Welkom op Schijndelwiki - de encyclopedie voor Schijndel

U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden.

Klik HIER om lid te worden

Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 10 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum 't Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel.

Franciscus Henricus Eijkemans (1926 - 2000): verschil tussen versies

Uit Schijndelwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Regel 39: Regel 39:
Na nog wat forse tropeninjecties waren we gereed voor verzending naar Indonesië. <br>
Na nog wat forse tropeninjecties waren we gereed voor verzending naar Indonesië. <br>
Op 4 oktober werd afgemeerd in Port Said om de scheepsvoorraden aan te vullen. Dit was onze eerste kennismaking met het oosten. In vies gelig water van de haven duiken kleine bruine jongetjes de door ons in het water geworpen munten op. Je kon zien dat ze dit al meer hadden gedaan.<br>
Op 4 oktober werd afgemeerd in Port Said om de scheepsvoorraden aan te vullen. Dit was onze eerste kennismaking met het oosten. In vies gelig water van de haven duiken kleine bruine jongetjes de door ons in het water geworpen munten op. Je kon zien dat ze dit al meer hadden gedaan.<br>
Voor de eerste slachtoffers aan boord van dat, wat men hier onder handel verstaat, is het wel een heel teleurstellende ervaring als blijkt dat het fraai ogende handelswaar, die aan boort gehesen werden, eigenlijk maar echt nep is en vaak gewaarmerkt met “made in Italy” of “made in China”.<br>
Voor de eerste slachtoffers aan boord van dat, wat men hier onder handel verstaat, is het wel een heel teleurstellende ervaring als blijkt dat het fraai ogende handelswaar, die aan boord gehesen werden, eigenlijk maar echt nep is en vaak gewaarmerkt met “made in Italy” of “made in China”.<br>
Vanaf Port Said neemt de hitte snel tot ongekende hoogte toe als we het Suezkanaal binnenvaren. De tocht door de Indische Oceaan mag best erg saai genoemd worden, er was erg weinig te beleven. Wel konden we genieten van de prachtige zonsondergang. Het is mogelijk dat door deze romantische gebeurtenissen de vlam in de liefdespan sloeg, want er moeten ook vrouwen aan boord geweest zijn. Ik herinner me nog dat er twee trouwpartijen plaats vonden en dat gebeurde toen nog gewoon tussen twee verschillende seksen.<br>
Vanaf Port Said neemt de hitte snel tot ongekende hoogte toe als we het Suezkanaal binnenvaren. De tocht door de Indische Oceaan mag best erg saai genoemd worden, er was erg weinig te beleven. Wel konden we genieten van de prachtige zonsondergang. Het is mogelijk dat door deze romantische gebeurtenissen de vlam in de liefdespan sloeg, want er moeten ook vrouwen aan boord geweest zijn. Ik herinner me nog dat er twee trouwpartijen plaats vonden en dat gebeurde toen nog gewoon tussen twee verschillende seksen.<br>
Verder brachten wij de tijd door met het om-de-beurt verrichten van corveediensten, verzorgen van de ziekenboeg en het leren spreken van eenvoudig Maleis.<br>
Verder brachten wij de tijd door met het om-de-beurt verrichten van corveediensten, verzorgen van de ziekenboeg en het leren spreken van eenvoudig Maleis.<br>

Versie van 15 jan 2022 20:48

Franciscus Henricus Eijkemans
Franciscus Henricus Eijkemans (1926 - 2000).jpg
Persoonsinformatie
Volledige naam Franciscus Henricus Eijkemans
Roepnaam Frans
Geboorteplaats Schijndel
Geboortedatum 4 april 1926
Overl.plaats Schijndel
Overl.datum 15 januari 2000
Partner(s) Wilhelmina Henrica (Marietje) van Geffen
Bidprentje Franciscus Henricus Eijkemans (1926-2000).

Franciscus Henricus (Frans) Eijkemans

Zoon van: Johannes Eijkemans en Johanna Bolwerk
Geboren: 4 april 1926 te Schijndel
Toenmalig adres: Sint Servatiusstraat 90
Legerplaats: Utrecht (Sijpesteinkazerne)
Legeronderdeel: 41e HpVA (Hulpverbandpl. Afdeling)
Legernummer: 260404117
Rang: soldaat
Datum vertrek naar Nederlands-Indië: 24 september 1948
Naam van de boot: Johan van Oldenbarnevelt
Verblijf op: West Java
Datum terugkomst: 19 juni 1950
Naam van de boot: Groote Beer
Laatst bekende woonplaats: Schijndel
Overleden: 15 januari 2000 te Schijndel

Herinneringen van Frans.

