Welkom op Schijndelwiki - de encyclopedie voor Schijndel

U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden.

Klik HIER om lid te worden

Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 10 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum 't Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel.

Gerechtszaak anno 1903

Uit Schijndelwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Gerechtszaak anno 1903.[1][bewerken | brontekst bewerken]

Boerenslimheid in het Hermalen[bewerken | brontekst bewerken]

In vroegere tijden kwam het nogal eens voor dat huizen, boerderijen en andere gebouwen afbrandden. Op zich begrijpelijk, veelal was bij de bouw van huizen en gebouwen gebruik gemaakt van brandbare materialen terwijl het gebruik van open vuur nog veel voorkwam. Dat de burgemeester en de raad van Schijndel in 1903 daar maatregelen tegen wilden nemen is begrijpelijk, echter of het de juiste maatregel is geweest kan worden betwijfeld. Of de burgemeester en de gemeenteraad de verordening in een later stadium hebben kunnen handhaven is niet bekend. Zeker als je leest hoe twee inwoners van Schijndel op een slimme manier met de uitgevaardigde verordening zijn omgegaan.

Wie op de weg van Schijndel naar Boxtel het Hermalen passeert, krijgt de indruk dat in dit Schijndelse Buurtschap de tijd heeft stilgestaan. Burgerwoningen zal men er weinig zien, want ook nu nog - evenals dit in het verleden het geval was - bouwt de burgerman liever in de dorpskern of althans dichter op het dorp aan, dan in het afgelegen Hermalen. Gerekend vanaf de Schoot tot aan de Keur telt men over een afstand van toch altijd wel ´n kleine twee kilometer, hooguit zeven boerderijen, waarvan er enkele meer dan honderd jaar oud zijn. En hier en daar staat nog vlak naast de boerderij het zo genaamde "schop", een bijgebouw, voorzien van een houtoven, waarin de boer zijn dagelijks brood bakte. En toch, bij alles wat inmiddels veranderd, heeft het rustieke landschap van weleer zich nagenoeg onveranderd gehandhaafd. Zelfs toen de oorlog in oktober 1944 een verwoestend spoor door de langgerekte dorpskom trok en enkele buurtschappen ruïneus beschadigde, bleef het landschappelijke beeld van het Hermalen onaangetast en daarmede het karakteristieke ongeschonden.

Als men nu zou menen, dat het Hermalen altijd die landelijke rust heeft gekend, vergist men zich terdege. Want rond Kerstmis van het jaar 1903 werd de rust in het Hermalen even plotseling als ongewoon verstoord; wat was het geval? Elders in de gemeente was brand uitgebroken, waarvan de gevolgen catastrofaal waren. De brand was ontstaan in een schop, (gebouwd omstreeks 1866) die hier, zo goed als overal elders, met stro was gedekt. Het gemeentebestuur van Schijndel, in spoedzitting bijeen, vaardigde een verordening uit die met onmiddellijke ingang van kracht werd en die onder meer de volgende bepalingen bevatte:

  • Het is een ieder verboden in een bakkeet of in een schop in dewelke gelegenheid tot broodbakken bestaat, vuur te ontsteken en/of daarin vuurvattende stoffen en/of ontvlambare materialen voorradig te hebben. Deze verbodsbepaling geldt niet ten aanzien van die boerenbedoeningen, wier schop of bakkeet op ten minste eenhonderd meter van het hoofdgebouw verwijderd staat.

