Welkom op Schijndelwiki - de encyclopedie voor Schijndel

U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden.

Klik HIER om lid te worden

Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 10 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum 't Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel.

De Boterfabriek: verschil tussen versies

Uit Schijndelwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 2: Regel 2:


| naam          = Roomboterfabriek
| naam          = Roomboterfabriek
| afbeelding    = [[Bestand:Melkfabriek 01.jpg|400px|thumb]]
| afbeelding    = Melkfabriek 01.jpg
| tekst        = Melkfabriek Toon Bolsiusstraat
| tekst        = Melkfabriek Toon Bolsiusstraat
| locatie      =  
| locatie      =  

Versie van 6 mrt 2020 12:24

Roomboterfabriek
Melkfabriek 01.jpg
Melkfabriek Toon Bolsiusstraat
Gebruik boterfabriek
Opening 1901
Sluiting 1982 gesloopt
Melkfabriek Toon Bolsiusstraat

De Boterfabriek

Coöperatieve (stoom) zuivelfabriek De Boerenbond

De melkfabriek, ook wel boterfabriek genoemd, is misschien wel de bekendste en mogelijk zelfs de belangrijkste economische instelling geweest van de Boerenbond Schijndel.

Oprichting roomboterfabriek

In het“Weekblad van den Noordbrabantse Christelijke Boerenbond” van 9 februari 1901 lezen we over Schijndel:

“In de op j.l. maandag (3 februari) gehouden vergadering van den N.C. Boerenbond alhier, is na ernstige overweging besloten tot definitieve oprichting eener roomboterfabriek, ten behoeve van alle leden van den bond in deze gemeente. Het benoodigd aantal deelnemers is zeer voldoende en er worden reeds de noodige stappen gedaan, teneinde binnen betrekkelijk korte tijd aan dat besluit uitvoering te geven.”

In hetzelfde Weekblad van 29 juni 1901 laat de Boerenbond Schijndel de volgende advertentie plaatsen:

“Het bestuur van de N.C.B. zal op Zondag 14 juli a.s. in het Servatiusgebouw zitting houden tot het in ontvangst nemen der gelden, van de toegezegde te nemen aandelen voor de boterfabriek.”

De twee belangrijkste argumenten voor de NCB om over te gaan tot eigen, al dan niet coöperatieve roomboterfabriek zijn:

  • De afhankelijkheid van de boeren van boterhandelaren
  • De vaak verschrikkelijk slechte kwaliteit van de boter

Vanaf 1890 verspreiden boterfabrieken en – fabriekjes en aankoopverenigingen zich in snel tempo over het Brabantse land, waardoor vooral de kleine boeren kunnen profiteren van hun gezamenlijk optreden.

Fabriekjes in Schijndel

Het meest waarschijnlijke is dat de fabriek van Van der Hagen en Werners in 1901 is overgenomen door de vereniging. In het blad : “Staat der Fabrieken” wordt op 1 november 1901 de roomboterfabriek genoemd onder de naam “Noord Brabantschen Christelijken Boerenbond, Afdeeling Schijndel”.

Het eerste Bestuur wordt gevormd

  • Voorzitter Toon Bolsius, medeoprichter in samenwerking met de N.C.B.
  • Secretaris: J. van der Spank
  • Bestuurslid: J.W.Timmermans
  • Bestuurslid: M. Verhagen
  • Bestuurslid: J. Goyaerts

Directeur

In het jaar 1904 wordt rechtspersoonlijkheid aangevraagd met het oog op de in te voeren rijksbotercontrole. Op 29 maart 1904 wordt de vereniging erkend en worden haar statuten bij koninklijk besluit goedgekeurd. Er is op dat moment nog geen sprake van een coöperatie maar van een vereniging met de prachtige naam “De Vereeniging tot verbetering der Zuivelbereiding van den Boerenbond te Schijndel”.

Samenstelling van de vereniging:

  • Melkleveranciers zijn de leden,
  • Zij zijn verplicht alle melk van hun bedrijf aan de fabriek te leveren, behalve de melk voor eigen gebruik of voor kalveren "getrokken van eigen koeien".
  • Bestuursleden controleren of de boeren zich aan de regels houden,
  • Zo niet, dan volgen er flinke boetes.

De precieze datum van de inbedrijfstelling van de boterfabriek is niet bekend. Waarschijnlijk zijn er van het begin tot 1918 vijf mannen werkzaam in de Boterfabriek, die dan nog uitsluitend roomboter vervaardigt. De boeren die bij de start f. 7,-- per koe als inleggeld hebben betaald, moeten nog enkele jaren wachten voordat ze iets van hun geld terugzien. Pas eind 1911 kan de directeur W. Kriellaars laten weten dat het jaar zó gunstig is verlopen dat enkele boeren, bij loting bepaald, hun inleggeld van f. 7,-- per koe kunnen terugkrijgen. De boeren hebben mede door hun inleggelden de oprichting van de boterfabriek mogelijk gemaakt. Nieuwe leden betalen een inleggeld van f. 1,-- per koe.

Directeur Kriellaars.

