Welkom op Schijndelwiki - de encyclopedie voor Schijndel

U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden.

Klik HIER om lid te worden

Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 10 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum 't Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel.

Johannes van Amstel (1618 - 1669)

Uit Schijndelwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Johannes van Amstel
Persoonsinformatie
Volledige naam Johannes van Amstel
Roepnaam Jan
Geboorteplaats Gemert
Geboortedatum 12 december 1618
Overl.plaats Schijndel
Overl.datum 29 september 1669
Partner(s) Cornelia Schaegen en Anna Bocxhoorn
Beroep(en) Admiraal, Zeekapitein

Leven en werk van zeeheld Jan van Amstel[1][2][bewerken | brontekst bewerken]

Schijndel is al drie en een halve eeuw trots op het feit dat de bekende zeeheld Jan van Amstel er gewoond heeft en er ook is gestorven. In 1969 was het 300 jaren geleden dat hij overleed en toen heeft de hele gemeenschap tegelijk met de herdenking van 25 jaren bevrijding, op een uitbundige wijze stilgestaan bij het fenomeen Jan van Amstel.

De bakermat is Gemert[bewerken | brontekst bewerken]

Jan van Amstel wordt in Gemert geboren. Op 12 december 1618 staat zijn doop ingeschreven in de parochie van Sint Jan in die plaats. Hij staat er genoteerd in het doopregister als Johannes van Amstel, zoon van Henricus (Henrici Petri) van Amstel en Anneke van Grinsven. Als peter treedt op Johannes van Grinsven, terwijl de meter Dieuwertje Bicker, de weduwe van Jan Jansz. van Hellemont uit Amsterdam, verstek moet laten gaan. Zij wordt vertegenwoordigd door Anna van Grinsven. Jan van Amstel is de derde zoon uit dat huwelijk. Later zouden nog vier dochters en een zoon volgen nl. Maria (1621), Emerentia (1623), Elisabeth (1625), Johanna (1629) en Peter in 1633. Kort na diens geboorte verhuist het hele gezin naar Schijndel.

Zijn geboortehuis “in vogelvlucht”[bewerken | brontekst bewerken]

Om iets te weten van zijn geboortehuis gaan we even terug in de tijd. In 1564 koopt Peter Adriaans van Amstel een onbebouwd perceel, waar vele eeuwen later een postkantoor zal verrijzen. Hij bouwt er een groot huis. Deze Peter is niet de eerste de beste. Zijn grootvader, een bastaardzoon van de door de Duitse Orde aangestelde pastoor van Bakel, was schout van Bakel. De moeder van Peter van Amstel was een dochter van de Graaf van Hoorne te Weert. Peter wordt te Gemert o.a. schepen, H. Geestmeester en borgemeester. Zijn echtgenote is jonkvrouw Sophia van Eynatten, een bastaarddochter van commandeur Hendrik van Eynatten. Peter is meester-glazenmaker. Zijn zoon Hendrik en de latere kleinzoon Hendrik Hendriks van Amstel blijven dit beroep trouw.

Als we de kadastrale situatie bekijken in de directe omgeving van het Gemertse kasteel met het ernaast gelegen “Hofgoet' dan gaat het om het pand met de benaming “de Gulden Cop” pal naast de bekende Latijnse School. Die benaming heeft het pand gekregen rond 1670 op het moment dat het wordt bewoond door een nicht van Jan van Amstel nl. Elisabeth van Amstel. In latere tijd wordt het “de Keulsche Karre'. De schepenbank vergadert er en ook is er de secretarie in gevestigd. In 1785 woedt er in het centrum van Gemert een fikse brand waarbij maar liefst 80 woningen tussen de Molenstraat en de Schoolstraat in vlammen opgaan. Ook het geboortehuis van Jan van Amstel, maar dat is weer keurig herbouwd. Na ook dienst te hebben gedaan als notarishuis van notaris Sprengers in het begin van de 20e eeuw, wordt het ook nog enige tijd benut als gasthuis. In 1973 ontspringt het de dans doordat de slopershamer het huis gelukkig met rust laat. Uiteindelijk wordt het postkantoor.

