Welkom op Schijndelwiki - de encyclopedie voor Schijndel

U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden.

Klik HIER om lid te worden

Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 10 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum 't Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel.

Projectschrift Toos van Tartwijk

Uit Schijndelwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Een impressie van een uitzonderlijk document[1][bewerken | brontekst bewerken]

De heemkunde kreeg eind 2017 een zeldzaam mooi projectschrift in handen wat een heldere kijk geeft op facetten van het onderwijs aan de Mariaschool aan de Pastoor van Erpstraat nr.4 in de eindjaren van de Tweede Wereldoorlog.
Het schrift is een zeer fraai historisch document, rijk geïllustreerd en geschreven in een strak methodisch handschrift. Het is van de hand van een superijverig en creatief Schijndels meisje luisterend naar de naam Toos van Tartwijk, vernoemd naar haar oma van moederszijde Catharina Vink. Toos was de zus van Thea, Annie en Martien van Tartwijk kinderen van Petrus van Tartwijk en Allegonda van der Wielen, die op het adres Pompstraat 15 woonden.

Op de eerste bladzijde staan enige van haar gedenkwaardige gebeurtenissen uit haar kinderjaren vermeld nl. haar eerste Kleine Communie dd. 31 oktober 1937, haar Vormsel dd. 23 oktober 1938 en haar Plechtige Communie dd. 1 augustus 1943. Zij noemt ze ‘mijn mooiste dagen waarop ik God bijzonder danken moet’. Dat illustreert meteen hoe diep de katholieke geloofsbeleving een rol speelde op de door de Zusters van Liefde van Schijndel gestichte RK Meisjesschool, waarvan Toos schrijft: “Onze school is aan Christus gewijd’. Toos heeft tot op de dag van vandaag dat indrukwekkend projectschrift bewaard vol met allerhande opdrachten die zij tijdens en na de les van zuster Jesualda van de Leemputten (1891-1960) heeft moeten uitwerken. Volgens de aangegeven dateringen heeft ze het vol geschreven vanaf 14 september 1943 en in 1945 schreef zuster Maria Jesualda een afscheidsgedicht voor Toos met de volgende woorden:

Personeel van de Mariaschool uit 1952. Vanaf links: Zr. Joseph Meijers, Zr. Henrice van de Sande, Zr. Thersiana Horbach, Zr. Verona Hoogstraten (?), Juffrouw Netty de Louwere, Zr. Jesualda van de Leemputten, Zr. Maria Immaculata van de Munckhof, Zr. Antonie Roijackers, Zr. Herlinda Wever, Zr. Maria Lidwina Beckers, Zr. Jacquelino Kuiten en Zr. Maria Laurenza Verbakel.

Gedicht[bewerken | brontekst bewerken]

Vaarwel
Vaarwel mijn kind, wij scheiden
De schooltijd is voorbij!
Vaarwel! Dat Jezus’ moeder
Uw gids door het leven zij!
Vaarwel! Breng blije vreugde
In ’t ouderlijke huis.
Eens zie ik U dan weder
In ’t eeuwig Vaderhuis

Haar patrones de H. Catharina[bewerken | brontekst bewerken]

