Welkom op Schijndelwiki - de encyclopedie voor Schijndel

U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden.

Klik HIER om lid te worden

Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 10 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum 't Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel.

Johannes Arnoldus Boland (1880 - 1963): verschil tussen versies

Uit Schijndelwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 18: Regel 18:




== '''Arnold Boland eerste autobezitter in Schijndel''' ==
=== '''Arnold Boland eerste autobezitter in Schijndel''' ===
Auto’s waren duur en relatief zeldzaam in 1906, al veranderde dat snel. Het jaar 1905 was een mijlpaal in de autogeschiedenis. Vanaf dat jaar werd autobezit niet iets dat enkel was weggelegd voor rijken, maar (heel langzaam) iets voor iedereen. Men begon met het aan de lopende band produceren van betaalbare auto's. In het Engels wordt dit tijdperk Brass Era genoemd, oftewel het messing-tijdperk. Dit vanwege het mengmetaal messing dat in die tijd veel op auto's werd gebruikt. Daardoor kregen het radiatorrooster, de houders van de koplampen en andere externe metalen onderdelen vaak een goudkleurige toon. Er kwam een einde aan het experimenteren met ontwerpen en onderdelen en men kwam tot een standaardontwerp. De verbrandingsmotor werd vooraan geplaatst en de aandrijving gebeurde op de achterwielen. Het werden echte auto's met stalen gevormde koetswerken. De verdere ontwikkeling van de auto ging snel in die tijd, mede door het grote aantal producenten op de markt. In Europa en de Verenigde Staten waren er honderden. Door deze ontwikkelingen daalde de prijs van auto’s en werd die ook toegankelijk voor de directeur van een steenfabriek in Schijndel.   
Auto’s waren duur en relatief zeldzaam in 1906, al veranderde dat snel. Het jaar 1905 was een mijlpaal in de autogeschiedenis. Vanaf dat jaar werd autobezit niet iets dat enkel was weggelegd voor rijken, maar (heel langzaam) iets voor iedereen. Men begon met het aan de lopende band produceren van betaalbare auto's. In het Engels wordt dit tijdperk Brass Era genoemd, oftewel het messing-tijdperk. Dit vanwege het mengmetaal messing dat in die tijd veel op auto's werd gebruikt. Daardoor kregen het radiatorrooster, de houders van de koplampen en andere externe metalen onderdelen vaak een goudkleurige toon. Er kwam een einde aan het experimenteren met ontwerpen en onderdelen en men kwam tot een standaardontwerp. De verbrandingsmotor werd vooraan geplaatst en de aandrijving gebeurde op de achterwielen. Het werden echte auto's met stalen gevormde koetswerken. De verdere ontwikkeling van de auto ging snel in die tijd, mede door het grote aantal producenten op de markt. In Europa en de Verenigde Staten waren er honderden. Door deze ontwikkelingen daalde de prijs van auto’s en werd die ook toegankelijk voor de directeur van een steenfabriek in Schijndel.   


== '''De Nederlandse Spijker''' ==
=== '''De Nederlandse Spijker''' ===
De Nederlandse autofabrikant Spyker levert rond 1905 gemiddeld honderd auto’s per jaar af, in 1906 zelfs 250. Goedkoop zijn ze bepaald niet: de prijslijst van 1905 vermeldt bedragen tussen de vijf- en tienduizend gulden, dat zijn tien jaarsalarissen van een ambachtsman. De jaarproductie is dan ook beperkt; in topjaren komen 250 auto’s tot stand.   
De Nederlandse autofabrikant Spyker levert rond 1905 gemiddeld honderd auto’s per jaar af, in 1906 zelfs 250. Goedkoop zijn ze bepaald niet: de prijslijst van 1905 vermeldt bedragen tussen de vijf- en tienduizend gulden, dat zijn tien jaarsalarissen van een ambachtsman. De jaarproductie is dan ook beperkt; in topjaren komen 250 auto’s tot stand.   