Verhuizing naar Schijndel[bewerken | brontekst bewerken]

In 1633 verhuist het gezin van Amstel naar Schijndel en neemt zijn intrek in een door een erfenis verkregen huis, schuur, brouwhuis, bakhuis, hof en landerijen, de herberg “De Roode Leeuw” (sinds 2005 een nieuw appartementencomplex]).
De moeder van Jan van Amstel was een dochter van de Schijndelse secretaris Peter van Griensven, die op zijn beurt was gehuwd met Anneke van Hellemont, de dochter van de drossaard van Heeswijk, Dinther, Schijndel en Berlicum.
Over de jeugdjaren van Jan van Amstel is verder weinig bekend. Op zijn 15e komt hij naar Schijndel.
Bij het pand “de Roode Leeuw” en de naast gelegen herberg “De Keulse Kar” is in 2003 belangrijk archeologisch onderzoek verricht.

Op naar de marine[bewerken | brontekst bewerken]

Een tante van Jan van Amstel is Dieuwertje Bicker, een telg uit het zeer invloedrijke Amsterdamse geslacht Bicker. Op 18-jarige leeftijd vertrekt onze zeeheld naar zijn Amsterdamse tante en zij zorgde ervoor dat hij bij de Amsterdamse admiraliteit terecht komt. Daar krijgt hij zijn opleiding. Begonnen als adelborst, is hij in 1653 al bevorderd tot “luitenant te water”. Als zodanig draagt hij bv. de degen van zeeheld Jan van Galen tijdens diens begrafenisplechtigheid in de Nieuwe kerk te Amsterdam. Na afloop van de Eerste Engelse Oorlog (1652-1654) wordt hij bevorderd tot commandeur en wordt belast met een zending naar de grootvorst van Moscovië. Een eervolle opdracht, die overigens nooit is uitgevoerd. In juni 1658 vergezelt hij viceadmiraal Michiel de Ruijter met een konvooi van 24 schepen naar de kust van Portugal. Jan van Amstel voert het commando over het schip “Hilversum” uitgerust met 50 stukken geschut en een 170-koppige bemanning. Hij heeft wekenlang de monding van de rivier de Taag geblokkeerd. Op 12 november 1658 keert de vloot behouden terug te Texel.

Andere wapenfeiten van Jan van Amstel[bewerken | brontekst bewerken]

Van De Ruyter krijgt hij opdracht uit te varen naar het Oostzeegebied ter ondersteuning van de Denen die in oorlog zijn met de Zweden. Jan van Amstel krijgt een eigen oorlogsbodem nl. “de Provinciën” met 40 stukken geschut en een 190-koppige bemanning aan boord. Hij moet bombardementen uitvoeren op de plaatsen Elzeneur en Helsingborg. Slecht weer blokkeert deze acties. Wel voert hij een aanval uit op Nyborg op Funen. Dat wordt op de Zweden veroverd. Daarna ligt hij lange tijd ingevroren in Kopenhagen. Pas in het voorjaar van 1660 keert hij terug. Regelmatig wordt Jan van Amstel ingezet bij het begeleiden van koopvaardijschepen die uit het Middellandse zeegebied kwamen. Bij het uitbreken van de Tweede Engelse zeeoorlog (1665-1667) commandeert hij het schip “de Vryheit” (58 stukken geschut en 300-koppige bemanning) en begeleidt de Nederlandse vloot tijdens haar aftocht. Met dit schip neemt hij o.a. deel aan de slag bij Lowestoft [(13 juni 1665). Ook neemt hij deel aan de Vierdaagse Zeeslag (11-14 juni 1666).

De vierdaagse zeeslag[bewerken | brontekst bewerken]

Zijn schip “de Vryheit” wordt aan flarden geschoten en hij keert naar Texel terug met aan boord 14 doden en 41 zwaar gewonden. In het voorjaar van 1668 stuurt de Amsterdamse admiraliteit hem nog eens naar de Middellandse Zee om een eskader koopvaardijschepen te beschermen tegen Barbarijse zeerovers. Tijdens deze tocht met het schip “Tydtverdryf” is hij blijkbaar zwaar gewond geraakt. Hij wordt door de admiraliteit eervol ontslagen en hiermee eindigt zijn maritiem avontuur! Gewonden ontvingen overigens wel schadevergoeding met het “smartengeld” erbij.

