Welkom op Schijndelwiki - de encyclopedie voor Schijndel

U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden.

Klik HIER om lid te worden

Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 9 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel.

Adriaan Johan Leonard van Bokhoven (1906 - 1977)

Uit Schijndelwiki
Versie door Jan van Weert (overleg | bijdragen) op 21 mei 2024 om 15:27
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Adriaan Johan Leonard van Bokhoven
Persoonsinformatie
Volledige naam Adriaan Johan Leonard van Bokhoven
Roepnaam Ad
Geboorteplaats Helmond
Geboortedatum 23 juni 1906
Overl.plaats Vught
Overl.datum 10 oktober 1977
Beroep(en) gemeente-ambtenaar

amateur historicus

Adriaan Johan Leonard (Ad) van Bokhoven[bewerken | brontekst bewerken]

Adriaan Johan Leonard van Bokhoven[bewerken | brontekst bewerken]

Adriaan Johan Leonard (Ad) van Bokhoven werd geboren op 23 Juni 1906 in Helmond, zoon van Johannes Adrianus van Bokhoven geboren in Herpt (1868 - 1923) van beroep ambtenaar ter provinciale griffie/ gemeentesecretaris en Johanna Cornelia Schepers geboren in Heusden (1866 - 1926), als zesde kind in een gezin met acht kinderen waarvan er een vroegtijdig overleed. Ad, van beroep gemeente-ambtenaar, overleed op 10 oktober 1977 in Vught.

De Heer Van Bokhoven in het zilver[bewerken | brontekst bewerken]

Op Zondag 16 October a.s. (1955) zal het vijfentwintig jaar geleden zijn, dat de heer A.J.L. van Bokhoven in dienst trad van de gemeente Schijndel.
De heer Van Bokhoven begon zijn carrière ter gemeentesecretarie van Rosmalen, waar hij vanaf 2 November 1924 tot 16 Mei 1926 volontair (vrijwilliger) was.
Van Rosmalen uit werd de jubilaris benoemd tot ambtenaar ter secretarie te Sint-Oedenrode. Hij werkte daar tot 16 October 1930. Inmiddels behaalde hij het diploma gemeente-administratie. Per laatstgenoemde datum werd hij benoemd tot 3e ambtenaar ter secretarie van de gemeente Schijndel. Dat is nu een kwart eeuw geleden. Gedurende de vijfentwintig jaar, dat hij te Schijndel werkte, is deze gemeente sterk gegroeid.

Met deze groei namen ook de secretariewerkzaamheden belangrijk toe, zodat de secretarie, waar, toen de heer Van Bokhoven benoemd werd, drie man werkte, in die kwart eeuw uitgroeide tot een secretarie met drie afdelingen. De heer Van Bokhoven bekleedt thans de functie van chef van de eerste afdeling. Daarbij is hij ambtenaar van de burgerlijke stand en loco-secretaris. De vele werkzaamheden, waarmede hij in de loop der jaren in aanraking kwam, heeft hij steeds met grote hulpvaardigheid en liefde voor Schijndel en de Schijndelse bevolking verricht. Ook in de moeilijke tijden van de beschieting bleef hij in Schijndel en hielp in het Moederhuis Pastoor van Erpstraat der Eerwaarde Zusters van Liefde om onder de talrijke vluchtelingen die daar verzameld waren de orde te handhaven en hun welzijn zoveel mogelijk te bevorderen.

Voor de achtereenvolgende Schijndelse burgemeesters en voor de secretaris is hij steeds een trouwe en vertrouwde steun geweest. Bij het gemeentepersoneel is de jubilaris geacht en bemind.