Directeur Kriellaars voert een jarenlange strijd tegen de onhygiënische toestanden op de boerderijen. Het merendeel van de melk is naar zijn mening te slecht, wat "minderwaardigheid der boter" tot gevolg heeft. Hij kondigt aan dat de boer die slechte melk levert minder betaald zal krijgen. Een maand na deze maatregel kan hij al laten weten dat het vuilgehalte veel minder is.
In 1912 kan hij melden dat er 79 nieuwe koeien zijn ingeschreven maar ook 33 koeien zijn uitgeschreven omdat deze eigenaren boos waren over de strenge maatregelen die ingevoerd waren.
Om gezondheidsredenen neemt W. Kriellaars in 1921 afscheid als directeur en gaat hij zijn oude beroep van onderwijzer weer uitoefenen.

Naamsverandering in 1915

De Vereeniging tot Verbetering der Zuivelbereiding van den Boerenbond,

gaat over in:

Coöperatieve Stoomzuivelfabriek "Den Boerenbond".

Het bestuur splitst zich in:

  • Bestuur
  • Raad van Toezicht.

De nieuwe coöperatie sluit zich aan bij de ZNZ, De Zuid-Nederlandschen Zuivelbond. In 1925 en 1927 worden de statuten enigszins gewijzigd, maar de doelstellingen van de coöperatie blijven dezelfde:

  • In een door haar te drijven zuivelfabriek afkomstig van de koeien harer leden, voor gemeenschappelijke rekening te verwerken en de daaruit verkregen producten of melk als zoodanig te verkopen,
  • Het nemen van maatregelen ter bevordering van een goede melkwinning, van de gezondheidstoestand van het vee en verder van alles wat de rentabiliteit van de melkveehouderij ten goede kan komen.
  • Dit laatste houdt in dat het bestuur van de coöperatie zich ook bezig dient te houden met de organisatie van diverse activiteiten en zorg zal dragen voor gedegen informatie naar de leden. Het organiseren van melkcursussen is één van de belangrijke taken.

De jaren 30 en 40

Tot grote ergernis van de directie proberen verscheidene leden regelmatig onder de strenge regels uit te komen en wordt de Geestelijk adviseur ingeroepen om die leden op hun plichten te wijzen. Door de crisis in de jaren 30 gaan de lonen van de arbeiders wel omlaag maar de situatie van de melkfabriek blijft stabiel. Het jaar 1936 wordt zelfs afgesloten met een batig saldo van f. 6,000,--. In de oorlogsjaren blijft de CS "De Boerenbond" gewoon doorwerken, in tegenstelling tot de andere verenigingen van de NCB, echter wel onder toezicht van de bezetter.
Maatregelen genomen door de bezetter:

  • De lonen van het personeel gaan omhoog, "vastgesteld door den Rijksbemiddelaar."
  • in 1943 en 1944 krijgen de leden geen jaarverslagen toegestuurd "wegens papierschaarste en andere redenen."
  • In 1944 leest de directeur het jaarverslag voor dat is opgesteld door de "rijksinspecteur."
  • In september 1944 komt de kolenschaarste ter sprake: "door de plaatselijke bureauhouder zijn steenkolen van handelaren en de firma Jansen in beslag genomen voor onze fabriek."

Enkele maanden na de bevrijding laat de directeur aan haar leden weten dat de ZNZ weer in werking is getreden. Het bestuur beijvert zich in het geven van voorlichting over veeziekten zoals tuberculose. Regelmatig doet zij een beroep op haar leden toch vooral deel te nemen aan de TBC- bestrijding, de kosten komen geheel voor rekening van de Coöperatie. Nauwelijks was de TBC bedwongen of de gevreesde ziekte mond en klauwzeer steekt de kop op. De CS "De Boerenbond" regelt het georganiseerd inspuiten van het vee, waardoor de kosten met 60 cent per koe gedrukt kunnen worden. Op 23 april 1957 kunnen de leden kennismaken met de zo lang verwachte en dringend nodige nieuwe veearts J. Remme. Die houdt meteen een al een uitvoerige lezing over allerlei bedreigende veeziekten, waaronder abortus bang, kopziekte en melkziekte. Tijdens een lezing op 15 november 1965 kan J. Remme opgelucht mededelen dat de TBC eindelijk na 40 jaar bedwongen is.

Het fabriekscomplex is herhaalde malen uitgebreid en er hebben zich talrijke functiewisselingen voorgedaan. In het voorjaar 1959 laat directeur M.A. van de Bosch dat hij per 1 oktober wil stoppen met zijn werk. Hij wordt opgevolgd door zijn zoon G. van de Bosch die reeds op 21 december 1965 ontslag neemt vanwege een benoeming bij een groter bedrijf in Belgie. Een tweemanschap vormt de nieuwe leiding aangeduid als "leidinggevend personeel."

  • Boekhouder : J. van Oorschot,
  • Leidinggevende op de werkvloer : M. Versantvoort

Zij blijven het leidinggevend personeel tot de sluiting in 1978, wanneer de fusie met de zuivelfabriek St. Lambertus in Veghel een feit is geworden.
In 1982 wordt het pand gesloopt.