Welkom op Schijndelwiki - de encyclopedie voor Schijndel

U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden.

Klik HIER om lid te worden

Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 10 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum 't Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel.

Andreas Franciscus van Roessel (1857 - 1928)

Uit Schijndelwiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Andreas Franciscus van Roessel
Andreas Franciscus van Roessel 01.jpg

Andreas Franciscus van Roessel pastor, pastoor St Servatius parochie Wijbosch 1903 - 1928.
Persoonsinformatie
Volledige naam Andreas Franciscus van Roessel
Geboorteplaats Tilburg
Geboortedatum 28 april 1857
Overl.plaats Schijndel
Overl.datum 19 juni 1928
Beroep(en) Pastoor

Andreas Franciscus van Roessel[1]

Andreas Franciscus van Roessel werd geboren op 28 april 1857 in Tilburg, zoon van Adriaan van Roessel geboren in Tilburg (1810 – 1882) van beroep landbouwer/ bierbrouwer en Cornelia van Rijswijk geboren in Oisterwijk (1814 – 1885), als achtste kind in een gezin met tien kinderen waarvan er een vroegtijdig overleed. Andreas, van beroep pastoor, overleed op 19 juni 1928 in Schijndel (Wijbosch).

Andreas werd op 23 mei 1883 priester gewijd en werd vrij kort daarop assistent in Berkel. In 1885 volgde zijn kapelaansbenoeming in Dinther en in 1889 in Valkenswaard. Vervolgens werd hij benoemd tot pastoor van de parochie Wijbosch in Schijndel en volgde hij op 13 augustus 1903 hier pastoor Johannes Caspar van Vroonhoven op.
Hij werd in het sfeerverhaal van H. Verhoeven omschreven als een flinke stevige man, zoon van een landbouwer/ bierbrouwer. Hij boerde nog z’n beetje en had in ieder geval een koe in de wei staan. Een interessante gewoonte van hem was om van de preekstoel kenbaar te maken dat hij behoefte had aan mest of hij klampte een boer aan om mest te kunnen inslaan.
Je zag hem nooit op de fiets want de techniek van het fietsen beheerste hij niet. Hij ging of te voet of met het rijtuig de weg op. Naar de pastoorskrans, waar druk werd overlegd onder het genot van een sigaar en een lekkere borrel, nam hij altijd het rijtuig.
We hebben het dan over de tijd dat de kerkmeester verplicht waren hem ieder jaar ’n ham te bezorgen. Was er bij de boeren of elders geslacht door een huisslachter, dan kon de pastoor rekenen op een “kermenaai” ofwel karbonade. Dansen was in die tijd voor meisjes streng verboden, want in de opvatting van toen was het een uitvinding van de duivel. Nee meisjes moeten héél zedig worden opgevoed en er ook zedig uitzien. Ze droegen lange rokken of schorten, een zwart mutsje, in de volksmond een “maldersnest” en als ze twintig waren kregen ze een mooie witte muts. Opvallend in die tijd waren ook de zwarte kousen en uiteraard liep de jeugd op klompen. Over de latere vleeskleurige kousen had de Wijbossche parochieherder zo zijn eigen opvattingen, dat riekt al min of meer naar onzedigheid, want de benen waren immers zichtbaar.
De boerenjongens liepen in lange broeken en de burgerventjes in korte. Klompen dragen was ook voor hen gemeengoed en soms droegen ze ook nog ’n petje.

In januari 1916 werd het zilveren priesterfeest van pastoor van Roessel gevierd waarbij de pastoor tijdens de eucharistieviering werd geassisteerd door een der Norbertijnen van de abdij van Berne in Heeswijk de eerwaarde heer van Veghel en rector Schellen van het Wijbossche zusterklooster. Buiten diverse kleinere giften ontving de pastoor een nieuw harmonium. Tijdens dit jubileum vierden de kerkmeesters J. van der Schoot en Gijs van Veghel het feit dat zij vijfentwintig jaar dienstbaar waren voor de Servatiusparochie.

De pastoor beleefde echter ook spannende dagen want in 1914 brak immers de Eerste Wereldoorlog uit. Al was het strijdtoneel zuidelijker gelegen het hield de gemoederen toch bezig. Men maakte o.a. kennis met een regiment huzaren die waren ingekwartierd op de splitsing Kapeleind/ Wijbosscheweg. Ze werden “de Gele Rijders” genoemd vanwege de gele tressen die zij droegen op hun uniformen. Officieel stond het bekend als “Het Korps Rijdende Artillerie”.

Het laatste jaar van het pastoraat van pastoor van Roessel vond er nog een indrukwekkende plechtigheid plaats op zondag 17 juni 1928 namelijk de intronisatie van de door J.C. Custers uit Stratum vervaardigd Heilig Hartbeeld. Het was een geschenk van de parochianen vanwege de viering van zijn 25-jarig pastoraat. Het kostte hem een enorme fysieke inspanning om het feest mee te vieren vooral veroorzaakt door zijn door suikerziekte ondermijnd gestel. Vanwege die kwaal was bij hem al een been afgezet. Vanuit zijn huiskamer probeerde hij nu de plechtigheid te volgen. Die feestviering was met opzet enige maanden vervroegd, want de officiële datum was eigenlijk 13 augustus. Heel triest en wat niemand had verwacht overleed pastoor van Roessel op dinsdag 19 juni 1928.

Bronnen, noten en/of referenties
  1. Schijndelse pastoors in historisch perspectief. (H. Beijers & H. van den Brand)