Maatschappelijk leven[bewerken | brontekst bewerken]

Ook in het maatschappelijk leven is de heer Van Bokhoven een geziene figuur. Als secretaris van de plaatselijke afdeling van de K.V.P. heeft hij veel lastig werk verzet. Zijn vrije tijd is overigens grotendeels gewijd aan navorsingen op historisch gebied. Zijn bijzondere belangstelling gaat daarbij steeds uit naar de geschiedenis van Schijndel en van de Schijndelse geslachten. Hij heeft op dit gebied een unieke kennis verworven. Toen door de raadhuisbrand in 1944 belangrijke archivalia verloren gingen was dit voor hem een slag, doch na korte tijd begon hij met grote energie copieën te verzamelen van stukken, welke hij in Rijks- en andere archieven verspreid aanwezig wist en welker bijeenbrenging, voor een inzicht in de Schijndelse historie, belangrijk is. Van zijn hand verschenen verscheidene bijdragen op het gebied van de Schijndelse Krant, de Brabantse Leeuw, de Nederlandse Leeuw en Ganzentrouw. Bij gelegenheid van de laatste muziekfeesten heeft hij zich zeer verdienstelijk gemaakt door alle gegevens op te diepen en te verzamelen, die van belang waren voor de geschiedenis van de Harmonie Sint Cecilia.

De indiensttreding van de heer Van Bokhoven zal officieel worden herdacht op Zaterdag 15 October 1955, om 11 uur, in een bijeenkomst ten gemeentehuize, van Burgemeester en Wethouders met de jubilaris, enige genodigden en het secretariepersoneel. Daarna is er voor eenieder gelegenheid tot felicitatie van 12 tot 13 uur eveneens ten gemeentehuize.

Wij wensen de jubilaris een prettige dag toe en hopen, dat hem nog vele gelukkige jaren geschonken mogen worden.

Afscheid van de gemeentesecretarie[bewerken | brontekst bewerken]

In de tot in alle hoeken bezette raadzaal der gemeente, waarin we naast Burgemeester A.Th.J.H. van Tuijl, Wethouder de Jong, gemeentesecretaris van Berkum (Wethouder van Herpen was verhinderd) opmerkten oud-gemeentesecretaris N. Verhagen, alle ambtenaren ter secretarie, vele oud-ambtenaren, oud-wethouder De Visser, vele leden van de Raad, de heren de Kock, de Vries en Hoffman van Openbare Werken, Groepscommandant en waarnemend Groepscommandant der Rijkspolitie, Bestuur van het Wit - Gele Kruis, Bestuur van de K.V.P., afvaardiging van de Congregatie der Eerwaarde Zusters, de heer Van Emstede Streekarchivaris Peelland, de heer P. Kemps namens de Directie van de Koninklijke Textielfabr. M. Jansen de Wit N.V., nam de heer A. van Bokhoven, na een ruim 40-jarig dienstverband afscheid van de gemeentesecretarie Schijndel.

Toespraak[bewerken | brontekst bewerken]

In zijn openingswoord heette de Burgemeester de heer van Bokhoven en zijn familie welkom in het huis der gemeente, sprak zijn vreugde uit dat zo velen gehoor hadden gegeven om bij dit gebeuren aanwezig te willen zijn, gaf daarna in het kort aan waarom deze bijeenkomst belegd was en gaf daarna graag het woord aan de heer van Berkum, gemeentesecretaris, die als hoofd van de secretarie de heer van Bokhoven als volgt toesprak.

Mijnheer van Bokhoven

Wij zijn hier bijeen om aandacht te schenken aan twee feiten:

1. Het feit dat U veertig jaren als ambtenaar ter secretarie in dienst der gemeente bent,
2. De omstandigheid dat U de gemeentedienst wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd gaat verlaten.

Het veertig jaar in dienst zijn, geachte jubilaris, is aanleiding om even stil te staan, om even terug te blikken, om te trachten de balans op te maken, om de verstreken periode te overzien.

Die periode, mijnheer van Bokhoven, begint in Uw geval in 1930. Het was 1 september 1930 dat gij solliciteerde naar de betrekking van derde ambtenaar ter secretarie. Uit de ingekomen sollicitaties werd U met vijf andere sollicitanten tot een persoonlijke kennismaking met Burgemeester en Wethouders uitgenodigd.

