Welkom op Schijndelwiki - de encyclopedie voor Schijndel

U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden.

Klik HIER om lid te worden

Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 10 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum 't Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel.

Bronzen kam

Uit Schijndelwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Vondst uit Schijndel : Een bronzen kam.[1]

Een oude sierlijke bronzen kam was een archeologische vondst die gedaan was op een akker in De Beemd te Schijndel. Op het eerste gezicht was het voorwerp moeilijk te dateren.

Om te beginnen eerst iets over "kammen" in het algemeen. Want er valt over kammen veel te vertellen. De kam is als gebruiksvoorwerp al zeer oud. Archeologische vondsten hebben aangetoond dat de kam al voorkomt in de Griekse en Europese prehistorie. Ook uit de Romeinse keizertijd zijn verschillende kammen gevonden. Kammen werden en worden voor verscheidene doeleinden door de mens gebruikt. In Gallië was in oude tijden de kam een oogstwerktuig. Hij werd gebruikt bij het oogsten van gierst. Men riste dan met een kam de aren los van de stengel. Het kostte veel tijd maar het werkte wel.
Een ander gebruik maakte men van de kam bij het kaarden van wol. Het op die manier ontpluizen van de wol bleef in ons land tot in de vorige eeuw in gebruik. Algemeen bekend en gebruikt is de kam als hulpmiddel om de haartooi in orde te brengen en te houden.

Wat dit laatste betreft vestigde drs. W. Knippenberg de aandacht op het liturgisch gebruik van de kam. In de Oudchristelijke kerken werd de "liturgische kam" gebruikt door de priester na het aanleggen van de paramenten, om zijn haar in orde te brengen voor hij het altaar besteeg. Tot in de dertiende eeuw werd de liturgische kam gebruikt aan het einde van de bisschopswijding, nadat het hoofd van de wijdeling gezalfd was met chrisma (mengsel van olijfolie en balsem).
In de sacristie van Sint Hubert in de Belgische Ardennen wordt nog de ivoren kam bewaard waarmee bisschop Hubertus (die stierf in 727), haar en baard kamde voor hij de heilige mis opdroeg. De grote betekenis die nog in de vijftiende eeuw gehecht werd aan de liturgische kam van Hubertus (als reliek), blijkt uit het gegeven dat in 1464 deze kam te samen met onder andere de bisschopsstaf en de schoenen van de bisschop, door de abt van Sint Hubert tijdelijk werd uitgeleend aan aflaat-questierders (aflaat verkopers) in Utrecht. Bij begravingen kwam het wel voor, dat de kam in het graf werd meegegeven aan de overledene.
Maar dat had dan te maken met het bijgeloof dat de haren van een levende zouden uitvallen als die zich kamde met een door of voor een dode gebruikte kam.
De kam van Hubertus was, zoals gezegd, van ivoor. Naast ivoor werd voor het vervaardigen van kammen veelvuldig gebruik gemaakt van palmhout en van been. Ook werden kammen gemaakt van metaal. Zo zijn bronzen kammen al uit de oudheid bekend.
In de literatuur wordt bijvoorbeeld een koperen kam vermeld die bij opgravingen in Turkije werd gevonden en die dateert uit 2000 voor Chr. Ook in Pompeji werden bronzen kammen gevonden; in de tempels werden daar bij de godinnen kammen neergelegd als ex-voto's (beloftegeschenk).

De in Schijndel gevonden kam is eveneens uit brons vervaardigd.
De in sierlijke krullen meegegoten opsmuk is zeer opvallend. Maar versieringen aan een kam zijn op zichzelf niet zeldzaam. Kammen werden dikwijls versierd met reliëf-beelden of zelfs met inscripties. En tot in onze dagen zijn moderne haarkammen vaak opgedoft met krullen, parels of glinsterende kralen. Het zoeken naar een met de Schijndelse kam vergelijkbaar exemplaar is op niets uitgelopen. Dat negatief resultaat maakt niet alleen de datering wat moeilijker, maar we komen op die manier ook niet dichter bij het doel van deze kam als gebruiksgoed. Het vermoeden dat de kam gebruikt zou zijn als een haarkam voor een vrouw, ligt vanwege de grofheid van de tanden en de onderlinge afstand tussen de tanden, niet direct voor de hand. Maar moet men het uitsluiten?