Blijkbaar was in die tijd de viering van de patroon of patrones waar je naar vernoemd bent zeker zo belangrijk als je verjaardag of het moet zijn dat de zusters van de school daartoe bewust het initiatief namen om de kinderen iets te laten opzoeken over hun patroonheilige. Hoe dan ook….in het projectschrift van Toos staat een hele verhandeling over de Heilige Catharina. Zij schrijft daarover het volgende: “ De H. Catharina was een voorname maagd uit Alexandrië. Zij studeerde veel. Toen zij 18 jaar oud was, allen in geleerdheid overtrof, zag zij dat zoveel christenen op bevel van keizer Maximinus (311-313) gemarteld werden en verweet zij de keizer zijn wreedheid en legde hem uit dat het christelijk geloof noodzakelijk is om zalig te worden. De keizer liet haar gevangen nemen en liet de geleerdste mannen komen om te proberen de H.Catharina tot de afgodendienst over te halen. Het gelukte hen niet! Velen van die geleerde mannen bekeerden zich. De keizer probeerde het nu zelf, eerst met beloften en toen met vreselijke martelingen. Elf dagen moest de heilige zonder eten in de gevangenis zitten. In die tijd kwam de vrouw van de keizer en de legeroverste Phorphinus de maagd in de kerker bezoeken. Beiden bekeerden zich en werden gemarteld. De H.Catharina werd op een rad met scherpe en spitse messen gebonden. Toen men die marteling in beweging wilde brengen brak het op het gebed van de maagd, zodat velen zich bekeerden. Haar lichaam werd door de handen der engelen naar de berg Sinaï in Arabië gedragen, waar zij in het klooster van de H.Catharina begraven is op 26 november 305 na Christus.
Ik wil mijn patrones navolgen door ook graag voor Jezus te lijden en dikwijls iets te doen wat moeilijk is”. Typisch voor die periode van het rijke roomse leven met aan het slot ‘de moraal van het verhaal’ en dan te bedenken dat een kind van twaalf dit heeft geschreven.

De Mariaschool.

Een stukje geschiedenis van de meisjesschool[bewerken | brontekst bewerken]

In de beginperiode van de congregatie van de Zusters van Liefde ontstond er volop discussie binnen Schijndel rond de opvoeding van de kinderen en met name die van het vrouwelijk geslacht en in het bijzonder die van de behoeftige volksklasse. Normaliter konden meisjes rond 1830 gebruik maken van de gemeenteschool maar daarin bleven ze verstoken van de ‘nuttige vrouwelijke handwerken’. Het gemeentebestuur van die dagen diende een krachtig verzoek in voor ‘eene vrouwelijke school voor kinderen van het vrouwelijk geslacht’. Dat was voor pastoor Antonius van Erp niet tegen dovemansoren gezegd. Hij zou daarin immers een belangrijke rol spelen want mocht het verlof er komen tot de oprichting van zo’n school, dan zou hij in zijn oude pastorie daar ruimte voor creëren. Zuster Anna Maria de Bref, beter bekend als Mieke de Bref had haar diploma als ‘schoolhouderes’ in 1837 al behaald; de stichting van de eerste meisjesschool werd een feit. De zusters noemden het ‘de binnenschool’, omdat ze was gerealiseerd binnen het vroegste kloostergebouw.

De Schijndelse bevolking was toch enigszins sceptisch en men stuurde de meisjes niet massaal naar de ‘zusterschool’, maar velen bleven op de openbare school van meester Kaub. Of er sprake is geweest van een echte concurrentieslag is uit het feitenmateriaal niet af te leiden, maar in 1840 werd de ‘binnenschool’ al vergroot. Die situatie heeft geduurd tot begin 20e eeuw. Dankzij de aankoop in 1906 van de oude boerderij van de familie van oud-burgemeester P.A. (Peter) Verhagen komt er, na afbraak van die hoeve, ruimte om pal tegenover de hoofdingang van het Sint Jozefklooster (het Moederhuis Pastoor van Erpstraat) een 11-klassige meisjesschool te laten verrijzen. De eerste steen voor deze Mariaschool werd ingemetseld door de toenmalige rector Sanders op 19 juli 1906, de feestdag van de H.Vincentius à Paulo. Architect J. Heikants uit Erp en opzichter A. Merks uit Schijndel waren betrokken bij de realisatie van het schoolgebouw, waarin ook ‘Ons Kleutererf’ was gevestigd. In 1921 werd er een verdieping op gezet. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de Mariaschool gevorderd door de Duitse Wehrmacht. In 2001 viel het schoolgebouw ten prooi aan de slopershamer om plaats te maken voor een parkeerplaats tussen de Mariahoeve en het rectorshuis uit 1885, waar de dienstgebouwen van het generaal bestuur gevestigd waren.

De Schijndelse kweekschool met een deel van de kloostertuin.

