwartierd een keizerlijk regiment cavalerie dragonders genaamd Stirum en onder dat regiment bevond zich een wachtmeester, die logeerde buiten Schijndel nl. ten huize van genoemde Hendrik van Abeelen en op dat moment was daar de dienstmaagd een zekere Catharina Gerit Snellaars.<br> Die bewuste wachtmeester, wiens naam nergens staat vermeld, is op een zondag of heiligendag, terwijl Hendrik en zijn vrouw naar de kerk waren, in dat huis aangetroffen waar hij op bed heeft gelegen. <br>Daar was op zich niets op tegen maar bij nader inzien bleek volgens de getuigen, dat Catharina, de dienstbode, daar ook lag ‘haare rocken en kleeren op haar hooft en bovelijff en met haar onderlijff en beene geheel en al bloot sonder eenigh bedeksel’. <br>Op hetzelfde ogenblik ‘quam de wagtmeester van het regiment mediaat van dat bedt springen met sijn schamelheijt bloot’. <br>Jenneken en haar collega-getuige verklaren bovendien dat ze dit tafereel ook voor een tweede keer hebben gadegeslagen waarbij ‘de wagtmeester in deselve kamer te bedt lagh, dogh dat hij wagtmeester doen [lees: toen] niet van haar Catharina, alwaar hij op lagh, scheijde voor en aleer hij met haar sijne mannelijkheijt gepleegt hadde en naderhandt van het bedt was koomende met sijne schamelheijt bloot’. <br>Catharina van den Oetelaar bevestigt alles en voegt er bovendien nog aan toe, dat ze na dat tafereel aanschouwd te hebben door de achterdeur uit het huis is gelopen en even later opnieuw naar binnen is gegaan. <br>Eenmaal binnen liep ze op Catharina de dienstmaagd af en vroeg haar enigszins indringend: “Kaat wat hebde daer gedaen?”. <br>Catharina antwoordde daarop: “Swijgt maar stil, segt het niet tegen den baas off vrouw, sie daar heb ik een ducaat van hem gekregen”, welke dukaat ze meteen liet zien.
[[Categorie:Rechtbank]]
[[Categorie:Rechtbank]]
[[Cetagorie:Historisch feitje]]
[[Categorie:Historisch feitje]]

Versie van 24 jul 2020 12:18

Een overspelige wachtmeester.

De Oostenrijkse Successie-oorlog is al lang voorbij. Oorzaak was een troonsopvolging [successie]. Toen Maria van Oostenrijk haar vader in 1740 opvolgde ontstond het nodige rumoer. Andere vorsten meenden recht te hebben op deze troonsopvolging zoals de latere keizer Karel VII, Philips V van Spanje en August III van Polen. Een gewapend conflict bleef dan ook niet uit. De betrokken partijen waren Pruisen en Oostenrijk. Pruisen met steun van Spanje, Beieren en Frankrijk en Oostenrijk met als bondgenoten Groot Brittannië, Rusland en de Republiek der Zeven Provincien.

Met name in onze regio, de Lage Landen, is fel gevochten, totdat het conflict in 1748 werd beslecht in de Vrede van Aken. Het is daarom niet zo onlogisch dat wij in de Brabantse archieven details tegenkomen die verwijzen naar deze oorlog op ons grondgebied.

Onderstaand relaas uit het Schijndels archief herinnert ons aan deze turbulente periode. Een opvallend getuigenis met de nodige verregaande details die je misschien niet direct verwacht.
Twee getuigen treden aan nl. Jenneken, de weduwe van Adam van Waarden woonachtig te Schijndel, Catharina, de vrouw van Corstiaan van den Oetelaar uit Sint Michielsgestel, om op het verzoek van Hendrik van Abeelen uit Liempde een verklaring te komen afleggen.
Ze geven aan dat in 1747 en 1748 te Schijndel gekantonneerd was geweest ofwel ingekwartierd een keizerlijk regiment cavalerie dragonders genaamd Stirum en onder dat regiment bevond zich een wachtmeester, die logeerde buiten Schijndel nl. ten huize van genoemde Hendrik van Abeelen en op dat moment was daar de dienstmaagd een zekere Catharina Gerit Snellaars.
Die bewuste wachtmeester, wiens naam nergens staat vermeld, is op een zondag of heiligendag, terwijl Hendrik en zijn vrouw naar de kerk waren, in dat huis aangetroffen waar hij op bed heeft gelegen.
Daar was op zich niets op tegen maar bij nader inzien bleek volgens de getuigen, dat Catharina, de dienstbode, daar ook lag ‘haare rocken en kleeren op haar hooft en bovelijff en met haar onderlijff en beene geheel en al bloot sonder eenigh bedeksel’.
Op hetzelfde ogenblik ‘quam de wagtmeester van het regiment mediaat van dat bedt springen met sijn schamelheijt bloot’.
Jenneken en haar collega-getuige verklaren bovendien dat ze dit tafereel ook voor een tweede keer hebben gadegeslagen waarbij ‘de wagtmeester in deselve kamer te bedt lagh, dogh dat hij wagtmeester doen [lees: toen] niet van haar Catharina, alwaar hij op lagh, scheijde voor en aleer hij met haar sijne mannelijkheijt gepleegt hadde en naderhandt van het bedt was koomende met sijne schamelheijt bloot’.
Catharina van den Oetelaar bevestigt alles en voegt er bovendien nog aan toe, dat ze na dat tafereel aanschouwd te hebben door de achterdeur uit het huis is gelopen en even later opnieuw naar binnen is gegaan.
Eenmaal binnen liep ze op Catharina de dienstmaagd af en vroeg haar enigszins indringend: “Kaat wat hebde daer gedaen?”.
Catharina antwoordde daarop: “Swijgt maar stil, segt het niet tegen den baas off vrouw, sie daar heb ik een ducaat van hem gekregen”, welke dukaat ze meteen liet zien.