Uit het gezin van Johannes Eijkemans en Johanna Bolwerk zijn 7 zonen geboren (een zoon was vroegtijdig overleden) waarvan ik de jongste was en die maart 1948 opgeroepen werd om in de Sijpestein kazerne (dit werd later Sijpestal) een militaire opleiding te volgen. Ik was met mijn 160 centimeter de kleinste en H. Dresscher met zijn 196 centimeter de grootste. Pas na zes weken mochten wij voor de eerste keer met verlof naar huis. Eén week hiervoor had ik pas m’n “goei” pak/ uniform gekregen. Schoenmaat 38 hadden ze toen nog niet. Ze hebben nogal wat moeite gehad om me als “militair” te kunnen vertonen.
De praktijkopleiding voor hospik heb ik moeten volgen in het vroegere Carolus ziekenhuis in Den Bosch. Ik ben toen voor drie maanden gedetacheerd geweest in de Citadelkazerne, eveneens in Den Bosch. In die periode viel ook Schijndel kermis, reden waarom ik mijn opleiding een paar dagen heb stilgelegd. Resultaat 14 dagen licht arrest.
Medio augustus 1948 meerdaagse trainingskampen gevolgd in Meppel en Grevenbricht.
Na nog wat forse tropeninjecties waren we gereed voor verzending naar Indonesië.
Op 4 oktober werd afgemeerd in Port Said om de scheepsvoorraden aan te vullen. Dit was onze eerste kennismaking met het oosten. In vies gelig water van de haven duiken kleine bruine jongetjes de door ons in het water geworpen munten op. Je kon zien dat ze dit al meer hadden gedaan.
Voor de eerste slachtoffers aan boord van dat, wat men hier onder handel verstaat, is het wel een heel teleurstellende ervaring als blijkt dat het fraai ogende handelswaar, die aan boord gehesen werden, eigenlijk maar echt nep is en vaak gewaarmerkt met “made in Italy” of “made in China”.
Vanaf Port Said neemt de hitte snel tot ongekende hoogte toe als we het Suezkanaal binnenvaren. De tocht door de Indische Oceaan mag best erg saai genoemd worden, er was erg weinig te beleven. Wel konden we genieten van de prachtige zonsondergang. Het is mogelijk dat door deze romantische gebeurtenissen de vlam in de liefdespan sloeg, want er moeten ook vrouwen aan boord geweest zijn. Ik herinner me nog dat er twee trouwpartijen plaats vonden en dat gebeurde toen nog gewoon tussen twee verschillende seksen.
Verder brachten wij de tijd door met het om-de-beurt verrichten van corveediensten, verzorgen van de ziekenboeg en het leren spreken van eenvoudig Maleis.
Het oefenen voor “sloepenrol” kwam regelmatig voor, maar dan meestal op de onmogelijke tijden.
Zoals gebruikelijk is er ook nu verschil tussen het menu van de officieren en dat van Jan Soldaat. Zij eten in een soort eetzaal van echte borden aan gedekte tafels, verschil moet er zijn. Wij eten wel uit messtins en dingen die ooit het predicaat bord hadden gehad.
Na een 28 dagen durende zeereis arriveerden we op 21 oktober 1948 in Tandjong Priok, de haven van Batavia, en werden we daar ontscheept. Op de wal stond het KNIL-muziekkorps en de drumband gereed. Zij brachten het volkslied ten gehore, maar het leek alsof niemand die “tophit” hoorde, er stond althans niemand in de vereiste houding. Omdat niemand “geef acht” commandeerde? Wie zal het zeggen.
De groep voor Soebang (waaronder ik ook behoorde) ging per trein, onder gewapende geleide (eng hoor echte kogels en handgranaten) naar Poerwokerto en daarna per drietonner naar Soebang.
Ons onderkomen is een grote loods met daarin een veldbed en klamboe. Wachtlopen in het pikkedonker, schieten op een vuurvliegje (en wij maar denken dat de ploppers met lampjes rondsluipen).
Verder met de dokter op poli naar Cheribon en Linggadjati, hele dagen op pad, in spanning of er iets gebeurt en langzamerhand achteloos omdat er niets gebeurt. Eigenlijk stom, want vlak voor onze aankomst sneuvelde vier man in deze regio.
Na ±6 weken verlieten wij Soebang om in konvooi naar onze vaste bestemming Palimanan te gaan. Het kampement bestond uitsluitend uit stenen gebouwen, die voorheen bestemd waren voor (Europees) personeel, dat hier in dienst was bij de hier gevestigde suikerfabriek. De omgeving hier stond bekend als vrij rustig, maar met guerrilla’s weet je het maar nooit.
