Welkom op Schijndelwiki - de encyclopedie voor Schijndel

U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden.

Klik HIER om lid te worden

Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 10 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum 't Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel.

Hendrikus Gijsbertus Vugts (1831 - 1903)

Uit Schijndelwiki
Versie door Jovanderaa (overleg | bijdragen) op 27 mrt 2023 om 15:18 (Nieuwe pagina aangemaakt met 'Hendrikus Gijsbertus Vugts Hendrikus Vugts wordt geboren in Schijndel op 17 juni 1831 als zoon van Gijsbertus Vugts en Gijsberdien / Gijsberta van Gerwen. Hij is...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Hendrikus Gijsbertus Vugts

Hendrikus Vugts wordt geboren in Schijndel op 17 juni 1831 als zoon van Gijsbertus Vugts en Gijsberdien / Gijsberta van Gerwen. Hij is het tweede kind uit een gezin van acht, waarvan drie kinderen op jonge leeftijd overlijden. Hendrikus overlijdt op 2 december 1903 in Schijndel en is dan 72 jaar oud.

Hendrikus Vugts trouwt op 4 juni 1859 met Anna Maria Steenbakkers

Anna Maria Steenbakkers wordt geboren op 13 september 1834 in Schijndel als dochter van Arnoldus Steenbakkers en Joanna Maria Smits. Zij is de oudste dochter uit het tweede huwelijk van haar vader. Anna Maria overlijdt op 18 december 1921 in Oirschot op 87-jarige leeftijd.

Op 17 juni 1831 om half twaalf ’s avonds wordt Hendrikus geboren. Hij is de tweede zoon uit het huwelijk van Gijsbertus Vugts en Gijsberdien van Gerwen. De eerste jongen, die werd geboren in 1828 en ook Hendrik was genoemd, is na zestien maanden gestorven. Vader gaat de geboorte de volgende dag aangeven. Hij is éénendertig jaar oud en van beroep landbouwer. Als getuigen neemt hij Lambertus Kemps, koopman, en Leonardus van der Stappen, timmerman, mee. Die dag vindt ook de doop plaats in de St. Servatiusparochie. Peter is Adrianus Vugts, de vader van Gijsbertus, en meter Wilhelmina van Gerwen, een nicht van Gijsberdien.(1) Het is een onrustige tijd vanwege de Belgische Opstand. Hollandse militairen en vrijwilligers trekken al enige tijd door Noord-Brabant. Ruim een maand eerder verzorgde het dorp de inkwartiering van mannen van de Noordhollansche Schutterij. Hun 2e luitenant Johannes Ludovicus Kikkert, zoon van een notaris uit Texel, vermeldt in zijn aantekeningen over 10 mei 1831: “te Schijndel hield de marsch van deez dag wederom op, de biljetten uitgegeven zijnde was ik spoedig in mijn kwartier, lange tijd had ik het zo goed niet getroffen als daar, en over het geheel hadde alle het bizonder best, de redenen daarvan was, dat dit dorp in het geheel nog geene inkwartiering gehadt had, de vrees voor militairen deed hierin veel af, ten minste ik hadt veel moeite mijne huisheer, zijnde eene S. Verhoeven, rentenier aldaar, gerust te stellen; met zijne edle te verzekeren van mijne kant, nog van anderen geen leed geschieden zoude.” (2) Na de Tiendaagse Veldtocht in augustus van dat jaar, zijn de schermutselingen op Belgisch grondgebied ten einde, maar het zal nog tot 1839 duren voordat het Verdrag van Londen door Koning Willem I wordt ondertekend. De aanwezigheid van militairen in Noord-Brabant blijft gehandhaafd en Schijndel krijgt regelmatig te maken met inkwartiering getuige de twee registers over betaalde fourages en inkwartieringen. Zowel in het register over 1833-1835 als dat over 1835-1839 komt de naam van vader Gijsbert Adriaan Vugts voor. Hij verschaft vooral in de eerste periode regelmatig onderdak aan één of twee man. De vergoeding bedraagt 0,35 cent per nacht per persoon. Ook buurman Leonardus van der Stappen krijgt inkwartiering, evenals vele andere inwoners van het dorp. Hendrikus zal wel eens gewekt zijn door een reveille dat ’s ochtends werd geblazen of als kleine jongen hebben staan kijken als de logees naar een volgend kantonnement afmarcheerden. (3)(4)