Enkele markante tijdgenoten van Jan van Amstel[bewerken | brontekst bewerken]

In veel steden en dorpen kent men zeeheldenbuurten waar de maritieme historie van ons land in straatnamen voortleeft. Veel van die straten zijn vernoemd naar tijdgenoten van Jan van Amstel. De meest bekende zijn natuurlijk Michiel de Ruijter, Jan van Galen, Piet Heijn, Cornelis Tromp de zoon van de bekende Maarten Tromp. Het is dan ook niet voor niets dat naast de Schijndelse Jan van Amstelstraat straten zijn vernoemd naar deze dappere zeekapiteins en admiraals. Ze hebben samen zowat naar alle windstreken de zeeën bevaren en zeeslagen geleverd, piraterij afgestraft, zeestraten geblokkeerd en noem maar op. Deze maritieme historie uit de Gouden Eeuw is in veel toonaarden beschreven. Van elke zeeheld bestaat wel een uitgebreide biografie.

Aan boord van een oorlogsschip[bewerken | brontekst bewerken]

In vergelijking met de moderne oorlogsbodems die wij kennen, was het leven op de oorlogsschepen uit de Gouden Eeuw heel wat soberder. Er werd driemaal daags geschaft en wat men dan kreeg voorgeschoteld was gort, erwten, bonen, vlees, spek en vis. Brood, kaas en boter en als drank meestal water maar vooral ook bier. Het dagelijks leven begon er ‘s morgens om 5.00 uur met dekken schuren, spoelen, kanonnen controleren, exercities en gevechtsoefeningen, algemeen onderhoud van het schip, masten en zeilen in orde maken en meer van dergelijke karweien. De scheepskapitein schrijft tussendoor zijn dagjournaals. Tijd voor ontspanning was er nauwelijks. Een zwaar beroep!

De twee huwelijken van Jan van Amstel[bewerken | brontekst bewerken]

In de zomer van 1661 maakt Jan van Amstel kennis met Cornelia Schaegen, een 36-jarige dochter van Johan Schaegen uit Alkmaar, een bekende regentenfamilie. De moeder van Cornelia is een dochter van de drost van Terschelling. Jan van Amstel krijgt van zijn vader Hendrik op 26 oktober 1661 goedkeuring om met Cornelia te trouwen. Op 9 november wordt het huwelijk kerkelijk aangekondigd en op 4 december bekrachtigd en voltrokken in de Grote Kerk te Alkmaar. Omdat het beroep van zeekapitein met zich meebrengt dat men te pas en te onpas moet uitvaren, laten Jan en Cornelia uit voorzorg een testament opmaken. Ze doen dat bij notaris Francois Meerhout te Amsterdam. Het is gedateerd 15 juli 1662. In hetzelfde jaar overlijdt de vader van Jan en wordt herberg en brouwerij de Roode Leeuw toegewezen aan Jan en zijn zus Elisabeth. Jan is toen heel kort in Schijndel geweest en moest kort daarop vertrekken naar de Middellandse Zee, waar kapers van o.a. Turkse, Marokkaanse de wateren onveilig maakten. Zijn eerste echtgenote sterft vrij jong. In 1666 leert hij zijn veel jongere achternicht Anna Bocxhoorn kennen, die ook op de Herengracht in Amsterdam woont. Hij trouwt met haar op 29 januari 1667. Een van de getuigen is niemand minder dan viceadmiraal Cornelis Tromp. In dat jaar koopt hij van Bartholomeus Gijsberts van den Boogaard te Schijndel onder het gehucht de Borne een grote boerderij met omliggende landerijen en laat er het pand “De Steenen Kamer” naast bouwen. Dat wordt in 1833 afgebroken. Op 18 april 1668 maakt hij bij dezelfde notaris, zoals ook ten tijde van Cornelia Schaegen zijn testament op, samen met Anna Bocxhoorn.