De inhoud van het projectschrift van Toos[bewerken | brontekst bewerken]

De titel van dit artikel geeft aan dat het slechts gaat om een ‘impressie’ want het is onmogelijk en ook niet zinvol om alle thema’s de revue te laten passeren. Opvallend is dat de zusters in hun lessen geschiedenis, aardrijkskunde, biologie etc. sterk uitgingen van de concrete leefwereld van de kinderen en vanuit die situatie volgden legio opdrachten. Men noemde het ook wel ‘omgevingsonderwijs’. In die tijd zie je ook langzaam de Brabantse heemkundekringen opkomen die ‘de kennis van het eigen heem’ sterk propageerden. Uitgaande van het ouderlijk huis van Toos lieten ze haar korte kernprojecten maken over stamboomonderzoek, typen woningen in het dorp, ontwerpen van huizen door architecten, waar komen alle bouwmaterialen vandaan als hout, stenen, marmer, het hang- en sluitwerk, sanitair, huurcontracten e.d. Omdat het oorlogstijd was werd aandacht besteed aan allerhande typen bommen, het thema luchtbescherming, loopgraven en schuilkelders, berekeningen maken rond het verduisteren van ramen, het bonnenstelsel voor aardappelen, brood, eieren, textiel. versnaperingen, tabak, boter, melk en andere artikelen.

Dan volgt een intermezzo dat helemaal is gewijd aan missiezondag, het Pauselijk Genootschap van de Heilige Kindsheid, het Pauselijk Liefdewerk van de H.Petrus, het missiewerk in de onderscheiden werelddelen verluchtigd met een hele serie prentjes van missionarissen.

Onder het thema ‘heemkunde’ besteedt Toos aandacht aan de Servatiuskerk, het Sinterklaasfeest, de ornamenten in de kerk, lessen over liturgie, het Kerstfeest met o.a. kerstliedjes uitgewerkt in tekst en notenschrift, het dorp Schijndel en haar geschiedenis met een kleurendruk van de straten binnen het centrum, het geheel voorzien van tal van kleine fotootjes.

Wat ook niet mocht ontbreken was natuurlijk naast de landbouw de andere middelen van bestaan binnen Schijndel zoals klompenmakerijen, mandenmakerijen, hoepelmakerijen, het vleeswarenfabriek van de firma Geerkens en de vele activiteiten die de firma Bolsius kaarsenfabriek ondernam passend binnen het thema ‘de Schijndelse industrie’.

In het kader van de historie van het dorp mocht natuurlijk ook niet de korte beschrijving ontbreken van enkele opvallende historische figuren, waarbij Toos, vermoedelijk op aangeven van zuster Jesualda, een korte levensbeschrijving opschreef van Vicaris van Alphen, pastoor Antonius van Erp (1797 – 1861) en uiteraard de zeeheld Jan van Amstel, die overigens geboortig was van Gemert maar in Schijndel overleed [1618-1669].

Dan valt in de verzameling ineens een gedicht op geschreven op vastenavond 21 februari 1944 gewijd aan Jezus in het H. Sacrament. Dat paste immers allemaal bij de katholieke opvoeding van die dagen, de periode van “Het Rijke Roomsche Leven” en de zusters lieten dan ook geen gelegenheid voorbijgaan om daarvoor aandacht te vragen. Illustratief is de tekst van het gedicht dat luidt als volgt:

Wij knielen vol vertrouwen
De handen saam gevouwen
Voor ’t Tabernakel neer
Hier is de kleine woning
Van onzen groten Koning
Van Onzen Lieven Heer.
Wij mogen alle dagen
Hem om zijn zegen vragen
En heel dicht bij Hem zijn
Hij troont hier in ons midden
En luistert naar het bidden
Van mensen, groot en klein.
Wij willen heel ons leven
Hem onze Liefde geven
Altijd zijn vriendjes zijn
Hij zal ons hart bewaren
In storm en in gevaren
Houdt Hij ons zieltje rein!
Bronnen, noten en/of referenties
  1. Heemblad Rond die Cluse 25e jaargang nummer 1 bladzijden 25 tot en met 33