== '''Wie was Arnold Boland''' ==
=== '''Wie was Arnold Boland''' ===
Geboren op 4 januari 1880 in Ammerzoden, als zoon van predikant Casper Hendrik Boland en Ilizabeth Maria van der Pant. Als jongste kind groeit hij op in een gezin met 5 kinderen. Arnold is niet zo’n studiehoofd en gaat in de voetsporen van zijn broer naar Hengelo en wordt voluntair bij de machinefabriek van Stork. In 1902 neemt hij kort weer zijn intrek in het ouderlijk huis, maar in 1903 verhuist hij naar Schijndel. Volgens het bevolkingsregister is hij dan opzichter bij de [[Steenfabriek De Molenhei]]de te Schijndel.   
Geboren op 4 januari 1880 in Ammerzoden, als zoon van predikant Casper Hendrik Boland en Ilizabeth Maria van der Pant. Als jongste kind groeit hij op in een gezin met 5 kinderen. Arnold is niet zo’n studiehoofd en gaat in de voetsporen van zijn broer naar Hengelo en wordt voluntair bij de machinefabriek van Stork. In 1902 neemt hij kort weer zijn intrek in het ouderlijk huis, maar in 1903 verhuist hij naar Schijndel. Volgens het bevolkingsregister is hij dan opzichter bij de [[Steenfabriek De Molenhei]]de te Schijndel.   


== '''Steenovens''' ==
=== '''Steenovens''' ===
In het verleden kon men in Schijndel diverse zelfgebouwde [[steenovens]] aantreffen. Bekend is o.a. de steenoven in de vorm van een ringoven uit 1903 van de Bosschenaar Suyling aan de [[Baksdijk]]. Een perceelsnaam als ‘[[De Steenoven]]’ verwijst naar die vorm van steenfabricage. In verband met de eigen huizenbouw was dit een uitkomst voor de lokale bewoners. Gezien het hoge leemgehalte van de Schijndelse bodem had men voor die steenovens de grondstoffen binnen handbereik. Het gebied [[Aakendonk]] in het [[Wijbosch]] bleek een uitstekende plek om het leem uit de grond te halen. In 1876 wordt een kleinschalige fabriek opgericht, de [[Steenfabriek gebroeders Tucken]]. Goed 20 jaren later gaat de gemeente over tot verkoop van 12 hectaren grond op de [[Molenheide]] voor f 500,- per hectare. [[Jan Willem van der Elst]], een steenfabrikant uit Zaltbommel, bouwt op die grond een steenfabriek met dienstwoningen en het resterende deel van de Molenheide wordt gebruikt voor leemdelving. In de volksmond sprak men van '''‘de Steenoven’''', maar officieel was het '''Steenfabriek'''.
In het verleden kon men in Schijndel diverse zelfgebouwde [[steenovens]] aantreffen. Bekend is o.a. de steenoven in de vorm van een ringoven uit 1903 van de Bosschenaar Suyling aan de [[Baksdijk]]. Een perceelsnaam als ‘[[De Steenoven]]’ verwijst naar die vorm van steenfabricage. In verband met de eigen huizenbouw was dit een uitkomst voor de lokale bewoners. Gezien het hoge leemgehalte van de Schijndelse bodem had men voor die steenovens de grondstoffen binnen handbereik. Het gebied [[Aakendonk]] in het [[Wijbosch]] bleek een uitstekende plek om het leem uit de grond te halen. In 1876 wordt een kleinschalige fabriek opgericht, de [[Steenfabriek gebroeders Tucken]]. Goed 20 jaren later gaat de gemeente over tot verkoop van 12 hectaren grond op de [[Molenheide]] voor f 500,- per hectare. [[Jan Willem van der Elst]], een steenfabrikant uit Zaltbommel, bouwt op die grond een steenfabriek met dienstwoningen en het resterende deel van de Molenheide wordt gebruikt voor leemdelving. In de volksmond sprak men van '''‘de Steenoven’''', maar officieel was het '''Steenfabriek'''.