De gemeentefinanciën lieten in die tijd kennelijk niet veel speling toe, want in de uitnodiging tot die kennismaking werd uitdrukkelijk vermeld, dat reis- en verblijfkosten niet vergoed zouden worden. U hebt bij die kennismaking ontmoet Burgemeester J. Janssens en de wethouders A. van den Oetelaar en G. van Esch en secretaris Verhagen, die heden middag hier eveneens aanwezig is. De vijf andere sollicitanten vielen af en U mijnheer van Bokhoven, werd benoemd tot 3e ambtenaar ter secretarie van de gemeente Schijndel.

Het was op 16 oktober 1930, dat U Uw intrede deed in het oude Schijndelse gemeentehuis. U kwam hier vanuit Sint-Oedenrode waar U van 16 mei 1926 tot 15 oktober 1930 ambtenaar was geweest. Daaraan voorafgaande had U het vak geleerd op de toen gebruikelijke wijze, dit wil zeggen na het lyceum, waart gij theorielessen gaan volgen bij de heer J. Robbers, Hoofdcommies ter Provinciale griffie, terwijl gij ter verwerving van de practische bekwaamheid een kleine tweetal jaren volontair geweest waart te Den Dungen en te Rosmalen.

Het was er nog rustig toen gij in Schijndel kwaamt. De Hoofdstraat ademde nog de sfeer van weldadig aandoende knusheid. Er stonden hier en daar geschoren lindebomen voor de lage woningen. Af en toe reed met een bedaard gangetje de Meierijse Stoomtram door de straat, auto’s zag men er nauwelijks en met enig opletten kon men zonder gevaar van de ene zijde van de straat naar de andere oversteken. Dat wil niet zeggen dat alles koek en ei was, want de in september 1929 begonnen economische crisis knaagde reeds aan de welvaart en de gemoedsrust van de 8000 inwoners die Schijndel toen telde.

En aan die Hoofdstraat lag Schijndels oude Raadhuis, gebouwd in de tweede helft van de 18e eeuw, en blijkens de geschiedschrijvers beroemd om zijn fraai bordes en arduinen (hardstenen) gevel. En als gij het bordes beklommen had en de voordeur was ingegaan, dan vond gij links eerst de burgemeesterskamer en vervolgens het hokje van de bode-nachtwaker Arieke Persons en voorts de plaats waar de schoonmaakster Mina van de Weijenberg, haar benodigdheden, haar “benzine in de fles”, bewaarde. Recht vooruit in het achterste gedeelte lag de in 1914 gebouwde raadzaal en commissiekamers, en ter rechterzijde vooraan was de secretarie. Daar hield de secretaris, gezeten aan een bureau, een wakend oog over het personeel, dat eendrachtig geschaard was aan een reusachtige tafel met in het midden een opstandje waarop de stempels stonden en waartegen achter een latje een aantal formulieren.

Gij naamt daar Uw plaats in naast Jan van Liempd en de heer Pieter P. van der Spank, en gij werkte op die plaats in die secretarie gedurende 13 jaren, tot 1942.

Inmiddels waart gij ingaande 1 april 1939 benoemd tot ambtenaar van de Burgerlijke Stand en was het aantal inwoners van Schijndel gestegen van 8000 in 1930 tot ongeveer 9800.

Deze laatste omstandigheid had uiteraard een vermeerdering van werkzaamheden teweeg gebracht, zodat uitbreiding van de secretarie en de vorming van twee afdelingen geleidelijk aan urgent geworden was.

Het in rust stellen in 1941 door de Duitse bezetter van de gemeenteraden, maakte het mogelijk de raadzaal mede als secretarie te gebruiken. De secretaris en de tweede afdeling namen in 1942 hun intrek in de raadzaal en gij mijnheer van Bokhoven werd eerste ambtenaar en daarmede min of meer automatisch, hoofd van de eerste afdeling.

Gij werd toen ook aangewezen tot loco-secretaris. Gij hebt deze functies, hoofd van de afdeling, ambtenaar van de burgerlijke stand en loco-secretaris vervuld tot nu toe.