Maar wie, wie in ´s hemelsnaam, had zijn schop honderd meter of meer van huis staan? Natuurlijk niemand, zodat de verordening iedere boer trof, zonder uitzondering.
Zelfs de veldwachter, die tot taak kreeg de tekst van de verordening aan de belanghebbenden persoonlijk te overhandigen en mondeling toe te lichten, kon de boeren geen oplossing aan de hand doen.
Er ontstond een onrust, die de regelmaat waarin het Hermalen sinds mensenheugenis leefde en werkte, plotseling en ongewoon kwam ontwrichten en verstoren. De mannen van het Hermalen kwamen bij afspraak bijeen in het café van Narus Vleuten, de reepmaker, kruidenier en herbergier. Harde woorden vielen aan het adres van Burgemeester H.L. Manders en Wethouders, die met zo´n lamlendig voorstel voor de dag hadden durven komen. En even harde verwijten werden gericht tot de leden van de gemeenteraad, de jaknikkers. Niet lang hebben de mannen hoeven te vergaderen om ´t er over eens te worden, dat niemand zich iets van de verordening zou aantrekken en dat dus iedere boer in het Hermalen op de oude voet zou doorgaan zijn eigen brood te bakken in zijn eigen schop, verordening of geen verordening.
En zo gebeurde het dat de zaterdag daarop al de gemeenteverordening massaal werd overtreden. Het bleef zonder gevolgen, en het zou misschien goed zijn blijven gaan, als niet bij Jan van der Heijden op het Sleutjeshof op ´n bakdag een begin van brand was ontstaan in de schop.
Hoe het nieuws buiten het Hermalen is geraakt, wist niemand, maar ´s anderendaags tussen licht en donker kreeg Jan de veldwachter over de vloer. Naderhand werd verteld, dat de veldwachter ´t bij een waarschuwing had gelaten; maar hij stapte dan ook op met ´n flinke schaal zult. En ´t zeggen is altijd geweest, dat Sien van Roosmalen (Jan z´n vrouw) de veldwachter nog ´n korfke met bloedperen heeft toegestopt.
Maar voor Gerrit Voets pakte de zaak anders uit! Het was woensdag voor Kerstmis, die in dat jaar op vrijdag viel. Daarom was de wekelijkse bakdag naar woensdag verzet. De veldwachter was op weg naar Jan van der Heijden om het lege zultschaaltje terug te brengen toen ie de schoorsteen van de schop van Gerrit Voets in de gaten kreeg; rook en nog eens rook. De veldwachter er op af! Hij gooide de deur van het schop open, maar niemand van de Voetsen te zien, wel trof ie Driekske Gooiers bij de gloeiend hete oven.

"Is Gerrit Voets thuis?"
"Nee, veldwachter, dat is ie nie."
"Waar is ie dan wél?"
"Ik denk dat ie bij me thuis is, ik zag ´m daarnet nog over m´nne misse lopen."

Weg was de veldwachter al, die recht op de schop van Driekske Gooiers afbeende, ´n honderd meter of drie verderop. En jawel: Hij trof er Gerrit Voets, die drukdoende was de oven te stoken. Om kort te gaan: beiden, Gerrit Voets en Driekske Gooiers, kregen een verbaal wegens overtreding van de nieuwste gemeenteverordening. Geen van beiden gingen ze in op het voorstel van de veldwachter om de zaak zogenaamd te schikken. "Goed", zei toen de veldwachter -en hij was nogal kortaf- "goed, als gullie liever méér betaalt, dan zien we mekaar binnenkort wel terug in Den Bosch." En dat gebeurde.

Rechtszaak Den Bosch[bewerken | brontekst bewerken]

Met hun dagvaarding op zak stapten Gerrit en Driekske ´s morgens bij de halte van Toon van Veghel op de Tram, en ´n halte of twee verderop -op de Boschweg- stapte ook de veldwachter in, maar in ´n andere wagen. Toen kwamen ze gedrieën voor d´n edelachtbare: Gerrit en Driekske als verdachten - de veldwachter als getuige.

Op de vraag van de rechter, of ze nog iets te zeggen hadden, zei Driekske (de viefste van de twee):
"´k Zou mar willen zeggen, edelachtbare, dat er ergens ´n abuus gemaakt moet zijn. Ik heb hier de verordening, en daarin staat toch duidelijk te lezen: ´Deze verbodsbepaling geldt niet ten aanzien van dié boerenbedoelingen, wier schop of bakkeet op ten minste eenhonderd meters van het hoofdgebouw verwijderd staat´. - Dus, edelachtbare, dat verbod kan nooit voor mij of voor Gerrit, m´nne maat hier, gelden. Want we wonen zeker wel driehonderd meter van elkaar vandaan - dat de veldwachter maar spreekt! En toen die verordening afkwam, hebben ik en Gerrit achter mekaar onze schoppen aan elkaar verkocht; niet zomaar getoest (geruild), neen, edelachtbare, verkocht." De lichte twinkeling in Driekske´s ogen is de rechter niet ontgaan. En van d´n andere kant: Driekske zag de rechter tot twee keer toe aanleggen om dat éne woord eruit te krijgen: VRIJSPRAAK.

In de Herberg van Willemke Geerts, op de terugweg naar het Hermalen, hebben Gerrit en Driekske danig gepruufd op d´n goeien afloop, op die merkwaardige uitspraak.

Bronnen, noten en/of referenties
  1. Heemblad Rond die Cluse 22e jaargang nummer 1 bladzijden 7 tot en met 10