== '''[[Steenfabriek De Molenhei]]''' ==
=== '''[[Steenfabriek De Molenhei]]''' ===
Jan Willem van der Elst bezat al een steenfabriek in Hurwenen en één in Rossum maar zag in Schijndel nieuwe kansen. Na wat startperikelen wist hij een groot gebied binnen de [[Molenheide]] te kopen om deze uit te ‘leemen’. Voortvarend wordt met de bouw begonnen, de locatie krijgt zelfs een eigen elektrische tramverbinding voor het aan- en afvoeren van grondstoffen. De eerste testritten van deze tram trokken veel bekijks in januari 1898. Steenfabriek de Molenhei wordt op 25 mei 1898 officieel in werking gesteld. Het was een voor die tijd hypermoderne fabriek, met elektrisch licht terwijl men naast de aanvoer via het kanaal ook nog de beschikking had over de elektrische tram voor het aan- en afvoeren van grondstoffen en producten. Het gaat goed met de fabriek, in november wordt gerapporteerd dat er 80 mensen in dienst zijn en dat er dagelijks 25000 stenen gebakken worden. De vraag is groter dan het aanbod, en al bij het eenjarig bestaan, wordt er besloten ovens bij te bouwen. '''Commissaris der Koningin Mr. A.E.J. baron Van Voorst tot Voorst''' vertelt over zijn bezoek in Schijndel in '''1898''': “Daarna zat ik zeer geruimen tijd met het Dagelijksch Bestuur te praten; ik hoorde van de Heeren, dat de steenoven van den Heer Van der Elst zoowel des zomers als des winters zal werken, en dat er 25.000 steenen daags gefabriceerd kunnen worden; alles wordt machinaal gedreven; de terreinen worden electrisch verlicht; de steenen worden binnenshuis gedroogd; alles is grandioos ingericht; de installatie zou zeker twee ton gekost hebben.” Niet alles was koek en ei, na anderhalf jaar bleken er constructiefouten bij de grote oven gemaakt te zijn, deze moest vervangen worden en het personeel werd (tijdelijk) ontslagen. De innovaties gingen snel in die tijd en de electrische tram werd in 1900 vervangen door een stoomtram, om kosten uit te sparen. '''Commissaris der Koningin Van Voorst tot Voorst''' komt in '''1903''' weer in Schijndel en bericht: “De steenfabriek van v.d. Elst werkt goed en druk; de kern is echter te zanderig, vandaar dat de leem moet gewasschen worden, alvorens men er steenen van kan bakken." Op 6 April staakten de scheepslossers uit solidariteit met de elders in het land stakende arbeiders; na 8 dagen gingen de menschen weer aan het werk, nadat de grootste oproerkraaier ontslagen was. Van de anderen werd bij wijze van straf het loon verminderd.
Jan Willem van der Elst bezat al een steenfabriek in Hurwenen en één in Rossum maar zag in Schijndel nieuwe kansen. Na wat startperikelen wist hij een groot gebied binnen de [[Molenheide]] te kopen om deze uit te ‘leemen’. Voortvarend wordt met de bouw begonnen, de locatie krijgt zelfs een eigen elektrische tramverbinding voor het aan- en afvoeren van grondstoffen. De eerste testritten van deze tram trokken veel bekijks in januari 1898. Steenfabriek de Molenhei wordt op 25 mei 1898 officieel in werking gesteld. Het was een voor die tijd hypermoderne fabriek, met elektrisch licht terwijl men naast de aanvoer via het kanaal ook nog de beschikking had over de elektrische tram voor het aan- en afvoeren van grondstoffen en producten. Het gaat goed met de fabriek, in november wordt gerapporteerd dat er 80 mensen in dienst zijn en dat er dagelijks 25000 stenen gebakken worden. De vraag is groter dan het aanbod, en al bij het eenjarig bestaan, wordt er besloten ovens bij te bouwen. '''Commissaris der Koningin Mr. A.E.J. baron Van Voorst tot Voorst''' vertelt over zijn bezoek in Schijndel in '''1898''': “Daarna zat ik zeer geruimen tijd met het Dagelijksch Bestuur te praten; ik hoorde van de Heeren, dat de steenoven van den Heer Van der Elst zoowel des zomers als des winters zal werken, en dat er 25.000 steenen daags gefabriceerd kunnen worden; alles wordt machinaal gedreven; de terreinen worden electrisch verlicht; de steenen worden binnenshuis gedroogd; alles is grandioos ingericht; de installatie zou zeker twee ton gekost hebben.” Niet alles was koek en ei, na anderhalf jaar bleken er constructiefouten bij de grote oven gemaakt te zijn, deze moest vervangen worden en het personeel werd (tijdelijk) ontslagen. De innovaties gingen snel in die tijd en de electrische tram werd in 1900 vervangen door een stoomtram, om kosten uit te sparen. '''Commissaris der Koningin Van Voorst tot Voorst''' komt in '''1903''' weer in Schijndel en bericht: “De steenfabriek van v.d. Elst werkt goed en druk; de kern is echter te zanderig, vandaar dat de leem moet gewasschen worden, alvorens men er steenen van kan bakken." Op 6 April staakten de scheepslossers uit solidariteit met de elders in het land stakende arbeiders; na 8 dagen gingen de menschen weer aan het werk, nadat de grootste oproerkraaier ontslagen was. Van de anderen werd bij wijze van straf het loon verminderd.