Een geraadpleegde deskundige van het openluchtmuseum Arnhem verwierp de gedachte aan een vrouwen-haarkam omdat de kam dan een gebogen vorm zou moeten hebben. En de Schijndelse kam is plat. Maar een erkend deskundige inzake oude bronzen voorwerpen verbonden aan de Dienst Monumentenzorg in Amsterdam houdt de kam wel voor een vrouwenhaarkam. Een weliswaar zwaar stuk op het hoofd van de draagster (de kam weegt meer dan een ons), maar hij ziet de kam toch als haar-hoofdtooi. Hij noemde de kam een curieus stuk en voegde eraan toe dat er weinig studiemateriaal over bestaat. De veronderstelling dat de kam niet door een vrouw in haar kapsel gebruikt zou zijn, maar dat het een paarden-kam zou zijn voerde de speurtocht naar het Rijtuigmuseum in de Groningse gemeente Leek.

Naast een verzameling oude rijtuigen, is daar een grote collectie paardentuig en aanverwante voorwerpen te bezichtigen. Er was geen enkele, ook maar enigszins te vergelijken paarden-kam te vinden. De daar geraadpleegde directeur van het museum gaf als zijn oordeel dat de Schijndelse kam een manenkam voor paarden zou zijn; maar hij durfde verder over het voorwerp niets te zeggen. Ook de in Leek aanwezige literatuur bracht geen ruimer inzicht.
Ook over de datering van de kam bestaat tegenspraak. Volgens de afdeling sieraden van het openluchtmuseum Arnhem betrof het hier een Romeinse kam.
Volgens een hoogleraar provinciale Romeinse archeologie in Nijmegen was de kam "beslist niet Romeins". Hij gaf als datering 18e of zelfs 19e eeuw.
Op kopie van een oud Veghels aanplakbiljet van de Veghelse jaarmarkten die in 1720 werden ingevoerd werd een zilveren roskam uitgeloofd voor de man die het beste koppel paarden op die markt zou aanvoeren. Nu is een zilveren roskam iets anders dan een bronzen paardenkam. Maar zo'n sierlijke bronzen kam zou ook wel eens zo'n premie geweest kunnen zijn. Dus is gezocht in de oude Veghelse gemeente– en burgemeestersrekeningen uit 1720 of daar misschien de aankoop van die zilveren roskam voor kwam. Dat bleek niet het geval. Wel was er een rekening van de aankoop van een peperkoek en brandewijn als premie voor een vrouw die de meeste boter op de markt had aangevoerd.
Blijven over de vragen: Uit welke tijd is de kam en waarvoor werd hij gebruikt?

De (voorlopige?) conclusies zijn de volgende:

  1. Een vergelijkbare kam is tijdens het onderzoek niet gevonden.
  2. Vergelijking van de versieringen van de kam met vondsten uit de Romeinse periode levert geen parallellen op. Een enkele keer schijnt een krul van de kam dan wel te lijken op een onderdeel van een Romeinse versiering, maar als stijl in zijn geheel is de kam niet te plaatsen naast voorwerpen die karakteristiek zijn voor de Romeinse periode.
  3. De kam stamt dus niet uit de Romeinse tijd.
  4. Als een andere mogelijkheid is de achttiende eeuw genoemd. Bij het zoeken naar ornamenten uit deze eeuw werd in de schaarse literatuur daarover een afbeelding gevonden van met de kam vergelijkbaar brons werk. Het betreft de afbeelding van een bronzen ornament, toegepast bij versiering van meubilair in de achttiende eeuw.
  5. Op grond van de gelijkenis in de stijl van het ornament en in de stijl van de kam kan gezegd worden dat beide uit dezelfde tijd stammen.
  6. Waarvoor werd de kam gebruikt? Was het een vrouwen-haarkam? Daar zijn heel wat praktische argumenten tegen. Hij is te zwaar, heeft te grove tanden die bovendien onderling te ver uit elkaar staan. Hij is niet gebogen en dus niet aangepast aan de vorm van het hoofd.
  7. Dat alles brengt mee dat de kam moeilijk in het kapsel blijft staan of hangen. Geen vrouwenkam dus.
  8. Blijft over de manenkam voor het paard. Geen kam voor een voermans- of boerenwerkpaard, want daar is de uitvoering van de kam toch te luxueus voor. Omdat de kam nergens een schaaf- of slijtplekje heeft van een leertje of een touwtje, of van het hangen aan een spijker, mag verondersteld worden dat hij door de bezitter is bewaard in een foedraal. Ook dat wijst op een geciviliseerd gebruik. Misschien heeft hij toebehoord aan een amazone. Of is hij door een aanbidster geschonken aan een jonge legerofficier. We zullen het nooit weten.
Bronnen, noten en/of referenties
  1. Heemkundeblad 1e jaargang no.1, bladzijden 17 tot en met 21