Zwaar gewond zijn laatste levensjaar tegemoet[bewerken | brontekst bewerken]

De vaderlandse plicht roept hem nog ‘n keer op om alle zeilen bij te zetten in de Middellandse Zee om aldaar de zeerovende piraten te bedwingen. Die tocht wordt hem, zoals eerder vermeld, fataal. Zwaar gewond wordt hij van het dek gehaald en de scheepschirurgijn stelt alles in het werk om het leven van zeekapitein Van Amstel te redden. Het schip “Tydtverdryf” zet na zware verliezen koers richting Texel. Van Amstels lichaam is dusdanig gewond geraakt dat een verdere dienst op zee uitgesloten is. Hij trekt zich terug in het landelijke Schijndel en gaat op de Steenen Kamer wonen. Het genezingsproces verloopt allesbehalve voorspoedig. In september 1669 gaat zijn lichamelijke toestand zienderogen achteruit en op 29e van die maand overlijdt Jan van Amstel. Hij is dan pas 51 jaren oud!

Begrafenisplechtigheid in de Servatiuskerk[bewerken | brontekst bewerken]

Op de dag van de begrafenis dragen, in zwarte rouwmantels gehuld, de buurtbewoners het dode lichaam naar de kerk, die inmiddels in protestantse handen is overgegaan. Het is niemand minder dan Joost van den Vondel die wordt gevraagd een lijkgedícht te schrijven op Jan van Amstel. Hij wordt in de Servatiuskerk begraven. Bij de grote verbouwing in 1839/1840 wordt de grafzerk van Jan van Amstel verlegd vanuit het middenschip naar de nieuwe rechterzijbeuk voor het toenmalige Sint Josephaltaar. Tot 1948 blijft hij daar liggen. In dat jaar wordt een onderzoek ingesteld naar de plaats van het oorspronkelijke graf. Men ontdekt wel een stenen kelder, gevuld met schedels en beenderen, maar of dit Van Amstels graf is geweest wordt betwijfeld. Uiteindelijk wordt de grafsteen definitief ingemetseld in het portaal onder de toren.

Getuigenverklaring 23 september 1677 inzake schuldbrief zus Jan van Amstel[bewerken | brontekst bewerken]

Geheel onverwacht leggen twee Schijndelse inwoners, 8 jaren na de dood van de Schijndelse, in Gemert in 1618 geboren, zeeheld Jan van Amstel, nog een verklaring af. Het zijn achtereenvolgens Huijbert Handrickx (70) en de ongetrouwde Lambertken Jan Joosten (50). Ze zijn benaderd om hun verklaring te laten vastleggen ten behoeve van Elisabeth de dochter van Hendrik van Amstel en zus van de zeeheld. Ze worden beschouwd als geloofwaardige personen en leggen de solemnele eed af, dat ze de waarheid en niets dan de waarheid zullen vertellen. Huijbert verklaart dat hij verschillende keren ten huize van genoemde Elisabeth is geweest, beter bekend als de Steenen Kamer, op momenten dat Jan van Amstel, kapitein op een oorlogsschip in dienst van de Staten Generaal, daar kwam logeren om zich wat te ontspannen en bij te komen van de zeeslagen die hij had moeten leveren. Tijdens die bezoeken heeft Johan van Amstel laten doorschemeren dat zijn zus hem nog 500 gulden schuldig was, waarover zelfs een schuldbrief was opgesteld. Huijbert herhaalt tijdens zijn verklaring de letterlijke woorden die de zeekapitein destijds heeft uitgesproken nadat hij zijn schuld had vereffend nl. ‘Sij mach nu timmeren ende doen met het huijs soo sij wil; ick heb haer mijn schult quijtgescholden ende geschoncken’.

Vervolgens is het de beurt aan Lambertken die vele jaren dienstbode is geweest bij Elisabeth en zich alle bezoeken van Johan aan zijn zuster levendig herinnert. Zij bevestigt de uitspraak van Huijbert.

Huijbert voegt er nog aan toe dat de zeekapitein hem steevast uitnodigde, als hij op de Steenen Kamer logeerde, om hem gezelschap te komen houden en te komen kaarten. Tijdens dat kaartspel zal Huijbert wel de nodige heldhaftige verhalen gehoord hebben over de belevenissen van Johan van Amstel, de zeeslagen waar hij bij betrokken was of de zeepiraterij die hij moest bestrijden.

