Welkom op Schijndelwiki - de encyclopedie voor Schijndel

U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden.

Klik HIER om lid te worden

Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 10 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum 't Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel.

Historische vondsten op de Boschweg.

Uit Schijndelwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Historische vondsten op de Boschweg[1][bewerken | brontekst bewerken]

In kringen van beroepshistorici, zowel als in die der amateurgeschiedkundigen, heeft de weg Sint-MichielsGestel – Schijndel steeds gegolden als een verbinding tussen twee dorpen, die vele geheimen onder zijn asfalt verborgen zou houden. Reeds in het midden der 19e eeuw zijn daarvoor bewijzen gevonden, toen men - volgens het groot opgemaakte verslag in de Provinciale Bossche Courant van 30 september 1878 - "100 Gulden Sporen onder het wegdek van de Meyldoorn" aantrof.

Jarenlang hield deze unieke vondst de gemoederen bezig en nog in 1925 beschreef prof. Sourire in nr. 13 van het maandtijdschrift "Taxandria" de vondst der 100 Gulden sporen als een hoogtepunt in de Brabantse archeologie en een bewijs te meer, dat legers uit aller Heren landen deze weg gebruikt hadden. Zijn vermoeden gaf hij dan ook schriftelijk vorm door te suggereren: "als Franse edelen hier, zoals destijds in Kortrijk hun sporen verloren; zou dan ook Maarten van Rossum en zijn bentgenoten niet langs deze weg het niets vermoedende Scinle genaderd zijn...."?

Hij pleitte dan ook met klem voor een deskundig bodemonderzoek in en langs deze weg, doch Waterstaat bleek hier niets voor te voelen, toen het nieuwe wegdek werd aangebracht; al zal de legendarische voortvarendheid van deze Rijksinstelling bij het herstel van wegen wel de voornaamste drijfveer zijn geweest om niet in te gaan op prof. Sourire's voorstel.

Tientallen jaren hield de weg over de "Meldore" dan ook zijn geheimen verborgen, totdat de barre winter der afgelopen maanden indirect als sprookjesprins fungeerde en grote historische vondsten aan het daglicht bracht.
Toen men namelijk met het herstel begon van het zwaar getourmenteerde wegdek, kwam er plotseling een houten geraamte tevoorschijn en ijlings om advies geroepen deskundigen waren unaniem van oordeel, dat het hier het restant betrof van een postkoets. Een gedegen onderzoek wees later uit dat het hier ging om de resten van een diligence en wel een uit de Franse tijd, want de professoren Knippenberg en Geboers van het seminarie "Beekvliet" ontcijferden op de achterkant van het voertuig "L'Arrogance de la Meyery", zijnde het overtuigende bewijs, dat het zich hier handelde om een van de eerste uitingen van ambachtskunst, waar het betrof om de dorpen in onze Meyery door middel van buurtverkeer in de vaart der volken omhoog te stoten.

Naar het schijnt is deze postkoets bij zijn eerste officiële tocht verongelukt (door rovers overvallen!), want onder de zitbanken zat een vergeeld document, waarin Schijndelse autoriteiten bij monde van de heren Van Beverwijk, Andringa en Schrijvers "den koetsier" behouden vaart toewensten. Dit dokument bleek ook nog een aanhangsel te hebben en wel een oorkonde, waarin Hertog Jan II van Brabant "die van Scinle verlof gaf tot markt-reghte c.a.". Ook werden er munten gevonden, wat 10 zilveren Louis d'Or's bleken te zijn die allen van prima kwaliteit waren en volkomen puntgaaf.

De klap op de vuurpijl kwam echter daags daarna, toen men een boom meende op te graven vanonder het wegdek, wat echter de lang verbeide en alom gezochte tolboom van Chrieste de la Barrière vond. Deze tolboom sloot ter hoogte van de bocht vóór Zijweg Dungen de weg af, daar waar zich de herberg bevond, die door verbastering van naam algemeen bekend was als "Kriest de Brier".

Bronnen, noten en/of referenties
  1. Heemblad Rond die Cluse 15e jaargang nummer 1 bladzijden 18 tot en met 20