Na ±3 weken kregen we hier een aanval die door de bij ons gelegerde stoottroepen vrij snel op de vlucht werden geschoten.
In Palimanan is het wel erg “heet”, maar we hebben hier toch wel een vrij rustig leven gehad.
Herstellende en langdurige zieken van ons hospitaal moesten, om weer op verhaal te komen, naar het rusthuis in Linggadjati. Dit rustoord was voorheen van Soetan Jahrir, deze Soetan een van de gematigde elementen in de regering van Soekarno c.s. Het rustoord had vele grote kamers en zalen, een enorme tuin met een oprit aan de voorzijde, waar dagelijks de vlag gehesen werd en nog een tuin met een groot zwembad. Het rusthuis was gelegen aan de voet van de vulkaan Tjiremai en overdag was de temperatuur (buiten in de zon) zo’n 25 tot 28 graden.
Op 9 oktober 1949 ging een jeep bemand met vijf van onze jongens richting Linggadjati. Na een uur rijden sprongen vanuit de struiken acht zwart geklede TNI-militairen gewapend met vuurwapens en klewangs de weg op. Zij dwongen de jeep tot stoppen en onder bedreiging met wapens moest Nico de Korte en Henk Selie mee naar hun commandant. Hiervan zijn zij helaas nooit meer teruggekeerd. Na een opsporingsactie en het uithoren van dorpelingen zijn uiteindelijk Henk en Nico teruggevonden. Op 15 oktober is het tweetal op het ereveld ter aarde besteld, uiteraard onder diepe medeleven van de jongens uit de buurt.
In Palimanan hadden we een tennis-, voetbal en volleybalveld waarvan gretig gebruik werd gemaakt. Ik heb daar leren tennissen, maar voetbal was voor mij het favoriete spel. We speelden ook voetbalcompetitie tegen andere militairen- en burgerelftallen uit de omliggende plaatsen. In januari 1950 werd in Batavia een steden voetbaltoernooi gehouden, waarbij spelers uit twaalf steden vertegenwoordigd waren. Voor de stad Cheribon speelde van ons twee AAT-ers (Jan Blanken en Teun) en drie hospikken te weten Frans Boot, Huub van de Zwaan en ikzelf. Als vergoeding kregen we f. 10,= per dag en dat wil zeggen dat wij hier met vijf man de eerste Nederlandse profvoetballers waren… Cheribon eindigde op de zesde plaatst.
In mei 1950 met hospitaalschip “De Groote Beer” patiënten op gaan halen in Semarang en Soerbaja. Een week later terug naar Tandjong Priok waar de overige hulpverleners waren ingescheept.
De thuisreis verliep bepaald niet zo gladjes als de heenreis. Vanwege tropische stormen in de Indische Oceaan is er een meer zuidelijke route gevaren.
Desondanks waren er toch nog veel zeezieke aan boord. Dat hoop ik nooit meer mee te maken. Vandaar misschien ook, dat er zo weinig positieve herinneringen zijn. Bekend incident o.a. dat de dominee zijn kerkdienst in de steek moest laten om aan dek zijn ellende voort te zetten.
Op 19 juni 1950 meerden we af en kregen we nog een speech van een of andere admiraal of zo. Die vertegenwoordigde de Koningin en dat deed hij heel erg goed; hij groette, heette ons welkom mede namens de Inspecteur Generaal Prins Bernhard, groette weer en was weg. Er was een welgemeend applaus, dat natuurlijk niet paste in het protocol of hoe heet dat. Maar toch…
Via de loods van de maatschappij kon de ontscheping beginnen. Bij toeval trof ik Harrie de Backer aan die ook met dezelfde bus naar Schijndel moest. Omdat op verschillende plaatsen omgereden en gestopt moest worden, voor het lossen van mede Indiëgangers, had de reis toch nog een lange duur, maar uiteindelijk zijn we toch ook aangekomen.
De contacten met het thuisfront verliepen uitstekend.
Ik ben ook nog drie keer op herhalingsoefeningen geweest, telkens voor 4 weken.
Onze reünie vond na ±41 jaar plaats op 10 oktober 1991 en worden telkens om de twee jaar gehouden. Het is iedere keer een hele happening.

Bronnen, noten en/of referenties
  • Herinneringsboek van Schijndelse militairen in Nederlands-Indië "Hop en Palmen".