== '''Carrière van Arnold Boland''' ==
=== '''Carrière van Arnold Boland''' ===
In deze fabriek start Arnold Boland in 1903 als opzichter. Hij trekt in bij Cornelis Quick. Deze was opzichter bij de start van de fabriek, maar is inmiddels gepromoveerd tot directeur. Hij woont samen met zijn zuster Johanna in een huis van de fabriek. Graag biedt hij Boland onderdak, gezelligheid en een goede leerschool. Zowel de eigenaar van de fabriek, Jan Willem van der Elst, als directeur Quick zijn afkomstig uit Zaltbommel en zijn Nederlands-Hervormd. Zodoende kennen zij dominee Boland en zijn familie goed. Zus Jenneke Quick, die van 1900 tot 1902 samen met haar broer in Schijndel gewoond heeft, is een klasgenote geweest van Arnold. De carriere van Boland liep voorspoedig. Toen midden 1906 Cornelis Quick bij de Molenhei vertrok kreeg Boland zijn baan aangeboden en schafte toen ook de auto aan. De auto kreeg het kenteken N-252. De carriere-stap zal ook een salarisstijging met zich meegebracht hebben. Ook privé liep het voor de wind. Op 16 mei 1907 werd zijn verloving aangekondigd met Henrica Magchelina Louisa Barones van Slingelandt uit Ammerzoden.
In deze fabriek start Arnold Boland in 1903 als opzichter. Hij trekt in bij Cornelis Quick. Deze was opzichter bij de start van de fabriek, maar is inmiddels gepromoveerd tot directeur. Hij woont samen met zijn zuster Johanna in een huis van de fabriek. Graag biedt hij Boland onderdak, gezelligheid en een goede leerschool. Zowel de eigenaar van de fabriek, Jan Willem van der Elst, als directeur Quick zijn afkomstig uit Zaltbommel en zijn Nederlands-Hervormd. Zodoende kennen zij dominee Boland en zijn familie goed. Zus Jenneke Quick, die van 1900 tot 1902 samen met haar broer in Schijndel gewoond heeft, is een klasgenote geweest van Arnold. De carriere van Boland liep voorspoedig. Toen midden 1906 Cornelis Quick bij de Molenhei vertrok kreeg Boland zijn baan aangeboden en schafte toen ook de auto aan. De auto kreeg het kenteken N-252. De carriere-stap zal ook een salarisstijging met zich meegebracht hebben. Ook privé liep het voor de wind. Op 16 mei 1907 werd zijn verloving aangekondigd met Henrica Magchelina Louisa Barones van Slingelandt uit Ammerzoden.