Het gezin woont in de kom van het dorp in een boerderij. Er worden nog zes kinderen geboren, waarvan echter twee in hun eerste levensjaar komen te overlijden. Uit de verschillende geboorteakten kunnen we zien dat vader in die jaren ook bijen heeft gehouden, of heeft gerentenierd. Als hij in januari 1849 komt te overlijden, wordt als zijn beroep landbouwer vermeld en tevens dat hij als tweede assessor lid was van het bestuur van het dorp. Hendrikus is dan zeventien jaar, broer Adriaan net veertien geworden. Alhoewel ze waarschijnlijk al veel werk hebben verzet op de boerderij, komt er nu meer op hun schouders terecht. In het bevolkingsregister van de jaren 1850-1860 zien we dat moeder Gijsberdien ook andere mensen in huis opneemt. Hendrikus Verhagen, geboren in 1788, landbouwer. Hendrika Eimberts, dienstbode, helpt in de huishouding. Allegonda van Kilsdonk was dienstbode bij de vader van Gijsberdien en is inmiddels bijna tachtig jaar. Petrus Franciscus Elias van der Meulen is uurwerkmaker en Maria Hendrika van der Weijden, zonder beroep, zijn wellicht kostgangers. Het huis is blijkbaar geschikt om een groot aantal mensen te herbergen.(5)

Als er in augustus 1851 brand uitbreekt, worden een paard en koeien gered, maar komen de varkens om en gaat de oogst verloren. Allegonda komt korte tijd later te overlijden. In 1853 vertrekt de uurwerkmaker met Maria naar Den Bosch. Hendrika vestigt zich ergens anders in Schijndel. In 1855 komt moeder Gijsberdien te overlijden.

Hendrikus is vierentwintig. In mei 1856 ondertekent hij de Memorie van successie bij notaris Van Beverwijk, samen met zijn neef Adriaan, die als voogd is benoemd over broers Adriaan en Pieter en zussen Gijsberdien en Adriana. Afgaande op het Bevolkingsregister lijkt het alsof de kinderen samen in de boerderij blijven wonen, totdat in 1859 Hendrikus gaat trouwen met Anna Maria Steenbakkers uit de Lariestraat. Voorafgaande aan het huwelijk in juni vindt er dat voorjaar een boedelscheiding plaats, die de nodige tijd in beslag neemt. In officiële stukken worden er drie momenten vastgelegd.(6)

Op 1 april wordt het onroerend goed verdeeld. Hendrikus krijgt daarbij een huis, erf, hopest, tuin, bouw, en weiland gelegen te Schijndel, in het Hermalen, van Afdeling C, nummers 1454 tot en met 1458 tezamen groot een bunder, vijf roeden, achtenvijftig ellen. Dit is waarschijnlijk het stuk land grenzend aan Hoeve Burendonk die wordt beschreven in Huijs, esthuis, hof ende aengelegen landerijen (blz. 98-106).(7) Op het kaartje van bladzijde 104 uit dit boek staat het huis en de hopest (C 1456 en C1457) aangegeven. In het Glossarium perceelnamen “Het Schijndels landschap” (2003) op de archiefwebsite van Henk Beijers vinden we dat het stuk grond Vugtserf werd genoemd.(8)

Daarnaast erft Hendrikus nog drie percelen bouwland in Afdeling C evenals een perceel opgaande bomen, dat in april 1859 voorlopig ook dienst doet als bouwland. Op dinsdag 3 mei vindt een eerste veiling van roerend goed plaats. Die ochtend zijn er vanaf tien uur ruim vijftig mensen aanwezig in het Pompsteegje waar notaris Van Beverwijk de verkoop in handen heeft. Onder de kopers bevinden zich onder andere een “kleedermaker,” een nachtwaker, een koperslager, een schoenmaker, een smid, een broodbakker, een kuiper, een klompenmaker, de veldwachter, een wethouder, een brievengaarder, een “metzelaar” en een winkelier. Er worden 104 kavels geveild, die een beeld geven van wat resteert van het boerenbedrijf van de ouders van Hendrikus. Die is zelf ook aanwezig en koopt een belangrijk deel van het aanbod, zoals het paard en één van de drie koeien. Naast werktuigen en gereedschap wordt er ook extra opbrengst geveild zoals aardappelen (4 kavels), hout (12 kavels), mest (10 kavels), takkenbossen (4 kavels) en turf (14 kavels). Onder de kopers bevindt zich één vrouw, Maria Steenbakkers, die een partij hout koopt voor fl. 2,00. Woensdag 1 juni is notaris Van Beverwijk weer in het Pompsteegje waar om 10 uur in de ochtend de veiling van inboedel aanvangt. Dit keer zijn er zevenenveertig aanwezigen die iets kopen, waaronder negen vrouwen. Ook nu zijn er verschillende items die over meerdere kavels zijn verdeeld. Zo komen er zeven keer stoelen voorbij, zes keer gordijntjes en tien keer schilderijen. Allen steeds in het meervoud vermeld, maar er worden daarbij geen aantallen genoemd. Toch valt er uit af te leiden dat er minstens 20 schilderijen in het huis aanwezig waren. Hendrikus koopt er zelf een paar, maar ook de veldwachter Willem Aarts, Maria Anna van Roosmalen en Antonet van der Kallen (beiden vermeld als renteniersters) gaan met schilderijen naar huis. Candidaat notaris Jan van Beverwijk laat de schilderijen aan zich voorbij gaan, maar koopt wel een paar gordijntjes. De verkoping wordt uiteindelijk om drie uur ’s middags beëindigd.