De omstandigheden waaronder gij deze funkties uitoefende zijn in de loop der jaren sterk gewijzigd. De omvang der werkzaamheden is sterk toegenomen. Uw medewerkers zijn talrijk geworden. Gij bent met Uw afdeling, na de brand in september 1944, nadat Schijndel op 23 oktober 1944 bevrijd was, getrokken naar de Landbouwschool en vandaar in 1949 naar Villa Rozenburg en tenslotte in 1960 naar het huidige gemeentehuis.

Gij hebt Burgemeester Janssens zien vertrekken en Burgemeester W.J.N. Wijs zien komen en gaan, gij hebt de inhuldiging in 1952 meegemaakt van Burgemeester van Tuijl. Gij hebt mee kunnen evolueren naar een veel jachtiger en onrustiger beleven van Uw ambt. Maar als ik tracht om iets te zeggen van de wijze waarop gij het gedaan hebt, dan meen ik te mogen zeggen, dat gij altijd, tijdens Uw gehele diensttijd, hebt blijk gegeven van een enorme geïntegreerdheid met het gezag dat gij diende. Gij wist U bij Uw ambtelijke functievervulling volkomen te conformeren aan de richtlijnen, bedoelingen en intenties van het gemeentebestuur, waarbij gij in dienst getreden waart. Gij waart ijverig, plichtsgetrouw, buitengewoon betrouwbaar en volkomen eerlijk t.o.v. al degenen waarmede gij in aanraking kwaamt. Haast zou ik het bijbels willen zeggen, “gij hebt de goede strijd gestreden, de degelijkheid bewaard en het geloven behouden”, of dichterlijk met Vondel, “’n hoofd vol kreukels, een geweten zonder rimpels”, en het is dit -de wijze waarop- de goede intenties- die wij in U prijzen bij het bereiken van uw 40-jarig in dienst zijn, waarmede wij U geluk wensen, waarvoor wij U danken.

Wij hadden U dit alles al willen zeggen op de dag van Uw jubileum, 15 oktober 1970. Gij waart toen ziek. Des te meer verheugt het ons allen, dat wij U thans, hersteld, in ons midden mogen begroeten en U kunnen huldigen.

Echter is met het voortschrijden van Uw herstel ook de tijd voortgeschreden en zo zijn wij gekomen aan het tijdstip, waarop Uw ambtelijk verband met de gemeente Schijndel wordt afgesloten. Dit vormt de tweede reden van ons huidig samenzijn.

Gij gaat over enkele dagen de gemeentedienst verlaten na een ambtelijke werkzaamheid van ruim 46 jaren, waarvan ruim 40 bij de gemeente Schijndel.

Mijnheer van Bokhoven, nu gij de dienst gaat verlaten, hopen wij dat gij met voldoening zult blijven terugzien op Uw loopbaan bij de gemeente Schijndel, dat gij er plezier in zult blijven behouden Uw navorsingen in oude archieven voort te zetten.

Ik ben blij dat gij U bereid verklaard hebt aan de oude charters van onze gemeente aandacht te blijven schenken. Ook dat U de moed geschonken zal worden Uw notities te ordenen en uit te werken. Ik zou U willen voorhouden, wat blijkens het gemeenteblad van de gemeente Koudekerke van 1954 als voorrede in een oud boek werd aangetroffen.

De navolgende “voorreeden” ontleend aan een boek uit vroeger jaren, siert de eerste bladzijde van het contactblad “GemeentePost” van april 1964 van Koudekerk aan den Rijn: “Gelijk het de plicht is van alle menschen, die met gezonde harssenen begaeft zijn, zo verre hun vermogen strekt, te arbeiden ten nutte niet alleen van hunne Tydgenoten, maer zelf van de Nakomelingen, zo legt’er in ’t bijzonder geen minder verplichtinge op de geenen, die de penne kunnen voeren, om hunne wetenschap van deeze of geene zaeken, by anderen onbekent, en wel waerdig openbaer te worden, niet als in de put van Democritus te verbergen, maer dezelve in eenen helderen dag te zetten, en getrouwelijk aan het Gemeen mede te deelen.

