U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden. Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 10 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum 't Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel. |
Bewerken van Het Rijke Roomsche Leven
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Deze bewerking kan ongedaan gemaakt worden. Hieronder staat de tekst waarin de wijziging ongedaan is gemaakt. Controleer voor het publiceren of het resultaat gewenst is.
Huidige versie | Uw tekst | ||
Regel 1: | Regel 1: | ||
== '''Het Rijke Roomsche Leven''' == | == '''Het Rijke Roomsche Leven 1880-1940''' == | ||
De periode 1900-1940 is de bloeitijd van het Rijke Roomsche Leven. De pastoor nam in het dorpsleven een centrale rol in. Eerstens door de uitermate sterke geloofsbeleving onder de bevolking in die tijd, waardoor de pastoor als zielenherder veel gezag had. Verder was bij nagenoeg elke vereniging een plaatselijke priester geestelijk adviseur. Zijn stem was er niet zo maar een! Zo was de clerus nauw betrokken met het hele maatschappelijke leven. <br>Voorts waren de intermenselijke verhoudingen toen nog zó, dat gezagsdragers op een voetstuk stonden en dat het niet gauw gewaagd werd om tegen het gezag in te gaan. <br>De autoriteit van de pastoor werd bij verschillende gelegenheden nog eens onderstreept. Kwam hij bijvoorbeeld ergens op bezoek, dan werd hij meteen in de '''“goei kamer”''' gelaten. Voor de kinderen was het ook al snel duidelijk dat de '''“meneer met de zwarte japon”''' een belangrijk iemand was. Ze werden opgetrommeld om een handje te geven, daarna was het snel wegwezen. Dat de pastoor iemand van standing was in de gemeenschap straalde verder het aantal dienstmeiden op de pastorie uit.<br> | De periode 1900-1940 is de bloeitijd van het Rijke Roomsche Leven. De pastoor nam in het dorpsleven een centrale rol in. Eerstens door de uitermate sterke geloofsbeleving onder de bevolking in die tijd, waardoor de pastoor als zielenherder veel gezag had. Verder was bij nagenoeg elke vereniging een plaatselijke priester geestelijk adviseur. Zijn stem was er niet zo maar een! Zo was de clerus nauw betrokken met het hele maatschappelijke leven. <br>Voorts waren de intermenselijke verhoudingen toen nog zó, dat gezagsdragers op een voetstuk stonden en dat het niet gauw gewaagd werd om tegen het gezag in te gaan. <br>De autoriteit van de pastoor werd bij verschillende gelegenheden nog eens onderstreept. Kwam hij bijvoorbeeld ergens op bezoek, dan werd hij meteen in de '''“goei kamer”''' gelaten. Voor de kinderen was het ook al snel duidelijk dat de '''“meneer met de zwarte japon”''' een belangrijk iemand was. Ze werden opgetrommeld om een handje te geven, daarna was het snel wegwezen. Dat de pastoor iemand van standing was in de gemeenschap straalde verder het aantal dienstmeiden op de pastorie uit.<br> |