Versie van 3 apr 2020 23:09

A. Boland
Persoonsinformatie
Volledige naam Johannes Arnoldus Boland
Roepnaam Arnold
Geboorteplaats Ammerzoden
Geboortedatum 4 januari 1880
Overl.plaats Ammerzoden
Overl.datum 21-01-1963
Beroep(en) Fabrieksdirecteur


Arnold Boland eerste autobezitter in Schijndel

Auto’s waren duur en relatief zeldzaam in 1906, al veranderde dat snel. Het jaar 1905 was een mijlpaal in de autogeschiedenis. Vanaf dat jaar werd autobezit niet iets dat enkel was weggelegd voor rijken, maar (heel langzaam) iets voor iedereen. Men begon met het aan de lopende band produceren van betaalbare auto's. In het Engels wordt dit tijdperk Brass Era genoemd, oftewel het messing-tijdperk. Dit vanwege het mengmetaal messing dat in die tijd veel op auto's werd gebruikt. Daardoor kregen het radiatorrooster, de houders van de koplampen en andere externe metalen onderdelen vaak een goudkleurige toon. Er kwam een einde aan het experimenteren met ontwerpen en onderdelen en men kwam tot een standaardontwerp. De verbrandingsmotor werd vooraan geplaatst en de aandrijving gebeurde op de achterwielen. Het werden echte auto's met stalen gevormde koetswerken. De verdere ontwikkeling van de auto ging snel in die tijd, mede door het grote aantal producenten op de markt. In Europa en de Verenigde Staten waren er honderden. Door deze ontwikkelingen daalde de prijs van auto’s en werd die ook toegankelijk voor de directeur van een steenfabriek in Schijndel.

De Nederlandse Spijker

De Nederlandse autofabrikant Spyker levert rond 1905 gemiddeld honderd auto’s per jaar af, in 1906 zelfs 250. Goedkoop zijn ze bepaald niet: de prijslijst van 1905 vermeldt bedragen tussen de vijf- en tienduizend gulden, dat zijn tien jaarsalarissen van een ambachtsman. De jaarproductie is dan ook beperkt; in topjaren komen 250 auto’s tot stand.

Wie was Arnold Boland

Geboren op 4 januari 1880 in Ammerzoden, als zoon van predikant Casper Hendrik Boland en Ilizabeth Maria van der Pant. Als jongste kind groeit hij op in een gezin met 5 kinderen. Arnold is niet zo’n studiehoofd en gaat in de voetsporen van zijn broer naar Hengelo en wordt voluntair bij de machinefabriek van Stork. In 1902 neemt hij kort weer zijn intrek in het ouderlijk huis, maar in 1903 verhuist hij naar Schijndel. Volgens het bevolkingsregister is hij dan opzichter bij de Steenfabriek De Molenheide te Schijndel.

Steenovens

In het verleden kon men in Schijndel diverse zelfgebouwde steenovens aantreffen. Bekend is o.a. de steenoven in de vorm van een ringoven uit 1903 van de Bosschenaar Suyling aan de Baksdijk. Een perceelsnaam als ‘De Steenoven’ verwijst naar die vorm van steenfabricage. In verband met de eigen huizenbouw was dit een uitkomst voor de lokale bewoners. Gezien het hoge leemgehalte van de Schijndelse bodem had men voor die steenovens de grondstoffen binnen handbereik. Het gebied Aakendonk in het Wijbosch bleek een uitstekende plek om het leem uit de grond te halen. In 1876 wordt een kleinschalige fabriek opgericht, de Steenfabriek gebroeders Tucken. Goed 20 jaren later gaat de gemeente over tot verkoop van 12 hectaren grond op de Molenheide voor f 500,- per hectare. Jan Willem van der Elst, een steenfabrikant uit Zaltbommel, bouwt op die grond een steenfabriek met dienstwoningen en het resterende deel van de Molenheide wordt gebruikt voor leemdelving. In de volksmond sprak men van ‘de Steenoven’, maar officieel was het Steenfabriek.