Dus worden de zeeden, dus worden de nutte konsten, dus worden alle wijsheidsoefeningen aangekweekt; dus worden alle merkwaerdige gebeurtenissen in ’t geheugen behouden, en zo voor de tegenwoordig levenden, als voor die na ons geboren worden, ten bake voorgestelt”.

Gij waart voor mij een goed medewerker, waarop ik staat kon maken en bovendien een goed vriend. Daarom dank ik U voor Uw vriendschap.

Ik dank U ook als hoofd der secretarie voor alles wat gij als ambtenaar ter secretarie gedaan hebt.

Mij is echter verzocht U ook toe te spreken namens Uw collega’s en medewerkers en al degenen, die in het gemeentehuis hun werk hebben. Gij waart voor de hoofden van de afdelingen een goed collega, voor Uw ondergeschikten zijt gij een milde chef geweest, die achter de schermen bij de jaarlijkse personeelsbeoordeling meer voor hen deed dan zij vermoed zullen hebben.

Voor allen waart gij een geacht en geëerde persoonlijkheid. Allen tesamen hebben U een geschenk willen aanbieden als herinnering aan Uw jubileum en aan de tijd, die gij als mede-ambtenaar bij hen hebt doorgebracht. Dit geschenk (Engelse tafelklok), dat U thans wordt overhandigd moge een sieraad voor Uw woning, een herinnering aan de tijd, dat gij in Schijndel waart en een teken van verbondenheid tussen U en ons.

Burgemeester van Tuijl sprak hierna als volgt:

Mijnheer van Bokhoven

De secretaris heeft als hoofd van de secretarie U zojuist gekenschetst en geprezen als secretaris-ambtenaar. Mede namens het gemeentebestuur sluit ik mij daarbij gaarne aan. Ik kan ten volle onderschrijven hetgeen de secretaris heeft gezegd. Toch zou ik daaraan nog iets willen toevoegen.

U hebt, mijnheer van Bokhoven, naast Uw ambtelijk werk, ook nog diensten bewezen aan de Schijndelse gemeenschap in Uw vrije tijd. Ik denk aan Uw lidmaatschap van de Heemkring en aan Uw bestuurslidmaatschap van de K.V.P. en het Wit Gele Kruis. Op deze functies zal ik echter niet verder ingaan, omdat er wellicht anderen zijn die hiervan met meer kennis van zaken kunnen spreken.

Eén aspect van Uw werk buiten de kantooruren wil ik echter gaarne belichten, omdat U het werk, wat ik bedoel, hebt verricht buiten elk verenigingsverband om, in de stilten van de avond, alleen en gedurende vele jaren. Ik bedoel Uw werk op het terrein van het historisch onderzoek. Uw eerste kennismaking daarmee dateert, als ik goed ben geïnformeerd, uit Uw Sint-Oedenrodense tijd, toen gij Mr. Mommers assisteerde bij de opstelling van een catalogus van het oud-archief.

Schijndel, dat vóór de brand in september 1944, een rijk oud-archief bezat, boodt U overvloedig de gelegenheid tot studie en zeer veel gegevens over Schijndel’s geschiedenis hebt Gij in de loop der jaren ontdekt en genoteerd. Het moet voor U een zware slag geweest zijn, toen het zo veel omvattende oud-archief in september 1944 door oorlogsgeweld nagenoeg geheel verloren ging. Gered werd slechts datgene, wat zich in de brandkast bevond. Het was het belangrijkste deel, maar hoe verschrompeld en geschroeid kwamen de charters en perkamenten van Brabants hertogen uit die kast tevoorschijn!