Deze getuigenverklaring is opgetekend te Sint Michielsgestel in het bijzijn van Handrick Handrick Spierincx en Jan Jansse Spierincx op 23 september 1677.

Samenvatting[3][bewerken | brontekst bewerken]

In de zeventiende eeuw hadden de Nederlanders een grote handelsvloot. Ze hadden meer boten dan alle andere Europese landen bij elkaar. Oorlogsschepen bewaakten de vloot en voerden zeeoorlogen met andere landen. De aanvoerders van de vloot waren echte helden in de ogen van de Nederlanders. Eén van hen lag begraven in de Sint-Servatiuskerk van Schijndel:
Jan van Amstel (1618 - 1669).
Jan van Amstel werd in 1618 geboren in Gemert. Zijn moeder was een Schijndelse. Toen zijn ouders een brouwerij erfden, verhuisden ze naar Schijndel. Jan van Amstel had familieleden in Amsterdam. Dat was in die tijd een belangrijke handelsstad. Kooplieden voeren met hun schepen de hele wereld rond om handel te drijven. Aan de Amsterdamse grachten werden rijke koopmanshuizen gebouwd.
Een schatrijke peettante uit Amsterdam zorgde ervoor dat Jan van Amstel in dienst kon bij een koopvaardijschip. Dat was een handelsschip. De zeevaart ging goed. Jan werd kapitein op verschillende oorlogsschepen. Die moesten de handelsschepen op hun zeereis beschermen.
Admiraals waren de baas over de vloot. De mensen vonden hen echte helden. Jan werkte voor admiraal Cornelis Tromp en admiraal Michiel de Ruyter. Zij horen bij de beroemdste zeehelden uit onze geschiedenis. Zij mochten op de beste oorlogsschepen varen. In 1658 kreeg Jan van Amstel zijn eerste eigen oorlogsschip: 'De Provinciën'. De oorlogsschepen waren prachtig versierd. Dat moest indruk wekken.
De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden voerde veel oorlog op zee. Vooral tegen de Zweden, de Portugezen en de Engelsen. Met kanonnen, buskruit en 'branders' (= brandende bootjes zonder bemanning) werden schepen tot zinken gebracht. De schepen werkten samen. Ze gebruikten daarvoor seinvlaggen. Dat is een soort geheimtaal met gekleurde vlaggen. Je kunt elkaar vertellen wat je van plan bent, zonder dat de vijand het snapt.
Samen met Michiel de Ruyter en Cornelis Tromp vocht Jan van Amstel in de Eerste en Tweede Engelse zeeoorlog. Tijdens de Vierdaagse Zeeslag werd zijn schip aan flarden geschoten. Hij kon ternauwernood naar Texel varen. Op de Middellandse zee raakte Jan van Amstel zwaargewond. Hij vocht toen tegen Barbarijse (=Noord-Afrikaanse) zeerovers. Zij plunderden Nederlandse handelsschepen.
Jan van Amstel bracht veel tijd door op zee. Met zijn eerste vrouw, Cornelia Schaegen, woonde hij aan de Amsterdamse Herengracht. Ook met zijn tweede vrouw, Anna Bocxhoorn, woonde hij in Amsterdam. Jan van Amstel kon Schijndel niet vergeten. In 1667 kocht hij een huis, 'De Steenen Kamer', in het dorp. In 1669 ging hij hier dood. Van Amstel kreeg een mooi graf in de Sint-Servatiuskerk van Schijndel. Zijn vrouw ging terug naar Amsterdam. Ze vroeg de beroemde dichter Joost van den Vondel om een grafdicht te maken. Dat deed hij en het is te vinden in de hoofdentree van de kerk.

Bronnen, noten en/of referenties
  1. Heemblad Rond die Cluse 13e jaargang nummer 2 bladzijden 2 tot en met 24
  2. Heemblad Rond die Cluse 26e jaargang nummer 1 bladzijden 15 tot en met 20
  3. Canon van Meierijstad