Steenfabriek De Molenhei

Jan Willem van der Elst bezat al een steenfabriek in Hurwenen en één in Rossum maar zag in Schijndel nieuwe kansen. Na wat startperikelen wist hij een groot gebied binnen de Molenheide te kopen om deze uit te ‘leemen’. Voortvarend wordt met de bouw begonnen, de locatie krijgt zelfs een eigen elektrische tramverbinding voor het aan- en afvoeren van grondstoffen. De eerste testritten van deze tram trokken veel bekijks in januari 1898. Steenfabriek de Molenhei wordt op 25 mei 1898 officieel in werking gesteld. Het was een voor die tijd hypermoderne fabriek, met elektrisch licht terwijl men naast de aanvoer via het kanaal ook nog de beschikking had over de elektrische tram voor het aan- en afvoeren van grondstoffen en producten. Het gaat goed met de fabriek, in november wordt gerapporteerd dat er 80 mensen in dienst zijn en dat er dagelijks 25000 stenen gebakken worden. De vraag is groter dan het aanbod, en al bij het eenjarig bestaan, wordt er besloten ovens bij te bouwen. Commissaris der Koningin Mr. A.E.J. baron Van Voorst tot Voorst vertelt over zijn bezoek in Schijndel in 1898: “Daarna zat ik zeer geruimen tijd met het Dagelijksch Bestuur te praten; ik hoorde van de Heeren, dat de steenoven van den Heer Van der Elst zoowel des zomers als des winters zal werken, en dat er 25.000 steenen daags gefabriceerd kunnen worden; alles wordt machinaal gedreven; de terreinen worden electrisch verlicht; de steenen worden binnenshuis gedroogd; alles is grandioos ingericht; de installatie zou zeker twee ton gekost hebben.” Niet alles was koek en ei, na anderhalf jaar bleken er constructiefouten bij de grote oven gemaakt te zijn, deze moest vervangen worden en het personeel werd (tijdelijk) ontslagen. De innovaties gingen snel in die tijd en de electrische tram werd in 1900 vervangen door een stoomtram, om kosten uit te sparen. Commissaris der Koningin Van Voorst tot Voorst komt in 1903 weer in Schijndel en bericht: “De steenfabriek van v.d. Elst werkt goed en druk; de kern is echter te zanderig, vandaar dat de leem moet gewasschen worden, alvorens men er steenen van kan bakken." Op 6 April staakten de scheepslossers uit solidariteit met de elders in het land stakende arbeiders; na 8 dagen gingen de menschen weer aan het werk, nadat de grootste oproerkraaier ontslagen was. Van de anderen werd bij wijze van straf het loon verminderd.

Carrière van Arnold Boland

In deze fabriek start Arnold Boland in 1903 als opzichter. Hij trekt in bij Cornelis Quick. Deze was opzichter bij de start van de fabriek, maar is inmiddels gepromoveerd tot directeur. Hij woont samen met zijn zuster Johanna in een huis van de fabriek. Graag biedt hij Boland onderdak, gezelligheid en een goede leerschool. Zowel de eigenaar van de fabriek, Jan Willem van der Elst, als directeur Quick zijn afkomstig uit Zaltbommel en zijn Nederlands-Hervormd. Zodoende kennen zij dominee Boland en zijn familie goed. Zus Jenneke Quick, die van 1900 tot 1902 samen met haar broer in Schijndel gewoond heeft, is een klasgenote geweest van Arnold. De carriere van Boland liep voorspoedig. Toen midden 1906 Cornelis Quick bij de Molenhei vertrok kreeg Boland zijn baan aangeboden en schafte toen ook de auto aan. De auto kreeg het kenteken N-252. De carriere-stap zal ook een salarisstijging met zich meegebracht hebben. Ook privé liep het voor de wind. Op 16 mei 1907 werd zijn verloving aangekondigd met Henrica Magchelina Louisa Barones van Slingelandt uit Ammerzoden.