Het zag er hopeloos uit, maar Gij hebt niettemin alles voorzichtig bewaard en gebruikmakend van de zich op dit terrein ontwikkelde techniek hebt Gij kort geleden de charters naar een restaurateur kunnen brengen en binnenkort zullen wij de eerste gerestaureerde exemplaren in ons bezit hebben. Gij hebt voorts een groot deel van Uw notities geordend en op overzichtelijke wijze verzameld in 2 banden, die mij onlangs zijn getoond. Gij hebt voorts in de Schijndelse Krant en in Brabants Heem een aantal bijzonderheden uit Schijndel’s historie belicht. Binnenkort zal door Uw toedoen een boekje verschijnen met afdrukken van historische ansichtkaarten van Schijndel.

Voor dit alles zag ik U namens de Schijndelse gemeenschap van harte dank.

Nu voor U de tijd gekomen is om het ambtelijk dienstverband te beëindigen, hoop ik dat gij met vreugde de grotere vrijheid zult ervaren, die gij thans gaat genieten.

Ik hoop dat Uw herstelde gezondheid U in staat zal stellen nog vele jaren aan uw hobby -het historisch onderzoek- te wijden.

Ik hoop bovendien, dat het flatje dat gij te Vught gaat betrekken, voor U een prettig tehuis zal mogen worden. Mede om dit laatste doel te helpen bereiken, bied ik U namens het gemeentebestuur een cadeau onder couvert aan, zodat gij het bedrag naar eigen inzicht kunt besteden.

Namens de gemeenteraad sprak de heer Van de Veerdonk. Hij zette uiteen waarom hij, met voorbijgaan der dames leden was aangewezen voor deze taak. U bent steeds met het oude doende en daarom is de keus op mij, als oudste lid, gevallen. Hij bracht de heer van Bokhoven dank namens de raad voor alles wat hij voor de gemeente Schijndel gedaan had, en voor zover dat nodig was voor de hulpvaardigheid steeds ten opzichte van de raadsleden betoond. Op humoristische wijze vertelde hij van de aankoop van een auto van de heer van Bokhoven, die schijnbaar toch bang was dat hij het niet zo goed deed.

De raad had U graag, aldus de heer Van de Veerdonk, een blijvende herinnering aan Schijndel meegegeven. Wij zijn daar echter niet in kunnen slagen. Het is ons echter wel gelukt U iets te kunnen aanbieden, geheel in Uw geest, namelijk een ets van de oude watermolen van Kasteren (Liempde), die toch dicht tegen Schijndel aanligt en Uw herinnering aan Schijndel hopelijk zal kunnen levendig houden. Met de beste wensen voor de toekomst besloot de heer van de Veerdonk zijn toespraak.

Namens het Wit-Gele Kruis spraak de voorzitter Dr. Hartman.

Bij alle lovende woorden moest hij er toch nog meer aan toevoegen. U bent, aldus Dr. Hartman, 14 jaar 2e secretaris van het Wit-Gele Kruis geweest na aanvankelijk de administratie van de inentingen behandeld te hebben. Nooit ontbrak U op de vergaderingen en ik mag U prijzen om Uw steeds puntige notulering. Bovendien was U de juiste verbindingsman tussen de gemeente en het Wit-Gele Kruis. Hij had bij een oude schrijver gelezen “van alle archieven blijft men jong”. En waar het napluizen in de oude archieven Uw hobby is, wens ik U dit gaarne toe. Namens het Wit-Gele Kruis mocht ook hij een cadeau (dagspiegel en barometer) voor de nieuwe flat aanbieden.

De streekarchivaris Peelland, de heer Van Emstede kreeg hierna het woord. U hebt, aldus spreker, getoond de mentaliteit van een goed archivaris te hebben. Het moet U als een grote verdienste worden aangerekend, dat U met heel veel zorg de oude gehavende charters van de gemeente hebt weten te bewaren, charters welke straks gerestaureerd bij de gemeente zullen terugkomen en dan een waardevol bezit voor de gemeente zullen uitmaken.

Aan het bezit van deze charters zal Uw naam ongetwijfeld verbonden blijven, aldus de heer Van Emstede, die een persoonlijk herinneringscadeau voor de heer van Bokhoven had.