Zoals gezegd was Hendrikus duidelijk aanwezig. In mei koopt hij ongeveer 20% van de aangeboden goederen, in juni gaat hij over tot de aanschaf van ruim een derde van de aangeboden huisraad. Op zijn naam komen onder andere te staan: het kabinet, de huisklok, een tafel, stoelen, een schoorsteenkleed, schilderijen, gordijnen, een spiegel, borden, kommen, een koekepan, een koffie pot, een theepot en de doofpot. In de akten worden de kosten door de notaris keurig verrekend met het een-vijfde deel van de totaal opbrengst waar Hendrikus volgens de afgesproken boedelscheiding recht op had.

Hendrikus en Anna Maria trouwen drie dagen later, zaterdag vier juni 1859 op het gemeentehuis, waar de huwelijksakte wordt ondertekend door burgemeester Wilhelmus Verhoeven. Op diezelfde dag trouwen eveneens Antonie Verhagen met Willemijn Verhagen en Johannes van Kessel met Anna Maria van der Schoot. Deze drie bruidsparen zien we de volgende dag ook in de Servatiuskerk waar hun huwelijken door pastoor Antonius van Erp zijn genoteerd in het trouwboek.(9)

Midden 19e eeuw vinden we op de Brabantse zandgronden kleine gemengde bedrijven. De belangrijkste gewassen die, volgens Crijns en Kriellaars werden verbouwd waren rogge, aardappelen, boekweit, haver en vlas. Daarnaast was voor Schijndel de hop als handelsgewas belangrijk en kleine boeren legden zich eveneens toe op het kweken van de Canadese populier, waarvan het hout werd gebruikt voor de vervaardiging van klompen. Het bedrijf was gericht op zelfvoorziening. Geld had men nodig voor de betaling van belasting, schoolgeld en voor de aanschaf van enkele producten bij de plaatselijke winkelier.(10) Bij de verkoop van het roerend goed kregen we al een idee van wat er door de familie op de markt kon worden gebracht: aardappelen, hout, mest, takkenbossen en turf. Bij de erfenis van Hendrikus behoorde een hopest; een apart van het huis gelegen gebouwtje waarin men met behulp van een oventje de hopoogst droogde. Het is mogelijk dat hij met broer Adriaan hop verbouwde. De, aan de andere kant van Hoeve Burendonk gelegen percelen, C 1510, 1511 en 1512, stonden bekend als het Hopland en waren in het bezit van zijn ouders. Ze zijn bij de boedelscheiding aan Adriaan toegewezen. De aankoop van braken, zwongstapel, haspel en spinnewiel wijzen er op dat door Hendrikus vlas werd verbouwd. De combinatie van koe, melkemmer en karn wijzen op boterbereiding, wat ongetwijfeld de taak van Anna Maria zal zijn geweest. Dat de boter op de markt werd gebracht vinden we bevestigd in de Registers van boterprijzen op de botermijn te Schijndel met vermelding van kopers en verkopers van 1877 en 1878. (11)

Hendrikus en Anna Maria krijgen vijftien kinderen waarvan zes op jonge leeftijd overlijden. Het gezin zal bestaan uit vijf meisjes en vier jongens. Als Hendrikus in 1903 komt te overlijden wonen er op de boerderij: zijn vrouw, hun zoon Wilhelmus (geboren in 1873), dochter Anna Maria (uit 1875) en kleindochter Antje, de dochter van oudste zoon Gijsbertus (geboren in 1893).