Als laatste kreeg de jubilaris en scheidende ambtenaar zelf het woord.

Het was op eigen verzoek, aldus de heer van Bokhoven, dat zijn 40-jarig jubileum zo ongemerkt gepasseerd was. Hij was toen in het ziekenhuis en de ziekte had van hem toch meer gevergd dan hij aanvankelijk dacht.

Bij de viering vandaag van 2 gebeurtenissen, het 40-jarig jubileum en het afscheid als ambtenaar van de gemeente, wilde hij op voorhand God danken voor de hem geschonken kracht zijn ambt naar behoren te beleven.

Het ambtenaar zijn zat hem in het bloed. Zijn vader was gedurende 20 jaar secretaris van de gemeente Helmond en een oom was gedurende meerdere jaren burgemeester van Herpt.

Uit zijn belevenissen als Ambtenaar van de Burgerlijke Stand, in welke kwaliteit hij 1714 paartjes in de echt had verbonden, vertelde hij een droeve belevenis, toen tijdens de huwelijksvoltrekking de vader van de bruid kwam te overlijden. Als vermakelijke belevenis wist hij te vertellen, dat hij tijdens de huwelijksceremonie op het gewichtige moment door

Zie volgende vel.

NB op het volgende vel in de krant helaas niets meer aangetroffen over het afscheid van Van Bokhoven.

Collectie[bewerken | brontekst bewerken]

De Collectie Van Bokhoven, door L.M.Th.L. Hustinx, Rijksarchief in Noord-Brabant,

’s-Hertogenbosch.

De 10e oktober 1977 overleed te Vught de heer A.J.L. van Bokhoven, oud-hoofdambtenaar van de gemeente Schijndel. Ad van Bokhoven was vanaf 1926 een regelmatige en getrouwe bezoeker van het Rijksarchief in Noord-Brabant, het gemeentearchief ’s-Hertogenbosch en later de bibliotheek van het Provinciaal Genootschap.
In 1926 en 1927 was hij Mr. A.R.M. Mommers, in die jaren ambtenaar van de gemeente Sint-Oedenrode, behulpzaam bij de ordening van het oud-archief van Sint-Oedenrode. Zijn belangstelling ging uit naar de geschiedenis van het geslacht Van Bokhoven, de streek waaruit dit geslacht afkomstig was i.c. het Land van Heusden en Altena en uiteraard naar bronnen aangaande de geschiedenis van Schijndel.
Het onderzoek naar het geslacht Van Bokhoven vond zijn resultaat in de publicatie in De Nederlandse Leeuw, aflevering mei 1951. Verder stelde hij twee lijvige bundels met bronnenpublicaties samen, waarvan hij voor zijn dood reeds kopieën ten behoeve van het Rijksarchief in Den Bosch liet maken. Daarnaast werd het gehele archief dat uit zijn onderzoekingen was gegroeid een maand voor zijn dood aan het Rijksarchief overgedragen. De collectie bestaat in hoofdzaak uit aantekeningen, klad-aantekeningen en getypte bronnenpublikaties. Op alle aantekeningen heeft hij alfabetische indices gemaakt, zodat onderzoek zeer vergemakkelijkt wordt. Aantekeningen uit de protocollen van schepenen en notarissen der verschillende jurisdicties in het Land van Heusden betreffende het geslacht Van Bokhoven en veel andere families. Een naamregister op de kloosters Mariënkroon en Mariëndonk werd gemaakt.
Verder bevat de collectie een verzameling excerpten uit Schijndelse protocollen. Zeer interessant is het getypte werk “Schijndelse bezittingen voorkomende in de schepenprotocollen van ’s-Hertogenbosch 1367 tot 1499”.
Het Rijksarchief bewaart de allerprettigste herinneringen aan de heer Van Bokhoven en veel medewerkers hopen dat zijn naam door deze schenking in Noord-Brabant lang in herinnering mag blijven.